Stuk 108 (1980-1981) - Nr. 1 lue+mf WMSE RAAD?EIWGBEZORGEP+I VLAAMSE RAAD ZITTING 1980-1981 13 JANUARI 1981 VOORSTEL VAN DECREET - van de heer J. VAN WATERSCHOOT C.S. - houdende aanmoediging van het verwerven van een woning door een tijdelijke tegemoetkoming in de hypothecaire last van sommige leningnemers TOELICHTING DAMES EN HEREN, Op het nationale vlak werd door de Regering bij Senaat en Kamer een wetsontwerp ingediend dat volgens een spoedprocedure behandeld en goedgekeurd werd in december 1980. Het houdt de tijdelijke vermindering in van de BTWheffing op de woningbouw van 16 t.h. tot 9,33 t.h. In feite blijft de 16 t.h.-heffing van toepassing, maar om de drie maanden kan de bouwheer op voorlegging van de facturen van de aannemer bij het BTW-bestuur een teruggave aanvragen van 6,66 t.h. Bij de discussies in beide Kamers is als algemene evaluatie naar voor gekomen dat de voorziene beschikkingen nuttig zijn als urgentiemaatregel, maar dringend dienen aangevuld wil men de woningbouw werkelijke relanceren en de zware bedreiging wegnemen die een teruglopende bouwvraag inhoudt voor het geheel van de economie en voor de werkgelegenheid in het bijzonder. Dit geldt meer bijzonder voor de Vlaamse volkshuishouding, waarin de bouwnijverheid sterk is ingeplant en specifiek de woningbouw steeds belangrijke economische impulsen heeft gegeven. Verscheidene studies in binnen- en buitenland hebben uitgewezen dat de hoogte van de rentevoet de sterkste determinant is bij de beslissing van de kandidaatbouwer (zie onder meer J. van Waterschoot, R. Van Straelen, R. Donckels, H. Daems: Econometrisch model voor de Belgische woningbouw; Luik, 1975). 145
108 (1980-1981) - Nr. 1 Wl Waar de tijdelijke vermindering van de BTW als fiscale maatregel behoort tot de nationale materies, dient een mogelijke tijdelijke verlaging van de hypothecaire rentevoet tot bevordering van de huisvesting onder de gewestelijke bevoegdheden gerangschikt. In de mededeling betreffende het Regeerakkoord voor de Vlaamse Executieve in november 1980 door de Voorzitter van de Executieve, werd trouwens uitdrukkelijk aangekondigd :,,Het nationaal beleid ten aanzien van de bouwmarkt zal door de Executieve worden ondersteund door specifieke maatregelen onder meer inzake kredietverlening, woonsparen en kostenverlaging. De rechtstreeks bevoegde Minister en Staatssecretaris hebben beiden in hun tussenkomsten tijdens het debat in de Vlaamse Raad en bij andere gelegenheden de voornoemde doelstelling van de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap onderlijnd. De meest stimulerende maatregel inzake kredietverlening zou er momenteel in bestaan de hypothecaire rentevoet voor de kandidaat-eigenaars op een dragelijk niveau terug te brengen, althans in de aanvangperiode. Weliswaar bestaat er geen zekerheid dat over bijvoorbeeld drie jaar de hypothecaire rentevoet tot een redelijk peil zal gedaald zijn. Eensdeels bestaan daartoe wel behoorlijke vooruitzichten, anderdeels kunnen door de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap te gelegener tijd steeds initiatieven genomen worden in het licht van de nieuwe omstandigheden, daarbij de doeltreffendheid evaluerend van de vroegere maatregelen. Maar hoe ook, belangrijk is dat zelfs een tijdelijke renteverlaging een aantal kandidaat-eigenaars er toe zal brengen een beslissing tot bouwen te nemen, die ze anders nog verder zouden uitstellen. Die opvatting vloeit niet enkel voort uit wetenschappelijk onderzoek, maar berust ook op het eensluidend advies van de betrokken sectoren. Financiële weerslag In eigen land heeft men trouwens kunnen vaststellen dat de recordhoogten die de hypothecaire rentevoeten in de voorbije maanden bereikten, na enige vertraging een systematische weerslag hebben gehad op het aantal residentiële bouwaanvragen, die met meer dan 25 t.h. daalden in één jaar tijd. Zulks is niet verwonderlijk! Vele kandidaat-bouwers zagen en zien zich door de hoge rentevoeten financieel letterlij k verplicht af te zien van hun plannen om een woning te verwerven. Het gemiddeld bedrag van een hypotheeklening schommelt momenteel immers tussen 2 miljoen en 2,5 miljoen frank. Tegen een rentevoet van 14,5 t.h. komt dit neer op een maandelijkse terugbetalingslast, in afgeronde cijfers, van 25 500 frank tot 31 800 frank gedurende een periode van twintig jaar. Het is al te duidelijk dat zulks de financiële draagkracht van de meeste gezinnen te boven gaat. Tijdens de debatten in Senaat en Kamer omtrent de tijdelijke vermindering van de BTW op de woningbouw werd omzeggens eensgezind gewezen op de nadelige gevolgen van de ineenstorting van de woningvraag, niet alléén voor de gezinnen, de bouwnijverheid en de economie, maar ook ; voor de overheid zelf. Voor de Schatkist gaan immers zeer belangrijke - en zo nodige - belastinginkomsten verloren. Sommige ramingen stellen dat de totale fiscale opbrengsten binnen het jaar aan de Schatkist verstrekt, ongeveer
131 108 (1980-1981) - Nr. 1 gelijk zijn aan 50 t.h. van de bouwwaarde. Als we de raming door het Departement van Financiën van circa 40 t.h. aanvaarden en ons verder baseren op een recente gemiddelde bouwwaarde in België van 2 630 000 frank per woning, dan betekent de niet-bouw van 25 000 woningen voor het Rijk een fiscale min-waarde van méér dan 26 miljard frank binnen één begrotingsjaar. Economische weerslag Als men daarbij bedenkt dat de bouw van een eensgezinswoning rechtstreeks twee arbeidsplaatsen in de bouwnijverheid verzekert en door de hoge multiplicator inzake tewerkstelling van de woningbouw nog minstens één daarbuiten, dan betekent een daling van de woningbouw met bijvoorbeeld 15 000 eenheden in Vlaanderen gedurende één jaar een - in het beste geval - verlies in de totale werkgelegenheid met ongeveer 45 000 arbeidsplaatsen. Die toenemende tijdelijke of blijvende werkloosheid bedreigt niet in het minst de bij uitstek arbeidsintensieve KMO-bouwondernemingen, die in het Vlaamse land zo talrijk zijn, evenals het ganse netwerk van toelevering, afwerking en promotie, waarlangs de woningbouw haar bekende economische stimulerende rol vervult in vele richtingen. Als men de totale economische activiteit opsplitst in 50 sectoren, dan worden volgens recente berekeningen van Prof. R. Van Straelen er niet minder dan 32 beduidend negatief beïnvloed door een daling van de bouwvraag. De Executieve van de Vlaamse Gemeenschap kan haar hoger vernoemd programma tot ondersteuning van,,... het nationaal beleid ten aanzien van de bouwmarkt door specifieke maatregelen... het meest doeltreffend uitvoeren door de hieronder voorgestelde maatregel te verwezenlij ken tot tijdelijke verlaging van de hypothecaire rentevoet voor kleine en middelgrote woningen. De maatregel is zo opgesteld dat hij de gewestelijke financiële mogelijkheden niet te boven gaat. De realisatie ervan kan, als aanvulling van de nationale beschikkingen inzake de BTW-heffing, aan de woningbouw in Vlaanderen de noodzakelijke relance geven. Meteen zal, volgens de gekende samenhang, die populair wordt uitgedrukt door de spreuk,,als het in de bouw goed gaat, alles goed gaat, een beduidende anticrisisimpuls worden gegeven aan het geheel van de Vlaamse volkshuishouding. Weerslag op de gewestelijke begroting Indien we onderstellen dat op het pakket van 15 000 woningen de maximale toelage wordt verleend (berekend op 2 miljoen frank van het geleend kapitaal) met een rentetoelage van 3,5 t.h. à 4 t.h. per jaar, dan zou de jaarlijkse last voor de gewestbegroting maximaal schommelen tussen 1 050 miljoen frank tot 1 200 miljoen gedurende drie jaar. Gezien in de praktijk ook hypothecaire leningen kleiner dan 2 miljoen frank zullen voorkomen, mag objectief geraamd dat de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap met een inspanning van minder dan 1 miljard per jaar gedurende drie jaar de relance van de woningbouw in Vlaanderen een belangrijke en doeltreffende impuls kan geven.
108 (1980-1981) - Nr. 1 141 Commentaar bij de artikelen Artikel 1 Conform artikel 19, $1, 2e lid van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen vermeldt dit artikel dat het een aangelegenheid regelt zoals bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet. Artikel 2 Dit artikel is zo geformuleerd dat principieel zowel de sociale woningen (gebouwd door erkende maatschappijen waarbij de toekomstige eigenaar verondersteld wordt gekend te zijn) als de bescheiden woningen, die genieten van een premie (op basis van de zogenaamde wet De Taye), als de middelgrote woningen, omschreven door diverse koninklijke besluiten (op basis van de zogenaamde wet Schot), in aanmerking komen voor de verder voorziene rentetoelage. Voornoemde koninklijke besluiten, meer bijzonder dat van 13 juli 1978 in zijn artikel 1, bepalen een wettelijk omschreven plafond. De verwerving van een te bouwen of in aanbouw zijnde woning binnen die norm komt in aanmerking voor de toepassing van het decreet, voor zover uiteraard via andere beschikkingen de rentevoeten niet teruggebracht werden beneden de spil van 10,5 t.h. Dit is gebruikelijk het geval voor de sociale woningen, gebouwd door erkende maatschappijen. Er weze nog opgemerkt dat de formulering van artikel 2 zodanig is dat de voorgestelde subsidie beperkt blijft tot leningen, die onderworpen zijn aan controle inzake de toegepaste rentetarieven. Er bestaat dus geen gevaar dat de voorgestelde maatregel de door de hypothecaire maatschappijen toegepaste rentevoet zou verhogen. Artikel 3 Dit artikel voorziet dat de rentetoelage om het hypothecaire interestniveau van 10,5 t.h. te verzekeren beperkt blijft tot een periode van drie jaar, ook al zou een tegemoetkoming tijdens vijf jaar louter rationeel verantwoord zijn. De bedoeling daarbij is om de financiële terugslag voor de gewestelijke begroting - hierboven berekend - zoveel mogelijk te beperken. We menen daarbij dat een rentedaling tijdens de aanloopperiode reeds als een spoorslag zal inwerken. Artikel 4 De toepassing van de in artikel 3 uitgestippelde maatregel zal ingaan vanaf 1 april 1981 en beperkt worden tot een eerste pakket van 15 000 woningen. Bedoeling is daarbij opnieuw eensdeels de financiële lasten te beperken en scherp te omlijnen, anderdeels een voor het Vlaamse gewest voldoende belangrijke aandrijving te ontwikkelen. Wanneer de resultaten positief beoordeeld worden van dit belangrijk experiment - waarvan de tijdsduur bepaald wordt door de snelheid van de aanvragen, wat op zichzelf nog een stimulerend effect uitoefent -, dan kan de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap na beraad besluiten een tweede periode van betoelaging in te zetten voor een tweede pakket van 10 000 woningen. J. VAN WATERSCHOOT
[51 108 (1980-1981) - Nr. 1 VOORSTEL VAN DECREET Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107 quater van de Grondwet. Artikel 2 Dit decreet komt ten goede aan iedere natuurlijke persoon die geen eigenaar is van enig bebouwd onroerend goed en die een hypotheeklening aangaat bij een openbare kredietinstelling of bij iedere andere instelling welke onderworpen is aan de controle op de hypotheekleninginstelling krachtens het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypotheekleningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen-van hypothecaire leningen, met het oog op het verwerven van een te bouwen of in aanbouw zijnde woning of een woning waarvan de verwerving onderworpen is aan de BTW-regeling overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, $3, van het BTW- Wetboek en voor zover die woning niet valt buiten de normen voor een middelgrote woning zoals die omschreven zijn in artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juli 1978 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1959 tot bevordering van de bouw, de aankoop en de verbouwing van middelgrote woningen. Artikel 3 Ten laste van de gewestbegroting neemt de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap gedurende een volledige periode van drie jaren terugbetaling van de hypotheekschuld, het verschil tussen een rentevoet van 10,5 t.h. en de aan de leningnemer door de leningsmaatschappij toegepaste rentevoet te haren laste en wel op maximaal 2 000 000 frank van het geleende kapitaal. Artikel 4 De toepassing van artikel 3 zal ingaan vanaf 1 april 1981 en betrekking hebben op een volume van 15 000 woningen. De modaliteiten van toepassing worden na beraad besloten door de Executieve van de Vlaamse Gemeenschap. Die kan ook, bij uitputting van dit contingent, na beraad besluiten tot verlenging van de toepassing van artikel 3 voor een tweede groep van 10 000 woningen. J. VAN WATERSCHOOT R. WINDELS A. ROMMEL-SOUVAGIE A. D ALCANTARA G. VERHAEGEN