Haalbaarheid recidivemeting inzake woninginbraak en gewelddadige vermogensmisdrijven

Vergelijkbare documenten
Haalbaarheid recidivemeting kindermishandeling, seksueel geweld tegen kinderen en mensenhandel

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Monitor Veelplegers 2016

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 februari 2017 Onderwerp Taakstraffen

Recidive na high impact crimes

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

De strafrechtsketen in samenhang

8 secondant #3/4 juli/augustus Bedrijfsleven en criminaliteit Crimi-trends

Vervolg haalbaarheidsonderzoek recidivemeting kindermishandeling

Registratie kindermishandelingszaken in de justitieketen

Jeugdcriminaliteit in de periode

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Recidivecijfers per instelling

1 Inleiding. S.N. Kalidien en A.Th.J. Eggen

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Recidive Onderzoek en beleid. Een cijfermatig overzicht van de strafrechtelijke recidive van volwassen en jeugdige daders. B.S.J.

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Monitor Veelplegers 2017

September B.S.J. Wartna, S. el Harbachi & A.A.M. Essers

awetenschappelijk Door na de gevangenis B.S.J. Wartna N. Tollenaar A.A.M. Essers Januari 2005

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Door na de gevangenis

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC)

De strafrechtsketen in samenhang

1 Inleiding. S.N. Kalidien en N.E. de Heer-de Lange

Samenvatting 1. 3 De onderzoeksgroep Selectie van de onderzoeksgroep Achtergrondkenmerken en kenmerken van het justitiële verleden 19

Voorspelling van het recidivegevaar van elektronisch gedetineerden

Trends in de geregistreerde jeugdcriminaliteit onder 12- tot en met 24-jarigen in de periode

Mensenhandel in en uit beeld

Recidive na huiselijk geweld

Misdrijven en opsporing

Samenvatting. Definities

Nederland in internationaal perspectief 1

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Samenvatting 1. 1 Inleiding 3

Vrijheid binnen de perken Een verkennend onderzoek naar de inzet van voorwaardelijke vrijheidsstraffen

Tabellen bij hoofdstuk 4. Geregistreerde en opgehelderde misdrijven a naar delict

12 Recidive na een reclasseringscontact. Methode

Effecten en besparingen. op maatschappelijke kosten. Stichting Exodus Amsterdam

9 De strafrechtsketen in samenhang

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum

awetenschappelijk Onderzoeken

Criminaliteit en rechtshandhaving 2007

9 De strafrechtsketen in samenhang

Veiligheidssituatie in s-hertogenbosch vergeleken Afdeling Onderzoek & Statistiek, juni 2014

De strafrechtsketen in samenhang

1 Inleiding. M.M. van Rosmalen, S.N. Kalidien en F.P. van Tulder

Plan van aanpak. Betrouwbaarheid cijfers High Impact Crime. 1. In- en aanleiding

1 Inleiding. S.N. Kalidien en A.Th.J. Eggen 1

Seksuele delinquentie De prevalentie door de jaren heen

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag

Geregistreerde criminaliteit, geweldsmisdrijven en overvallen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Samenvatting. Aanleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Haalbaarheidsstudie 2 Recidivemeting forensische zorg

Inzicht in de opbrengsten en effecten van Veiligheidshuizen

Minder ernstig Vaker gestraft

1 Inleiding. S.N. Kalidien, N.E. de Heer-de Lange en F.P. van Tulder

Maatschappelijke effecten. Stichting Exodus Utrecht

Monitor jeugdcriminaliteit

awetenschappelijk Onderzoeken

Recidivemeting onder de deelnemers aan de Sociale Vaardigheidstraining voor groepen van het Leger des Heils

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Feiten die tellen. Memorandum

Aantal misdrijven blijft dalen

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Monitor 2007 Veelplegers Twente

1 Inleiding. S.N. Kalidien en N.E. de Heer-de Lange

Samenvatting 1. 2 Opzet van het onderzoek Gegevensbron Selectie van de deelnemers De werkwijze in dit onderzoek 10

De invloed van verschillende factoren op de behoefte aan celcapaciteit

awetenschappelijk Onderzoeken

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Monitor Veelplegers 2016

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Van: M. van Milligen Tel nr: Nummer: 17A.00002

Geweld in Nederland Een verkenning

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Criminaliteit in Nederland

Transcriptie:

Memorandum 2014-8 Haalbaarheid recidivemeting inzake woninginbraak en gewelddadige vermogensmisdrijven Verslag van een voorstudie naar de uitvoerbaarheid van metingen op basis van de OBJD M.G.C.J. Beerthuizen B.S.J. Wartna 1 Memorandum 2014-8 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Memorandum De reeks Memorandum omvat de rapporten van onderzoek dat door en in opdracht van het WODC is verricht. Opname in de reeks betekent niet dat de inhoud van de rapporten het standpunt van de Minister van Veiligheid en Justitie weergeeft. Alle rapporten van het WODC zijn gratis te downloaden van www.wodc.nl. 2 Memorandum 2014-8 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Inhoud 1 Inleiding 5 2 Methode van onderzoek 7 3 Resultaten 9 4 Discussie en conclusie 11 4.1 Discussie 11 4.1.1 Woninginbraak 11 4.1.2 Gewelddadige vermogensmisdrijven 11 4.2 Conclusie 12 Literatuur 13 Bijlagen 1 Samenstelling klankbordgroep 15 2 Operationalisering kerndelicten 17 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 3

1 Inleiding De beleidsdirecties Directie Sancties en Preventie (DSP) en Directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding (DRC) hebben het WODC verzocht na te gaan of het haalbaar is om vervolgde woninginbrekers en overvallers op te nemen in de Recidivemonitor. De Recidivemonitor gebruikt als vaste bron de Onderzoek- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD). De OBJD is een gepseudonomiseerde versie van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Via de OBJD heeft het WODC toegang tot de volledige strafrechtelijke carrière van personen die in Nederland als verdachte in aanraking zijn geweest met justitie. Per strafzaak worden er uiteenlopende kenmerken bijgehouden, zoals het type delict dat is gepleegd en de straf of maatregel waarmede zaak eventueel is afgedaan (Wartna, Blom & Tollenaar, 2011). Voor woninginbraak is het echter onduidelijk of alle daders en verdachten herkenbaar zijn in de OBJD. Het delict woninginbraak wordt namelijk vaak ondergebracht bij gekwalificeerde diefstal (d.w.z. artikel 311/5 Sr). Dit wetsartikel is niet voldoende gedetailleerd om te achterhalen in welk object er is ingebroken. Zo kan men naast woningen ook kantoorpanden of winkels insluipen. Een aanvullend lid met betrekking tot nachtelijke diefstal op een woonerf, geeft ook geen uitsluitsel (artikel 311/3 Sr), want in dat geval kan ook een schuur of tuinhuis het doelwit zijn geweest. Voor gewelddadige diefstal bestaan wel aparte wetsartikelen: artikel 312 en 317/1 Sr. Deze artikelen bevatten evenwel niet voldoende informatie om onderscheid te maken tussen drie vaak gehanteerde categorieën van gewelddadige diefstal: overvallen, woningovervallen en straatroof. Kortom, naast de wetsartikelen is aanvullende informatie nodig om woninginbraak en verschillende vormen van gewelddadige diefstal te kunnen herkennen. Het huidige onderzoek heeft als doel vast te stellen of op basis van de OBJD een volledig dan wel representatief beeld geschetst kan worden van de strafrechtelijke carrières van op OM-niveau verdachte woninginbrekers en gewelddadige overvallers. In dit onderzoek zal onder meer worden gekeken of de gevonden aantallen voldoen voor statistische analyses. Ook zal in de discussie gekeken worden hoe de gevonden aantallen zich verhouden ten opzichte van andere bronnen over dezelfde materie. De verschillende vormen van relevante vermogenscriminaliteit woninginbraak, overval, woningoverval en straatroof worden vanaf dit punt kerndelicten genoemd. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 5

2 Methode van onderzoek Er is gebruikgemaakt van drie informatievelden in de OBJD om vast te stellen of een gepleegd delict tot de kerndelicten behoort. Onderstaande werkwijze (zie ook Beerthuizen & Wartna, 2014) en de daaruit voortvloeiende definities zijn afgestemd met een klankbordgroep van experts (zie bijlage 1). Onder woninginbraak verstaan wij ook andere vormen van diefstal uit woning, zoals babbeltrucs en insluipen. Diefstal uit een woning waar geweld aan te pas kwam valt onder het kerndelict woningoverval. Het wederrechtelijk toegang verkrijgen tot een woning zonder intentie van diefstal (artikel 138; huisvredebreuk) wordt niet gerekend tot woninginbraak. Voor een schematisch overzicht van de onderstaande procedure, zie bijlage 2. Ten eerste is per strafzaak in de OBJD gekeken welke wetsartikelen worden vermeld. De delictinformatie bestaat uit één of meerdere wetsartikelen. Voor woninginbraak waren de wetsartikelen 310 Sr (diefstal) en 311 Sr (gekwalificeerde diefstal) relevant, voor gewelddadige diefstal de wetsartikelen 312 Sr (diefstal met geweld) en 317/1 Sr (afpersing met [dreiging van] geweld). Deze wetsartikelen zijn op zich niet voldoende om een delict tot één van de kerndelicten te rekenen, maar hun aanwezigheid is wel een noodzakelijk voorwaarde. Daarnaast werd voor alle vermogensmisdrijven gekeken naar twee aanvullende informatievelden. Het eerste aanvullende informatieveld is de maatschappelijke kwalificatie. Dit is een veld waarin kwalitatief onderscheid wordt gemaakt tussen tientallen verschillende typen delicten of specifieke kenmerken (bijvoorbeeld huiselijk geweld, of dat het slachtoffer een politieambtenaar betrof). Voor woninginbraak en woningoverval is gekeken of bij respectievelijk wetsartikel 310/311 Sr en wetsartikel 312/317 lid 1 Sr de kwalificaties diefstal uit woning of woninginbraak aanwezig waren. Daarnaast werd voor artikel 312/317 lid 1 Sr ook nog gekeken naar de kwalificatie woningoverval. Ter verduidelijking: woninginbraak betreft dus geweldloze diefstal uit een woning, en woningoverval gewelddadige diefstal uit een woning. Bij straatroof is nagegaan of bij wetsartikel 312/317 lid 1 Sr de kwalificatie straatroof bij het delict vermeld was. Indien gewelddadige diefstal via deze wijze niet aangemerkt kon worden als zijnde woningoverval of straatroof, dan viel hij onder gewone overval. Het tweede aanvullende informatieveld is de artikel kwalificatie. Dit is een vrij tekstveld in de OBJD waarin in juridische termen de omstandigheden rondom het gepleegde delict worden toegelicht. Bij gekwalificeerde diefstal kan in dit veld bijvoorbeeld omschreven worden of er sprake was van inbraak, insluiping of inklimming. Voor woninginbraak en woningoverval is gekeken of bij respectievelijk wetsartikel 310/311 Sr en wetsartikel 312/317 lid 1 Sr de term woning in dit tekstveld voorkwam. Bij straatroof werd nagegaan of bij wetsartikel 312/317 lid 1 Sr de term openbare weg voorkwam. Indien gewelddadige diefstal via deze wijze niet aangemerkt kon worden als zijnde woningoverval of straatroof (en ook niet via de maatschappelijke kwalificatie), dan viel hij onder gewone overval. Indien een delict via deze procedure werd aangemerkt als een kerndelict, dan werd naast het delict ook de justitiabele en de strafzaak geïncludeerd voor analyse. Gekozen is om delicten vanaf 2002 tot en met 2012 te tellen. Zo kan een overzicht verkregen worden in de trends van de kerndelicten door de jaren heen. Voor ieder kerndelict werd ook nagegaan of het delict tot een geldige afdoening leidde (een straf of maatregel opgelegd door de rechter of een transactie, een beleidssepot of een strafbeschikking door de officier van justitie) of niet (vrijspraak, technisch sepot of andere technische uitspraak: VTT). Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 7

3 Resultaten In tabel 1 zijn de aantallen vervolgde personen met ten minste één geregistreerd kerndelict op OM-niveau weergegeven. Deze aantallen zijn uitgesplitst naar het jaar waarin de zaak werd afgedaan, en of het delict tot een geldige afdoening leidde. In totaal zijn in de periode 2002 tot en met 2012 29.684 personen op OM-niveau geregistreerd als dader of verdachte van woninginbraak, 29.338 personen voor overvallen, 5.015 personen voor woningovervallen, en 21.473 personen voor straatroof. Deze aantallen betreffen alle strafzaken behandeld en afgedaan door het OM of een rechtbank, ongeacht de afdoening (d.w.z., inclusief vrijspraak en technische sepots/ uitspraken). Hierbij moet wel vermeld worden dat personen meermalen zijn meegeteld in de totaalscore indien zij in verschillende jaren geregistreerd staan voor het kerndelict. Tabel 1 Aantallen geregistreerde personen en strafzaken met ten minste één geregistreerd kerndelict; naar beslisjaar N Type misdrijf 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 Totaal Personen Woninginbraak 2.861 3.137 3.052 2.776 3.072 2.479 2.507 2.525 2.047 2.328 2.900 29.684 Geldige afdoening 2.534 2.786 2.681 2.369 2.600 2.119 2.053 2.074 1.616 1.824 2.168 24.824 VTT 327 351 371 407 472 360 454 451 431 504 732 4.860 Overval 3.334 3.245 3.227 2.845 2.575 2.419 2.309 2.390 2.385 2.274 2.335 29.338 Geldige afdoening 2.843 2.818 2.733 2.412 2.108 1.974 1.866 1.898 1.885 1.792 1.748 24.077 VTT 491 427 494 433 467 445 443 492 500 482 587 5.261 Woningoverval 418 477 472 499 492 389 445 410 421 475 517 5.015 Geldige afdoening 339 364 382 375 378 287 306 296 269 336 356 3.688 VTT 79 113 90 124 114 102 139 114 152 139 161 1.327 Straatroof 2.516 2.500 2.376 2.143 1.958 1.913 1.727 1.498 1.499 1.549 1.794 21.473 Geldige afdoening 2.150 2.132 2.044 1.811 1.604 1.593 1.344 1.152 1.118 1.166 1.321 17.435 VTT 366 368 332 332 354 320 383 346 381 383 473 4.038 Strafzaken Woninginbraak 3.521 3.768 3.640 3.215 3.560 2.902 2.902 2.924 2.362 2.635 3.306 34.735 Geldige afdoening 3.123 3.327 3.187 2.729 3.011 2.467 2.378 2.395 1.872 2.076 2.462 29.027 VTT 398 441 453 486 549 435 524 529 490 559 844 5.708 Overval 3.703 3.630 3.526 3.058 2.774 2.652 2.515 2.596 2.537 2.393 2.489 31.873 Geldige afdoening 3.170 3.153 2.996 2.589 2.269 2.172 2.036 2.081 2.010 1.891 1.867 26.234 VTT 533 477 530 469 505 480 479 515 527 502 622 5.639 Woningoverval 435 500 490 518 515 396 458 428 429 491 528 5.188 Geldige afdoening 355 385 400 390 395 293 315 311 275 350 364 3.833 VTT 80 115 90 128 120 103 143 117 154 141 164 1.355 Straatroof 2.788 2.765 2.577 2.345 2.160 2.085 1.900 1.622 1.613 1.683 1.950 23.488 Geldige afdoening 2.368 2.350 2.206 1.977 1.770 1.731 1.485 1.252 1.206 1.269 1.443 19.057 VTT 420 415 371 368 390 354 415 370 407 414 507 4.431 Noot. Geldige afdoeningen zijn: straf of maatregel opgelegd door de rechter, en transactie, beleidssepot of strafbeschikking door officier van justitie; VTT zijn vrijspraken, technische sepots of andere technische uitspraken; indien een persoon of zaak zowel een geldige afdoening als VTT betrof, dan telt deze alleen mee bij de geldige afdoeningen. In tabel 1 zijn ook de aantallen strafzaken met ten minste één geregistreerd kerndelict weergegeven. Een aantal personen had meerdere strafzaken per jaar betreffende eenzelfde kerndelict. Het gemiddeld aantal kernzaken per justitiabele was 1,17 voor woninginbrekers, 1,08 voor overvallers, 1,03 voor woningovervallers, en 1,09 voor straatrovers. Bij deze aantallen moet worden vermeld dat indien in een- Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 9

zelfde strafzaak, bijvoorbeeld, woninginbraak en overval voorkwamen, deze strafzaak meegeteld werd bij beide kerndelicten. Bij woninginbraken, overvallen en straatroof is vanaf 2002 tot en met ongeveer 2010 een daling te zien in het aantal geregistreerde personen en strafzaken, waarna in de laatste twee jaren van de observatieperiode nog een scherpe stijging is te zien. Voor woningovervallen is daarentegen een relatief stabiele trend waar te nemen. Hierbij moet aangetekend worden dat deze trends niet noodzakelijk een weergave zijn van de feitelijk gepleegde criminaliteit, maar ook voort kunnen komen uit veranderingen in misdrijfregistratie. Over het algemeen leidt 10%-20% van strafzaken tot een vrijspraak, of technische uitspraak of sepot (cf. Kalidien & De Heer-de Lange, 2013. Dit lijkt ook op te gaan voor woninginbraak, overvallen en straatroof, waar gemiddeld 17%-20% van de zaken een dergelijke afdoening betreft. Strafzaken over woningovervallen lijken met 27% iets vaker dan gemiddeld tot een vrijspraak of technisch sepot/uitspraak te leiden. 10 Memorandum 2014-7 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

4 Discussie en conclusie 4.1 Discussie Het huidige haalbaarheidsonderzoek naar recidivemetingen bij woninginbraak en gewelddadige vermogensmisdrijven suggereert dat er voldoende detailinformatie aanwezig is in de OBJD om woninginbraak, overvallen, woningovervallen en straatroof te herkennen. De hoeveelheden personen die per jaar gevonden zijn, zijn ook voldoende substantieel om volgens de werkwijze van de Recidivemonitor metingen te verrichten. Over de volledigheid van de registratie van de kerndelicten in de OBJD is echter nog enige discussie mogelijk. 4.1.1 Woninginbraak Het is denkbaar dat de gevonden aantallen woninginbraak een onderschatting vormen van de aantallen zaken en personen die de facto zijn vervolgd voor woninginbraak. Om woninginbraak te herkennen, is het noodzakelijk om wetsartikelen te combineren met de maatschappelijke en artikel kwalificatie. Deze twee velden zijn echter niet altijd (relevant) gevuld. Het zou dus kunnen dat niet alle woninginbraken in de OBJD worden herkend. Zij vallen in dat geval onder de algemene noemer van (gekwalificeerde) diefstal. Er zijn echter aanwijzingen dat de vermoede onderschatting niet groot kan zijn. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2007-2011 per jaar gemiddeld 6.251 woninginbraken en diefstallen uit woning werden opgehelderd, dat wil zeggen dat ten minste één verdachte aan het misdrijf werd gekoppeld (Mesu & Van Nobelen, 2012). In diezelfde periode tellen wij in de OBJD per jaar gemiddeld 2.754 strafzaken inzake woninginbraak. Indien we aannemen dat de gemiddelde strafzaak 2-3 unieke woninginbraken omvat, dan komen de aantallen redelijk overeen en geven de geregistreerde strafzaken woningdiefstal in de OBJD wellicht toch een volledig beeld. Gezien het feit dat ten minste één of de vijf strafzaken volgens de OBJD meermalen gepleegde woninginbraak betreft, is deze verwachting niet onwaarschijnlijk. Deze argumentatie is echter speculatief. De twee bronnen registreren delicten tijdens twee verschillende trajecten binnen het strafrechtelijk proces: het CBS tijdens het opsporingsproces, en de OBJD tijdens de vervolging. Enige discrepantie tussen wanneer een delict bij beide bronnen meegeteld wordt is dan ook te verwachten. Daarnaast kunnen zaken van meerdere personen over dezelfde woninginbraak gaan als er sprake was van medeplegen. Ondanks deze bedenkingen vertrouwen wij erop dat de overgrote meerderheid van de op OM-niveau vervolgde woninginbrekers te achterhalen is in de OBJD. 4.1.2 Gewelddadige vermogensmisdrijven Over de volledigheid van de in de OBJD te traceren gewelddadige vermogensmisdrijven bestaat geen twijfel. Dit kerndelict is volledig herkenbaar op basis van wetsartikelen (312 en 317/1 Sr). Hier is echter de vraag of de subdelicten accuraat zijn te bepalen (d.w.z., overval, woningoverval, en straatroof). Net als bij woninginbraak is voor woningoverval en straatroof aanvullende informatie noodzakelijk. Zoals eerder vermeld, is dergelijke informatie niet altijd voorhanden. Omdat gekozen is om overval als catch-all te laten functioneren, kan het zijn dat sommige woningovervallen en straatroven in deze categorie terecht komen omdat de noodzakelijke aanvullende informatie ontbreekt. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 11

Maar net als bij woninginbraak lijkt de onderschatting niet groot. Dat blijkt als we een vergelijking maken met andere bronnen. Zo werden volgens CBS-cijfers in de periode 2010-2012 per jaar gemiddeld 325 woningovervallen opgehelderd (CBS, 2014). Wij vinden 483 afgedane strafzaken met een woningoverval. Voor straatroof werden in dezelfde periode 2.092 delicten opgehelderd (Mesu, Van Nobelen, Van der Mark & Verschuuren, 2013). Wij vonden 1.749 afgedane strafzaken in de OBJD. De aantallen in de verschillende bronnen liggen met dezelfde argumenten en bedenkingen als voor woninginbraak redelijk dicht bij elkaar. Dus ook voor gewelddadige vermogensmisdrijven vertrouwen wij erop dat het gros van de daders en verdachten op OM-niveau, terug te vinden is in de OBJD. 4.2 Conclusie In dit onderzoek is nagegaan of op basis van OBJD-gegevens de strafrechtelijke recidive kan worden bepaald van vervolgde plegers van woninginbraak, overvallen, woningovervallen en straatroof. Het is komen vast te staan dat er voldoende zaken en personen zijn voor statistische analyses. Bovendien suggereren de resultaten dat de registratie van deze kerndelicten in de OBJD wat betreft volledigheid afdoende is. Het is derhalve mogelijk op basis van de OBJD betrouwbare uitspraken te doen over de strafrechtelijke recidive van woninginbrekers en overvallers. Deze dadergroepen kunnen dan ook de komende jaren opgenomen worden in de WODC-Recidivemonitor. In deze metingen kunnen naast algemene recidive (alle misdrijven) ook gekeken worden naar speciale recidive (hetzelfde soort misdrijven) en specifieke recidive (hetzelfde delict). De betreffende dadergroepen kunnen ook worden uitgesplitst naar relevante persoonskenmerken, zoals het aantal eerder justitiecontacten en geografische variabelen (arrondissement en pleegplaats). Nu er met dit rapport een eerste aanleg is voor onderzoek naar woninginbrekers en gewelddadige overvallers op basis van de OBJD, kan men gaan nadenken over vervolgonderzoek. Zo kan toekomstig onderzoek de gehele criminele carrière van dergelijke daders incorporeren om zo een beter strafrechtelijk beeld te krijgen van (subgroepen binnen) deze dadergroepen. Komt het bijvoorbeeld veel voor dat woninginbraken en overvallen naast elkaar gepleegd worden? Of is geweldloze woninginbraak meer een instapdelict voor jonge delinquenten dat op latere leeftijd escaleert naar gewelddadige diefstal? Kortom, hoe begint en verloopt de criminele carrière van woninginbrekers en overvallers? Daarnaast kan de OBJD ook gekoppeld worden aan databronnen van andere instanties, om zo meer fijne informatie te verkrijgen die op OM-niveau niet beschikbaar is (bijv. informatie over recidiverisico uit de RISc van de reclassering). Ook kan een uitsplitsing gemaakt worden naar regio s in Nederland, waardoor verschillen op lokaal niveau zichtbaar zal worden (bijv. een uitsplitsing van de De Grote Vier en de rest van Nederland). Benadrukt moet worden dat met recidivemetingen op basis van de OBJD niet alle woninginbrekers en overvallers in beeld worden gebracht. Het grootste deel van de woninginbraken en overvallen in Nederland wordt niet opgehelderd (Mesu & Van Nobelen, 2012; Mesu, Van Nobelen, Van der Mark & Verschuuren, 2013). Het aantal werkelijk actieve criminelen is onbekend en kan dus ook niet terug worden gevonden in de OBJD. De aantallen in de OBJD hebben betrekking op het deel van de criminaliteit dat zich op OM-niveau afspeelt. De metingen geven ook alleen de strafrechtelijke recidive weer. Zij hebben alleen betrekking op de nieuwe justitiecontacten van vervolgde personen. Recidivegedragingen die niet tot een OM-contact leiden worden niet meegeteld. Binnen dit domein geeft de OBJD evenwel volledig zicht op de recidive van de besproken dadergroepen. 12 Memorandum 2014-7 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Literatuur Beerthuizen, M.G.C.J., & Wartna, B.S.J. (2014). Haalbaarheid recidivemeting kindermishandeling, seksueel geweld tegen kinderen en mensenhandel. Den Haag: WODC. Memorandum 2014-6. CBS (2014). Statline: Geregistreerde diefstallen 2005-2012. Den Haag/Heerlen: CBS. Mesu, S., & Nobelen, D. van (2012). Woningcriminaliteit: Verslag van een onderzoek voor het Nationaal Dreigingsbeeld 2012. Zoetermeer: Dienst IPOL. Mesu, S., Nobelen, D. van, Mark, J. van der, & Verschuuren, E. (2013). Gewelddadige vermogenscriminaliteit: Overvallen en straatroof 2012. Zoetermeer: Dienst IPOL. Wartna, B.S.J., Blom, M., & Tollenaar, N. (2011). De WODC-Recidivemonitor. Den Haag: WODC. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 13

Bijlage 1 Samenstelling klankbordgroep Voorzitter Dr. Nicolien Kop Leden Dr. Rob Teijl Dhr. Hasan Göleli Dhr. Reinier van Eck Mr. drs. Frank Weijnen Politieacademie Directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding Directie Sanctie- en Preventiebeleid Politie Utrecht Openbaar Ministerie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 15

Bijlage 2 Operationalisering kerndelicten Wetsartikel met beschrijving Maatschappelijke Kwalificatie Artikel Woninginbraak (en diefstal uit woning) Kwalificatie 310 Diefstal Diefstal uit woning; inbraak in woning Woning 311 Gekwalificeerde diefstal Diefstal uit woning; inbraak in woning Woning Overval 312 Diefstal met geweld 317 lid 1 Afpersing Woningoverval 312 Diefstal met geweld Diefstal uit woning; inbraak in woning; woningoverval Woning 317 lid 1 Afpersing Diefstal uit woning; inbraak in woning; woningoverval Woning Straatroof 312 Diefstal met geweld Straatroof (waaronder tasjesroof) Openbare weg 317 lid 1 Afpersing Straatroof (waaronder tasjesroof) Openbare weg Noot. Indien een kerndelict zowel woninginbraak als woningoverval betrof, dan telde hij alleen mee als woningoverval; indien een gewelddadig kerndelict niet tot woningoverval of straatroof gerekend kon worden, dan viel hij onder overval. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2014-8 17