Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Vergelijkbare documenten
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris)

: Lamond Verzekeringen en Financiële Diensten B.V., gevestigd te Zeewolde, verder te noemen: Tussenpersoon

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: Verzekeraar

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.LA. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist Msc, secretaris)

De Hypotheker Schiedam B.V., gevestigd te Schiedam, verder te noemen de Tussenpersoon,

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Adviseur; de repliek van Consument; de dupliek van Adviseur.

: SNS Bank N.V., handelend onder de naam SNS Verzekeringen, gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F.

: Monuta Verzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.B. Beunders, secretaris)

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlagen; het verweerschrift van de Adviseur; de repliek van Consument.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris)

: Arts & Advies, gevestigd te Eemnes, verder te noemen Adviseur Datum uitspraak : 14 december 2017

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.B. Beunders, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Gonlag van Ruyven Hypotheken & Verzekeringen, gevestigd te Maassluis, hierna te noemen Aangeslotene.

: Hypocompleet B.V., gevestigd te Amstelveen, verder te noemen de Adviseur

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

: Allianz Nederland Levensverzekering N.V., gevestigd te Rotterdam, verder te noemen Verzekeraar

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr.dr.drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.

: Unigarant N.V., als gevolmachtigd agent van UVM Verzekerings-maatschappij N.V., gevestigd te Hoogeveen, verder te noemen Verzekeraar

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken inclusief:

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Samenvatting. 1. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A. Westerveld, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J.J. Guijt, secretaris)

Samenvatting. 1. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Assurantiekantoor R.W.M. Vergeer B.V., gevestigd te Hillegom, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Samenvatting. 1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Centraal Administratiekantoor Dordrecht B.V., gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.A.

Monuta Verzekeringen N.V, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen: Aangeslotene,

1. Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. A. Westerveld, secretaris)

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 2. Feiten. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Samenvatting. 1. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Transcriptie:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-661 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 februari 2017 Ingesteld door : Consument Tegen : ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank Datum uitspraak : 9 oktober 2017 Aard uitspraak : Bindend advies Samenvatting Overlijdensrisicoverzekering. Hypotheek. Zorgplicht. Naar het oordeel van de Commissie had de Bank, in zijn rol als adviseur, kunnen en dienen op te merken dat de mogelijkheid van tussentijdse opzegging van de overlijdensrisicoverzekering niet was opgenomen in de verzekeringsvoorwaarden, terwijl dit wel was vermeld in de brochure en handleiding. Nu kwam dit pas in 2013 naar voren toen Consument en de Bank in gesprek waren over de hypothecaire geldlening. Door toedoen van de Bank is Consument de kans ontnomen om in een veel eerder stadium de afweging te kunnen maken of het voortzetten van de overeenkomst nog zinvol was, zeker omdat deze verzekering een relatief lage dekking kende tegenover een sterk oplopende premie. De vordering is deels toegewezen. 1. Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:. het door Consument ingediende klachtformulier met bijlagen van 15 februari 2017;. het verweer van de Bank van 9 mei 2017;. de repliek van Consument van 20 mei 2017;. de dupliek van de Bank van 14 juni 2017. De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden. De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. 2. Feiten Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten. 2.1 Consument en zijn echtgenote sloten beiden met ingang van 1 december 2000 een overlijdensrisicoverzekering (verder: ORV) bij de Postbank Levensverzekering N.V. met een looptijd van 16 jaar, zijnde tot hun 70-jarige leeftijd. Als verzekerde uitkering vóór de einddatum is steeds een bedrag aangehouden gelijk aan 18 procent van het bedrag dat de verzekerde ten tijde van zijn/haar overlijden op grond van de verstrekte hypothecaire geldlening nog verschuldigd was. Deze ORV werd indertijd bij het aangaan van de geldlening door de Bank als voorwaarde gesteld.

2.2 In 2013 vond overleg plaats tussen Consument en de Bank. Op dat moment kwam onder meer ter sprake dat de verplichting van een aan de hypotheek verbonden ORV met ingang van medio 2009 was komen te vervallen. 2.3 Consument en echtgenote besloten dientengevolge en mede gezien de hoogte van de maandpremie om de beide verzekeringen met ingang van 1 april 2013 te beëindigen. 2.4 Consument maakte vervolgens weliswaar meerdere malen zijn ongenoegen kenbaar dat hij pas in een zo laat stadium over het niet meer verplicht zijn van de ORV in kennis was gesteld, maar de Bank wees deze klacht telkenmale af. 3. Vordering, klacht en verweer Vordering 3.1 Consument vordert dat de Bank gehouden wordt om de ten onrechte over de periode van 2009-2013 betaalde premies te vergoeden. De schade wordt door Consument becijferd op een bedrag van 8.143. Grondslagen en argumenten daarvoor 3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. De Bank is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar zorgplicht door Consument niet al in 2009 actief te informeren over het feit dat vanaf dat moment de verplichting om de ORV in stand te houden was komen te vervallen. Was dit wel het geval geweest, dan was Consument in de gelegenheid geweest om de beide verzekeringen te beëindigen. De ORV kende namelijk tegenover de relatief lage dekking een zeer sterk oplopende premie, welke in 2001 63 per maand bedroeg, in 2012 was gestegen tot 191 en in 2016 op een bedrag van 275 zou uitkomen. Verweer van de Bank 3.3 De Bank heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd: In 2009 is bij de samenvoeging van ING Bank (voorheen NMB) en Postbank tot ING een nieuw beleid ingevoerd voor onder andere de hypotheekverstrekking en de daaraan gekoppelde producten. Dit beleid is primair van toepassing verklaard voor hypotheken die vanaf dat moment werden aangevraagd en afgesloten. Lopende overeenkomsten werden voortgezet onder de voorwaarden die van kracht waren op de betreffende hypotheken. Bij wijzigingsverzoeken wordt het vigerende ING-beleid gehanteerd. De Bank informeert zijn klanten niet actief over alle beleidswijzigingen. Dit zou ook niet reëel zijn aangezien aanscherpingen van het beleid niet van toepassing worden verklaard op lopende contracten.

In zowel de Brochure en Handleiding Postbank Overlijdensrisicoverzekering is de mogelijkheid aangegeven dat de ORV na 10 jaar kan worden opgezegd. Consument heeft met het ondertekenen van de hypotheekakte te kennen gegeven de verzekeringsvoorwaarden te hebben ontvangen en had derhalve op grond van de overeenkomst de mogelijkheid om eind 2010 de ORV te laten beëindigen. Dit neemt niet weg dat Consument hier ook eerder om had kunnen verzoeken. Op grond van het ING beleid dat medio 2009 in is gegaan, was het mogelijk geweest om het verzoek te honoreren. De Bank stelt zich op het standpunt dat er geen actieve rol voor haar was weggelegd om het nieuwe beleid ten aanzien van het niet meer verplicht afsluiten van een ORV, onder de aandacht van Consument te brengen. Het is immers verstandig en in veel gevallen ook aan te raden om deze dekking in stand te houden. Bij de hypotheekadviesgesprekken wordt daar nadrukkelijk op geattendeerd en navraag gedaan of er al ORV s lopen of nog (elders) worden afgesloten. Het verplicht afsluiten (van een partiële dekking) zoals voorheen bij Postbank het geval was, acht de Bank overigens niet meer passend bij een vrije keuze voor de klant. Gelet op het bovenstaande stelt de Bank dat restitutie van de premie niet aan de orde is. Los daarvan zijn Consument en zijn echtgenote gedurende de periode waarover de vordering is ingediend ook tegen het overlijdensrisico verzekerd geweest. De verzekeringsdekking is de prestatie die geleverd is voor de betaalde premies. Dat er achteraf (gelukkig) geen aanleiding is geweest om de verzekerde uitkering te claimen, geeft geen recht op premierestitutie. 4. Beoordeling 4.1 De rechtsverhouding tussen Consument en de Bank, in haar rol als adviseur, dient te worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op de Adviseur rust in dit kader derhalve een zorgplicht jegens Consument. In de jurisprudentie is die zorgplicht nader uitgewerkt in die zin dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht. Zie HR 10 januari 2003, NJ 2003, 375, rov. 3.4.1. 4.2 De vraag die de Commissie moet beantwoorden is dan ook of de Bank aan deze zorgplicht heeft voldaan. Bij de beantwoording van deze vraag neemt de Commissie tot uitgangspunt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten.

4.3 De Commissie stelt allereerst het volgende vast: In de Brochure en Handleiding Postbank Overlijdensrisicoverzekering staat vermeld: Duur van de verzekering De looptijd van de verzekering is in principe gelijk aan de looptijd van de hypotheek. Echter, na 10 jaar heeft u op elk moment de mogelijkheid de verzekering op te zeggen. De maximale duur van de verzekering is tot uiterlijk de 70-jarige leeftijd van de verzekerde. De verzekering wordt dan beëindigd. Uiteraard kan wel de hypothecaire lening worden voortgezet. Daarentegen luiden de verzekeringsvoorwaarden als volgt: Artikel 3 Aanvang en duur van de verzekering De verzekering geldt maximaal gedurende de looptijd van de door de Postbank N.V. verstrekte hypothecaire lening echter tot uiterlijk de eerstvolgende premievervaldag na de 70-jarige leeftijd van enige verzekerde. Zolang de schuld uit hoofde van de hypothecaire lening niet volledig is voldaan, is de verzekeraar met inachtneming van het in de voorafgaande volzin bepaalde, niet gerechtigd de verzekering te beëindigen. Artikel 5 Premie en premiebetaling 1. Premie De premie wordt berekend naar het tarief dat een integrerend bestanddeel vormt van de tussen de Postbank N.V. en de verzekeraar geldende basisovereenkomst. 2. Premiebetaling De premie is, ongeacht of de verzekerde invalide is, door de verzekerde in maandelijkse of halfjaarlijkse termijnen bij vooruitbetaling verschuldigd. Restitutie van premie wordt niet door de verzekeraar verleend. Voorts is in de op 1 december 2000 opgemaakte hypotheekakte derde vervolgblad opgenomen dat de schuldenaar deze verzekeringsvoorwaarden heeft ontvangen, de inhoud daarvan kent en ermee accoord gaat. 4.4 De Commissie vindt het opmerkelijk dat het moment waarop Consument klaarblijkelijk de mogelijkheid heeft om de verzekering op te zeggen, zijnde na verloop van 10 jaar, wel staat vermeld in de desbetreffende brochure en handleiding, waarvan overigens niet vaststaat dat Consument deze ook daadwerkelijk heeft ontvangen, maar dat deze bepaling niet in de verzekeringsvoorwaarden is opgenomen. Het is echter de vraag of dit laatste de Bank te verwijten valt, omdat het de Commissie niet duidelijk is geworden in hoeverre de Bank betrokken is geweest bij het samenstellen van deze voorwaarden.

Wel had naar het oordeel van de Commissie de Bank deze onvolkomenheid, in zijn rol als adviseur, kunnen en dienen op te merken en Consument hiervan bij het sluiten van de overeenkomst op moeten wijzen. 4.5 Door dit na te laten, waardoor de mogelijkheid van tussentijdse opzegging Consument pas in 2013 kenbaar werd, is hem naar het oordeel van de Commissie de kans ontnomen om deze afweging te maken, waarbij Consument de Commissie ervan heeft overtuigd dat het gezien de omstandigheden zeker niet ondenkbaar was dat de beide ORV s ook op 1 december 2010 zouden zijn beëindigd. Van een toerekenbare tekortkoming van de Bank in deze is naar het oordeel van de Commissie derhalve sprake. 4.6 Een en ander neemt echter niet weg dat de risicodekking tot 1 april 2013 van kracht is geweest en dat bij het overlijden van Consument en/of zijn echtgenote het verzekerde kapitaal zou zijn uitgekeerd. Dit aspect kan door de Commissie niet in zijn geheel terzijde worden geschoven. 4.7 De Commissie zal derhalve genoodzaakt zijn de schade zelf vast te stellen. Alle omstandigheden in ogenschouw genomen acht de Commissie het redelijk dat de Bank aan Consument een vergoeding verstrekt van de helft van de over de periode van 1 december 2010 tot 1 april 2013 voor beide ORV s betaalde premies. 4.8 De slotsom is derhalve dat de vordering van Consument voor een deel zal worden toegewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven. 5. Beslissing De Commissie beslist, als bindend advies, dat zowel de Bank gehouden is om binnen drie weken nadat een afschrift van deze uitspraak aan partijen is gezonden, 50% van de over de periode van 1 december 2010 tot 1 april 2013 door Consument en zijn echtgenote betaalde premies te vergoeden. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.