ECLI:NL:GHAMS:2015:961 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01


ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:8075

ECLI:NL:GHAMS:2015:4335 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHAMS:2014:4339 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6231

ECLI:NL:GHAMS:2014:649 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

ECLI:NL:GHAMS:2014:5409 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHAMS:2016:4259 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer


ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:GHARL:2017:2679

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

Uitspraak. Bijzondere kenmerken Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie Kort geding. Spoedeisend belang. Overeenkomst tot stand gekomen?

ECLI:NL:GHAMS:2016:3579 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2016:746

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

ECLI:NL:GHAMS:2014:3536 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:GHSHE:2014:1412

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:GHAMS:2014:3049

ECLI:NL:RBROT:2017:3541

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHSHE:2015:5151

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:GHAMS:2016:2063 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2016:2375 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:2839

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5915 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 905/05

ECLI:NL:GHAMS:2016:5064 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBZLY:2009:BL7181

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HL ZA

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP1090 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:GHAMS:2015:2719 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4333 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2310 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:1419 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHDHA:2015:1859

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

Transcriptie:

ECLI:NL:GHAMS:2015:961 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-03-2015 Datum publicatie 19-05-2015 Zaaknummer 200.154.652 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger beroep Bestuurdersaansprakelijkheid. Heeft advocaat als bestuurder van zijn beroepsvennootschap onrechtmatig gehandeld jegens het factoringbedrijf dat de advocatendeclaraties verzorgde en inde? Daarvoor is onvoldoende gesteld. Vindplaatsen Rechtspraak.nl OR-Updates.nl 2015-0211 INS-Updates.nl 2015-0191 AR 2015/860 Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team I zaaknummer : 200.154.652/01 zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/533418/HA ZA 13-19 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 maart 2015 inzake INFOMEDICS FACTORING B.V., als rechtsopvolgster van Infomedics AdvocatenKabinet B.V., gevestigd te Almere, appellante, advocaat: mr. C.O. Wenckebach te Haarlem, tegen

[geïntimeerde], wonende te [woonplaats], geïntimideerde, advocaat: mr. A.I. Reznitchenko te Rotterdam. 1 Het geding in hoger beroep Partijen worden hierna aangeduid als Infomedics en [geïntimeerde]. Infomedics is bij dagvaarding van 12 augustus 2014 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2014, gewezen tussen Infomedics als eiseres en (onder meer) [geïntimeerde] als gedaagde. Partijen hebben de volgende stukken ingediend: - memorie van grieven met productie; - memorie van antwoord. Infomedics heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en alsnog tot toewijzing van haar vorderingen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten. [geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, onder veroordeling van Infomedics in de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad. Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden. Ten slotte is arrest gevraagd. 2 Feiten De rechtbank heeft in het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. De juistheid van deze feiten is in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof uitgaat van deze juistheid. Duidelijkheidshalve zal het hof de door de rechtbank vastgestelde feiten hierna herhalen. - a) [geïntimeerde] was advocaat en is (was) statutair bestuurder van [X] Praktijk B.V. (hierna: [X]). [X] en NO Praktijk B.V. (hierna: NO BV) waren maten in de maatschap [geïntimeerde] Boertje Sickler (hierna: de maatschap), die de handelsnaam [Y] voerde. - b) Tegen 15 augustus 2011 heeft mr. N. Overeem, advocaat en statutair bestuurder van NO BV, de

maatschapsovereenkomst opgezegd. Op 25 oktober 2012 is geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel dat de onderneming van de maatschap met terugwerkende kracht tegen 15 augustus 2011 is overgedragen aan [X]. - c) Infomedics AdvocatenKabinet B.V. (hierna: Advocatenkabinet) is een factoringbedrijf dat kort gezegd de declaraties en inning van de declaraties verzorgt voor onder meer advocaten. - d) In een op 19 januari 2012 gedateerde overeenkomst (hierna: de Overeenkomst) is onder meer als volgt bepaald: De Ondergetekenden 1. AdvocatenKabinet( ) En: 2. Kantoornaam : [Y] Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: F.N. [geïntimeerde] M / V ( ) KvK inschrijfnummer : 50167987 ( ) Nader te noemen Deelnemer ; 3. De Deelnemer verkoopt en cedeert hierbij aan Het AdvocatenKabinet en Het AdvocatenKabinet koopt en verkrijgt hierbij alle vorderingen die de Deelnemer gedurende de looptijd van deze overeenkomst heeft of zal verkrijgen op een natuurlijke persoon, rechtspersoon en/of een andere organisatie. ( e) In de aan de Overeenkomst gehechte Algemene Voorwaarden Factoring AdvocatenKabinet B.V (versie 09-01) wordt onder meer als volgt bepaald: 6. Retrocessie ( ) 6.2. Indien een Debiteur een hem betreffende Vordering niet uiterlijk 270 dagen na de Verwerkingsdatum of niet uiterlijk binnen 14 dagen na een gerechtelijke procedure (vonnis) geheel of gedeeltelijk aan AdvocatenKabinet heeft voldaan, is AdvocatenKabinet bevoegd die vordering aan de Deelnemer te retrocederen. ( f) [geïntimeerde] verleende als advocaat zijn diensten aan onder meer de vennootschap VOC B.V. (hierna: VOC). Toen VOC was gestopt met betaling van de facturen voor deze werkzaamheden, schreef de heer S. van Boxmeer (hierna: Van Boxmeer) van Advocatenkabinet in een e-mail van 23 april 2012 aan [geïntimeerde]: U hebt mij zojuist bevestigd dat alle 4 directieleden van VOC afgelopen week door de Ondernemingskamer uit hun functie zijn ontheven ( ). Mochten er problemen optreden met betaling van openstaande facturen vanuit VOC, dan hebt u een garantie van de directieleden Hordijk en Van der Straten dat ze uw rekeningen vanuit privé zullen voldoen. Als u deze lezing per mail kunt bevestigen, dan zullen wij vandaag nog het bedrag dat wij uit dien hoofde aan u verschuldigd zijn, uitkeren. Dat gaat om een bedrag van ongeveer EUR 39.000,-. Graag ontvangen wij dan spoedig daarna een schriftelijke bevestiging van de heren Hordijk en Van der Straten dat zij persoonlijk garant staan. - g) [geïntimeerde] schreef daarop bij e-mail van 23 april 2012 terug: Uw weergave van ons gesprek is juist. Ik zorg zo snel mogelijk voor de gevraagde bevestigingen. - h) Op 26 april 2012 schreef Van der Straaten per e-mail aan [geïntimeerde]: Hierbij bevestig ik ons telefoontje van zoëven. ( ) 1. VOC moet je facturen betalen: ( ) 2. Wanneer [de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder] [Z]] ( ) zou vinden dat VOC je facturen niet behoeft te betalen, dan wil ik hierover in gesprek met hem en jou. 3. Wanneer dit gesprek ertoe zou leiden dat John bij zijn positie blijft ( ), dan ontstaat er een nieuwe relatie tussen de bestuurder van VOC, mij en jou. In dit geval ben ik bereid om tot een nader tussen jou en mij overeen te komen bedrag garant te staan.

( i) Op 7 mei 2012 schreef Van der Straaten per e-mail onder meer aan [geïntimeerde]: [Z] heeft mij meegedeeld jouw vordering in de liquiditeitsprognose mee te nemen, hetgeen een erkenning van de verschuldigdheid inhoudt. Overigens bevestig ik je hierbij mijn eerder gedane mededeling dat ik mij persoonlijk hard zal maken voor de betaling van de declaraties door VOC. - j) Vanaf 27 juni 2012 tot en met 13 augustus 2012 is middels e-mails tussen [geïntimeerde] en Advocatenkabinet een overeenkomst tot stand gekomen met als strekking de relatie te beëindigen (hierna: de beëindigingsovereenkomst). - k) Op 9 oktober 2012 schreef [geïntimeerde] per e-mail aan Advocatenkabinet: Ik ben bezig met de herfinanciering van het kantoor. Door het VOC probleem kom ik E 40.000 te kort ( ). Gezien alle situaties ( ) stel ik voor voorshands onze positie. Af te bouwen met E. 7.500 per maand. ( l) Op 22 januari 2013 is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen [X] en Advocatenkabinet (hierna: de vaststellingsovereenkomst). De vaststellingsovereenkomst hield - samengevat - in dat [X] een bedrag van 270.000,= in termijnen van 10.000,= per maand zou betalen. Artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst luidt: Artikel 8 Ontbindende voorwaarde 8.1 Indien Partijen niet uiterlijk binnen 14 dagen na heden overeenstemming hebben bereikt over de inhoud van (i) de Akte van Geldlening en (ii) de in 0 vermelde notariële akten en bovendien (iii) voormelde akten zijn gepasseerd, zal de Vaststellingsovereenkomst van rechtswege zijn ontbonden zonder dat daartoe enige schriftelijke mededeling is vereist. Na ontbinding herleeft de rechtsstrijd tussen Partijen als ware de Vaststellingsovereenkomst nimmer tot stand gekomen. - m) [X] is op 14 juni 2013 failliet verklaard. - n) In het kader van het faillissement van [X] is tussen [X] en Advocatenkabinet overeengekomen dat tegen betaling van 100.000,= finale kwijting zou worden verleend. Er is een bedrag van 50.000,= betaald. - o) In het faillissementsverslag staat als oorzaak van het faillissement van [X] vermeld: De omvang en de marges van de praktijk waren te klein geworden voor de kosten die nodig waren haar in stand te houden. Het gebrekkige zicht op de eigen financiële situatie heeft het inzicht hierin vertraagd, en het conflict met het AdvocatenKabinet ( ) verhevigd. 3 De beoordeling 3.1. Infomedics heeft in eerste aanleg in een tegen [geïntimeerde] en (de niet in de onderhavige hoger beroepprocedure betrokken) [X] en NO BV (hierna gedrieën: [A]) aanhangig gemaakte procedure, gevorderd: a. [X] en NO BV ieder voor gelijke delen te veroordelen tot betaling van 268.471,79, vermeerderd met contractuele handelsrente; b. [X] en NO BV te veroordelen tot betaling van de rechtsbijstandskosten van 3.617,35; c. [X] en NO BV te veroordelen in de proceskosten; d. [geïntimeerde] hoofdelijk met [X] en NO te veroordelen tot betaling van al hetgeen waartoe [X] en NO BV bij vonnis worden veroordeeld; e. [geïntimeerde] te veroordelen tot vergoeding van schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; f. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de rechtsbijstandskosten van 3.617,35; g. [geïntimeerde] te veroordelen in de gedingkosten. Als grondslag voor haar vorderingen jegens [geïntimeerde] heeft Infomedics onder meer aangevoerd dat [geïntimeerde] als bestuurder van [X] zowel bij de Overeenkomst als de beëindigings- en de vaststellingsovereenkomst onrechtmatig heeft gehandeld door verplichtingen

jegens Advocatenkabinet aan te gaan, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat [X] niet aan haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomsten zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor als gevolg hiervan door Advocatenkabinet geleden schade. [geïntimeerde] heeft voorts ter uitvoering van de Overeenkomst vorderingen aangeleverd aan Advocatenkabinet, waarvan hij wist dan wel behoorde te weten dat de debiteur geen verhaal bood, zodat hij ook hierbij als bestuurder van [X] jegens Advocatenkabinet onrechtmatig heeft gehandeld, zo stelt Infomedics. 3.2. [X] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd. 3.3. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis (1) de vorderingen jegens [geïntimeerde] afgewezen onder veroordeling van Infomedics in de proceskosten, (2) de vorderingen jegens NO BV tot een bedrag van 109.235,90 toegewezen, onder veroordeling van NO BV in de proces- en beslagkosten en onder afwijzing van de overige vorderingen, en (3) verstaan dat de procedure jegens [X] is geschorst (vanwege haar faillissement). 3.4. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Infomedics onvoldoende heeft aangedragen voor de door haar gestelde grondslag dat [geïntimeerde] - los van zijn handelen als bestuurder van [X] - onrechtmatig jegens Advocatenkabinet heeft gehandeld (rechtsoverweging 4.13 van het bestreden vonnis). Nu Infomedics geen grief tegen dit oordeel heeft gericht, blijft deze grondslag in het onderhavige appel buiten beschouwing. 3.5. Infomedics stelt dat de Overeenkomst en de beëindigingsovereenkomst tot stand zijn gekomen tussen enerzijds Advocatenkabinet en anderzijds de (ontbonden) maatschap. Het hof gaat in dit arrest veronderstellenonderwijs uit van de juistheid van deze (betwiste) stelling. 3.6.1. De grieven 1 en 3 zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat Infomedics haar stelling dat de financiële positie van [X] en/of de maatschap bij het aangaan van de Overeenkomst op 19 januari 2012 zodanig was dat [geïntimeerde] wist of behoorde te weten dat [X] in geval van mogelijke niet betaling van vorderingen, de hiervoor van Advocatenkabinet ontvangen vergoedingen niet zou kunnen terugbetalen (retrocessie), onvoldoende heeft onderbouwd. 3.6.2. Infomedics voert ter onderbouwing van de grieven (met een beroep op de faillissementsverslagen van de curator van [X]) aan dat [X] vanaf 2006 geen belastingen meer betaalde, op het moment van het sluiten van de Overeenkomst een belastingschuld had van ongeveer 220.000,= en in 2012 en 2013 een negatief eigen vermogen had en mogelijk in de jaren daarvoor ook. Verder heeft [X] vanaf 2006 geen jaarstukken meer gepubliceerd en had [geïntimeerde] geen inzicht in de administratie en financiële gang van zaken binnen de maatschap en [X], zodat [geïntimeerde] geen goed zicht kon hebben op de rechten en verplichtingen hiervan. Verder zo vervolgt Infomedics verrichtte NO BV sinds 2011 geen activiteiten meer en had sedertdien geen inkomsten en vermogensbestanddelen. 3.6.3. Naar het oordeel van het hof heeft Infomedics onvoldoende gesteld om voormelde stelling (3.6.1) te kunnen dragen. Weliswaar erkent [geïntimeerde] dat het eigen vermogen van [X] in 2012 en 2013 negatief was, maar volgens [geïntimeerde] was het eigen vermogen in 2011 (en derhalve kort voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst) nog positief. Daarbij erkent [geïntimeerde] dat de belastingdienst bij het aangaan van de Overeenkomst claimde een vordering op [X] te hebben, maar deze vordering was zo stelt [geïntimeerde] - lager dan 220.000,= terwijl [X] gewoon bij was met de loonbelasting voor het personeel en omzetbelasting. Daarbij waren de jaarstukken van [X] vanaf 2006 weliswaar niet gepubliceerd, maar die van de maatschap wel, aldus [geïntimeerde]. Mede in het licht van deze stellingen heeft Infomedics naar het oordeel van het hof de grondslag van haar vordering onvoldoende onderbouwd. Dit klemt temeer daar de Overeenkomst niet direct leidde tot een betalingsverplichting van de maatschap jegens Advocatenkabinet, maar enkel

tot de (voorwaardelijke) verplichting van de maatschap om in het geval een debiteur in gebreke bleef met betaling, de desbetreffende vordering terug te nemen (de retrocessie) en het hiervoor van Advocatenkabinet ontvangen bedrag aan haar terug te betalen. [geïntimeerde] moest er als bestuurder van [X] weliswaar rekening mee houden dat mogelijk een deel van de aan Advocatenkabinet overgedragen vorderingen op de debiteuren van de maatschap oninbaar zou zijn, maar Infomedics heeft onvoldoende gesteld om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat [geïntimeerde] reeds ten tijde van het aangaan van de Overeenkomst wist of behoorde te weten dat hiermee naar verwachting een hoog totaalbedrag gemoeid zou zijn (zie hierover ook rechtsoverweging 3.8). [geïntimeerde] heeft daarbij onvoldoende weersproken aangevoerd dat hij in 2011 een omzet had van circa 90.000,= tot 120.000,= per maand, zodat hij mocht verwachten dat hij over voldoende middelen beschikte om aan een eventuele terugbetalingsverplichting te voldoen. 3.6.4. De grieven 1 en 3 falen. 3.7.1. Grief 2 klaagt erover dat de rechtbank uitsluitend de wetenschap van [geïntimeerde] bij het aangaan van de Overeenkomst heeft meegewogen, terwijl zij ook de wetenschap op de momenten dat de verschillende vorderingen aan Advocatenkabinet werden aangeleverd, had moeten meewegen. Dit geldt temeer daar [geïntimeerde] steeds vaker vorderingen aanleverde op debiteuren die niet konden betalen, zo stelt Infomedics. 3.7.2. Naar het oordeel van het hof berust grief 2 deels op een verkeerde lezing van het vonnis. In rechtsoverweging 4.15 overweegt de rechtbank immers duidelijk dat voor het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] als bestuurder van [X] is vereist dat op het moment dat [X] de vergoeding voor de gecedeerde vordering ontving (waarmee de rechtbank naar het hof begrijpt bedoelt het moment waarop de vordering wordt aangeleverd), [geïntimeerde] wist of behoorde te weten dat er een aanzienlijke kans bestond dat de gecedeerde vordering oninbaar zou zijn en dat hij wist of behoorde te weten dat in dat geval [X] niet terug zou kunnen betalen. Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat Infomedics daarvoor onvoldoende heeft aangevoerd. Ook in hoger beroep heeft Infomedics onvoldoende duidelijk en concreet ten aanzien van één (of meer) bepaalde gecedeerde vordering(en) gesteld dat op het moment dat [X] de vordering(en) aanleverde, [geïntimeerde] wist of behoorde te weten dat er een aanzienlijke kans bestond dat de gecedeerde vordering(en) oninbaar zou(den) zijn en dat hij wist of behoorde te weten dat [X] alsdan niet terug zou kunnen betalen (zie voor dit laatste ook rechtsoverweging 3.6.3). Voor een motivering van dit oordeel wat betreft de vorderingen van [X] op VOC wordt verwezen naar 3.8. 3.7.3. Grief 2 wordt verworpen. 3.8.1. Grief 4 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat [geïntimeerde] bij het aanleveren van de vorderingen op VOC aan Advocatenkabinet en het dientengevolge ontvangen van de hiermee gemoeide vergoedingen, niet onrechtmatig jegens Advocatenkabinet heeft gehandeld. 3.8.2. Het hof stelt bij de beoordeling van de grief voorop dat [geïntimeerde] (als bestuurder van [X]) onrechtmatig heeft gehandeld, indien - op het moment dat de maatschap/[x] een vordering op VOC aanleverde en de hiermee gemoeide vergoeding ontving - (1) [geïntimeerde] wist of behoorde te weten dat er een aanzienlijke kans bestond dat deze gecedeerde vordering oninbaar zou zijn, en (2) [geïntimeerde] wist of behoorde te weten dat de maatschap/[x] alsdan niet terug zou kunnen betalen, met andere woorden geen verhaal zou bieden. 3.8.3. Infomedics voert ter onderbouwing van de grief onder meer aan dat [geïntimeerde] in de

periode van 8 februari 2012 tot en met 3 mei 2012 voor in totaal een bedrag van 106.456,08 aan vorderingen op VOC heeft aangeleverd. Dit terwijl op 10 februari 2012 een verzoek bij de Ondernemingskamer was ingediend om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van VOC, zo stelt Infomedics. Uit de beschikking van de Ondernemingskamer van 19 april 2012 blijkt onder meer dat in september 2011 sprake was van een nijpend liquiditeitstekort bij VOC waardoor de aandeelhouders hadden besloten tot liquidatie van de vennootschap, terwijl VOC ten tijde van de procedure bij de Ondernemingskamer een belastingschuld had van ongeveer 2.000.000,=. Verder werd in de beschikking van de Ondernemingskamer een bewindvoerder aangesteld om onderzoek te doen naar het beleid en de gang van zaken. Bewindvoerder [Z] zo vervolgt Infomedics - schrijft in zijn e-mail van 15 november 2012 dat VOC al langere tijd in financieel noodweer verkeerde waarbij er geen hoop was op een goede afloop. Uit een eventuele verkoop van VOC aan derden zouden de schuldeisers niet kunnen worden voldaan, zo schrijft [Z] verder in deze e-mail. [geïntimeerde] stond VOC tijdens de procedure bij de Ondernemingskamer bij, en was derhalve van de betalingsproblemen bij VOC op de hoogte. Het desondanks blijven aanleveren van de vorderingen op VOC was onrechtmatig, nu er een aanzienlijke kans bestond dat deze vorderingen oninbaar zouden zijn, aldus nog steeds Infomedics. 3.8.4. [geïntimeerde] voert onder meer het verweer dat VOC tot aan het aangaan van de Overeenkomst in januari 2012 steeds alle declaraties aan de maatschap heeft voldaan, terwijl Advocatenkabinet gedurende de eerste maanden van 2012 [geïntimeerde] niet op de hoogte heeft gesteld van het feit dat VOC haar rekeningen niet betaalde. Daarbij rechtvaardigen de vaststellingen door de Ondernemingskamer en de benoeming van een bewindvoerder nog niet de conclusie dat [geïntimeerde] diende aan te nemen dat een aanzienlijke kans bestond dat zijn declaraties niet zouden worden voldaan en hij rekening diende te houden met retrocessie, zo stelt [geïntimeerde]. Het nijpende liquiditeitstekort werd enkel veroorzaakt door de grote belastingschuld, maar liet onverlet dat VOC goed draaide en er voldoende cashflow was om de crediteuren te voldoen. Bovendien blijven ondernemingen in zwaar weer hun adviseurs (waaronder hun advocaten) in de regel betalen, aldus [geïntimeerde]. 3.8.5. Naar het oordeel van het hof heeft Infomedics - mede in het licht van het verweer van [geïntimeerde] - onvoldoende gesteld om haar stelling te kunnen dragen dat [geïntimeerde] reeds bij de aanlevering van de vorderingen op VOC wist of behoorde te weten dat een aanzienlijke kans bestond dat deze gecedeerde vorderingen oninbaar zouden zijn (3.8.2 onder 2) en [X] voor de terugbetalingsverplichtingen geen verhaal zou bieden. Weliswaar waren er aanwijzingen dat VOC mogelijk in gebreke zou blijven de vorderingen te voldoen (3.8.3), maar deze waren niet sterk genoeg (3.8.4) om voormelde conclusie te rechtvaardigen. Daarbij komt dat [Z] in zijn e-mail van 12 november 2012 (prod. 13 inl. dagv.) weliswaar een aantal constateringen heeft gedaan die er op neerkomen dat VOC al langere tijd in zwaar weer verkeerde, maar [Z] was ten tijde van het aanleveren van de facturen nog geen bewindvoerder en gesteld noch gebleken is dat hij in die periode contact had met [geïntimeerde] en hem van dergelijke informatie heeft voorzien. Bovendien schrijft [Z] in zijn e-mail van 24 mei 2012 (17.29 uur) dat VOC winst maakte, terwijl hij in zijn e-mail van 25 mei 2012 (15.38 uur) vermeldt dat een activatransactie was overeengekomen waaruit alle crediteuren (waaronder Advocatenkabinet) zouden kunnen worden voldaan (zie voor deze e-mails prod. 16 cva). Nu in mei 2012 voor [Z] als bewindvoerder van VOC niet evident was dat de crediteuren niet konden worden voldaan, is het de vraag of dit voor [geïntimeerde] als advocaat van VOC wél het geval was of had moeten zijn. Het hof beantwoordt deze vraag negatief. Dit wordt niet anders doordat [geïntimeerde] ten onrechte heeft vertrouwd op (mogelijke) mondelinge garanties van de bestuurders van VOC en niet tijdig heeft zorggedragen voor schriftelijke borgstellingen. Overigens legt Infomedics in hoger beroep niet (meer) aan haar vordering ten grondslag dat [geïntimeerde] haar ten onrechte zou hebben medegedeeld te beschikken over borgstellingen van directieleden van VOC, zodat

deze stelling door het hof niet wordt meegewogen. Infomedics verwijt [geïntimeerde] verder dat hij Advocatenkabinet van de curatele van VOC op de hoogte had moeten brengen. Mede in het licht van hetgeen Van Boxmeer (Advocatenkabinet) op 23 april 2012 aan [geïntimeerde] mailt ( U hebt mij zojuist bevestigd dat alle 4 directieleden van VOC afgelopen week door de Ondernemingskamer uit hun functie zijn ontheven ), heeft Infomedics dit verwijt onvoldoende onderbouwd. Het aanbod van Infomedics om te bewijzen dat [geïntimeerde] bij aanlevering van de facturen van VOC wist of behoorde te weten dat VOC (en de maatschap) deze niet zou(den) kunnen voldoen, onder meer door het horen van bewindvoerder [Z], wordt verworpen. Het bewijsaanbod betreft een conclusie, terwijl Infomedics in gebreke is gebleven voldoende feiten te stellen om deze conclusie te kunnen dragen. 3.8.6. Grief 4 faalt. 3.9.1. De grieven 5 en 6 zijn gericht tegen de overwegingen van de rechtbank dat [geïntimeerde] bij het aangaan van de beëindigingsovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst niet onrechtmatig heeft gehandeld, omdat Advocatenkabinet op de hoogte was van het reële risico dat de maatschap en/of [X] niet aan hun verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomsten zouden kunnen voldoen en Advocatenkabinet desondanks deze overeenkomsten is aangegaan. 3.9.2. De rechtbank heeft in het kader van de vraag of [geïntimeerde] als bestuurder van [X] bij het (namens de maatschap) aangaan van de beëindigingsovereenkomst onder meer overwogen dat deze overeenkomst was gericht op het afbouwen van de relatie en dat de risico s die Advocatenkabinet liep niet toenamen. Nu Infomedics tegen deze overwegingen geen grief heeft gericht, wordt uitgegaan van de juistheid ervan. Naar het oordeel van het hof brengt het gegeven dat de beëindigingsovereenkomst was gericht op het afbouwen van de relatie en er als zodanig door [geïntimeerde] dus nieuwe verplichtingen werden aangegaan, nog niet met zich dat [geïntimeerde] bij het aangaan van de beëindigingsovereenkomst onrechtmatig heeft gehandeld. Nu de risico s die Advocatenkabinet door het aangaan van deze overeenkomst liep niet toenamen, heeft Advocatenkabinet immers geen (extra) schade geleden. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat [geïntimeerde] ter zake de betalingsregeling die lag besloten in de beëindigingsovereenkomst melding heeft gemaakt van liquiditeitskrapte en heeft verwezen naar afspraken met debiteur [B] en een te sluiten akkoord met debiteur VOC. Voor zover Infomedics heeft bedoeld tegen deze overweging te grieven heeft zij dit onvoldoende duidelijk en gemotiveerd gedaan, zodat wordt uitgegaan van de juistheid ervan. Naar het oordeel van het hof brengt het gegeven dat [geïntimeerde] Advocatenkabinet op de hoogte heeft gebracht van de bestaande risico s met betrekking tot de inkomsten van de maatschap, met zich dat Advocatenkabinet er rekening mee moest houden dat moeilijkheden konden rijzen met het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de beëindigingsovereenkomst. Derhalve heeft [geïntimeerde] door het aangaan van de beëindigingsovereenkomst niet onrechtmatig jegens Advocatenkabinet gehandeld. Dit geldt temeer daar Infomedics naast de hierboven genoemde door [geïntimeerde] in het kader van de tot standkoming van de beëindigingsovereenkomst aan de orde gestelde risico s, onvoldoende concreet en duidelijk (andere) risico s heeft gesteld die [geïntimeerde] ten onrechte niet heeft medegedeeld. Tot slot wordt de stelling dat [geïntimeerde] Advocatenkabinet bij het aangaan van de beëindigingsovereenkomst zou hebben gezegd dat het allemaal goed zou komen en Advocatenkabinet zou hebben bedonderd, door [geïntimeerde] gemotiveerd betwist, onder meer met het verweer dat [geïntimeerde] ervoor heeft gezorgd dat 50.000,= ter beschikking is gesteld om de vorderingen van Advocatenkabinet te betalen. 3.9.3. De stelling dat [geïntimeerde] als bestuurder van [X] (namens de (ontbonden) maatschap)

bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst onrechtmatig heeft gehandeld, wordt evenzeer verworpen. Infomedics heeft in het licht van het vaststaande gegeven dat Advocatenkabinet bij het aangaan van de beëindigingsovereenkomst er al rekening mee moest houden dat moeilijkheden konden rijzen met het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst, onvoldoende concreet en duidelijk feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat dit bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst anders lag. Dit brengt met zich dat [geïntimeerde] ook bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst niet onrechtmatig jegens Advocatenkabinet heeft gehandeld, ook in het (veronderstelde) geval dat hij wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat [X] de verplichtingen voor de (ontbonden) maatschap uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst (gedeeltelijk) niet zou kunnen nakomen. 3.9.4. De grieven 5 en 6 worden verworpen. 3.10. Uit het voorgaande volgt dat de grieven falen, zodat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Infomedics zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. 4 Beslissing Het hof: bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2014, voor zover gewezen tussen Infomedics en [geïntimeerde]; veroordeelt Infomedics in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op 1.601,= aan verschotten en op 3.263,= aan salaris advocaat, en voor wat betreft de nakosten op 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden; en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening; verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen op 1 februari 2015 door mrs. L.R. van Harinxma thoe Slooten, A.S. Arnold en J. Blokland en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2015