Richtlijnen waterafvoer bij nieuwbouw en verbouwingswerken



Vergelijkbare documenten
Richtlijnen regenwaterafvoer bij nieuwbouw en verbouwingswerken

Richtlijnen waterafvoer bij nieuwbouw en verbouwingswerken

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER

Hoofdstuk 1: Definities

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Addendum B25 Verordening hemelwater

Richtlijnen waterafvoer bij nieuwbouw en verbouwingswerken

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater. 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in.

Aalsters reglement op de rioolaansluitingen: aanstiplijst.

Voorbeelden berekeningen

Pidpa Riolering in Malle: Leegstede - Eertbolweg - Aanleg riolering -

Al aan riolering gedacht?

Pidpa Riolering in Zoersel: Wijk Kapellenhof - Aanleg riolering -

Afkoppelen: naar een

Ga naar schema van deze verordening. nee Soort vermelden. 0,00 m² A

VERSLAG ADVIES AFKOPPELING

Info-avond Riolerings- en wegeniswerken DOM-270/11/216-Z Borstekouterstraat - Fonteinstraat. Afkoppelingswerken op perceelsniveau

Provincie Vlaams-Brabant Provinciale stedenbouwkundige verordeningen hemelwater: aanstiplijst

Nieuwe regelgeving voor bouwers en verbouwers. Slim omgaan met regenwater

Je aansluiting op het rioleringsnet

09/06/2015. Bewonersvergadering Wegenis- en rioleringswerken in de Akkerstraat (deel) te Malle

Hemelwater Studiedag KNVA, 28 februari. Michel Cuypers

Project te Zoersel: Brakenberg Lage Weg - Aanleg Riolering en wegenis - Voorstelling bewonersvergadering 11 september 2013

12/02/2014. Bewonersvergadering Bouwen waterzuiveringsinstallatie omgeving Herentalsebaan en Dijkstraat te Zandhoven

SUBSIDIEFORMULIER HEMELWATERINSTALLATIE, INFILTRATIE- OF BUFFERVOORZIENING

Aquafin en de gemeente plannen werken in uw buurt Infoavond

KEURING VAN UW PRIVATE WATERAFVOER

bvr 1/10/2004 b.s. 8/11/2004 Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

WELKOM. AquaFlanders Desguinlei 250, 2018 Antwerpen Tel

Afkoppeling Populierenwijk. Infovergadering 9 maart 2015

Pidpa Riolering in Zoersel: De Blokskens - Berkenlaan - Aanleg riolering -

Handleiding bij het invullen van de onderdelenlijst

Wateroverlast voorkomen 31/05/2016

Doornbergstraat De Egdstraat, Hamerstraat, Grote Meur, Langdorpsesteenweg, Testeltsesteenweg, Peperstraat, Buikpoelstraat & Broekstraat

INFOSESSIE GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING HEMELWATER BVR 5/7/2013

Subsidieaanvraag hemelwaterinstallatie en/of infiltratievoorziening

Regenwaterhergebruik in Vlaanderen

Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis -

SITUATIES. Of u voorziet een hemelwaterput van l (verplichte minimale inhoud) met hergebruik. Of u voorziet een groendak.

Raming totaalproject: EUR

Subsidiereglement betreffende de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen

Verkaveling Het Leeg - Rietbeemden - Advies Aquafin -

INFOAVOND 25 JANUARI 2017 Afkoppelingswerken op perceelsniveau

Addendum E3 Effecten op het watersysteem

KEURING VAN UW PRIVÉWATERAFVOER *

12/02/2014. Bewonersvergadering Bouwen waterzuiveringsinstallatie omgeving Herentalsebaan en Dijkstraat te Zandhoven

Stedelijk aanmoedigingsreglement inzake de aanleg van een hemelwaterinstallatie bij bestaande particuliere gebouwen

Aansluiting Pluimbroek Geraardsbergsestraat. Gertjan Winten

Rioleringsproject Kiezel

Doortocht Itegem - Aanleg riolering en wegenis - Voorstelling bewonersvergadering 25 april 2013

Louis Huybrechtsstraat - Aanleg riolering en wegenis -

CORRECT SCHEIDEN & AFVOEREN VAN AFVALWATER & REGENWATER

STEDELIJK AANMOEDIGINGSREGLEMENT INZAKE DE AANLEG VAN EEN HEMELWATERINSTALLATIE BIJ BESTAANDE PARTICULIERE GEBOUWEN

Bewonersvergadering Afkoppeling bedrijven in de Industrieweg, Energieweg, Nijverheidsstraat, Ambachtsstraat, Industriezone en De Delften te Malle

AANVRAAGFORMULIER GEMEENTELIJKE SUBSIDIE

SUBSIDIE-AANVRAAG AANLEG REGENWATERPUT

PREMIEAANVRAAG VOOR DE AANLEG VAN EEN HEMELWATERINSTALLATIE EN/OF INFILTRATIEVOORZIENING

Keuring prive-riolering

Afkoppelen van regenwater: praktijkvoorbeelden uit Nijmegen en Vlaanderen. VVSG 22 oktober 2013

Informatieavond Riolerings- en wegeniswerken Rozenlaan Resedalaan. Afkoppelingswerken op perceelsniveau

Briefadvies. Het vaststelling. van een. Datum

Infovergadering project: Betonweg Ellikom. Doortocht centrum Ellikom

OVERZICHTSDOCUMENT ARCHITECTEN EN ONTWERPERS CHECKLIST RIOLERINGSPLAN, DE VERPLICHTE KEURING EN AANDACHTSPUNTEN ONTWERP

Infovergadering bewoners woensdag 19 januari

Aquafin plant werken in uw buurt Infoavond Noordlaan Zwalm

Informatieavond riolerings- en wegeniswerken. Bloemekeswijk Fase II

Infovergadering. Project: Kleine Kruisstraat te Herk-de-Stad

Remediëring door vasthouden, infiltreren en hergebruik van hemelwater. Ingeborg Barrez - VMM

INFOSESSIE NIEUWE VERORDENING HEMELWATER STAP-VOOR-STAP PRAKTISCHE REKENVOORBEELDEN JULIE ALBOORT NAV

Gemeentelijk subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor woningen en lokalen van verenigingen 1

OVERZICHTSDOCUMENT CHECKLIST RIOLERINGSPLAN, DE VERPLICHTE KEURING EN AANDACHTSPUNTEN ONTWERP

Infovergadering. Project: LU-R1062-Melderstebaan

Herinrichting doortocht N43 Fase 2, deel 2 vak Nieuwstraat Gaverbeek Fase 3 vak Gaverbeek R8


Afkoppeling Stationsstraat-

Riolering en wegeniswerken Doortocht HERTSBERGE

Aqua Flanders KEURING VAN UW PRIVATE WATERAFVOER. wordt

ROTSELAAR: WEGENIS- & RIOLERING BEUKENLAAN, DEEL OLMENDREEF, DEEL DENNENLAAN, DEEL WANDELDREEF, DEEL ACACIALAAN EN DEEL REGASTRAAT

Infovergadering. Project: Hoogland

stad brugge woondienst

Wijziging ABR deel Hemelwater naar aanleiding van wijziging gewestelijke verordening hemelwater

Infovergadering. Project:R/1732 R/4763 LANGEMARK-POELKAPELLE Galgestraat, Gistelhofstraat

Informatieavond riolerings-en wegeniswerken Sanering Damstraat. Afkoppelingswerken op perceelsniveau

Ga doordacht om met verharding : hou water vast aan de bron

Herinrichting Eikendreef, Beukendreef, Kochdreef, Oude Baan, Wielewaaldreef, Nachtegaaldreef, Ringdreef en Rode Dreef

GR punt 18: Leefmilieu wijziging subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties voor woningen - goedkeuring

VEELGESTELDE VRAGEN M.B.T. SEPTISCHE PUT, IBA, REGENWATERPUT, INFILTRATIE- VOORZIENING EN SCHEIDING RWA/DWA.

Afkoppeling en lozing van hemelwater en afvalwater van gebouwen bij de aanleg van een gescheiden riolering of op eigen initiatief

AANDACHTSPUNTEN VOOR ARCHITECTEN, BOUWERS en VERBOUWERS

Riolerings- en wegeniswerken Gontrode Heirweg/ Vijverwegel/ Varingstraat

Gemeentelijk subsidiereglement voor het plaatsen en gebruiken van regenwaterputten door particulieren plaatsing vanaf 01/01/2009

Vorselaar Noord fase 2 - Vroegeinde, Niemandshoek, Pallaaraard, Groenstraat, Klissenhoek, Maashoek-

Ontsluiting regenwater Bloemekeswijk. Lisa Vanhaute Bram Quaghebeur

Infovergadering project Hogeweg. Afkoppelen hemelwater

Infovergadering. Project: Grote Markt, Gen. Bar. Jacquesstr e.a. Diksmuide

Pidpa-rioleringen Brecht

Herinrichting doortocht N

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Milieu. Subsidiereglement voor het plaatsen van een hemelwaterinstallatie. Art. 1.- Definities:

Transcriptie:

Stad Sint-Niklaas Richtlijnen waterafvoer bij nieuwbouw en verbouwingswerken Contactpersoon: Stefan Baes, technische dienst 03/778 35 27 INHOUD: blz 1. Algemene principes 1 2. Organisatie waterafvoer gebouw 2 3. Regenwateropvang voor hergebruik 3 4. Infiltratie 4 5. Infiltratie en/of buffering met vertraagde afvoer bij verhardingen groter dan 1.000m² 5 6. Aansluiting op de riolering 7 7. Bouwen langs (oud)geklasseerde waterloop 9 8. Verplichte keuring private riolering 10 9. Bijlagen 11 1. Algemene principes Deze richtlijnen zijn van toepassing op alle (verbouwings)werken waarbij wijzigingen aan het afwateringssysteem van het pand en/of omgeving (kunnen) worden doorgevoerd, zowel vergunningsplichtige als niet-vergunningsplichtige werken. Al het regenwater 1 moet gescheiden van het afvalwater afgevoerd worden. Elke eigenaar heeft er alle belang bij om, wanneer de mogelijkheid zich voordoet, het proper regenwater niet langer te mengen met afvalwater, maar beide gescheiden in aparte buizenstelsels - af te voeren. In de strijd tegen wateroverlast is het de bedoeling om de neerslag zoveel mogelijk vast te houden op de plaats waar ze valt. Dit kan op verschillende manieren. Het afgevoerde regenwater dient in eerste instantie maximaal herbruikt te worden (regenwaterput), in tweede instantie maximaal in de bodem geïnfiltreerd en in derde instantie ter plaatse vastgehouden (buffering) en vertraagd afgevoerd te worden. Infiltratie (di het doorsijpelen van regenwater in de bodem) is, afhankelijk van bodemtextuur en grondwaterstand, niet overal in Sint-Niklaas mogelijk. Buffering met vertraagde afvoer is in praktijk enkel toe te passen vanaf een waterafvoer van minimum 1.000m² verharding. De bestaande wetgeving mbt. de afwatering van gebouwen en verhardingen, zoals ondermeer VLAREM II en de Gewestelijke Verordening Hemelwater, blijven vanzelfsprekend in Sint-Niklaas van kracht. De stad Sint-Niklaas mag strengere voorwaarden opleggen bij het verlenen van een vergunning, maar kan als gemeente nooit minder streng zijn dan de regels opgelegd door de hogere overheid. 1 Vaak wordt de term hemelwater gebruikt, ook in samenstellingen (hemelwaterput), om te duiden dat naast regenwater ook hagel, smeltende sneew, ed. bedoeld wordt. In deze richtlijnen gebruiken we consequent de term regenwater. 1

Stad Sint-Niklaas 2. Organisatie waterafvoer gebouw Er moet een 100% gescheiden stelsel aangelegd worden. Voor bestaande gebouwen in een gesloten bebouwing is de scheiding van afvalwater en regenwater enkel verplicht voor de afvoer waarvoor geen leidingen onder of door het gebouw moeten aangelegd worden, tenzij bij de werken ook de vloer wordt uitgebroken, zodat een nieuwe riolering kan aangelegd worden. Er dient in principe regenwateropvang met hergebruik geplaatst te worden, tenzij dit onredelijke kosten met zich mee zou brengen (bv bij renovatiewerken aan smalle woningen in aaneengesloten bebouwing) of tenzij het gebouw van die aard is dat er geen water kan verbruikt worden (geen aftappunten, of bv bij renovatie van dak zonder werken aan sanitair). Gekoppelde putten dienen te functioneren als 1 volume, bv door ze onderaan te verbinden of via hevelwerking. De afvoeren van toiletten dienen aangesloten te worden op een septiektank, tenzij dit onredelijke kosten met zich mee zou brengen (bv bij renovatiewerken aan smalle woningen in aaneengesloten bebouwing). Vlarem II verplicht de aansluiting van alle afvalwater op de straatriolering. Waar dit niet gravitair kan, dient het afvalwater opgepompt te worden. In individueel te optimaliseren buitengebied is een individuele afvalwaterzuivering verplicht. In collectief te optimaliseren buitengebied dient een septische put van min. 3.000L voorzien waarop zowel zwart als grijs water moet aangesloten worden 2. Verharde grondoppervlakte (oprit, parking, niet overdekt terras, ) watert bij voorkeur af naar omliggend groen of is waterdoorlatend. Indien er toch een waterafvoer voorzien wordt voor verharde grondoppervlakte, dan moet dat water aangesloten worden op de overloopleiding van de regenwaterput, het moet dus voorbij de regenwaterput als regenwater afgevoerd worden 3. Overdekte terrassen worden op de afvalwaterafvoer (DWA) aangesloten. De plaatsing van een terugslagklep op de regenwaterafvoer is aan te raden. PVC-afvoerbuizen voor regenwater worden in het grijs aangelegd, PVC-afvoerbuizen voor afvalwater in het roodbruin. Er dienen steeds voldoende controleputjes geplaatst te worden in functie van onderhoud en controle. Indien het goed paalt aan een geklasseerde of oud-geklasseerde waterloop, moet de regenwaterafvoer (RWA) daarop aangesloten worden. Voor deze werken is een machtiging van de provincie Oost-Vlaanderen vereist. Deze machtiging wordt geïntegreerd in de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd door bij de bouwaanvraag volgende documenten te voegen: - een duidelijke opsomming van de geplande werken in de waterloop en de reden van die werken; - een uittreksel uit de atlas van de onbevaarbare waterlopen waarop duidelijk de plaats en aard van de werken is aangeduid (in drievoud). In een bouwaanvraag dienen deze zaken duidelijk op het rioleringsplan aangegeven te worden, cfr ook Art.5 2 van de Gewestelijke Verordening Hemelwater. Elk nieuw of grondig aangepast rioleringsstelsel van een gebouw dient gekeurd te worden (dus voor het rioleringsstelsel moet, net zoals voor de electriciteit, een gunstig keuringsattest voorgelegd kunnen worden). Deze keuring dient door de bouwheer aangevraagd bij de Watergroep (de vroegere VMW, die altijd uw drinkwateraansluiting dient te controleren) of, indien gewenst, bij een externe keurder, onafhankelijk in relatie tot de werken en erkend door de Watergroep 4. 2 Cfr. Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen, deel 1 Juridisch kader, hfst 1.6.4. CIW, juli 2013 3 Dit water is te onzuiver om te herbruiken, maar te proper om naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie te transporteren. 4 Bijzonder waterverkoopreglement De Watergroep, november 2011 2

Stad Sint-Niklaas 3. Regenwateropvang voor hergebruik Wat de plaatsing van een regenwaterput betreft, wijkt de stad in strengere zin af van de Gewestelijke Verordening Hemelwater. De plaatsing van regenwateropvang met hergebruik is in principe verplicht, tenzij dit onredelijke kosten met zich mee zou brengen (bv bij renovatiewerken aan smalle woningen in aaneengesloten bebouwing) of tenzij het gebouw van die aard is dat er geen water kan verbruikt worden (geen aftappunten, of bv bij renovatie van dak of uitbreidingen zonder werken aan sanitair). Bij nieuwbouw moet de ganse dakoppervlakte afwateren naar de regenwaterput, bij verbouwingen minimaal het nieuw aangelegde dak, bij uitbreidingen minimaal de dakuitbreiding. Verharde oppervlaktes andere dan daken worden in principe niet op de regenwaterput aangesloten, tenzij dit water toch voldoende zuiver is om te kunnen herbruiken. Op een regenwaterput moet een operationele pompinstallatie aangesloten worden (tenzij de aftappunten gravitair gevoed kunnen worden). Minstens alle toiletten, dienstkranen en wasmachines dienen aangesloten te worden op het regenwatercircuit, in verhouding tot het beschikbare regenwatervolume. Overeenkomstig de Gewestelijke Verordening Hemelwater moeten volgende gegevens duidelijk op de plannen en in het dossier bouwaanvraag vermeld worden: - locatie en inhoud van de regenwaterput, - horizontale dakoppervlakte en eventuele verharde grondoppervlakte die aangesloten wordt op de regenwaterput, - locatie en niveau van de overloop van de regenwaterput, - aftappunten van het regenwater. Het volume van de regenwaterput is, anders dan bij de Gewestelijke Verordening Hemelwater, ook voor ééngezinswoningen afhankelijk van de aangesloten dakoppervlakte (richtwaarde 50l/m²): Op de regenwaterput aan te sluiten Regenwateropvang horizontale dakoppervlakte O dak O dak 40m² Niet verplicht 40m² < O dak 100m² 5.000L 100m² < O dak 150m² 7.500L 5 150m² < O dak 200m² 10.000L 200m² < O dak 250m² 12.500L 250m² < O dak 300m² 15.000L Min. 50L/m² aangesloten dakoppervlakte bij nuttig hergebruik 300m² < O dak < 1.000m² van dit volume, zoniet volume regenwaterput in verhouding tot maximaal nuttig hergebruik. Min. 50L/m² aangesloten dakoppervlakte bij nuttig hergebruik O dak 1.000m² van dit volume, zoniet volume regenwaterput in verhouding tot maximaal nuttig hergebruik. Infiltratie/buffering met vertraagde afvoer verplicht (cfr hfst 5) Bij een uitbreiding tussen de 40 en 50m² volstaat een regenwaterput van 3.000L. De delen van gebouwen die voorzien zijn van een groendak kunnen aangesloten worden op de regenwaterput mits bijkomende filtering, maar hergebruik bij groendaken is niet verplicht op voorwaarde dat onder de planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 l/m². Als de afvoer van een groendak niet wordt aangesloten op de regenwaterput, moet de het aangesloten worden op de overloop van de regenwaterput, dus op RWA voorbij de regenwaterput. De dakoppervlaktes groendak hoeven niet in rekening gebracht te worden bij de berekening van de minimale inhoud van de regenwaterput. Bij een gebouw dat volledig voorzien is van een groendak kan een regenwaterput geplaatst worden, maar het is niet verplicht, telkens op voorwaarde dat onder de planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 l/m². 5 Om conform de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening te zijn, is bij een gebouw andere dan een ééngezinswoning tussen de 140m² en 150m² een regenwaterput van min. 8.000L verplicht. 3

Stad Sint-Niklaas Voor daken groter dan 300m² moet in eerste instantie regenwaterhergebruik maximaal toegepast worden. Voor appartementsgebouwen bijvoorbeeld betekent dit dat een regenwaterput van min. 50l/m² moet geplaatst worden en dat wooneenheden aangesloten worden op regenwaterhergebruik, naargelang daarvoor voldoende wateropvang voorhanden is. Voor de berekening wordt hierbij verwezen naar de regenwaterdimensioneringsgrafiek van VMM, cfr. bijlage 1. Een leegstandpercentage (van regenwaterput in de tijd) van 2 tot 5% is aanvaardbaar. Wanneer, in utiliteitsbouw bijvoorbeeld, geen 50l/m² verharding nuttig herbruikt kan worden, dan dient de regenwaterput gedimensioneerd op het werkelijk ingeschatte hergebruik. Te groot gedimensioneerde regenwaterputten die niet in verhouding staan tot het werkelijk hergebruik voldoen niet. 4. Infiltratie 6 Wat betreft de verplichtingen mbt infiltratie moeten de regels van de Gewestelijke Verordening Hemelwater gevolgd worden. De stad Sint-Niklaas voegt hieraan niets toe, zolang de afwaterende oppervlakte kleiner is dan 1.000m² (cfr infra). Meer info over de Gewestelijke Verordening Hemelwater vindt u op http://www.ruimtelijkeordening.be/nl/beleid/vergunning/vergunningnodig/hemelwater, en in het bijzonder in het rapport Technisch achtergronddocument bij de Gewestelijke Verordening Hemelwater, te downloaden onderaan genoemde webpagina. Dus met uitzondering van percelen kleiner dan 250m² en verbouwingen 7, moet er in principe een infiltratievoorziening geplaatst worden met een inhoud van min. 25L/m² en een infiltrerende oppervlakte (dit zijn enkel de rechtopstaande wanden, niet de bodemoppervlakte, tenzij bij een wadi of infiltratiekom van max. 30cm diepte, cfr bijlage 4) van 0.04m²/m² afwaterende oppervlakte, cfr Art.10 van de Gewestelijke Verordening Hemelwater en blz 12-20 van de technische toelichting van de verordening. In Sint-Niklaas zijn er geen drinkwaterwingebieden. Overeenkomstig de Gewestelijke Verordening Hemelwater moeten volgende gegevens duidelijk op de plannen en in het dossier bouwaanvraag vermeld worden: - Locatie, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, - buffervolume van de infiltratievoorziening, - horizontale dakoppervlakte en verharde grondoppervlakte die aangesloten wordt op de infiltratievoorziening, - locatie en niveau van toevoerbuizen en de overloop. Eengezinswoningen die volgens de stedelijke richtlijnen een grotere regenwaterput moeten plaatsen dan de Gewestelijke Verordening Hemelwater voorziet, mogen, analoog met de verordening, 60m² aftrekken van oppervlakte die in rekening gebracht moet worden voor de uitbouw van de infiltratievoorziening. Een afwijking met substantiële vermindering van oppervlakte die in rekening gebracht mag worden voor de uitbouw van de infiltratievoorziening 8 is bedoeld voor grote verbruikers van regenwater in productieprocessen (bv bij beregening in serres), niet voor particulier verbruik. Infiltratie is echter maar mogelijk indien de bodem daarvoor geschikt is. Vooral hoge grondwaterstanden kunnen in Sint-Niklaas de reden zijn dat geen infiltratie mogelijk is. Exacte grondwaterstanden op perceelsniveau zijn niet beschikbaar. De bodemkaart is wat dat betreft de best beschikbare bron van informatie, hoewel de bodemkaart in zones met aaneengesloten bebouwing, 6 Een infiltratievoorziening is een constructie voor het bufferen van regenwater, uitgerust met een noodoverlaat, waarbij de lediging van de voorziening gebeurt door infiltratie in een daarvoor geschikte bodem. 7 Verbouwen is, conform de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening, het uitvoeren van aanpassingswerken binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste 60% behouden worden. 8 Cfr Technisch achtergronddocument bij de Gewestelijke Verordening Hemelwater, 5.4. 4

Stad Sint-Niklaas waar door menselijk ingrijpen geen natuurlijke bodems meer voorkomen, geen uitspraak doet over de mogelijkheid van infiltratie. Op de kaart in bijlage 2 staan de bodemtypes waar infiltratie in principe mogelijk is (zand- en lemigzandbodems met drainageklasse a, b of c). Op deze kaart zal de stad zich baseren om te bepalen of infiltratie al dan niet mogelijk is. Indien echter aangetoond wordt dat de situatie op het terrein afwijkt van de typologie op de bodemkaart, kan hiervan afgeweken worden. In de gevallen waar niet geïnfiltreerd kan worden, moet in de bouwaanvraag, conform art.13 van de Gewestelijke Verordening Hemelwater, gemotiveerd een afwijking gevraagd worden. Het volstaat om in de beschrijvende nota duidelijk aan te geven om welke reden niet geïnfiltreerd kan worden. De wijze van infiltreren is vrij te bepalen door de bouwheer. De voorkeur wordt gegeven aan een open systeem (gracht, infiltratiekom, wadi, poel, vijver, ), zodat visuele controle mogelijk is. Infiltreren dmv een gesloten systeem (breuksteen in een filterdoek - cfr voorbeeldschets bijlage 3 - overgedimensioneerde IT-buizen, krattensysteem, ) kan indien voor een open systeem niet de vereiste oppervlakte voorhanden is. Het is van groot belang dat een infiltratievoorziening zo hoog mogelijk boven het grondwaterpeil wordt aangelegd. Het wegdraineren van grondwater kan niet aanvaard worden. Elk infiltratiesysteem moet voorzien worden van een noodoverlaat. 5. Infiltratie en/of buffering met vertraagde afvoer 9 bij verhardingen groter dan 1.000m² De stad Sint-Niklaas legt, vanaf 1.000m² afwaterende oppervlakte, buffernormen op die in sommige gevallen (afhankelijk van de ligging van het perceel) strenger zijn dan de norm van de Gewestelijke Verordening Hemelwater. Voor elk bouwdossier met een afwaterende oppervlakte van minimum 1.000m² - voor de berekening van deze afwaterende oppervlakte, cfr infra - worden deze buffernormen opgelegd. Waar infiltratie goed functioneert, zal dus het volume van de infiltratievoorziening in een aantal gevallen groter moeten zijn. Waar geen infiltratie mogelijk is, moet een buffervolume geplaatst worden met vertraagde afvoer volgens het toegelaten lozingsdebiet. Waar infiltratie mogelijk is, maar niet optimaal, kan deels geïnfiltreerd en deels gebufferd worden met vertraagde afvoer, door de knijpconstructie hoger dan de bodem van de buffervoorziening (maar onder de noodoverlaat) te plaatsen, cfr bijlage 5. Een goede inschatting van de infiltratiecapaciteit van het perceel is dus noodzakelijk. De opgelegde lozings- en bijhorende buffernormen zijn afhankelijk van waar het overtollige regenwater geloosd wordt: Lozing Max Buffervolume van infiltratievoorziening of ledigingsdebiet buffervoorziening met vertraagde afvoer in de stadskern van Sint-Niklaas 5L/s/ha 340m³/ha (34L/m²) buiten de stadskern van Sint-Niklaas: op een gemengd stelsel 10L/s/ha 270m³/ha (27L/m²) op RWA of oppervlaktewater 15L/s/ha 250m³/ha (25L/m²) Met de stadskern van Sint-Niklaas wordt de morfologisch dicht bebouwde zone van de stad bedoeld. 9 Een buffervoorziening is een constructie voor het bufferen van regenwater, uitgerust met een noodoverlaat, waarbij de lediging van de voorziening gebeurt door vertraagde afvoer. 5

Stad Sint-Niklaas Berekening van de afwaterende oppervlakte, cfr Art.10 4 van de Gewestelijke Verordening Hemelwater: Volgende oppervlaktes moeten in rekening gebracht worden: 1) De nieuwe horizontale dakoppervlakte, waarbij de oppervlakte van een groendak gehalveerd mag worden op voorwaarde dat onder de planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 l/m². 2) De horizontale dakoppervlakte van de bestaande constructie waar desgevallend tegenaan gebouwd wordt, voor zover deze bestaande constructie nog niet is aangesloten op een regenwaterput, buffer- of infiltratievoorziening. Deze oppervlakte wordt beperkt tot de oppervlakte van het nieuw dak. 3) De nieuwe verharde grondoppervlakte die afwatert via de riolering. 4) De bestaande verharde grondoppervlakte, voor zover deze bestaande constructie nog niet is aangesloten op een regenwaterput, buffer- of infiltratievoorziening. Deze oppervlakte wordt beperkt tot de oppervlakte van de nieuwe verharde grondoppervlakte. 5) Bij (huishoudelijk) hergebruik van regenwater mag 60m² afgetrokken worden. Bij industriëel hergebruik van regenwater (productiewater, irrigatie, ) kan meer oppervlakte afgetrokken worden, cfr. blz 15-17 van het technisch achtergronddocument bij de Gewestelijke Verordening Hemelwater. Dit leidt tot onderstaande formule: Oafwat = (Odak - 0,50*Ogroendak) + Ogrond + Odakbestaand + Ogrondbestaand - 60 Met Oafwat: afwaterende oppervlakte: rekenoppervlakte waarop buffernormen dienen toegepast te worden (m²) Odak: totale dakoppervlakte (m²) Ogroendak: oppervlakte groendak (m²) Ogrond: verharde grondoppervlakte (m²) die afwatert via private riolering (m²) Ogrondbestaand: bestaande verharde grondoppervlakte (m²) Odakbestaand: bestaande dakoppervlakte (m²) -60: enkel bij herbruik van regenwater De oppervlakte die niet afwatert via een eigen rioolstelsel op het perceel, maar infiltreert in de bodem op eigen terrein moet niet in rekening gebracht worden. Deze oppervlakte mag dus volledig in mindering gebracht worden bij de berekening van de buffering/infiltratie. Deze manier van afwatering wordt sterk aanbevolen. Dit kan gaan om waterdoorlatende verharding of om verharde grondoppervlakte die afloopt naar een gazon of ander omgevingsgroen. Waterdoorlatende verharding is een verharding waardoor regenwater naar de bodem kan infiltreren, het geheel van verharding en fundering dient hierbij blijvend een even goede doorlatendheid te hebben als een reguliere infiltratievoorziening en er mag geen enkele vorm van versnelde afvoer van regenwater van de verharding (via goten, drainagebuizen, greppels, ) aanwezig zijn. Deze verharding moet nagenoeg vlak aangelegd worden, de neerslag mag niet aflopen naar de straat of de buren. Bij afwatering naar omliggend groen dient de onverharde oppervlakte minstens een kwart te beslaan van de verharde oppervlakte die erop afwatert. Het afstromend water moet ongehinderd in het groen kunnen aflopen (geen verhoogde boordsteen, groenzone 10-30cm lager aanleggen), dit mag geen kleibodem zijn. In poldergebied kan de polder eventueel andere voorwaarden opleggen. Bij rechtstreekse lozing op een officiële waterloop is een machtiging nodig van de provincie Oost-Vlaanderen, die ook eventueel andere voorwaarden kan opleggen. De wijze van infiltreren/bufferen is vrij te bepalen door de bouwheer. De voorkeur wordt gegeven aan een open systeem (vijver, gracht, wadi, infiltratiekom, ), waarbij visuele controle mogelijk is. Infiltreren/bufferen dmv een gesloten systeem (overgedimensioneerde IT-buizen, krattensysteem, waterciternes, betonnen kelders, ) kan indien voor een open systeem niet de vereiste oppervlakte voorhanden is. Bij buffering met vertraagde afvoer (dus waar infiltratie niet mogelijk is), gebeurt de lozing van het buffervolume gravitair dmv een knijpopening, wervelventiel of gelijkwaardige constructie, cfr voorbeeldschets in bijlage 5 en 6. De diameter van de knijpopening die overeenstemt met het 6

Stad Sint-Niklaas opgelegde debiet dient berekend te worden. Voor deze berekening kan men gebruik maken van het rekenblad dat hoort bij dit reglement 10. Om verstopping van de knijpopening te vermijden is de kleinste toegelaten diameter van knijpopening 7cm voor water dat enkel afkomstig is van de overloop van de regenwaterput(ten) en 10cm voor water dat ook van verharde grondoppervlakte afstroomt. Een knijpopening dient zodanig ontworpen dat het gevaar op verstopping zo klein mogelijk is. Een degelijke filtering en regelmatige controle van de knijpconstructie is altijd noodzakelijk. Indien niet anders kan, moet een pomp ingeschakeld worden om de buffer leeg te maken. Elk buffer- en infiltratiesysteem dient voorzien te worden van een noodoverlaat. Omwille van specifieke lokale omstandigheden of speciale technische eisen aan gebouwen kan een andere oplossing voor de waterafvoer aanvaard worden, op voorwaarde dat de voorgestelde oplossing de watertoets doorstaat. Naast de, conform de Gewestelijke Verordening Hemelwater verplichte aanduiding op plan van locatie, omvang, diepte, buffervolume, aangesloten dakoppervlakte en verharde grondoppervlakte en belangrijkste peilen (op profielschets), is het bij een afwaterende oppervlakte van meer dan 1.000m² ook verplicht een berekeningsnota bij de bouwaanvraag te voegen. Bij een buffervoorziening moet ook een detail van de knijpconstructie met noodoverlaat gevoegd worden. Voor de berekening kan men gebruik maken van een digitaal rekenblad, dat via het ingeven van een aantal basisgegevens van het project, automatisch aangeeft welke verplichtingen opgelegd worden met betrekking tot regenwaterhergebruik en infiltratie/buffering, cfr bijlage 7. Deze Excel-worksheet is te downloaden op http://www.sint-niklaas.be/document/rekenblad. 6. Aansluiting op de riolering Voor alle informatie met betrekking tot de aansluiting op openbare riolering in Sint-Niklaas kan u terecht bij de Watergroep (het vroegere VMW) - contact: Koning Boudewijnlaan 42, 9160 Lokeren, tel. 09/348.39.11 of aan het infoloket aan de watertoren, Schoolstraat 212, 9100 Sint-Niklaas (elke dinsdag en donderdag van 8u30 tot 11u30). Er moet altijd een 100% gescheiden stelsel aangelegd worden tot aan de rooilijn. In een standaardsituatie moet aangesloten worden op huisaansluitputjes, waarvan er telkens 2 voorzien worden: één voor afvalwater (DWA) en één voor regenwater (RWA). De plaatsing van deze aansluitputjes dient door de bouwheer aangevraagd te worden bij de Watergroep voor aanvang van de werken, zodat de bouwheer weet op welke hoogte hij zijn eigen rioolbuizen zal moeten aansluiten. In bijlage 8 vindt u het aanvraagformulier voor een rioolaansluiting. Problemen bij aansluiting omwille van te diep aangelegde riolering op privaat terrein vallen onder de verantwoordelijkheid van de bouwheer. De plaatsing van de aansluitputjes en de aansluiting ervan op de openbare riolering moeten worden uitgevoerd door de Watergroep. De putjes worden geplaatst op privaat domein, juist achter de rooilijn; in geval de bouwlijn samenvalt met de rooilijn, dan worden de putjes geplaatst op openbaar domein. 10 De berekening gaat uit van een knijpopening, wat verschilt van een knijpleiding. Bij een knijpleiding hangt het debiet ook af van de lengte van de leiding omwille van wrijvingsverliezen. De kans op verstopping is groter bij een knijpleiding, zeker lange knijpleidingen zijn zeer verstoppingsgevoelig. 7

Stad Sint-Niklaas Naast de standaardsituatie kunnen zich nog volgende situaties voordoen: - Een bestaande aansluiting op de openbare riolering kan herbruikt worden. RWA en DWA moeten apart afgevoerd worden tot aan de rooilijn. Indien er slechts 1 bestaande aansluiting is, mogen RWA en DWA pas samengevoegd worden en aangesloten worden op de bestaande aansluiting net voor de rooilijn. Het is in deze situatie belangrijk dat RWA en DWA achteraf zonder problemen weer afgekoppeld kunnen worden. Afkoppeling zal later verplicht worden bij de aanleg van een gescheiden stelsel in de straat 11. - Indien er reeds huisaansluitputjes aanwezig zijn en er dient enkel een verbinding gemaakt te worden naar deze putjes, dan staat de stad toe dat de bouwheer zelf zijn DWA en RWA aansluit, op voorwaarde dat de putjes op privéterrein liggen of, wanneer de voorbouwlijn samenvalt met de rooilijn, de aansluitputjes vlak tegen de voorgevel geplaatst zijn. De sleuflengte op openbaar domein mag maximaal 1m lang zijn. Deze aansluitingen zullen gecontroleerd worden bij de verplichte keuring van het private rioleringsstelsel. - Indien het goed paalt aan een geklasseerde of oud-geklasseerde waterloop, moet de RWA daarop aangesloten worden. Voor de realisatie van de lozingsconstructie in de waterloop is een machtiging van de provincie Oost-Vlaanderen vereist. Deze machtiging kan geïntegreerd in de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd worden door bij de bouwaanvraag volgende documenten toe te voegen: een duidelijke opsomming van de geplande werken in de waterloop en de reden van die werken; een uittreksel uit de atlas van de onbevaarbare waterlopen waarop duidelijk de plaats en aard van de werken is aangeduid (in drievoud). DWA dient aangesloten op de riolering in de straat. - Indien er geen riolering, maar een open straatgracht voor de kavel ligt, mag rechtstreeks in de gracht geloosd worden. De bouwheer legt zelf de buizen tot in de gracht, en werkt het talud ter hoogte van de lozing af met kasseimetselwerk of gelijkwaardige afwerking. Indien er in de gracht een korte overwelving aanwezig is (bv ter hoogte van de oprit), dienen de buizen aangesloten te worden op de gracht zo dicht mogelijk bij de kopmuur. - Indien wordt aangesloten op een ingebuisde straatgracht, moeten er 2 aansluitputjes geplaatst worden, die de bouwheer dient aan te vragen bij de Watergroep voor aanvang van de werken. - Indien er geen mogelijkheid is tot aansluiting in de straat (bij gebrek aan aanwezigheid van riolering, open of ingebuisde straatgracht), maar er kan aangesloten worden op een open gracht langs (de zijkant of de achterkant van) de kavel dan wordt elke situatie op zich bekeken. Belangrijk hier is dat minstens DWA langs de straatkant passeert, zodat het afvalwater later, wanneer de straat gerioleerd wordt, opgenomen kan worden. De werken die in dit kader op openbaar domein worden uitgevoerd, dienen te gebeuren door een aannemer, met inachtname van alle geldende veiligheidsregels. Er dient vooraf steeds een KLIPaanvraag te gebeuren en moet men over een politievergunning beschikken. Er moet steeds de nodige aandacht besteed worden aan de eventuele aanwezigheid van nutsleidingen in voetpad of berm. 11 Vlarem II, art. 6.2.2.1.2 8

Stad Sint-Niklaas 7. Bouwen langs (oud)geklasseerde waterloop De aanwezigheid van geklasseerde of oud-geklasseerde waterlopen (inclusief talud en opgemeten kruinbreedte) moet op alle bouwplannen aangegeven worden. In aanwezigheid van een geklasseerde of oud-geklasseerde waterloop moet de regenwaterafvoer op deze waterloop aangesloten worden. Voor de realisatie van de lozingsconstructie in de waterloop is een machtiging van de provincie Oost-Vlaanderen vereist. Deze machtiging kan geïntegreerd in de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd worden door bij de bouwaanvraag volgende documenten toe te voegen: - een duidelijke opsomming van de geplande werken in de waterloop en de reden van die werken; - een uittreksel uit de atlas van de onbevaarbare waterlopen waarop duidelijk de plaats en aard van de werken is aangeduid (in drievoud). Een machtiging kan ook apart van de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden bij de provincie Oost-Vlaanderen (contact: Dienst Integraal Waterbeleid, Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent, tel: 09 267 76 68, email: waterbeleid@oost-vlaanderen.be, sjabloon machtigingsaanvraag: http://www.oost-vlaanderen.be/public/wonen_milieu/water/werken/door_derden/index.cfm ). Om onderhoud van geklasseerde waterlopen correct te kunnen uitvoeren, moet er een vrije doorgang zijn langs de waterloop van 5 meter breed, gemeten vanaf de bovenste rand van het talud. Deze vijfmeterstrook dient bereikbaar te zijn en vrijgehouden te worden in functie van machinaal onderhoud van de waterloop. Dit onderhoud behelst in de praktijk maai- en ruimingswerken met een kraan en afvoer van maai- en ruimingsspecie met tractor en laadbak (30 ton). Om onderhoud van oud-geklasseerde waterlopen correct te kunnen uitvoeren, moet er een vrije doorgang zijn langs de waterloop van 3 meter breed, gemeten vanaf de bovenste rand van het talud. Deze driemeterstrook dient bereikbaar te zijn en vrijgehouden te worden in functie van machinaal onderhoud van de waterloop. Dit onderhoud behelst in de praktijk maai- en ruimingswerken en afvoer van maai- en ruimingsspecie met licht materiaal. Deze vijf- en driemeterstroken moeten ook vrij zijn thv overwelfde waterlopen. Overwelfde waterlopen worden maximaal terug opengemaakt. Worden niet toegelaten in de respectievelijke vijf- en driemeterzone: elke boven- en ondergrondse constructie, beplantingen die de doorgang belemmeren, dierenhokken, houtmijten, vijvertjes, ophogingen, Afsluitingen (draad, haag) moeten op 0,75-1m van het talud geplaatst worden zodat er door onderhoudspersoneel langs de waterloop gelopen kan worden met een kruiwagen en mogen max 1,5m hoog zijn. (Knot)bomen mogen op de kruin van de waterloop geplant worden met onderlinge afstand van min. 10m. Dwarsafsluitingen mogen de toegang tot de werkstrook niet belemmeren en moeten daarom gemakkelijk wegneembaar en terug te plaatsen zijn of voorzien zijn van een poort. In functie van de bereikbaarheid voor onderhoud kan een locatiespecifieke oplossing uitgewerkt worden. 9

Stad Sint-Niklaas 8. Verplichte keuring private riolering Sinds 1 juli 2011 is een keuring van het privaat rioleringsstelsel verplicht bij nieuwbouw en grondige verbouwingen. De keuring is ook verplicht bij de aanleg van een gescheiden stelsel op het openbaar domein, met de verplichting om af te koppelen op privédomein. Men mag in voornoemde gevallen enkel aangesloten zijn op het openbaar rioleringsnet indien een gunstig keuringsattest verkregen wordt waaruit blijkt dat uw regen- en afvalwaterstromen volledig gescheiden zijn. Deze keuring moet u zelf aanvragen via het bijgevoegde formulier (bijlage 9) bij de Watergroep of indien U wenst, bij een externe keurder, onafhankelijk in relatie tot de werken en erkend door de Watergroep 12. De Watergroep (de vroegere VMW) dient altijd uw drinkwateraansluiting te controleren, keuring van drinkwateraansluiting en keuring van private riolering kan in één plaatsbezoek door Watergroep uitgevoerd worden. Bij de keuring worden volgende zaken nagegaan: - correcte scheiding van het private afval- en regenwatercircuit; - correcte aansluiting van de afvoer (toilet, bad, ) op de circuits; - materiaal (en inhoud) van onderdelen zoals regenwaterput, vetafscheider, septische put; - afvoer van het regenwater van de verharde grondoppervlaktes volgens aanstiplijst Gewestelijke Verordening Hemelwater; - buffer-, infiltratie- en drainagevoorzieningen en vertraagde afvoer (indien van toepassing). De keuring kan pas gebeuren op het moment dat uw waterafvoersysteem volledig is aangelegd. Op het moment van keuring moeten volgende documenten aanwezig zijn: - goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning, met vergund rioleringsplan, - uitvoeringsplan van de private waterafvoer (of schets van de afwatering), - facturen van de gebruikte onderdelen, - foto s van de private waterafvoer (het controleren gebeurt vlotter als duidelijk is waar alle leidingen liggen) of van onderdelen ervan, - aanstiplijst Gewestelijke Verordening Hemelwater, en waar van toepassing advies technische dienst mbt waterafvoer (cfr. stedenbouwkundige vergunning). Na keuring ontvangt u van de keurder een keuringsattest. Met een gunstig keuringsattest in het bezit van de Watergroep, is uw aansluiting op de openbare riolering wettelijk in orde. Indien u voor een externe keurder kiest, dient U zelf uw (gunstig) keuringsattest te bezorgen aan de Watergroep, Koning Boudewijnlaan 42 te Lokeren. Bij vaststelling van een inbreuk, dus bij gescheiden aansluiting in voornoemde gevallen, kan de stad een keuring opleggen. 12 Bijzonder waterverkoopreglement De Watergroep, november 2011 10

Stad Sint-Niklaas 9. BIJLAGEN 1) Dimensionering regenwaterput 2) Infiltratie: kaart van bodemtypes waar infiltratie in principe mogelijk is 3) Schets infiltratievoorziening door middel van breuksteen- of grindkoffer 4) Schets infiltratieoppervlakte voor verschillende types infiltratievoorzieningen 5) Schets buffering met vertraagde afvoer door middel van overgedimensioneerde buis 6) Schets buffering met deels infiltratie, deels vertraagde afvoer 7) Beslissingsboom regenwaterafvoer stad Sint-Niklaas 8) Aanvraagformulier rioolaansluiting 9) Aanvraagformulier keuring private riolering 11

BIJLAGE 1: Ontwerpgrafiek voor het bepalen van het leegstandpercentage, het vereiste putvolume of het mogelijk regenwaterhergebruik. Figuur: Ontwerpgrafiek voor het bepalen van het leegstandpercentage, het vereiste putvolume of het mogelijke regenwaterverbruik Bron: Toelichting bij de code van goede praktijk voor het ontwerp van rioleringssystemen, April 2004, KUL iov Aminal, afdeling Water 12 15/12/2014

BIJLAGE 2: 13 15/12/2014

14 15/12/2014

15 15/12/2014

16 15/12/2014

17 15/12/2014

18 15/12/2014

19 15/12/2014

20 15/12/2014

21 15/12/2014

Bijlage 7: te downloaden op http://www.sint-niklaas.be/document/rekenblad Beslissingsboom regenwaterafvoer Deze worksheet dient ter ondersteuning van de richtlijnen waterafvoer, om tot de juiste conclusies te komen is het belangrijk de richtlijnen goed toe te passen. 1. BASIS GEGEVENS: 1. Ligging van het perceel 2. Dakoppervlakte (exclusief groendak) 3. Groen dakoppervlakte 4. Dakoppervlakte van bestaande constructie waar tegen gebouwd wordt 5. Verharde grondoppervlakte (uitgezonderd dak) die afwatert via riolering 6. Verharde grondoppervlakte van bestaande constructie waar tegen gebouwd wordt 8. Volume voorziene regenwaterput 9. Is infiltratie mogelijk 10. In geval er een knijpopening geplaatst dient te worden: hoogte H (zie voorbeeldschets) binnen de stadskern 0 m² (O dak ) 0 m² (O groendak ) 0 m² (O dak bestaand ) 0 m² (O grond ) 0 m² (O grond bestaand ) 0 l (V rwp ) neen 0,50 m (H) 2. BEREKENING BUFFER: O dak + 0,5* Ogroendak + O dakbestaand + Ogrond + O grondbestaand - 60 0 m² 1.000m² >1.000m² O dak 0 m² 40m² geen verplichtingen >40m² plaatsen regenwaterput Volume: 0 l + eventueel infiltratie buffer: lozingsdebiet: buffervolume: diameter knijp: nvt nvt nvt nvt 3. BEREKENING INFILTRATIE: Uit de bodemkaart kan afgeleid worden dat er geen infiltratie mogelijk is. volume infiltratievoorziening (=25*(Odak + 0,5*Ogroendak + Odakbestaand + Ogrond + Ogrondbestaand))= oppervlakte infiltratievoorziening (=0,04*(Odak + 0,5*Ogroendak + Odakbestaand + Ogrond + Ogrondbestaand))= nvt nvt 22 15/12/2014

Bijlage 8: 23 15/12/2014

Bijlage 9: 24 15/12/2014