ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 2007/064

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHARN:2005:AU7142

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHARN:2011:BO9731. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer vernietiging en zelf afgedaan

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI4930 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI0508

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ1987

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:


ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging.

ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6231

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8776 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBUTR:2003:AN8905

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137

ECLI:NL:GHAMS:2014:649 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5915 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 905/05

ECLI:NL:GHAMS:2013:5224 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

EJEA ECLI:NL:RBAMS:2017:1109 Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/13/ / KG ZA

ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:4335 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP1090 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer


ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8119 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHARN:2007:BA9538

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921

ECLI:NL:GHARL:2017:2679

ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896

ECLI:NL:GHARL:2017:879

ECLI:NL:GHARL:2016:2375 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BH2631 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:GHSHE:2017:232

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:GHAMS:2014:3049

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. Bijzondere kenmerken Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie Kort geding. Spoedeisend belang. Overeenkomst tot stand gekomen?

ECLI:NL:GHAMS:2014:4339 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBDHA:2016:16893

ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2008 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Transcriptie:

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-04-2007 Datum publicatie 11-05-2007 Zaaknummer 2007/064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger beroep kort geding Kort gezegd heeft dit geschil betrekking op de aanbestedingsprocedure waarmee Politie Utrecht de zogenoemde noodherstelwerkzaamheden die zij frequent als zaakwaarnemer aan woon- en bedrijfspanden dient te verrichten, openbaar wilde aanbesteden. Zowel Uniglas als Glaspunt als een derde partij [A.] Utrecht Glas B.V., hierna ook te noemen [A.] hebben daartoe een offerte ingediend. In de onderhavige procedure heeft Uniglas zich op het standpunt gesteld dat Politie Utrecht haar ten onrechte van de aanbesteding heeft uitgesloten omdat zij niet akkoord wilde gaan met het onder 3.5 van het aanbestedingsdocument geformuleerde knock out -vereiste dat het incassorisico voor de te verrichten herstelwerkzaamheden door Uniglas zelf gedragen zou moeten worden. Voorts stelt Uniglas dat Politie Utrecht de opdracht niet aan Glaspunt of [A.] mag gunnen, omdat die inschrijvers niet aan bepaalde in de aanbestedingsstukken gestelde vereisten voldoen. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten Rechtspraak.nl JAAN 2007/53 Uitspraak 3 april 2007 eerste civiele kamer rolnummer 2007/64 KG G E R E C H T S H O F T E A M S T E R D A M nevenzittingsplaats Arnhem Arrest in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Uniglas B.V.,

gevestigd te Groningen, appellante, procureur: mr F.B. Falkena, tegen: 1. de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Regionale Politiekorps Utrecht dan wel Politie Utrecht, gevestigd te Utrecht, geïntimeerde, procureur: mr B.R. ter Haar, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Glaspunt B.V., gevestigd te Arnhem, geïntimeerde, procureur: J.W. van Rijswijk. 1 Het geding in eerste aanleg Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van het vonnis van 16 november 2006 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht in kort geding tussen appellante (hierna ook te noemen: Uniglas) als eiseres en geïntimeerden (hierna ook te noemen: Politie Utrecht respectievelijk Glaspunt) als gedaagde respectievelijk aan de zijde van gedaagde gevoegde partij heeft gewezen; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Uniglas heeft bij exploten van 12 en 13 december 2006 aangezegd van voornoemd vonnis van 16 november 2006 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Politie Utrecht en Glaspunt voor dit hof. In die exploten heeft Uniglas vier grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en heeft zij aangekondigd te zullen vorderen dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, alsnog haar vorderingen zal toewijzen, kosten rechtens. 2.2 Bij memorie van grieven heeft Uniglas geconcludeerd overeenkomstig deze exploten. 2.3 Bij memorie van antwoord heeft Politie Utrecht de grieven bestreden en heeft zij geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis, zo nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden waarop het berust, zal bekrachtigen, met veroordeling van Uniglas in de kosten van het hoger beroep. 2.4 Bij memorie van antwoord heeft Glaspunt de grieven bestreden en heeft zij geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis, zo nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden waarop het berust, zal bekrachtigen, met veroordeling van Uniglas in de kosten van het hoger beroep. 2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3 De vaststaande feiten De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 feiten vastgesteld. Aangezien daartegen geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep ook van die feiten uitgaan. 4 De motivering van de beslissing in hoger beroep 4.1 Kort gezegd heeft dit geschil betrekking op de aanbestedingsprocedure waarmee Politie Utrecht de zogenoemde noodherstelwerkzaamheden die zij frequent als zaakwaarnemer aan woon- en bedrijfspanden dient te verrichten, openbaar wilde aanbesteden. Zowel Uniglas als Glaspunt als een derde partij [A.] Utrecht Glas B.V., hierna ook te noemen [A.] hebben daartoe een offerte ingediend. In de onderhavige procedure heeft Uniglas zich op het standpunt gesteld dat Politie Utrecht haar ten onrechte van de aanbesteding heeft uitgesloten omdat zij niet akkoord wilde gaan met het onder 3.5 van het aanbestedingsdocument geformuleerde knock out -vereiste dat het incassorisico voor de te verrichten herstelwerkzaamheden door Uniglas zelf gedragen zou moeten worden. Voorts stelt Uniglas dat Politie Utrecht de opdracht niet aan Glaspunt of [A.] mag gunnen, omdat die inschrijvers niet aan bepaalde in de aanbestedingsstukken gestelde vereisten voldoen. De voorzieningenrechter heeft de op deze stellingen gebaseerde vorderingen van Uniglas afgewezen. 4.2 Grief 1 klaagt over het oordeel van de voorzieningenrechter in r.o. 4.8 en 4.9 dat Uniglas geen rechtens te respecteren belang meer had bij behandeling van haar verbodsvordering ten aanzien van de gunning aan Glaspunt of [A.], nu Uniglas rechtsgeldig van de aanbesteding was uitgesloten. Uniglas betoogt dat dit belang wel degelijk bestaat, kort gezegd omdat te verwachten is dat uit het niet-voldoen van Glaspunt en [A.] aan de vereisten volgt dat een nieuwe aanbesteding nodig zal zijn, waardoor Uniglas mogelijk alsnog de opdracht zou kunnen verwerven. 4.3 De beoordeling van dit door Uniglas gestelde belang kan in het midden blijven, omdat op basis van het over en weer gestelde voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat Politie Utrecht niet gerechtigd zou zijn de opdracht aan een andere inschrijvende partij te gunnen. In dat verband is allereerst van belang dat ook [A.] als inschrijver is afgevallen omdat zij niet aan de eisen voldoet, zodat de vraag resteert of Politie Utrecht de opdracht aan Glaspunt zou mogen gunnen. Daarover heeft Uniglas gesteld dat Glaspunt pas op 1 juni 2006 is opgericht, zodat zij niet kan voldoen aan de gestelde referentie-eisen met betrekking tot eerdere, vergelijkbare opdrachten van een bepaalde omvang, alsmede aan de eisen die worden gesteld met betrekking tot de omzet en het eigen vermogen van de inschrijver. Onder verwijzing naar art. 48 en 49 van het op de gevolgde procedure toepasselijke Besluit aanbesteding overheidsopdrachten en de daarbij behorende toelichting hebben Politie Utrecht en Glaspunt er vervolgens op gewezen dat Glaspunt bij de uitvoering van de opdracht kan beschikken over de draagkracht en bekwaamheid van haar zusterbedrijf Neerlands Glas B.V., in welk verband Glaspunt ook een door Glaspunt en haar zusterbedrijf ondertekende verklaring in het geding heeft gebracht (productie 3 in eerste aanleg). Dat ook Neerlands Glas B.V. niet aan de gestelde vereisten voldoet heeft Uniglas wel gesteld, maar op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd. Dit laatste had gelet op de door Uniglas geformuleerde vordering wel op haar weg gelegen. Tegenover de concrete met stukken onderbouwde stellingen omtrent de wijze waarop Glaspunt, ondanks haar recente oprichtingsdatum, voldoet aan de gestelde eisen heeft Uniglas aldus geen stellingen betrokken die voldoende grond kunnen bieden voor het voorshandse oordeel dat Politie Utrecht niet gerechtigd zou zijn de opdracht aan Glaspunt te gunnen. Dat betekent dat grief 1 vergeefs is voorgedragen. 4.4 Grief 2 is blijkens haar aanhef gericht tegen (alle) overwegingen die de voorzieningenrechter heeft gewijd aan de stelling dat Politie Utrecht het incassorisico van de te verrichten herstelwerkzaamheden niet mag afwentelen op de aannemer van de werkzaamheden (te weten r.o. 4.5, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5, 4.6 en 4.7). Voor zover Uniglas ook met haar aan deze grief voorafgaande inleidende betoog (memorie van grieven nrs. 32 tot en met 46, eerste alinea) bedoeld heeft een of meer klachten

tegen die overwegingen aan te dragen, moeten die klachten worden verworpen, reeds omdat die inleiding niet meer is dan een (vrijwel letterlijke) herhaling van de namens Uniglas in eerste aanleg voorgedragen pleitnotities (nrs. 10 tot en met 25), zodat niet duidelijk is wat de bezwaren van Uniglas zijn tegen de uitvoerige motivering waarmee de voorzieningenrechter deze stellingen heeft verworpen, welke motivering het hof overigens voor zover nodig onderschrijft. 4.5 De stelling van Uniglas (memorie van grieven nr. 48) dat Politie Utrecht zou moeten aantonen dat het door haar gestelde vereiste omtrent de overname van het incassorisico niet in strijd is met voor Politie Utrecht geldende beleidsregels, miskent dat het gelet op de door Uniglas ingestelde vordering in dit geding vooreerst op haar weg lag stellingen te formuleren waaruit is af te leiden dat Politie Utrecht in strijd met enig voorschrift handelt door dit vereiste te stellen. Een dergelijk voorschrift is noch uit de wettelijke bepalingen inzake zaakwaarneming (art. 6:198 e.v. BW), noch uit de stellingen van Uniglas omtrent haar (voormalige) samenwerking met het NPI en/of andere politiekorpsen af te leiden. Dat Uniglas vervolgens voorrekent dat inschrijving op de opdracht (in haar ogen) structureel verliesgevend is als gevolg van het incassorisico (memorie van grieven nrs. 49 en 50), is op zich niet relevant voor de vraag of Politie Utrecht gerechtigd is dit risico deel te laten uitmaken van de aanbesteding. De voorzieningenrechter heeft de stelling van Uniglas dat die gestelde verliesgevendheid maatschappelijk ongewenste effecten heeft verworpen in r.o. 4.5.4, kort gezegd op de grond dat gelet op de gemotiveerde betwisting van Politie Utrecht en Glaspunt onvoldoende aannemelijk is dat die effecten daadwerkelijk zullen optreden. Uniglas herhaalt wel haar vrees voor die effecten (memorie van grieven nr. 51 en 52) maar stelt ook in hoger beroep geen nadere concrete feiten waaruit is af te leiden dat die effecten zich, ondanks hetgeen de voorzieningenrechter in dat verband heeft overwogen (r.o. 4.5.4 tweede en derde alinea), zullen voordoen. Het hof volstaat derhalve met een verwijzing naar die overwegingen en maakt die tot de zijne. Ten overvloede wijst het hof er in dit verband nog op dat een voor de hand liggend gevolg van een incassorisico kan zijn dat betrokkene zijn uiterste best zal doen wèl te incasseren (waar dat in de door Uniglas bepleite opzet maar de vraag is). Voorts lijkt het verdisconteren van een incassorisico in de prijs van een aangeboden dienst juist een vrij gangbare maatregel (en op zichzelf niet onoorbaar). Daarnaast is de prijsstelling juist onderdeel van het gunningscriterium, zodat te hoge prijzen voor het uit te voeren herstel zelf, niet voor de hand liggen. 4.6 Dat Uniglas zelf geen herstelwerkzaamheden verricht (maar slechts een meldkamer exploiteert) en als gevolg daarvan niet in staat is voorkomende vervolgwerkzaamheden (ten behoeve van het definitief herstel ) te verrichten (memorie van grieven nr. 53), is een gevolg van door haarzelf ten aanzien van haar bedrijfsvoering gemaakte keuzen. Dat Uniglas die keuzen aldus gemaakt heeft, impliceert derhalve niet dat sprake is van oneerlijke concurrentie en/of dat het level playing field ontbreekt. Tot slot rust anders dan Uniglas kennelijk meent (memorie van grieven nr. 54) op Politie Utrecht als aanbesteder niet de verplichting aannemelijk te maken dat inschrijving op deze opdracht niet structureel verliesgevend is. 4.7 Uit het voorgaande volgt dat alle door Uniglas in het kader van grief 2 aangedragen inhoudelijke argumenten falen. Deze grief moet dus worden verworpen. 4.8 De grieven 3 en 4 hebben geen zelfstandige inhoud, zodat ook die moeten worden verworpen. Slotsom De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Uniglas in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld. De beslissing Het hof, recht doende in kort geding in hoger beroep:

bekrachtigt het tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 16 november 2006; veroordeelt Uniglas in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Politie Utrecht begroot op 894,-- voor salaris van de procureur en op 296,-- voor griffierecht, en aan de zijde van Glaspunt begroot op 894,-- voor salaris van de procureur en op 296,-- voor griffierecht. Dit arrest is gewezen door mrs Van der Kwaak, Van den Brink en Van Rossum en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2007.