03 / personenopvangnetten 1_ toepassingen Personenopvangnetten moeten vallende personen opvangen. Ze worden gebruikt bij bouw- en montagewerkzaamheden op grote hoogte: hallenbouw, industriebouw, bruggenbouw, afbraakwerken, e.d. 2_ netvorm volgens de Europese norm EN 1263-1 afb. 1 Veiligheidsnet met ingeweven randtouw, nettype S volgens EN 1263-1
04 / MONTAGEVOORSCHRIFTEN BOUWVEILIGHEIDSNETTEN 3_ ophangpunten Personenopvangnetten moeten rondom op tussenafstanden van max. 2,50m bevestigd worden aan vaste ophangpunten van de constructie (afb. 2). Deze tussenafstanden gelden voor ophanging met touwen (zie 4.1). Bij ophanging met andere bevestigingsmiddelen (zie 4.2), kan het noodzakelijk zijn kortere tussenafstanden tussen de ophangpunten in acht te nemen. Zie hiervoor de aanbevelingen van de fabrikant. afb. 2 Veiligheidsafstand Elk ophangpunt moet berekend zijn op een karakteristieke last van minstens 6 kn onder een hoek α van 45. Wanneer de bevestiging gebeurt aan spanten, liggers of steunbalken, dan zijn drie karakteristieke lasten van 4 kn, 6 kn en 4 kn in te calculeren. Deze karakteristieke lasten moeten voor de statische berekening van de constructie naast elkaar worden gepland in een ongunstige opstelling en met een hoek α van 45 (afb. 3). De maximale opening g tussen de netrand van het opgespannen net en de dragende constructie (afb. 2) wordt niet beschreven in de norm EN 1263-2. Er moet naar gestreefd worden om de netten zodanig op te spannen dat de opening niet meer dan 100mm bedraagt. In uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld rond kolommen of waterleidingen, zijn openingen toegestaan tot maximum 225mm.
05 / afb. 3 Karakeristieke lasten aan de ophangpunten 4_ ophanging van het opvangnet 4.1 OPHANGING VAN HET NET DOOR MIDDEL VAN OPHANGTOUWEN De ophanging gebeurt door de netrand te verbinden met de ophangpunten door het strikken en vastknopen van ophangtouwen. Bij montage met enkel touwpart (a) is een touw met min. 30 kn breeksterkte vereist. Bij ophanging met dubbel touwpart (b) volstaat een touw met min. 15 kn breeksterkte (afb. 4). De uiteinden van de ophangtouwen moeten geborgd zijn tegen uitrafelen (afb. 5). afb. 4 afb. 5
06 / MONTAGEVOORSCHRIFTEN BOUWVEILIGHEIDSNETTEN Bij het vastbinden van de touwen moet steeds het randtouw van het net mee ingesloten worden (afb. 4). Als de maat van het net groter is dan de afstand tussen de constructie-elementen moet het net aan beide zijden ingepakt worden door het op te draaien (afb. 6). afb. 6 Het knopen kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld met een mastworp (afb. 7). De gebruikte knopen moeten zelfsluitend zijn en moeten toelaten het net voldoende op spanning te trekken. afb. 7 Mastworp 4.2 OPHANGING VAN HET NET DOOR MIDDEL VAN STAALBALKKLEMMEN, VEILIGHEIDSKARABIJNHAKEN, STALEN BEUGELS E.A. De norm EN 1263-2 bespreekt enkel het gebruik van touwen voor de ophanging van personenopvangnetten. In specifieke gevallen zijn andere bevestigingen wenselijk of noodzakelijk. Voor het gebruik van deze bevestigingsmiddelen wordt verwezen naar de aanbevelingen van de fabrikant. afb. 8
07 / 5_ maximale valhoogte Opvangnetten moeten zo dicht mogelijk onder de te beveiligen werkplek opgehangen worden. De valhoogte (afstand tussen werkplek en plaats van inslag in het net) mag niet meer dan 3 meter bedragen binnen een afstand van 2 meter tot de netranden. Op alle andere punten mag de valhoogte niet meer dan 6 meter bedragen (afb. 9). Voor opvangnetten kleiner dan 35m² of waarvan de spanwijdte niet meer dan 5 meter bedraagt, moet de valhoogte beperkt worden tot 2 meter. 6_ minimale vangbreedte 6.1 VANGBREEDTE BIJ DAKEN MET EEN HELLING TOT 20 afb. 9 H = valhoogte b = vangbreedte De vangbreedte moet worden aangehouden volgens de volgende tabel: valhoogte H 3 (m): 1,00 3,00 6,00 minimale vangbreedte b (m): 2,00 2,50 3,00
08 / MONTAGEVOORSCHRIFTEN BOUWVEILIGHEIDSNETTEN 6.2 VANGBREEDTE BIJ DAKEN MET EEN HELLING VAN MEER DAN 20 Indien de te beveiligen werkplekken zich op vlakken bevinden met een helling van meer dan 20, moet de vangbreedte b tenminste 3 meter bedragen. Het diepste punt van de netrand mag niet lager hangen dan 3 meter onder de onderste valrand (afb. 10). afb. 10 b = vangbreedte t = grootste afstand tussen onderste valrand en netrand R = diepste punt van de netrand 7_ veiligheidsafstand (f max ) van het net tot de bodem Opvangnetten vervormen tijdens de inslag van vallende personen. Ze moeten daarom zo worden opgehangen dat degene die valt niet met obstakels onder het net kan in aanraking komen. afb. 11 Grootste vervorming van het opvangnet afhankelijk van de spanwijdte en de plaats van de ophangpunten I = spanwijdte van het opvangnet (kortste zijde) h = loodrechte afstand tussen de valrand en het ophangpunt van het opvangnet H = valhoogte f0 = vervorming door het eigen gewicht van het opvangnet fmax = maximale vervorming door het eigen gewicht en door de dynamische last
09 / Afhankelijk van de spanwijdte van het opvangnet I en de hoogte h, dient een veiligheidsafstand fmax onder het net in acht te worden genomen: spanwijdte l (m) fmax (m) hoogte h (m) 1,00 2,00 3,00 4,00 5,00 6,00 5,00 2,65 2,85 2,95 3,00 3,05 3,10 9,00 3,35 3,55 3,75 3,85 3,95 4,00 12,00 4,20 4,40 4,55 4,75 4,90 5,00 8_ netverbindingen Meerdere opvangnetten mogen tot één vlak verbonden worden door middel van koppelingstouwen. De netten worden nauw aansluitend naast elkaar gelegd. Het koppelingstouw wordt door de twee hoekmazen of de randkousen aan de ene zijde van de netten gehaald en vastgeknoopt, vervolgens maas per maas door de randmazen gevlochten en aan het andere einde in de hoekmazen of de randkousen vastgeknoopt (afb. 12 + 13). Het gat tussen twee gekoppelde netten mag niet breder zijn dan 100mm. afb. 12 Netverbinding met koppelingstouw afb. 13 Aan elkaar gekoppelde netten
10 / MONTAGEVOORSCHRIFTEN BOUWVEILIGHEIDSNETTEN De breeksterkte van de koppelingstouwen moet tenminste 7,5 kn bedragen. Koppelingstouwen moeten aan het uiteinde geborgd zijn tegen uitrafelen (bijv. met een eindsplits). In plaats van het verbinden van de netten met een koppelingstouw, kunnen ook twee netten over elkaar worden gehangen. De netten moeten elkaar dan minstens 2 meter overlappen, zeker ook in het midden. afb. 14 Minimum overlapping 2,00m
3 14 / MONTAGEVOORSCHRIFTEN BOUWVEILIGHEIDSNETTEN garantie en gebruiksvoorwaarden 1_ kwaliteitsgarantie Ieder veiligheidsnet is voorzien van een identificatielabel (afb. 20). Het label vermeldt de naam van de fabrikant, de productomschrijving, het nummer van de geldende Europese norm (EN 1263-1), de productiedatum en de min. energieopname van de testmazen. Het identificatielabel is onlosmakelijk verbonden met het veiligheidsnet d.m.v. een cijferring met serienummer. afb. 20 2_ jaarlijkse keuring Een veiligheidsnet verliest de capaciteit om valenergie op te nemen door de blootstelling aan het klimaat (uv-straling in het zonlicht, temperatuur, vochtigheid). Door een jaarlijkse keuring kan worden nagegaan of het veiligheidsnet nog voldoet aan de minimale energieopname. De eerste keuring dient te gebeuren uiterlijk één jaar na productiedatum. Aan elk veiligheidsnet hangen drie testmazen (afb. 21) met daaraan vast verbonden een cijferring met hetzelfde serienummer als vermeld op de cijferring bevestigd aan het identificatielabel. Het volstaat jaarlijks één van de testmazen naar de fabrikant te sturen, hierbij goed oplettend dat de cijferring niet wordt verwijderd en dat ook de min. energieopname vermeld op het identificatielabel wordt genoteerd. duranet high-performance nets & textiles netnr. n filet VOLGENDE KEURING PROCHAIN CONTRÔLE 11 12 1 2 10 2012 2013 9 2014 2015 4 8 5 7 6 afb. 21 afb. 22
15 / De testresultaten worden schriftelijk aan de klant gerapporteerd. Bij positieve keuring van de testmaas ontvangt de klant een keuringslabel (afb. 22) dat naast het identificatielabel aan het net dient bevestigd te worden. Bij negatieve keuring dient het net onmiddellijk buiten gebruik te worden gesteld en vernietigd. 3_ gebruiksvoorwaarden Bouwveiligheidsnetten mogen enkel gemonteerd worden door hiertoe speciaal opgeleid en getraind personeel. Bouwveiligheidsnetten mogen nooit voor een ander doel gebruikt worden dan de eerder beschreven toepassingen. Er mag nooit afval of bouwmaterialen worden gegooid in personenopvangnetten. De netten en bevestigingstoebehoren moeten voor en na elk gebruik onderworpen worden aan een grondige visuele inspectie door de persoon die de montage en demontage uitvoert. Netten die gebreken vertonen (kapotte mazen, beschadigde kouslussen, versleten randtouw, enz.) of belast werden door de val van een persoon of een voorwerp, moeten onmiddellijk buiten dienst gesteld worden. Ze mogen pas opnieuw in gebruik genomen worden na goedkeuring van de fabrikant of een andere deskundige. Herstellingen mogen uitsluitend uitgevoerd worden door speciaal geschoold personeel van de fabrikant. De ophangpunten en bevestigingstoebehoren dienen voorafgaand aan de montage en vervolgens regelmatig tijdens het ophangen gecontroleerd te worden om na te gaan of ze nog voldoen aan de eerder beschreven eisen. Het is verboden aan de netten enige wijziging aan te brengen of aanpassingen te doen, zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant. 4_ opslag Personenopvangnetten en zijwandveiligheidsnetten stockeren in droge ruimtes, niet stapelen in de buurt van een warmtebron, niet met agressieve stoffen in contact brengen (zuren, logen, oplosmiddelen, oliën, enz.), niet blootstellen aan directe uvstraling.