Minor Landschapsgeschiedenis Het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen biedt een minor Landschapsgeschiedenis aan die zich richt op verleden, heden en toekomst van het Nederlandse en Europese landschap. Het studieprogramma bestaat uit drie vakken van 10 ECTS, waarvan er één jaarlijks in het eerste semester wordt verzorgd (september t/m december) en twee in het tweede semester (februari t/m mei). Het landschap behoort tot de meest waardevolle cultuurschatten van onze samenleving. Door een eeuwenlange wisselwerking tussen mens en natuur ontstond zowel in Nederland als in Europa een rijke variatie aan cultuurlandschappen. Het landschap heeft echter niet alleen een historische dimensie, maar vormt ook het podium en decor voor al onze huidige en toekomstige ruimtelijke activiteiten. De minor Landschapsgeschiedenis richt zich daarom op de opbouw, ontstaanswijze én actuele problematiek van het landschap. Tijdens de minor verkrijg je door middel van hoorcolleges, werkcolleges en excursies een goed inzicht in de opbouw en ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse en Europese cultuurlandschappen. Daarnaast maak je als deelnemer kennis met actuele vraagstukken in de landschapsplanning, het landschaps- en erfgoedbeleid en het natuur- en landschapsbeheer. Tot slot leer je onder begeleiding van ervaren docenten landschappelijke vraagstukken te onderzoeken en hierover schriftelijk en mondeling te rapporteren. Veldwerk en excursies maken een structureel deel uit van de mino r. De minor kent een sterk interdisciplinaire opzet: kennis van verschillende vakgebieden wordt met elkaar verbonden, zoals geografie, archeologie, geschiedenis, kunstgeschiedenis, naamkunde en ecologie. De minor sluit dan ook aan bij tal van studierichtingen van de RUG en daarbuiten, onder meer geografie, planologie, archeologie, geschiedenis, kunst- & architectuurgeschiedenis, Europese Talen & Culturen, landschapsarchitectuur, biologie en aardwetenschappen. Je leert hiermee inzichten en methoden uit je eigen vak te verbinden met die van andere vakgebieden. 1
Toelatingseisen Deze minor kan mits toegestaan door de desbetreffende opleidingen - worden gevolgd door studenten van de opleiding Kunst- en Architectuurgeschiedenis, Kunst, Cultuur en Media, Archeologie, Geschiedenis, Sociale Geografie en Planologie (FRW), Technische Planologie (FRW) en Biologie (WNW). Studenten uit andere studierichtingen zijn eveneens welkom, maar dienen dan wel toestemming van hun eigen opleidingen te krijgen en van de Toelatingscommissie van onze eigen opleiding. Studiepunten Totaal te behalen studiepunten: 30 ECTS (drie vakken van 10 ECTS, aangeboden in Ba-1 t/m Ba-3) Studieonderdelen 1. Inleiding Landschapsgeschiedenis (vakcode LKA011P10; 10 ECTS; semester 2; februari t/m mei). Docenten: prof.dr.ir. Theo Spek en dr. Jeroen Benders. Onderwijsvorm: 16 hoorcolleges; 8 werkcolleges; drie dagexcursies. In dit vak krijg je inzicht in de hoofdlijnen van de opbouw en ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse landschappen. Daarnaast leer je tijdens werkcolleges hoe je met behulp van oude kaarten, bodemgegevens, plaatsnamen en veldwerk de geschiedenis van een landschap kunt reconstrueren. Tijdens excursies door Noord-Nederland, Midden-Nederland en een Waddeneiland leer je hoe je in het veld landschappen kunt lezen. Toetswijze: tussentijdse werkopdrachten en afsluitend tentamen. 2
2. Historische buitenplaatsen en landgoederen (vakcode LKA024B10; 10 ECTS; Ba-2; semester 2 februari t/m mei). Docenten: prof.dr. Yme Kuiper en dr. Elyze Storms-Smeets. In dit vak krijg je inzicht in de rijke cultuurgeschiedenis van historische buitenplaatsen en landgoederen in Nederland en sommige delen van Europa. Het vak kent een sterk interdisciplinaire opzet: kennis van de eigenaren (elitegeschiedenis) en hun leefstijl wordt gecombineerd met eigendomsgeschiedenis, de architectuurgeschiedenis van de huizen en bijgebouwen, de geschiedenis van parken en tuinen en de landschaps- en economische geschiedenis van landgoederen. Ook de wisselwerking tussen de buitenplaatsen en landgoederen met hun landschappelijke omgeving krijgt veel aandacht. Naast Nederland krijgen ook de villa s en landgoederen in Italië (Oudheid en Renaissance) en de country houses en estates in Engeland (vroeg-moderne en nieuwste en contemporaine tijd) aandacht. Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkcolleges (van begin februari tot eind mei 2015); drie dagexcursies in Nederland met colleges op locatie door externe deskundigen. Toetswijze: opdrachten, presentaties, paper. 3
3. Onderzoekscollege Europese Cultuurlandschappen (vakcode LKA032B10; 10 ECTS; Ba-3; semester 1: september t/m december). Docenten: prof.dr.ir. Theo Spek; drs. Anne Wolff; diverse gastdocenten. Onderwijsvorm: hoorcolleges, werkcolleges, excursies, begeleid eigen onderzoek. In dit vak krijg je in veertien hoorcolleges een overzicht van de opbouw en het ontstaan van de landschappen van Europa. In de werkcolleges staan actuele vraagstukken in het Europese landschap centraal, zoals de Europese landbouwpolitiek, marginalisatie en landverlating, toerisme, energielandschappen, etc. Ook leer je hoe je op wetenschappelijk verantwoorde wijze een onderzoek kunt opzetten en wat er precies komt kijken bij het schrijven van een wetenschappelijke publicatie. Toetsvorm: werkopdrachten (papers en presentaties). Taal Nederlands. Leerdoelen Inzicht bieden in algemene wetenschappelijke theorievorming en methoden op het terrein van de landschapsgeschiedenis en cultuurgeschiedenis. Bekendheid opbouwen met lopend onderzoek en actuele maatschappelijke vraagstukken op het terrein van het landschap. Probleemgericht leren omgaan met de theorie en de verworven kennis, en het verworven inzicht op een wetenschappelijke manier toe leren passen. Ervaring opdoen met multidisciplinaire en interdisciplinaire benaderingen. Inhoudelijke verdieping van specifieke kennis van historische buitenplaatsen en landgoederen, Nederlandse en Europese cultuurlandschappen en ontworpen landschappen van de 20 e en 21 e eeuw. Bewustwording van de Europese context van de Nederlandse landschappen en het Nederlandse landschapsonderzoek. 4
Vaardigheden Goede academische taalvaardigheid: lezen, schrijven, luisteren en interpreteren; In staat zijn om wetenschappelijke teksten op het terrein van de landschapsgeschiedenis te lezen, deze te analyseren en te interpreteren en daarover een standpunt te verdedigen; Effectief gebruik kunnen maken van basale bronnen, naslagwerken en literatuur op het terrein van de landschapsgeschiedenis; Beheersing van basale onderzoeksmethoden en -technieken van de landschapsgeschiedenis: interpretatie van fysisch-geografische en historische kaarten; interpretatie toponiemen; morfogenetische landschapsanalyse; landschapshistorisch veldwerk. Zelfstandig een wetenschappelijke tekst op het terrein van de landschapsgeschiedenis en cultuurgeschiedenis kunnen schrijven. Contactpersonen Prof.dr.ir. Theo Spek, Kenniscentrum Landschap, Oude Boteringestraat 34, kamer 3.14, T 06-20136689; E theo.spek@rug.nl Dr. Jeroen Benders, Kenniscentrum Landschap, Oude Boteringestraat 34, kamer 1.09, T 050-3636096; E j.f.benders@rug.nl 5