Advies over het behoud van de Oude Sluisstraat doorheen het natuurcompensatiegebied Nieuw- Arenbergpolder

Vergelijkbare documenten
Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven

Advies over het ontwerp plan-mer voor het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet - Lillo Liefkenshoek

Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en Havik

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

Gewestplan 1978 tot GRUP

Monitoring Waaslandhaven 2015

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Monitoring Antwerps Havengebied

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Haven en Natuur. 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt)

Advies betreffende de natuurtoets die uitgevoerd werd voor een windturbinepark te Dessel

Datum advisering: 06 juni Lieve Vriens Kenmerk aanvraag: op datum van 4 mei 2011

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

Advies betreffende het bouwen van 6 windturbines langs het kanaal Gent-Oostende in Zomergem, Nevele en Lovendegem.

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

Greppelplasdras Marense Kooi. Verslag monitoring periode Jochem Sloothaak

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Workshop Eenden in de wei. Frank Majoor

Notitie: Quick scan externe werking Vossenpels op Natura 2000-gebied Gelderse Poort.

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Woningbouw Schagerbrug en weidevogelleefgebied. Mogelijke verstoring. Natuurbeleven bv Dr. M. Kuiper Oostermeerkade TV Amstelveen

Openbaar onderzoek en infomarkt over natuurgebied Nieuw Arenbergpolder fase 1

Nieuwsbrief zuidwestelijke ontsluiting Waaslandhaven

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

: Zomerbedverlaging IJssel : Aanvulling aanvraag Natuurbeschermingswet ZBIJ wandelpaden

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

1-1. f e bruari INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR door. H.

Aantal gevonden legsels in 2008

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Erika Vanden Bergh Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Advies betreffende een inrichtingsplan voor Doelpolder Noord en Midden (Beveren-Waas)

10 jaar broedvogelonderzoek Grote Geul te Kieldrecht.

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

Advies over ontsnipperingsmaatregelen

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden.

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

De kern ligt bij plasdras

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

De ondergang van een rijk weidevogelgebied

Notitie. 1 Aanleiding

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

De Antwerpse Haven natuurlijker

Habitat- en landschapsgebruik door vleermuizen in en rond de Waaslandhaven

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

: Zomerbedverlaging IJssel : Aanvulling aanvraag Natuurbeschermingswet ZBIJ wandelpaden

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Dienst Milieubeleidscoördinatie T.a.v. Toon Tessier Siberiastraat 20 Kaai 63, 2030 Antwerpen

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha)

Aanvullend advies over de ecologische randvoorwaarden voor broedgebieden van zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw

Interessante vogelkijk locaties

VERKENNING ONTWIKKELINGSRUIMTE IN RELATIE TOT NATURA 2000-DOELEN EN PRO- VINCIAAL BELEID VOOR GANZEN, PURPERREIGER EN WEIDEVOGELS.

Ecologische beoordeling (gebiedsbescherming) Fietsroute Plus Groningen-Winsum A&W-rapport 2277

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Advies betreffende de verspreiding van het kruipend moerasscherm langs de Grote Geule (Beveren-Waas)

Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Weidevogelinventarisatie Stinswei 2011 A&W-rapport 1669

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Durgerdam voortgang ontwerp

Openbaar onderzoek en infomarkt over natuurgebied Prosperpolder Zuid

BIJLAGE 1: EXPERT JUDGEMENT OVER EFFECT WIJZIGING OP MILIEUEFFECTEN EN PROCEDURES

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder

Projectnummer: Opgesteld door: Gijs Kos. Ons kenmerk:, PZDB-V-' Peter Meininger

Advies betreffende de impact van de verdere ruimte-inname in de voorhaven van Zeebrugge op het broedgebied van de kleine mantelmeeuw en de zilvermeeuw

ico)j'rp.aëti~ ~ ::f:;; jp";:,g;';::;r:;'",----~-4-!

Weidevogelcompensatie in Fryslân: achtergronden en uitwerking A&W rapport 1651 / Alterra-rapport 2246

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das

Weidevogelrapport 2017

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

!!!!"### " $% + " $% -""!. /"0%. + %"" 1 "" 3 '$ + * + + * +1 5*!! 1"! '!' 5%!.* " " "!.%%"!%%!-8! " $% *8! %! 9: $% !$!!

Hoe kunt u meedoen? Help

Historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek de Polders

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur

Naar een nieuw evenwicht tussen natuur en industrie in het Antwerpse Zeehavengebied. Brussel, 19 januari 2010

Bijlage. Bodemonderzoek

Notitie Weidevogels Noord-Holland, 20 mei 2010

PERSMEDEDELING VLAAMSE OVERHEID Afbakening zeehavengebied Antwerpen in een Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Transcriptie:

Advies over het behoud van de Oude Sluisstraat doorheen het natuurcompensatiegebied Nieuw- Arenbergpolder Adviesnummer: INBO.A.3406 Datum advisering: 25 februari 2016 Auteurs: Contact: Frank Van de Meutter, Geert Spanoghe, Ralf Gyselings Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail op datum van 28 januari 2016 Geadresseerden: Departement Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling Maritieme Toegang T.a.v. Tim Gregoir Tavernierkaai 3 2000 Antwerpen Tim.gregoir@mow.vlaanderen.be www.inbo.be INBO.A.3406 1

Aanleiding In de plannen voor inrichting van het natuurcompensatiegebied Nieuw-Arenbergpolder is voorzien dat de Oude Sluisstraat wordt opgeheven. In de procedure tot bekomen van de bouwvergunning heeft de gemeente geadviseerd om deze doorgang toch te behouden. Vraag Wat zijn de consequenties van het behoud van de doorgang langs de Oude Sluisstraat voor de realisatie van de natuurdoelen in het gebied? In deze wordt gevraagd om verschillende scenario s te onderzoeken. 1. De Oude Sluisstraat blijft behouden en is open voor alle verkeer. 2. De Oude Sluisstraat blijft behouden maar wordt enkel open gesteld voor fietsers. 3. De Oude Sluisstraat wordt verwijderd, maar er wordt een omleidingsweg voorzien. Dit omleidingstracé is open voor alle verkeer. 4. De Oude Sluisstraat wordt verwijderd, maar er wordt een omleidingsweg voorzien. Dit omleidingstracé is enkel open voor fietsers. 5. De Oude Sluisstraat wordt verwijderd en geen omleidingsweg voorzien. Toelichting Het geplande natuurcompensatiegebied in de Nieuw-Arenbergpolder wordt voorzien ten zuiden van de oost-west lopende Muggenhoek en Polderdijk te Kieldrecht, Beveren (Figuur 1). Het betreft een driehoekig gebied dat wordt doorsneden door de huidige noord-zuid lopende Oude Sluisstraat. De aanleg van dit compensatiegebied hangt samen met het nakende verdwijnen van Putten Weiden, ook wel De Putten genaamd, gelegen te Kieldrecht. Putten Weiden is een reliëfrijk zilt graslandgebied. De compensatie omvat verschillende natuurdoelen. In de eerste plaats moet dit gebied fungeren als een compensatie voor het zilt grasland (habitat) dat verloren gaat. Daarnaast zijn er ook specifieke broedvogeldoelstellingen. Het gebied moet dienen als broedgebied voor weidevogels om de instandhoudingsdoelen voor de Waaslandhaven te halen. Als we de densiteiten van de achtergrondnota natuur (ANB, 2006) toepassen op het gebied krijgen we volgende broedvogeldoelstellingen voor het gebied (Tabel 1): Tabel 1: Broedvogels en hun verwachte aantal broedparen voor het compensatiegebied Nieuw- Arenbergpolder fase 1. Soort Verwacht aantal broedparen Blauwborst 9 Krakeend 5 Kuifeend 4 Slobeend 5 Scholekster 7 Tureluur 9 Grutto 15 Kluut 14 2 INBO.A.3406 www.inbo.be

In vergelijking met de aantallen die worden verwacht in het ganse Linkeroevergebied na realisatie van het MMHA (het Maatschappelijk Meest Haalbaar Alternatief) is het gebied vooral van belang voor grutto. Grutto moet hier meer dan 20% van zijn aantallen halen. Voor de andere soorten is dit minder dan 10%. Grutto en bij uitbreiding weidevogels in het algemeen krijgen daarom in de afweging bijzondere aandacht. 1 Aflijning van mogelijk bedreigde natuurdoelen Het behoud of de aanleg van wegen door het natuurcompensatiegebied heeft in hoofdzaak twee mogelijke gevolgen voor de natuurdoelen. 1. Er is het ruimtebeslag omdat er oppervlakte doelhabitat verloren gaat door inname van oppervlakte voor de wegen. 2. Door het gebruik van deze wegen treedt er verstoring op van broedvogels. Daardoor wordt mogelijk een deel van het aangelegde gebied ongeschikt, wat de broedvogeldoelstellingen voor dit gebied, en bij uitbreiding voor het hele Antwerpse havengebied, kan hypothekeren. Figuur 1: Schets van het geplande compensatiegebied in de Nieuw-Arenbergpolder te Kieldrecht. Aangeduid zijn de bestaande wegen en het omleidingstraject. In het compensatiegebied is de gemodelleerde GVG (gemiddelde voorjaar grondwaterstand) per perceel weergegeven. 1.1 Habitatverlies: zilt grasland Er is de oppervlakte-inname door de weg zelf. Wanneer we voor de volledige breedte van de weg en bijhorende infrastructuur (berm, baangracht, uitvoegzone) rekenen op 13 m (de breedte van de huidige Oude Sluisstraat) over een lengte van 300 m, dan bedraagt de oppervlakte-inname door de Oude Sluisstraat ongeveer 0.4 ha. Deze oppervlakte is echter geen netto-verlies. Doordat een aantal nutsleidingen die in de bedding van de Oude Sluisstraat zitten, moeten behouden blijven, blijft deze als een verhevenheid in het landschap bestaan, en zijn de kansen op ontwikkelen van zilt grasland hier zeer klein. We gaan er verder van uit dat de voorziene hydrologie (aanleg laantjes, afwateringssysteem naar kreken, ) niet verstoord wordt door de aanleg of het behoud van de wegen. Onder deze voorwaarde is er een minimale impact en geen bijkomend beslag op de oppervlaktedoelstelling van zilt grasland. www.inbo.be INBO.A.3406 3

1.2 Effecten op broedvogels De impact van wegen, concreet de impact van menselijke activiteit op de vestiging van broedvogels is aangetoond (Oosterveld & Altenburg, 2005). In wat hierna volgt zullen wij de impact van de verschillende scenario s nagaan op broedvogels, met de nadruk op weidevogels, in het compensatiegebied Nieuw-Arenbergpolder. 1.3 Effecten op niet-broedende vogels Daarnaast kan ook een impact verwacht worden op niet-broedende foeragerende vogels, doortrekkers en overwinteraars die het gebied gebruiken. Dit wordt hier als minder relevant verwacht om twee redenen. Ten eerste is het gebied in vergelijking met de aangrenzende natuurgebieden relatief klein. Hoge aantallen worden eerder verwacht in Prosperpolder Zuid, Prosperpolder Noord, Doelpolder Midden en Noord. Het natuurcompensatiegebied Nieuw Arenberg kan in die zin als aanvullend beschouwd worden. Ten tweede hebben deze vogels een grotere flexibiliteit in hun bewegingen. Zij zijn niet, zoals broedvogels, een maand gebonden aan dezelfde zone waar de nodige rust gegarandeerd moet worden. Zij kunnen zich bij een hogere verstoringsgraad, veelal in groep, abrupt of geleidelijk verplaatsen naar de meer rustige zones van het gebied om terug te keren na de verstoring. Daarbij is het ook van belang dat de breedste, westelijke zone van Nieuw Arenberg waar de hoogste aantallen mogen verwacht worden, tevens het rustigste is. Bijkomend kunnen daar aanwezige vogels, zoals groepen ganzen en wulpen, ook het aangrenzende poldergedeelte gebruiken zodat de nuttige oppevlakte voor hen eigenlijk groter wordt dan het compensatiegebied zelf. In die zin is de verstoring in de oostelijke zone door eventueel behoud van de wegenis klein ten opzichte van het geheel. 2 Materiaal & Methode Om de verstoring van broedvogels volgens de voorgestelde scenario s te kunnen inschatten zijn twee kenniscomponenten van belang: - kennis over het effect van verschillende types wegen en weggebruikers (gemotoriseerd vervoer, fieters, wandelaars); - verstoringsafstanden voor de betreffende vogelsoorten. Deze informatie werd enerzijds bekomen uit literatuur, anderzijds werd gebruik gemaakt van eigen gegevens van broedende weidevogels (scholekster, grutto, kievit) in het Linkerscheldeoevergebied (databank INBO). Hier werd in het kader van het onderzoek naar het nestsucces van weidevogels in Doelpolder Noord en Putten West in 2013 en 2014 de gevonden nesten met gps ingemeten. We bepaalden met deze gegevens voor elk van deze soorten, en voor de verschillende deelgebieden, de afstand waarop de nesten gelegen waren ten opzichte van de meest nabije wegenis. Met deze gegevens werd vervolgens het verlies aan oppervlakte broedhabitat in het compensatiegebied berekend voor de voorliggende scenario s. 3 Verstoring van broedende weidevogels:effectafstanden 3.1 Literatuur In Oosterveld & Altenburg (2005) wordt voor een secundaire (gemeenteweg) en tertiaire weg (landbouwontsluitingsweg) een verstoringsafstand van 100 meter gegeven. Dit normaal gebruik van deze wegen wordt ook verwacht in Nieuw Arenberg. De verstoringsafstand 4 INBO.A.3406 www.inbo.be

wordt hier gedefiniëerd als de maximale afstand waarover bij gelijkblijvende habitat sprake is van lagere broeddichtheden in vergelijking met een situatie zonder deze verstoringsbron. Voor primaire wegen of autosnelwegen zijn de verstoringsafstanden groter. Krijgsveld et al. (2008) maakten een meta-analyse van studies over dit onderwerp. Voor broedende steltlopers vermelden zij eveneens 100 meter als verstoringsafstand. Deze waarde is het gemiddelde van de verschillende studies die zij raadpleegden. Over het verschil tussen de verschillende types weggebruikers lezen we in Krijgsveld et al. (2008) dat een normaal stappende wandelaar een normaal effect heeft. Op een tertiaire weg is deze dus niet significant meer verstorend dan een fietser/auto. Er wordt geen onderscheid gemaakt tusen beide laatsten. Wandelaars die plots stilstaan blijken wel meer te verstoren, zonder dat dit gekwantificeerd wordt. Het toelaten van enkel zachte weggebruikers heeft dus geen milder effect op weidevogels dan het toelaten van alle soorten weggebruikers, uitgaande van een normaal gebruik van deze wegen. We zullen daarom hierna de scenario s 2 en 4 niet apart beschouwen, maar nemen deze samen met scenario 1 en 3, respectievelijk. 3.2 Weidevogels op linkeroever Het onderzoek van INBO naar broedende weidevogels resulteerde in 79 nesten in Doelpolder Noord en 92 in Putten West. Weidevogels kiezen hun nestplaats vooral in functie van ecologische vereisten. De geschiktere delen van een weidevogelgebied liggen doorgaans verder van de baan af. De gegevens moeten daarom met enige voorzichtigheid benaderd worden; de effecten van spatiële configuratie van geschikte habitat en broedafstand tot de weg zijn met elkaar verweven. Zeker voor minder algemene soorten zoals grutto en scholekster zijn de cijfers eerder indicatief dan dat ze een éénduidig wetenschappelijk verband weergeven, temeer daar de aantallen hier laag zijn. In onderstaande tabel (Tabel 2) wordt per deelgebied de afstand tot de tertiaire weg aangegeven voor het dichtste nest per soort (indien daarvan meer dan 1 nest werd gevonden). Gemiddelde, mediane of de range van de afstand worden voor een deel bepaald door grootte en eigenschappen van het weidevogelgebied, en zijn daarom niet berekend. Tabel 2: Minimumafstanden van broedende weidevogels in Doelpolder Noord en Putten West tot de meest nabije tertiaire weg per deelgebied voor onderzoeksjaren 2013 en 2014. Minimumafstand tot baan in meter Doelpolder Noord West Zoetenberm Doelpolder Noord West Oostlangeweg Doelpolder Noord Oost Oostlangeweg Doelpolder Noord Oost Scheldedijk Putten West Zuid Putten West Noord Kievit 2013 258 63 120 229 111 50 Kievit 2014 274 81 89 167 121 118 Grutto 2013 204 220 114 124 Grutto 2014 371 144 255 96 Scholekster 2013 87 Scholekster 2014 231 www.inbo.be INBO.A.3406 5

Uit de tabel blijkt dat de afstanden tot het dichtstbije nest vanaf de aanwezige tertiaire wegen zelden dichter zijn dan in bovenstaande geciteerde rapporten. Het dichtstbije kievitsnest durft wel eens tussen de 50 en de 100 meter te liggen. Voor de weidevogels op Linkeroever lijkt het hanteren van de 100 meter afstandsregel dus ook aangewezen. In wat hierna volgt wordt deze afstand als de verstoringsafstand genomen. 4 Inschatten van de verstoring van broedende weidevogels in het compensatiegebied Hierna geven we de resultaten weer voor de verschillende scenario s. In elk van de scenario s zijn er een aantal vaste parameters die eerst in rekening worden gebracht. Deze vaste parameters zijn verbonden aan de keuze van de locatie Nieuw-Arenbergpolder. Zo blijft de Muggenhoek (Figuur 1) open voor verkeer, waardoor er aan de noordzijde, tegen de weg aan, een gebied minder geschikt is voor broedende weidevogels. Daarnaast wordt er in de uiterste oostpunt van het compensatiegebied een educatieve zone met natte depressies voorzien, toegankelijk voor wandelaars. Hierdoor zal er ook een deel verstoring zijn aan deze zijde. Om het exclusieve effect van de scenario s te kennen, werden daarom eerst deze vaste effecten in rekening gebracht, waarna de overblijvende verstoorde oppervlakte berekend werd die louter aan dit scenario toe te schrijven is. 4.1 Scenario 1 In scenario 1 blijft de Oude Sluisstraat open voor alle verkeer. In Figuur 2 zien we zowel de vaste verstoringszones (Muggenhoek, educatieve zone) als de zone waarin het behoud van de Oude Sluisstraat een impact heeft op broedende weidevogels. Het totale verstoorde gebied door de Oude Sluisstraat bedraagt 5.7 ha. Wanneer de vaste verstoringszones in rekening worden gebracht blijft er nog 3.8 ha over die uniek door de Oude Sluisstraat verstoord wordt, en die in mindering kan gebracht worden van het potentiële broedgebied. Figuur 2: Het compensatiegebied in de Nieuw-Arenbergpolder, met de verschillende wegenissen, en de zone die zij verstoren. Hier: verstoring door de Oude Sluisstraat (lichtgroen, aan weerszijden van de blauwgekleurde Oude Sluisstraat). De zones in oranje en paars geven de vaste verstoringszones weer. 6 INBO.A.3406 www.inbo.be

4.2 Scenario 2 Scenario 2 is een aangepaste versie van scenario 1 waarin enkele zachte weggebruikers toegelaten zijn. Omdat we eerder stelden dat dit geen mitigerend effect heeft op de impact, verwijzen we naar scenario 1. 4.3 Scenario 3 In scenario 3 wordt er een omleidingsweg voorzien, die het tracé van de Oude Sluisstraat omleidt langs de zuidoostelijke zijde van het compensatiegebied. In Figuur 3 wordt de verstoringszone ten gevolge van deze weg getoond. De totale oppervlakte verstoord gebied bedraagt 5.2 ha. Wanneer we de vaste verstoorde gebieden in rekening brengen, dan bedraagt deze 2.5 ha. 4.4 Scenario 4 Scenario 4 is een aangepaste versie van scenario 3 waarin enkele zachte weggebruikers toegelaten zijn. Omdat we eerder stelden dat dit geen mitigerend effect heeft op de impact, verwijzen we naar scenario 3. 4.5 Scenario 5 Scenario 5 is het scenario waarin de Oude Sluisstraat verdwijnt ter hoogte van het compensatiegebied, en er geen omleidingsweg wordt aangelegd. In dit scenario gelden enkel de vaste verstoringszones. In Tabel 3 wordt de oppervlakte geschikt broedgebied gegeven die beschikbaar is in elk scenario. Figuur 3: Het compensatiegebied in de Nieuw-Arenbergpolder, met de verschillende wegenissen, en de zone die zij verstoren. Hier: verstoring door de omleidingsweg (lichtgroen, tegen de rode omleidingsweg aan). De zones in oranje en paars geven de vaste verstoringszones weer. www.inbo.be INBO.A.3406 7

Tabel 3: Overzicht van de verstoorde oppervlaktes uniek aan dit project en de netto oppervlakte geschikt broedhabitat voor weidevogels voor de verschillende scenario s. Gebied Bijkomende verstoorde oppervlakte (ha) oppervlakte broedhabitat (ha) Scenario 5 36,2415 scenario 1, 2 3,7957 32,4458 scenario 3, 4 2,5012 33,7403 Voor grutto zorgt de aanwezigheid van de vaste verstoringszones reeds voor een verlies van 3-4 broedparen. In scenario 3 en 4 komt daar 0-1 koppel bij, in scenario 1 en 2 is dit 1-2 koppels. Grutto heeft in de totale verwachting voor gans de Linkerscheldeoever weinig overschot. Een verlies van 6 koppels houdt in dat alle andere gebieden voor deze soort optimaal de verwachtingen moeten waarmaken om de IHD nog te kunnen halen. Het cumulatieve effect van het behoud van Muggenhoek, Oude Sluisstraat en de aanleg van de educatieve zone is dus significant voor grutto. Voor tureluur wordt eenzelfde verlies verwacht als voor grutto, maar de verwachte aantallen in andere gebieden van het MMHA zijn groter. Het geschatte verlies voor scholekster bedraagt 2 broedparen door de vaste verstoringszone. In scenario 3 en 4 komt daar een extra broedpaar bij. Dit verlies is in verhouding tot het totaal beperkter en vormt voor deze soort minder een hypotheek op het halen van de instandhoudingsdoelen. Voor eenden en blauwborst is de potentiële invloed van de verstoring moeilijker in te schatten. De verstoringsafstand voor lijsters, die we hier voor blauwborst benaderend kunnen gebruiken, wordt als 25 m opgegeven (Krijgsveld et al.,2008). Voor broedende eenden is geen literatuur beschikbaar. Net zoals blauwborst zijn hun nesten verborgen in de vegetatie. Uit ervaring weten we dat dit soms tot in de wegberm van rustige polderwegen kan zijn (eigen waarnemingen INBO). Net omdat daar, door de ruigere vegetatie en/of door de aanwezigheid van sloten, geschikte nestplaatsen kunnen aanwezig zijn. Vertrouwend op hun schutkleur en hun verborgen nestplaats blijven zij broeden tot de eigenlijke vegetatie wordt betreden, bereden of gemaaid. Met deze kennis kan dus besloten worden dat het effect op broedende eenden en blauwborst verwaarloosbaar zal zijn tegenover de totale oppervlakte broedgebied. Conclusie Door verstoring is er in de selectie van de uitgangssituatie al een verwacht verlies aan broedhabitat voor weidevogels ten gevolge van het behoud van de Muggenhoek en de recreatieve zone in alle scenario s. Voor grutto en tureluur wordt dit potentiële verlies geschat op 3-4 broedparen, voor scholekster op 2 broedparen. Het behoud van de Oude Sluisstraat (scenario s 1 en 2) geeft een bijkomend potentieel verlies van 1-2 broedparen grutto en tureluur en 1 broedpaar scholekster. Het omleggen van de Oude Sluisstraat geeft een iets kleiner bijkomend potentieel verlies, 0-1 broedpaar voor grutto en tureluur. Het verstorend effect op de andere broedvogels kan als verwaarloosbaar beschouwd worden. Vooral voor grutto is een totaalverlies van 5-6 broedparen niet verwaarloosbaar, omdat deze soort in alle gebieden binnen het MMHA samen weinig overschot heeft voor het behalen van de IHD. 8 INBO.A.3406 www.inbo.be

Referenties Agentschap voor Natuur en Bos, Aeolus & Universiteit Antwerpen (2006). Achtergrondnota Natuur Haven van Antwerpen. Finale versie 30 maart 2006. Krijgsveld K.L., Smits R.R. & van der Winden J (2008). Verstoringsgevoeligheid van vogels;update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. Bureau Waardenburg NV. 23 december 2008 rapport nr. 08-173 Oosterveld, E.B. & W. Altenburg, (2005). Kwaliteitscriteria voor weidevogelgebieden, met toetslijst. A&W-rapport 412. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Veenwouden www.inbo.be INBO.A.3406 9