EJEA ECLI:NL:RBDHA:2015:12832 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 15/1289

Vergelijkbare documenten
EJEA ECLI:NL:RBDHA:2015:15544 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ / KG ZA 15/1545

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:3335 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ / KG ZA

EJEA ECLI:NL:RBAMS:2017:1109 Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/13/ / KG ZA

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2015:15466 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 15/1577

ECLI:NL:RBDHA:2016:16893

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

ECLI:NL:RBDHA:2016:6399

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:1907 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC KG ZA

ECLI:NL:RBSGR:2006:BA4470

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBOVE:2014:4818

ECLI:NL:RBDHA:2016:11209

ECLI:NL:RBDHA:2017:4897

ECLI:NL:RBDHA:2017:2971

ECLI:NL:RBROT:2017:886

EJEA ECLI:NL:RBROT:2016:10202 Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/10/ / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

King Cuisine [gedaagde] DomJur

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 31 december 2015, houdende mondeling vonnis

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

RechtsgebiedenCiviel recht Bijzondere kenmerkenkort geding Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

"In naam des Konings!" vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI I KG ZA 15-67

ECLI:NL:RBMAA:2012:BV7033

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

RechtsgebiedenCiviel recht Bijzondere kenmerkenkort geding Inhoudsindicatie. aanbesteding; ongeldige inschrijving. Uitspraak. ..

ECLI:NL:RBROT:2016:665

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:5608 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ / KG ZA 16/310

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBOVE:2016:593

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2015:15459 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 15/1235

ECLI:NL:RBDHA:2017:2679

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

EJEA ECLI:NL:RBAMS:2016:2758 Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerKG ZA

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2016:10103

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

statutair gevestigd en mede kantoorhoudende te Zwartewaterland,

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBOVE:2016:914

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA


EJEA ECLI:NL:RBOBR:2017:976 Rechtbank Oost-Brabant Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/01/ / KG ZA 17-16

ECLI:NL:RBUTR:2003:AN8905

LJN: BM4205,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

Kort geding. Aanbesteding. Terechte ongeldigverklaring inschrijving wegens ondeugdelijke ondertekening inschrijvingsdocumenten.

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBLEE:2009:BH2079

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

2 De feiten 2.1. City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam City Hotel een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss.

EJEA ECLI:NL:RBROT:2016:1201 Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/10/ / KG ZA 16-36

ECLI:NL:RBGEL:2017:2637

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

In naam van de Koning. zaaknummer / rolnummer: C/05/ / KG ZA

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBDHA:2015:5044

ECLI:NL:RBDHA:2013:15717

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2015:12824 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 15/1184

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBDHA:2013:2188

ECLI:NL:RBDHA:2014:12506

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Vonnis van 23 november 2016 in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C / HA ZA van

ECLI:NL:RBAMS:2007:BC1778

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

Partijen zullen hierna ook [X] en Slamdam genoemd worden.

Transcriptie:

EJEA 15187 ECLI:NL:RBDHA:2015:12832 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak26102015 Datum publicatie12112015 ZaaknummerC/09/494855 KG ZA 15/1289 RechtsgebiedenCiviel recht Bijzondere kenmerkenkort geding Inhoudsindicatie Kort geding. Aanbesteding van Vakliteratuur en Abonnementen. De aanbestedende dienst stelt dat hem is gebleken dat uitgeverijen enkel leveren indien een bestelling binnen een met de afnemer afgesproken kredietlimiet valt, zodat de opdracht niet kan worden uitgevoerd als er geen kredietafspraken zijn gemaakt. Hij wil dat voor gunning duidelijk wordt of de opdrachtnemer het gevraagde ook daadwerkelijk tijdig zal kunnen leveren en eist daarom in de aanbesteding dat de opdrachtnemer beschikt over een bepaald krediet bij een aantal uitgeverijen en dit kan aantonen. Eiseres acht dit een onrechtmatige eis en in dat standpunt wordt zij door de voorzieningenrechter gevolgd. Aannemelijk is dat er inschrijvers zijn die in staat zijn om de opdracht uit te voeren maar geen concrete kredietafspraken op papier hebben staan. Zij moeten om aan deze eis te voldoen uitgeverijen benaderen met een verzoek om medewerking. Uitgeverijen zijn echter commerciële marktpartijen met een eigen commercieel belang bij de uitkomst van de aanbesteding en zouden om hen moverende niet objectief te toetsen redenen hun medewerking aan een verklaring kunnen onthouden, terwijl zij na gunning wel het verzochte aan die inschrijvers zouden leveren. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met deze eis de eerlijke mededinging wordt verstoord. Uitspraak Rechtbank den haag Team handel voorzieningenrechter zaak / rolnummer: C/09/494855 / KG ZA 15/1289 Vonnis in kort geding van 26 oktober 2015 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar het recht van de Republiek Finland LM Tietopalvelut Oy,

gevestigd te Helsinki (Finland), 2. [eiser sub 2], handelende onder de naam [handelsnaam eiser sub 2], wonende te [woonplaats], eisers, advocaat mr. R.A. Wuijster te Ulestraten, gemeente Meerssen, tegen: de publiekrechtelijke rechtspersoon de Staat der Nederlanden, zetelende te Den Haag, gedaagde, advocaat mr. D. Wolters Rückert te Den Haag. Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als de Combinatie (vrouwelijk enkelvoud) en de Staat. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: de dagvaarding met producties; de door de Staat overgelegde producties; de op 12 oktober 2015 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd. 1.2. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2 De feiten Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan. 2.1. De Staat heeft op 24 juni 2015 het beschrijvend document gepubliceerd betreffende de Openbare Europese aanbesteding Vakliteratuur en Abonnementen perceel 2 (hierna: de aanbesteding of de opdracht). Deze opdracht is reeds in de eerste helft van 2014 in de markt gezet, maar ten gevolge van een faillissement van de opdrachtnemer is de raarmovereenkomst van dit perceel beëindigd. Daarna is de opdracht nog tweemaal opnieuw in de markt gezet, maar vervolgens afgebroken omdat er gebreken aan de aanbesteding kleefden. In de onderhavige aanbesteding zijn de eisen ten aanzien van de financieel economische draagkracht en de technische bekwaamheid aangepast. 2.2. Uit het beschrijvend document en de daarbij gevoegde bijlagen volgt: het doel van de aanbesteding te weten, verkort weergegeven, het contracteren van één opdrachtnemer, die op de economisch meest voordelige wijze de levering van en dienstverlening op abonnementen op vakbladen, losbladigen, periodieken en seriewerken, boeken, elektronische dragers en grijze literatuur kan verzorgen (1.2.2 aanleiding en doel); het gunningscriterium, te weten de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (2.5.2.2.); aan welke beoordelingscriteria de inschrijving moet voldoen (hoofdstuk 3). Dit hoofdstuk bevat onder meer eisen ten aanzien van de financiële en economische draagkracht (3.3.2). Hieruit blijkt dat deze draagkracht wordt vastgesteld op basis van de kengetallen solvabiliteit, rentabiliteit en liquiditeit. Voorts luidt de in deze paragraaf opgenomen eis 3: Inschrijver beschikt over voldoende krediet (minimaal 60.000 per uitgeverij) bij de uitgeverijen dan wel kan daar bij gunning van deze opdracht over beschikken om de gewenste opdrachten probleemloos te kunnen uitvoeren: Boom Uitgevers Den Haag B.V. Reed Elsevier NV (moeder) met inbegrip van: Reed Elsevier Group PLC (UK), Reed Elsevier Holdings INC (USA); Reed Elsevier Amsterdam BV SDU Uitgevers BV Wolters Kluwer NV (Alphen aan den Rijn), met inbegrip van Wolters Kluwer Holding Nederland BV (Deventer) Springer Media BV

In paragraaf 3.3.3 is ten aanzien van de bewijsstukken onder meer opgenomen: ( ) Het voldoen aan de onder paragraaf 3.3.2 genoemde minimumeisen moet worden aangetoond met behulp van de volgende bescheiden: Goedgekeurde jaarrekeningen over de laatste drie beschikbare boekjaren Een accountantsverklaring of een samenstellingsverklaring betreffende de laatste drie beschikbare boekjaren. Ingevuld werkblad kengetallen ten aanzien financiële economische draagkracht van het als Bijlage I opgenomen Spreadsheet Kengetallen. Een accountantsverklaring waaruit blijkt dat Inschrijver over een voldoende krediet (minimaal 60.000) beschikt bij de uitgeverijen c.q bij gunning van deze opdracht kan gaan beschikken om de gewenste opdracht probleemloos te kunnen uitvoeren. ( ) Ook bevat dit hoofdstuk eisen ten aanzien van de technische bekwaamheid (3.3.6), waaronder eis 9, waarin kort gezegd staat vermeld dat de inschrijver één klantreferentie overlegt per kerncompetentie van een opdracht die in de afgelopen drie jaar is verstrekt, die moet voldoen aan de in de eis gestelde voorwaarden. Daarbij gelden als kerncompetenties: complexiteit van de opdracht (tweemaal) waarbij de aanvullende eis geldt dat tenminste één van de overgelegde referenties een minimale opdrachtwaarde heeft van 750.000, exclusief BTW per jaar en ervaring met uitgeverijen waarbij uit de overgelegde referentie moet blijken dat de inschrijver ervaring heeft met zeven uitgeverijen op het gebied van vakliteratuur en wetenschappelijke literatuur. welke eisen gelden met betrekking tot de gevraagde levering en diensten (hoofdstuk 4 Programma van Eisen en wensen). Dit betreft onder meer eisen betreffende de juridische kaders, waaronder eis 85: De als bijlage 7 bij dit Beschrijvend Document opgenomen conceptovereenkomst bevat voorwaarden die door het IUC worden voorgeschreven. Inschrijver gaat met het bepaalde in de conceptovereenkomst akkoord. hoe de conceptovereenkomst luidt. Deze behelst onder meer een artikel betreffende garantie (artikel 7), waarin staat vermeld: ( ) 7.2 Opdrachtnemer garandeert een deugdelijke uitvoering van deze Raamovereenkomst. Opdrachtnemer garandeert te (blijven) voldoen aan:

het aanhouden van een krediet van tenminste 60.000, Euro bij de volgende uitgeverijen: Boom Juridische Uitgevers, Elsevier internationale wetenschappelijke uitgever, SDU Uitgevers Den Haag, Springer, Houten en Wolters Kluwer Nederland B.V.; en de eisen zoals genoemd in het Beschrijvend Document in Hoofdstuk 4. ( ) 2.3. Bij brief van 8 juli 2015 heeft de Combinatie bij de Staat onder meer geklaagd over eis 3, die volgens haar onrechtmatig is en moet worden verwijderd. Bij brief van 16 juli 2015 heeft de Staat hierop gereageerd en de klacht ongegrond verklaard. Bij brief van 4 augustus 2015 geeft de Combinatie een nadere toelichting ten aanzien van haar klacht en verzoekt zij de Staat onder meer de ongegrondheid te heroverwegen. Bij brief van 10 augustus 2015 heeft de Staat dit verzoek afgewezen. De Combinatie heeft vervolgens, voor het verlopen van de inschrijftermijn, dit geding aanhangig gemaakt. De Staat heeft daarop de inschrijftermijn opgeschort. 3 Het geschil 3.1. De Combinatie vordert zakelijk weergegeven de Staat te verbieden om de aanbestedingsprocedure voort te zetten en te gebieden om deze af te breken en voor zover hij de opdracht nog wil gunnen over te gaan tot heraanbesteding van de opdracht, op rechtmatige wijze en voor zover van toepassing conform nadere instructies in dit vonnis, met veroordeling van de Staat in de kosten van dit geding en in de nakosten, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente. 3.2. Daartoe voert de Combinatie samengevat het volgende aan. Zowel de uitvoeringseis in de raamovereenkomst als de geschiktheidseis inzake de financieel economische draagkracht is onrechtmatig. Deze eisen zijn in strijd met de regels en beginselen van het aanbestedingsrecht en het mededingingsrecht. De uitvoeringseis is onrechtmatig omdat hierin dwingend wordt voorgeschreven hoe de opdracht uitsluitend mag worden uitgevoerd in plaats van wat er geleverd moet worden en hierbij worden garanties en zekerheden ten behoeve van een derde bedongen in plaats van ten behoeve van de Staat. Uitgeverijen kunnen op deze wijze ook contractuele voorwaarden dicteren en aldus de mededinging beïnvloeden. De geschiktheidseis is voorts onrechtmatig, omdat met die eis niet op objectieve wijze de financieel economische draagkracht van een inschrijver wordt getoetst. Hieruit blijkt slechts of een uitgever op basis van subjectieve afwegingen bereid is om aan een inschrijver een verklaring te verstrekken. De eis is ook niet proportioneel. Het is een zaak tussen de opdrachtnemer en toeleverancier om de voorwaarden bepalen. Eiser sub 2 doet al vijfentwintig jaar zaken met diverse uitgevers zonder dat hij daarbij door hen is benaderd inzake het onderwerp kredietruimte. Het is dan ook heel goed mogelijk de opdracht uit te voeren zonder de gevraagde kredietverklaringen. De belangen van de Combinatie worden ook geschaad als zij thans ineens dergelijke verklaringen aan uitgevers moet gaan vragen. Ze moet dan opnieuw met uitgevers gaan onderhandelen, waarmee mogelijk lopende afspraken en condities worden verspeeld. 3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4 De beoordeling van het geschil 4.1. Vaststaat dat, om voor gunning van de opdracht in aanmerking te komen, vereist is dat de inschrijver garandeert en aantoont dat hij beschikt over een krediet van minimaal 60.000, bij een aantal uitgeverijen, welke eis op diverse plaatsen in de aanbestedingsdocumenten is opgenomen. De Staat heeft hierbij toegelicht dat het hem erom gaat dat vóór gunning duidelijk wordt dat de opdrachtnemer de vakliteratuur en abonnementen ook daadwerkelijk (tijdig) zal kunnen leveren. Het is hem namelijk gebleken dat een groot deel van de uitgeverijen enkel vakliteratuur en/of abonnementen levert, indien een bestelling binnen een met de afnemer afgesproken kredietlimiet valt. Indien er geen kredietafspraken zijn gemaakt, kan de opdracht dus niet worden uitgevoerd. De Staat ziet zich hiermee geconfronteerd en heeft hier geen invloed op. In dat kader is artikel 7.2 in de conceptovereenkomst opgenomen en dient in de aanbestedingsstukken een eis te worden opgenomen daargelaten hoe deze wordt betiteld, hetgeen ook als minimum of gunningseis zou kunnen zijn inhoudende dat wordt aangetoond dat over voldoende krediet bij de genoemde uitgeverijen wordt beschikt. Dit is nodig om te voorkomen dat een intermediair wordt gecontracteerd die niet zal kunnen leveren. Van een onrechtmatige eis is dan ook geen sprake, aldus de Staat. De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt. 4.2. Op grond van de gemotiveerde stellingen van de Combinatie is voldoende aannemelijk geworden dat er potentiële inschrijvers kunnen zijn, die in staat zouden kunnen zijn om de opdracht uit te voeren, maar die thans geen concrete kredietafspraken of toezeggingen van uitgeverijen hieromtrent op papier hebben staan. De Combinatie heeft er in dit kader op gewezen dat afspraken niet altijd eenduidig zijn vastgelegd en dat deze onlosmakelijk verband kunnen houden met andere afspraken. Zij wijst er op dat een krediet bijvoorbeeld niet nodig is, indien er vooruit wordt betaald. Daarbij erkent de Combinatie dat dat dit in de praktijk niet de gebruikelijke gang van zaken is, maar dit is volgens haar wel een voorbeeld van de vele manieren waarop zaken kunnen worden gedaan. De Combinatie stelt zelf niet over een eendimensionale kredietverklaring te beschikken, maar wel al vele jaren met diverse uitgevers zaken te doen. Dit blijkt volgens haar ook uit haar ratio s en referenties, die ook door de Staat in deze aanbesteding worden verlangd. Deze toelichting, die door de Staat onvoldoende gemotiveerd is bestreden, komt de voorzieningenrechter aannemelijk voor. Dat betekent dat sommige inschrijvers voorafgaand aan de inschrijving in deze aanbesteding uitgeverijen zullen moeten benaderen met het verzoek om hun medewerking te verlenen om aan te kunnen tonen dat zij aan deze eis voldoen. 4.3. Uitgeverijen zijn echter commerciële marktpartijen, waar inschrijvers na gunning van de opdracht zaken mee moeten doen. Deze uitgeverijen hebben gelet daarop een eigen commercieel belang bij de uitkomst van de aanbesteding. Het valt niet uit te sluiten dat een uitgeverij om haar moverende door de Staat in deze aanbesteding niet objectief te toetsen redenen haar medewerking onthoudt aan de totstandkoming van een kredietverklaring ten behoeve van een inschrijver, maar na gunning wel het verzochte aan die inschrijver zou leveren, zodat die inschrijver in staat is om de opdracht naar behoren uit te voeren. Ten aanzien van die inschrijver staat immers vast dat deze voldoet aan de diverse door de Staat in deze aanbesteding gestelde andere eisen ten aanzien van haar financiële en economische draagkracht en haar bekwaamheid, welke eisen objectief door de Staat kunnen worden getoetst. 4.4.

Gezien hetgeen hiervoor is overwogen wordt met de gestelde kredieteisen de eerlijke mededinging verstoord, hetgeen in strijd is met het karakter en doel van een aanbesteding. Deze eisen zijn naar voorshands oordeel dan ook onrechtmatig. De Combinatie wordt gevolgd in haar stelling dat voor herstel in de nota van inlichtingen geen ruimte is, nu er sprake is van een wezenlijke wijziging van de eisen. 4.5. Het door de Combinatie gevorderde gebod zal derhalve worden toegewezen als na te melden. Bij de gevorderde toevoeging dat de heraanbesteding op rechtmatige wijze moet plaatsvinden en bij het gevorderde verbod bestaat geen belang, zodat die onderdelen zullen worden afgewezen. 4.6. De Staat zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding als na te melden. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237). 5 De beslissing De voorzieningenrechter: 5.1. gebiedt de Staat om de aanbestedingsprocedure af te breken en voor zover hij de opdracht nog wenst te gunnen over te gaan tot heraanbesteding, met inachtneming van hetgeen in dit vonnis over het onrechtmatige karakter van de kredieteisen is overwogen; 5.2. veroordeelt de Staat om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de Combinatie te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Combinatie begroot op 1.506,84, waarvan 816, aan salaris advocaat, 613, aan griffierecht en 77,84 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw; 5.3. bepaalt dat de Staat bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is; 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 5.5. wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2015. ts