BRL 6000 Deel 09 2005-11-18



Vergelijkbare documenten
BRL 6000 Deel

BRL 6000 Deel

BRL 6000 Deel 08C

BRL s. drs. ir. T. (Ton) van Oostwaard. Presentatie Workshop BRL /

BRL 6000 Deel

BRL6000 Installatietechniek

Certificering voor ontwerpen, installeren en beheren van installaties conform BRL6000

KBI. Vergelijkingsdocument BRL6001-BRL6000

Inhoudelijke gevolgen van actualisatie van BRL t/m 08

BRL 9500 Deel

BRL 6000 Deel

BRL 9500 Deel

Positie van BRL s bij certificering van bedrijven. Wil van Ophem. Nationaal Congres Warmtepompen te Ede, 23 mei Presentatie vandaag

BRL 9500 Deel

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

Techniek gebied INST. Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 20 maart 2012

BRL 9500 Deel 00 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING

BRL 9500 Deel 06 concept

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

KvINL. Wijzigingsblad d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 00 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, ALGEMEEN DEEL

BRL 9500 Deel

Nummer K24691/07 Vervangt K24691/06. Uitgegeven d.d Geldig tot Pagina 1 van 8. Meijs Installatie Techniek B.V.

KvINL. WB d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

KOMO INSTAL. Nummer K25164/04 Vervangt K25164/03. Uitgegeven d.d Loodgietersbedrijf N.J. van den Broek

Kwaliteitsborging. Voorkomen van installatiefouten leidt tot hoog rendement zonnepanelen

KOMO INSTAL Procescertificaat K87437/01

Overzicht bewijzen van vakbekwaamheid vakdiscipline watertechnische installaties, behorende bij EVI 2004

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

Nummer K22678/09 Vervangt K22678/08. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 7. Van Haren Installaties B.V.

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfseigen kwaliteitshandboek. Installatietechniek BRL6000

BRL 9500 Deel 05 concept xx-xxxx 2016

BRL 9500 Deel oktober 2016

Algemene informatie bij dit wijzigingsblad Dit wijzigingsblad (WB) geeft vervangende bepalingen bij BRL 9500, deel 01, d.d

BRL 9500 Deel

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfseigen kwaliteitshandboek. Installatietechniek BRL6000

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het HortiQ kwaliteitssysteemcertificaat voor BEDRIJVEN IN DE KASSENBOUWSECTOR

ll Kwsfiteitsborgang Insta f latiesegtor BRL

Certificering Legionellapreventie

Kiwa InstallQ Procescertificaat K24302/10

1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren?

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het BORG procescertificaat voor ONTWERPEN, UITVOEREN EN ONDERHOUDEN VAN INBRAAKBEVEILIGING

2 drs. G.J. Zoetbrood. , J.B.J. Luttikhold. KOMO INSTAL procescertificaat. Bucas Installatiebedrijven B.V. Bouwbesluit. Geïnstalleerd In bouwwerk

2 drs. G.J. Zoetbrood. , J.B.J. Luttikhold. KOMO INSTAL procescertificaat. Bek Schiedam Holding B.V. Bouwbesluit. Geïnstalleerd In bouwwerk

Certificering voor Energieprestatieadvisering. conform BRL9500 voor woningen en utiliteitsgebouwen

2 drs. G.J. Zoetbrood. , J.B.J. Luttikhold. KOMO INSTAL procescertificaat. Heijmans Utiliteit. Bouwbesluit. Geïnstalleerd In bouwwerk

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN BORG 2005 versie 2 Procescertificaat voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van inbraakbeveiliging.

Nummer K45637/05 Vervangt K45637/04. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 10

KOMO INSTAL. Electrasluis B.V. Bouwbesluit. Procescertificaat

) R.H. Hoveijn. 2 drs. G.J. Zoetbrood. KOMO INSTAL procescertificaat. Tabak Installatietechniek. Bouwbesluit. Geïnstalleerd In bouwwerk

Energielabels Inhoudelijke gevolgen van de overgang naar de nieuwe BRL 9500, d.d

2 drs. G.J. Zoetbrood. , J.B.J. Luttikhold. KOMO INSTAL procescertificaat. Technisch Buro Klomp B.V. Bouwbesluit. Geïnstalleerd In bouwwerk

) R.H. Hoveijn. 2 drs. G.J. Zoetbrood. KOMO INSTAL procescertificaat. Klimax Installatie Services B.V. h.o.d.n. Klimax Installatiebedrijven

Ter kritiek t/m 1 mei 2018 KvINL

KOMO INSTAL. Nummer K68294/01 Vervangt n.v.t. Uitgegeven d.d. n.v.t. Geldig tot Pagina 1 van 10

Nummer K47745/06 Vervangt K47745/05. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 8. Locas installatietechniek B.V.

Kiwa KvINL Procescertificaat K94144/01

KOMO INSTAL. Nummer K22678/06 Vervangt K22678/05. Uitgegeven d.d Geldig tot Pagina 1 van 7

KOMO INSTAL procescertificaat

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het HortiQ productcertificaat voor ONTWERPEN EN BOUWEN VAN TUINBOUWKAS-CONSTRUCTIES EN -INSTALLATIES

BRL 6000 Deel

Wijzigingsblad BRL 5212

Model-kwaliteitshandboek BRL6000 Installatietechniek

Nummer K85551/02 Vervangt K85551/01. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 5. Locas reparatie en onderhoud B.V.

Presentatie Workshop. Borging en registratie van kwaliteit - Welke instrumenten hebben we nodig? Rotterdam, 3 juli W.

Wat certificatie voor u betekent.

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

Wijzigingsblad BRL 4702

Nummer K84016/04 Vervangt K84016/03. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 8. Croonwolter&dros B.V.

BRL 9935 Deel 03. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 03: Kritiekversie d.d

Nummer K52853/07 Vervangt K52853/06. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 5. Loodgietersbedrijf RéVé B.V.

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO INSTAL procescertificaat voor ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL

Nummer K53011/06 Vervangt K53011/05. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 7

Nummer K64626/05 Vervangt K64626/04. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 7

BRL-K14012/ Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor: Legionella veilig beheerde installaties

Vakbekwaamheidseisen en -bewijzen in het kader van procescertificering voor het ontwerpen, installeren en beheren van gebouwinstallaties

Kiwa KvINL Procescertificaat K97132/01

Kiwa KvINL Procescertificaat K54711/06

Kiwa KvINL Procescertificaat K44579/08

Wijzigingsblad d.d bij BRL 9501

ONTWERP. BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KvINL productcertificaat voor ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL

Nummer: K pag. 1 van 8. Groen & Aldenkamp Installatietechnieken B.V.

KRITIEKVERSIE OKT.2014

Kiwa KvINL Procescertificaat K77573/06

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN

Elektro-Technisch Installatiebedrijf Leerkes B.V.

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN Procescertificaat voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van inbraakbeveiliging

Beoordelingsrichtlijn

BRL 9935 Deel 01. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 01: kritiekversie d.d

Nummer: K page 1 of 6

Nummer K65938/06 Vervangt K65938/05. Uitgegeven D.d Geldig tot Pagina 1 van 10

Nummer: K pag. 1 van 9

Nummer: K pag. 1 van 8

Nummer: K pag. 1 van 8

Gevolgen van nieuw Drinkwaterbesluit

2 drs. G.J. Zoetbrood. E R.C. Verhagen. KOMO INSTAL procescertificaat

E R.C. Verhagen. 2 drs. G.J. Zoetbrood. KvINL procescertificaat

Transcriptie:

BRL 6000 Deel 09 2005-11-18 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO INSTAL procescertificaat voor ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN TIJDELIJKE DRINKWATERINSTALLATIES Techniek gebied INST Vastgesteld door het CCvDI op 18 november 2005 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit op 12 januari 2006 Stichting KBI

Algemene informatie bij deze uitgave In 1998 is, op initiatief van UNETO-VNI, binnen de installatiesector besloten om uitgaande van de bestaande regeling voor Waarborginstallateur (WBI), een nieuwe procescertificatieregeling op te zetten. Deze regeling past goed in de ontwikkelingen op het gebied van liberalisering en privatisering van netwerksectoren met een nutskarakter, waartoe energie en water worden gerekend. De regeling sluit aan bij de in de bouwsector bestaande regelingen voor certificatie en biedt de mogelijkheid van publiekrechtelijke erkenning in relatie tot het Bouwbesluit. In 2001 werd besloten om de regeling aan te passen aan enkele nieuwe ontwikkelingen. De belangrijkste wijzigingen zijn: - de facultatieve eisen voor brandveilige elektriciteitskabels, die nog in een aanvullingsblad waren opgenomen, zijn nu geïntegreerd in de beoordelingsrichtlijn, - het deelgebied tijdelijke drinkwaterinstallaties is toegevoegd, - het deelgebied onderhoud van gasverbrandingstoestellen < 130 kw is toegevoegd, en - de eisen zijn afgestemd op het nieuwe Bouwbesluit (Bouwbesluit 2003 en Regeling Bouwbesluit 2003). In 2003 besloot de stichting KBI om de certificatieregelingen voor installaties onder te brengen in één nieuwe beoordelingsrichtlijn BRL 6000. De beoordelingsrichtlijn bestaat uit een Algemeen Deel en een aantal Bijzondere Delen voor diverse deelgebieden op het gehele terrein van ontwerpen, installeren en beheren van installaties. Een deelgebied wordt gekenmerkt door de soort installatie (bijvoorbeeld: lage temperatuurverwarmingsinstallatie, elektrotechnische installatie) en de soort activiteit (bijvoorbeeld: ontwerpen, installeren). Het Algemene Deel (BRL Deel 6000-00) bevat de eisen die altijd voor het ontwerpen, installeren en beheren van een installatie gelden, ongeacht de soort installatie. Het voorliggende BRL Deel behandelt een deel van BRL 6001 en heeft slechts betrekking op tijdelijke drinkwaterinstallaties. Het voorliggende BRL Deel vervangt het overeenkomstige deel van BRL 6001. Gelet op de wens van de stichting KBI om de certificatieregelingen voor installaties onder te brengen in een nieuwe beoordelingsrichtlijn BRL 6000, is ervoor gekozen om de beoordelingsrichtlijn (BRL) voor ontwerpen en installeren van tijdelijke drinkwaterinstallaties op te stellen in de nieuwe vorm. Dit houdt in dat de relevante BRL voor ontwerpen en installeren van tijdelijke drinkwaterinstallaties uit twee delen bestaat: BRL Deel 6000-00 (algemene eisen), en BRL Deel 6000-09 (specifieke eisen voor ontwerpen en installeren van tijdelijke drinkwaterinstallaties) Dit BRL Deel is opgesteld onder begeleiding van TC 6001 van het Centraal College van Deskundigen Installatiesector (CCvDI) van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector (KBI).

INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 2. REIKWIJDTE VAN HET CERTIFICAAT 1 3. EISEN TE STELLEN AAN INSTALLATIES EN DOCUMENTEN 1 3.1 Eisen te stellen aan de installaties 1 3.2 Eisen te stellen aan de documenten 2 4. EISEN TE STELLEN AAN HET PROCES 3 4.1 Opdracht 3 4.2 Programma van eisen 3 4.3 Ontwerp 3 4.4 Controle bouwkundige randvoorwaarden 3 4.5 Uitvoering 3 4.6 Gebruikshandleiding 4 4.7 Risicoanalyse en beheersplan 4 4.8 Onderhoudsschema 4 4.9 Uitvoering onderhoud 4 5. EISEN TE STELLEN AAN HET INSTALLATIEBEDRIJF 5 5.1 Vergunning 5 5.2 Meet- en beproevingsmiddelen 5 6. EISEN TE STELLEN AAN DE INTERNE KWALITEITSBEWAKING 6 6.1 Algemeen 6 6.2 Kwaliteitsbeleid 6 6.3 Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheden 6 6.4 Controleactiviteiten 6 6.5 Beschrijving van procedures 6 6.6 Procedure-eisen 6 7. EXTERNE KWALITEITSBEWAKING 8 7.1 Toelatingsonderzoek 8 7.2 Vervolgcontroles 8 7.3 Eisen aan de bekwaamheid van de auditor (organisatiegericht) 8 7.4 Eisen aan de bekwaamheid van de inspecteur (projectgericht) 8 7.5 Beslissing ten aanzien van certificatie 8 7.6 Klachtenbehandeling door certificatie-instelling 8 8. EISEN TE STELLEN AAN HET PROCESCERTIFICAAT 9 9. REFERENTIES 9 Bijlage 1 Bouwbesluitingang tijdelijke leidingwaterinstallaties

_ 1. INLEIDING Dit Bijzondere Deel van beoordelingsrichtlijn 6000 beschrijft de specifieke eisen voor het procescertificaat voor het ontwerpen, installeren en beheren van installaties: deelgebied ontwerpen en installeren van tijdelijke drinkwaterinstallaties. Op de certificering voor dit deelgebied is van toepassing: dit gehele Bijzondere Deel, en het Algemene Deel van BRL 6000 (BRL Deel 6000-00) met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot beheren. 2. REIKWIJDTE VAN HET CERTIFICAAT Het certificaat heeft betrekking op het deelgebied ontwerpen en installeren van tijdelijke drinkwaterinstallaties. 3. EISEN TE STELLEN AAN INSTALLATIES EN DOCUMENTEN 3.1 Eisen te stellen aan de installaties De voorschriften van deze paragraaf die ontleend zijn aan publiekrechtelijke regelgeving, zijn voorzien van een verticale kantlijn in de linkermarge van de pagina. Bij voorschriften, die ontleend zijn aan het Bouwbesluit [1], is tussen haakjes het betreffende artikel en/of lid van het Bouwbesluit vermeld, bijvoorbeeld: (BB art. 3.122, lid 1). In bijlage 1 is een overzicht gegeven van de eisen van het Bouwbesluit waarop het certificaat betrekking heeft. Hoewel voor het uitbreiden van installaties van bestaande bouwwerken geen bouwvergunning is vereist, gelden wel dezelfde eisen als bij nieuwe bouwwerken. Indien echter, gegeven de bestaande situatie, redelijkerwijs niet aan de eisen kan worden voldaan, kan in overleg met de opdrachtgever een ander eisenniveau worden vastgesteld. Dit niveau is zodanig dat ten minste wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit voor bestaande bouwwerken, tenzij dit in het Bouwbesluit bij de nieuwbouwvoorschriften anders is aangegeven. Indien dit zogenoemde bodemniveau van de eisen aan de installatie volgens het Bouwbesluit lager is dan het nieuwbouwniveau, dan is dat bodemniveau in deze paragraaf vermeld. 3.1.1 Algemeen Een tijdelijke drinkwaterinstallatie moet voldoen aan de eisen van VEWIN werkblad WB 1.4 H Tijdelijke drinkwaterinstallaties [4]. 3.1.2 Tijdelijke installaties van gebouwen Voor installaties van tijdelijke gebouwen gelden dezelfde eisen als voor tijdelijke installaties van gebouwen. Deze eisen zijn: - pagina 1 -

3.1.2.1 Drinkwaterinstallaties Drinkwaterinstallaties moeten voldoen aan NEN 1006 1981 [3] (BB art. 3.126). 3.1.2.2 Aansluitpunten drinkwaterinstallaties Een drinkwaterinstallatie heeft een aansluitmogelijkheid voor aansluiting op het distributienet voor drinkwater (BB art. 3.125). 3.1.2.3 Warmtapwaterinstallaties Warmtapwaterinstallaties moeten voldoen aan NEN 1006 1981 [3] (BB art. 3.132). 3.1.2.4 Warmtapwatertoestellen Warmtapwatertoestellen moeten voldoen aan NEN 1006 2002 [2]. 3.2 Eisen te stellen aan de documenten - pagina 2 -

4. EISEN TE STELLEN AAN HET PROCES 4.1 Opdracht 4.1.1 De schriftelijke vastlegging van de opdracht geeft duidelijk aan: wat onderdeel uitmaakt van de opdracht (bijvoorbeeld: het leveren van een exemplaar van het rapport van de capaciteitsberekening, het leveren van een risicoanalyse in verband met legionellapreventie), wie van beide partijen verantwoordelijk is voor de uitvoering van en het onderhoud aan de installatie, de eisen die de opdrachtgever aan de bruikbaarheid van de installatie stelt (bijvoorbeeld: plaats van tappunten en waterverbruikstoestellen, punten die bijzondere aandacht verdienen, enzovoorts), het tijdstip waarop het installatiebedrijf de tijdelijke installatie demonteert, onder welke voorwaarden de dienst wordt geleverd (onder andere onder certificaat). Indien de afvoer van afvalwater niet kan plaats vinden via de bestaande riolering, moet de wijze van afvoer zijn opgenomen in de schriftelijke vastlegging van de opdracht. 4.1.2 Bij de aanvang van de werkzaamheden moet het installatiebedrijf in het bezit zijn van een getekende overeenkomst met de opdrachtgever, waarin de opdrachtgever bevestigt dat hij instemt met het ontwerp, alsmede met de door het installatiebedrijf gestelde voorwaarden en leveringscondities. 4.2 Programma van eisen 4.3 Ontwerp 4.3.1 Het installatiebedrijf maakt het ontwerp van de te installeren tijdelijke drinkwaterinstallatie, op basis van de door de opdrachtgever aangeleverde informatie. 4.4 Controle bouwkundige randvoorwaarden 4.5 Uitvoering 4.5.1 Aansluiting op het distributienet Indien de leverancier van leidingwater eist dat een installatie niet zonder toestemming wordt aangesloten op het distributienet, sluit de certificaathouder een installatie niet aan op het distributienet als daarvoor geen toestemming is gegeven door die leverancier. 4.5.2 Gereedmelding Nadat de certificaathouder heeft vastgesteld dat de opgedragen installatiewerkzaamheden naar behoren zijn verricht en dat de installatie veilig kan worden gebruikt, meldt hij schriftelijk aan de opdrachtgever dat de installatie gereed is. - pagina 3 -

4.5.3 Verwijderen van tijdelijke drinkwaterinstallaties Het installatiebedrijf verwijdert alle onderdelen die deel uitmaakten van de tijdelijke installatie op het met de opdrachtgever overeengekomen tijdstip. 4.6 Gebruikshandleiding In het kader van de oplevering van de installatie stelt het installatiebedrijf aan de opdrachtgever schriftelijke informatie ter beschikking over de specifieke bedienings-, gebruiks- en onderhoudsaspecten van de tijdelijke installatie, met name over de ingebruikname van de installatie, zowel bij oplevering als na een periode van stilstand. Daar waar nodig instrueert het installatiebedrijf de gebruiker hoe de noodzakelijke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Het installatiebedrijf stelt aan de opdrachtgever tevens schriftelijke informatie ter beschikking ten behoeve van organisatoren van evenementen, in ieder geval bevattend: wat te doen bij calamiteiten (verwijzen naar juiste en kundige instanties), en algemene bedieningsinstructies. 4.7 Risicoanalyse en beheersplan 4.8 Onderhoudsschema 4.9 Uitvoering onderhoud - pagina 4 -

5. EISEN TE STELLEN AAN HET INSTALLATIEBEDRIJF 5.1 Vergunning De certificaathouder moet beschikken over een vergunning van de Kamer van Koophandel, of over een ontheffing van bedoelde vergunning vanwege de SER, voor het aanleggen, veranderen, herstellen of onderhouden van: installaties voor watervoorziening 1. 5.2 Meet- en beproevingsmiddelen Het bedrijf dient de feitelijke beschikking te hebben over de volgende instrumenten: Voor het bepalen van de waterdichtheid van metalen leidingen met behulp van drinkwater: Een afperstoestel, voorzien van een nauwkeurige gebruiksmanometer, volgens DIN 16005, DIN Klasse 1,6, kastdiameter 63mm, een bereik van 0 1600 kpa, een gebruiksgebied van 0 tot 1000 kpa, een afleesbaarheid van 50 kpa en een gebruiksonzekerheid van ± 50 kpa, of gelijkwaardig. Voor het bepalen van de waterdichtheid van metalen en/of kunststof leidingen met behulp van drinkwater en/of lucht: Een afperstoestel, voorzien van een nauwkeurige gebruiksmanometer, volgens DIN 16005, DIN Klasse 1, kastdiameter 100 mm, een bereik van 0 1600 kpa, een gebruiksgebied voor lucht van 0 tot 800 kpa, een gebruiksgebied voor water van 0 tot 1000 kpa, een afleesbaarheid van 20 kpa en een gebruiksonzekerheid van ± 10 kpa, of gelijkwaardig. Voor het bepalen van de tapwatertemperatuur: Een thermometer met een bereik van 10 100 C met een afleesbaarheid van 1 C en een gebruiksonzekerheid van ± 4 C. Voor het bepalen van de volumestroom ter plaatse van het tappunt: Een doorstroommeter met een gebruiksgebied tot 4 l/min met een bijbehorende afleesbaarheid van 0,05 l/min en een gebruiksonzekerheid van ± 5 %, een gebruiksgebied van 4 tot 8 l/min met een bijbehorende afleesbaarheid van 0,1 l/min en een gebruiksonzekerheid van ± 5 %, en een gebruiksgebied van 8 l/min en hoger met een bijbehorende afleesbaarheid van 0,2 l/min en een gebruiksonzekerheid van ± 5 %. Alternatief voor het bepalen van de volumestroom ter plaatse van het tappunt: een meetkolf en een stopwatch. De hiervoor genoemde instrumenten moeten geschikt zijn voor het doel waarvoor ze worden gebruikt. Voorzover dit document van toepassing is op het betreffende instrument, is in elk geval aan deze eis voldaan als het instrument voldoet aan de betreffende eisen van VEWIN- Werkblad 2.3 [5]. 1 De vergunning betreft het uitoefenen van het installatiebedrijf overeenkomstig Vestigingsbesluit, artikel 5, onderdeel a. - pagina 5 -

6. EISEN TE STELLEN AAN DE INTERNE KWALITEITSBEWAKING 6.1 Algemeen 6.2 Kwaliteitsbeleid 6.3 Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheden 6.4 Controleactiviteiten 6.5 Beschrijving van procedures Het installatiebedrijf beschikt over een overzicht waarin de, voor al het te gebruiken materiaal, relevante documenten zoals installatietekeningen, eisen, normen, voorschriften en bedieningsinstructies zijn opgenomen. Het installatiebedrijf heeft voor alle materialen aangegeven welke maatregelen er genomen moeten worden voor ingebruikname. De herkomst van deze maatregelen, alsmede de effectiviteit zijn door het installatiebedrijf vastgelegd. Het kwaliteitshandboek bevat de beschrijving van de maatregelen die worden genomen bij calamiteiten. Daarbij gaat het om twee soorten calamiteiten: tijdens controles worden afwijkingen geconstateerd die gevaar voor de gezondheid van de gebruikers van de installatie kunnen opleveren, dan wel reeds hebben opgeleverd (b.v. bij een legionella- of andere bacteriologische besmetting) de watervoorziening komt door onvoorziene omstandigheden in gevaar. 6.6 Procedure-eisen 6.6.1 Registratie van projecten 6.6.2 Beheer van projectdossiers 6.6.3 Ontwerpbeoordeling 6.6.4 Werktekeningen 6.6.5 Ingangscontrole van materialen Het installatiebedrijf moet de kwaliteitscriteria vastleggen op basis waarvan het tot aanschaf van materialen overgaat. 6.6.6 Controle op transport en opslag Het installatiebedrijf handhaaft een duidelijk onderscheid tussen materiaal dat wordt gebruikt voor de aanvoer van drinkwater en voor de afvoer van afvalwater. - pagina 6 -

6.6.7 Controle op montagewerkzaamheden 6.6.8 Controle van de gerealiseerde installatie Voor het uitvoeren van controles worden door het installatiebedrijf voorschriften opgesteld. Deze voorschriften moeten, daar waar mogelijk, refereren aan algemene (inter-)nationale normen. 6.6.9 Controle op risicoanalyse en beheersplan 6.6.10 Onderhoudsschema 6.6.11 Controle op onderhoudswerkzaamheden 6.6.12 Documentenbeheer 6.6.13 Beheer van meet- en beproevingsinstrumenten 6.6.14 Beheersing van de vakbekwaamheid van de medewerkers 6.6.15 Beheersing van tekortkomingen 6.6.16 Klachtenbehandeling - pagina 7 -

7. EXTERNE KWALITEITSBEWAKING 7.1 Toelatingsonderzoek 7.1.1 Onderzoek Er wordt ten minste één project gecontroleerd met een tijdelijke drinkwaterinstallatie. Per project wordt ten minste gecontroleerd of is voldaan aan de volgende eisen: 3.1.3 aansluitpunten drinkwater 3.1.5 aansluitpunten warmtapwater 4.1.2 schriftelijke opdracht 4.6 toestemming voor aansluiting 4.8 gereedmelding installatie 6.4 taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden 7.1.2 Rapportage toelatingsonderzoek 7.2 Vervolgcontroles 7.2.1 Vervolgonderzoek 7.2.2 Sancties Er wordt ten minste één project gecontroleerd met een tijdelijke drinkwaterinstallatie. Per project wordt ten minste gecontroleerd of is voldaan aan de eisen zoals genoemd in onderdeel 7.1.1. 7.2.3 Rapportage vervolgonderzoek 7.2.4 Combinatie van onderzoeken 7.2.5 Onvoldoende projecten 7.3 Eisen aan de bekwaamheid van de auditor (organisatiegericht) 7.4 Eisen aan de bekwaamheid van de inspecteur (projectgericht) 7.5 Beslissing ten aanzien van certificatie 7.6 Klachtenbehandeling door certificatie-instelling - pagina 8 -

8. EISEN TE STELLEN AAN HET PROCESCERTIFICAAT 9. REFERENTIES [1] Bouwbesluit, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2005, 528. (Bouwbesluit, www.vrom.nl) [2] NEN 1006 2002 Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties (AVWI - 2002), inclusief wijzigingsblad A1: 2005. [3] NEN 1006 1981 Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties (AVWI - 1981), inclusief correctieblad C1: 1990 (bestaande bouw). [4] Werkblad WB 1.4 H, Tijdelijke drinkwaterinstallaties, VEWIN, Rijswijk, februari 2001. [5] VEWIN-Werkblad 2.3, VEWIN, Rijswijk, januari 2000. - pagina 9 -

_ Bijlage 1 Bouwbesluitingang tijdelijke leidingwaterinstallaties Afd. Onderwerp Grenswaarde/ bepalingsmethode 3.18 Drinkwatervoorziening Prestaties volgens certificaat Voldoet aan NEN 1006-1981 Voldoet aan NEN 1006-1981 Voorzien van een aansluitmogelijkheid op het distributienet voor drinkwater Voldoet aan artikel 3.125 Toelichting/ voorwaarden 3.19 Warmwatervoorziening Voldoet aan NEN 1006-1981 Voldoet aan NEN 1006-1981 Opmerking: Voor tijdelijke leidingwaterinstallaties en leidingwater installaties van tijdelijke gebouwen gelden de eisen voor bestaande bouw. Bijlage 1