10-02-2013(wk6) 16.30 Leerdienst Lichtzijde + Kompas Votum / zegengroet Openingslied Psalmen voor Nu nr. 16 Gebed om opening Gods Woord 1e schriftlezing Rom. 5 : 1-11 kindermoment (borden en scherven) kinderlied "God kent jou" Preek (move 1) afsluiten met: Gz 89 : 3 Preek (move 2) afsluiten met: Gz 90 : 2 Preek (move 3) afsluiten met: Ps v Nu 130 Gebed over Preek en Voorbeden Gezongen belijdenis Opw. 347 Collecten Slotzang Opw. 480 Zegen Wat levert dat prachtige geloof me eigenlijk op? We hebben vorige week Zondag 5 en 6 van de Catechismus behandeld. Over Onze Here Jezus Christus, die God en mens tegelijk is en die zodoende de verloren mensheid kan redden. En dan volgt in zondag 7 een heel belangrijke vraag: (p.589) Krijgen dan alle mensen door Christus het heil terug, zoals ze in Adam zijn veroordeeld. En het antwoord luidt: Nee, maar alleen zij, die door een waar geloof Hem worden ingelijfd en al zijn weldaden aannemen. Dat is een heel belangrijk antwoord. We zijn wel allemaal veroordeeld in Adam. Dat konden we niet voorkomen. Dat staat bekend als de erfzonde. Maar er is niet zoiets als een erf-redding, die ons automatisch toevalt. Wij krijgen als mensen, op een heel bijzondere manier, zelf een verantwoordelijkheid voor onze redding. De verantwoordelijkheid wordt hier kort aangestipt. Wij moeten door een waar geloof bij Christus worden ingelijfd en al zijn weldaden aannemen. En dan volgt er in zondag 8-22 een uitvoerige uitleg over dat ware geloof. De 12 artikelen van de Apostolische Geloofsbelijdenis worden behandeld. En daarna komt zondag 23 opnieuw met zo n heel praktische vraag. Hij kon speciaal voor nuchtere Hollanders geschreven zijn. Een vraag voor calculerende burgers van het Koninkrijk der Hemelen. "Wat heb ik er aan, dat ik dit alles geloof?" De catechismus verrast ons regelmatig met dit soort nuchtere vragen. Meetal worden die gesteld als we op een kruispunt in de catechismus zijn aangeland. En dat is hier ook zo. 1
Nadat alle 12 artikelen zijn behandeld stap je terug in de bus, geniet nog een beetje na van de prachtige stadswandeling, en dan pakt de reisleider de microfoon en zegt: Wat hebt u eigenlijk aan deze rondleiding gehad? Als je de catechismus wat beter leert kennen, dan krijg je door op welke momenten dit soort vragen wordt gesteld. Op het verwerkingsblad heb ik aangegeven dat de Catechismus als het ware bestaat uit een hoofdprogramma, dat wordt onderbroken door rondleidingen. De hoofdlijn wordt gegeven in Zondag 1, waar ons geloof wordt samengevat en uitgelegd in drie hoofdstukken: mijn grote ellende, mijn verlossing en mijn dankbaarheid. Hoofdlijn en zijwegen in de Catechismus Zondag 1 Wat is je enige troost/houvast? Ik ben van Christus, Vader beschermt mij, De Geest vernieuwt mij Hoe krijg je deel aan die blijde boodschap? Zondag 5-6 Zondag 7 Ik besef dat ik die verlossing keihard nodig heb ( Echt waar? Zondag 2-4) Ik weet dat er verlossing is ( Hoe kom ik daar aan? Zondag 5-31) Ik wil God voor mijn verlossing danken (Hoe doe ik dat? Zondag 32-52) Ik fiks het niet zelf, ik heb Jezus Christus nodig Alleen door geloof krijg je deel aan Christus Zondag 23-25 Zondag 32-33 Wat is geloof? -> Uitleg twaalf artikelen (Zondag 8-22) Wat heb je aan je geloof? : volkomen redding! Hoe kom je aan je geloof? : dat krijg je van Gods Geest, Hoe werkt dat? -> Uitleg Preken, Sacramenten, Tucht (Zondag 26-31) Wat wil God met jou leven? : Dankbaar leven, dicht bij God. Hoe doe je dat? Leven naar Gods wil, -> Uitleg 10 geboden (Zondag 34-44), als een biddend mens. -> Uitleg Onze Vader( Zondag 45-52) In zondag 5 en 6 Wordt duidelijk dat ik mezelf niet kan redden en Jezus Christus nodig heb. In zondag 7 wordt uitgelegd dat ik door geloof deel krijg aan deze verlosser. En dan start de rondleiding door de 12 artikelen (zondag 8 t/m 22) En zo zijn er ook rondleidingen in de Sacramenten, de 10 geboden en het Onze Vader. Ik hoop dat zo'n plattegrondje helpt bij een de verdere reis door de catechismus. Op de kruispunten, waar de excursies weer uitkomen op de hoofdweg, worden in de Catechismus de meest spannende vragen gesteld. En er worden antwoorden gegeven waar je voor je geloof ook heel vaak op kunt terugvallen. 2
Voordat we aan dat antwoord gaan beginnen wil ik jullie ook graag een vraag stellen. Die vraag is: Om jullie gedachten een beetje te ordenen heb ik ook vast een antwoord model aangereikt. Antwoord:..., want... Het is een gesloten vraag en dat houdt in dat je kunt antwoorden met JA of NEE. In dit geval dus met JA, want..., of NEE, want... Ga maar voor jezelf na waar je eigen antwoord ongeveer op uitkomt. Ik de preek zullen we er nog een paar keer op terugkomen. - Ik ben rechtvaardig voor God De catechismus komt uit op JA. De waarde van mijn geloof is, dat ik rechtvaardig ben voor God. Het is geen vraag, maar een antwoord. Ik ben rechtvaardig voor God en een erfgenaam van het eeuwige leven. En daarmee zijn we inderdaad terug op de hoofdroute van de catechismus die start met: Wat is mijn enige houvast: Ik ben van Christus! Dat gaat niet over anderen, maar over mij. Dat is geen theorie over "de rechtvaardiging" maar een blijde boodschap over mijn troost en mijn Heer en Heiland. En die heel persoonlijke troost kunnen we soms hard nodig hebben. Want in onze levens kan ook de zonde een heel persoonlijk karakter hebben. In vraag 60 wordt dat zo gezegd: "Al klaagt mijn geweten mij aan, dat ik tegen alle geboden van God zwaar gezondigd heb" Dat er een zondeval is geweest, dat lezen we in de Bijbel. En met de woorden van een oud gezang zingen we: "Het mensdom lag in schuld en vloek voor God verloren". Dat klopt allemaal. Maar van dat mensdom, maak ik deel uit en ook persoonlijk heb ik daar last van. Het goede dat ik wil doen, zegt Paulus, dat doe ik heel vaak niet, en juist het kwade dat ik helmaal niet wil doen, dat doe ik. Ik ellendig mens. En aan mij, ook aan mij, schenkt God volkomen verzoening. God wil ons dan ook heel persoonlijk redden van onze eigen zonden. En dan is een spannende vraag: kennen wij die zonden? Zien we ze onder ogen? Geef ik God alleen de eer? Stel ik mijn vertrouwen volkomen op hem? Heb ik mijn naaste echt lief? Respecteer ik mijn ouders? Ben ik volkomen trouw in mijn huwelijk? Heb ik de waarheid echt lief, ook als het pijn doet, of geld kost? Ben ik volkomen tevreden met wat God me geeft? Gewetensvragen. Sommige gelovigen leven er grotendeels langs heen. Dat kan komen doordat er al zoveel andere dingen zijn waarover je je druk maakt. Je vraagt God om vergeving en weet eigenlijk niet waar je het over hebt. Maar stel je eens voor dat God op een dag naar jou persoonlijk toekomt en zegt: Ik wil al jou zonden vergeven, zeg maar waar ik moet beginnen" Wat zeg je dan? "Lieve God, dat is heel vriendelijk aangeboden, maar ik heb eigenlijk geen idee. Doe mij maar gewoon een gezond en veilig leven, want daar heb ik veel meer aan." 3
Ja, als ik het zo vertel klinkt het natuurlijk heel stom, maar ik de praktijk komt ons gebed daar wel vaak op neer. En... God komt inderdaad naar je toe. Vandaag en morgen en altijd, naar jou persoonlijk. En God komt niet om je zonden te accepteren, maar om jou van je zonden te verlossen. Accepteren, daar zijn we zelf vaak erg goed in. Dan heeft het geweten een heel bescheiden plaatsje. Maar uit die ellende wil God ons redden. De ellende dat we onze eigen zonden niet meer serieus nemen. God haalt een streep door alle antwoorden die neerkomen op: JA want... ik doe mijn best en ik val nog wel een beetje mee. - uit genade Romeinen 5 wijst ons de goede kant op: Wij zijn als rechtvaardigen aangenomen, op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus Dankzij hem hebben we toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is (..). Paulus wil ons hier leren en aanmoedigen om onze redding buiten onszelf te zoeken in Jezus Christus. In Christus ben ik rechtvaardig voor God. God zegt ons hier het goede antwoord voor: JA, want... In Christus zijn we gered. En daarbij is Gods genade het fundament. Genade! Daar praten we veel over in de kerk, en we praten er ook wel eens te gemakkelijk over. Mensen zijn namelijk veel minder goed in genade dan ze doorhebben. Ik denk aan de tijd dat ik zelf op de lagere school zat. In die tijd werd er op schoolpleinen af en toe gevochten. En dan niet dat je elkaar een klap op het gezicht gaf of een schop tegen de schenen, maar echt worstelen. En soms verloor je dat, en dan had die ander je in de houdgreep. Dan je lag je met je neus op de stinkende tegels, en dan zij die ander: genade? Dan had je nog verschil tussen "jongensgenade of meisjesgenade". En als je, als jongen, moest vragen om "meisjesgenade"... (voordat die ander je losliet), nou... dat was een enorme afgang, een diepe vernedering. Maar je moest wel, want het was de enige manier om los te komen. En zo kan genade, in de handen van mensen, verworden tot een liefdeloos machtsmiddel. God is onze liefdevolle vader. Hij verleent ons genade omdat hij van ons houdt. En toch zien we soms dat Gods kinderen pas na lang aarzelen zich overgeven aan zijn genade. Denk maar aan Psalm 130. Het is een gebed om genade, een gebed uit de diepte. Oftewel, voordat de dichter zover komt dat hij om genade vraagt, is hij eerst heel diep gezonken. "Als u de zonden blijft gedenken, wie houdt dan stand?", dicht hij. Dat was hij kennelijk eerst van plan geweest, om stand te houden. God moet gewoon niet aan mijn zonden denken, en dan houd ik het zelf wel vol. Maar gelukkig geeft de dichter zich over: "Bij u is vergeving, en daarom eert men u met ontzag." Genade krijg je van iemand die machtiger is dan jij. De psalm eindigt met een oproep: "Israel hoop op de Heer, bij Hem is genade. Bij hem is bevrijding altijd weer." 4
En ook dat laatste is opvallend. Mensen zijn vaak heel zuinig met hun genade. Die vergeven een of twee keer, maar dan heb je een rode kaart en kun je het veld uit. God vergeeft altijd weer. Dat mag voor ons een troost zijn wanneer we het moeilijk vinden om vergeving te vragen. Het kan zijn dat je geweten op volle toeren draait, zodat je je heel erg bewust bent van je zonden. En dat je denkt, nu ben ik al weer de fout ingegaan. Weer gevloekt, weer ongeduldig geweest, weer toegegeven aan mijn zwakheid. En ik had me nog wel zo voorgenomen om... Denk dan niet menselijk over God, maar ga naar hem toe. Hij is je hemelse Vader, hij heeft de genade uitgevonden, voor ons. God streept gelukkig de antwoorden weg die neerkomen op: NEE, want... ik moet eerst nog of NEE, want...ik ben niet goed genoeg. Hoe zo, niet goed genoeg? Uit genade geef ik je de volkomen voldoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. Alsof je nooit zonde had gedaan. "Jij", zegt God, "bent mijn geliefd kind, die alle gehoorzaamheid volkomen volbracht heeft." - door geloof Gods genade ontvangen we door ons geloof. "Aan deze weldaad heb ik alleen deel als ik die met een gelovig hart aanneem." besluit vraag 60. Het is goed om over deze zin even door te denken. En dat doet de catechismus dan ook. Aan de slotzin van vraag 60, wordt een nieuwe vraag gekoppeld en een nieuw antwoord zet de puntjes op de i. God wil namelijk nog een fout antwoord uit onze levens wegstrepen. JA zeggen sommige mensen, JA want... ik geloof. Wie weet had iemand van jullie dat opgeschreven, en waarschijnlijk met de beste bedoelingen. Maar het is niet correct. Wij worden niet gered OMDAT we geloven, maar DOOR geloof. Waarin zit het verschil? Dat wordt uitgelegd in vraag 61. Als je zegt dat je gered wordt OMDAT je gelooft, is het een soort ruil, waar God niet om heen kan. Dan heb jij zelfstandig een prestatie geleverd, namelijk je geloof. En daar koop je dan je zaligheid mee. Maar, zo werkt het niet. Wij kunnen onze zaligheid niet kopen. Alleen Christus kan dat. Hij heeft betaald, en wij krijgen het gratis. En toch schakelt God ons wel in. God heeft ons als mensen zo gemaakt, dat wij kunnen geloven. Dat is een heel kostbare scheppingsgave. Mensen kunnen keuzes maken en verantwoordelijkheid dragen. En in zijn heilsplan schakelt God die eigenschap niet uit maar in. God stelt het heil gratis aan ons beschikbaar, maar hij spuit het niet met een soort injectienaald in ons. God laat ons het heil verkondigen. En hij verlangt van ons dat wij het aannemen. God belooft, en wij geloven. God is betrouwbaar en wij vertrouwen hem. Het geloof kun je wel vergelijken met een hand. Onze hand die we openen en waarin God zijn genade legt. En God zegt: neem het maar aan, trek die hand maar naar je toe. Wat ik jou heb gegeven, mag je beschouwen als je eigendom. 5
Het is voor jou en het is vervolgens ook van jou. Soms aarzelen onze handen, en soms zijn ze niet sterk. Bid God dan maar om durf en om kracht. Zelfs het geloof is een geschenk van God. Soms zijn onze handen zo vol met onze eigen spullen, dat we Gods genade niet kunnen vasthouden. Bid God dan, of je de moed mag hebben om al die andere dingen los te laten, en Gods genade aan te nemen. Vertrouw op God alleen. Dat is een waar geloof. Ja, want Hij, Jezus Christus, heeft volkomen betaald, en zijn gerechtigheid is nu van mij. God heeft het in mijn handen gelegd. Ik heb het met beide handen aangegrepen en houd het stevig tegen me aan. God, geef dat ik nooit loslaat! Vader, houd mij vast. Amen 6