2016D36083 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over onder andere de brief van 20 september 2016 inzake de Geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad op 3 en 4 oktober 2016 in Bratislava (Kamerstuk 21 501-31, nr. 416). De voorzitter van de commissie, Lodders Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp nds-tk-2016d36083 1
Inhoudsopgave I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2 II. Reactie van de Minister 6 I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderwerpen die geagendeerd staan voor de informele EU-Gezondheidsraad d.d. 3 en 4 oktober 2016. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Verslag EU-Gezondheidsraad van 17 juni 2016 (21501-31-415) Inzake het onderwerp Innovatieve en betaalbare geneesmiddelen. Uit het verslag blijkt dat tegen het einde van dit jaar de Commissie met een plan van aanpak en methodologie komt voor de aan haar gevraagde analyse naar de «prikkels» in het systeem. Daarnaast is een samenwerkingsverband overeengekomen tussen Nederland, België, Luxemburg en Oostenrijk. De leden van de VVD-fractie zijn erg verheugd dat Nederland tijdens haar voorzitterschap zulke belangrijke stappen heeft gezet om innovatieve en dure geneesmiddelen nu en in de toekomst toegankelijk en betaalbaar te houden. Het is naar mening van deze leden essentieel dat de lidstaten en de Europese Commissie ook de komende maanden en jaren stappen blijven zetten om de samenwerking te versterken. Genoemde leden zijn benieuwd naar de mogelijkheden die de Minister ziet om het internationale samenwerkingsverband tussen Nederland, België, Luxemburg en Oostenrijk verder uit te breiden. Geannoteerde agenda informele EU-Gezondheidsraad (21501-31-416) Inzake het onderwerp Geneesmiddelentekorten. In navolging van het Nederlandse EU-voorzitterschap staat ook onder Slowaaks voorzitterschap het thema innovatieve en betaalbare geneesmiddelen centraal. Slowakije richt zich hierbij op geneesmiddelentekorten en het tegengaan van parallelhandel tussen EU-landen. De leden van de VVD-fractie zijn blij te vernemen dat ook het Slowaaks voorzitterschap zich in zal zetten voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen. Kan de Minister de Kamer informeren over de concrete voorstellen die het Slowaaks voorzitterschap zal doen tijdens deze eerste informele EU-Gezondheidsraad? Welke signalen heeft de Minister dat parallelhandel ook in Nederland plaatsvindt en in welke mate? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben vragen over de handelsverdragen die een bedreiging vormen voor het Nederlandse zorgstelsel. Hoe reageert de Minister op de zorgen die de FNV 1 heeft over de invloed van TiSA op het Nederlandse zorgstelsel? De FNV plaatst vraagtekens bij de Nederlandse positie in de onderhandelingen met TiSA, waarbij markten worden opengesteld aan buitenlandse aanbieders maar tegelijkertijd een voorbehoud wordt gemaakt om te kunnen discrimineren tussen nationale en buitenlandse partijen. Kan de Minister duidelijkheid geven of bij een 1 TISA: door FNV Zorg & Welzijn, FNV Overheid en FNV Publiek Belang in samenwerking met Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en Transnational Institute (TNI) 2016 2
mogelijke invoering van TiSA overheden zelf zeggenschap houden over hun zorgstelsel of niet? Voorts vragen deze leden of de Minister kan toelichten wat de precieze gevolgen zijn voor zorgsectoren die in TiSA worden behandeld? Herinnert de Minister haar eerdere reactie waarin ze het volgende zei: «De inzet van het Kabinet is dat het Nederlandse zorgstelsel wordt uitgesloten van ongewenste invloeden van handelsverdragen» 2? Hoe verhoudt dit zich met de inzet van TiSA, waarbij slechts gepleit wordt voor meer marktwerking en liberalisering in de Nederlandse gezondheidszorg? Wat verstaat de Minister onder ongewenste invloeden? De leden van de SP-fractie verwachten een uitgebreide reactie hierop. Voorts willen de leden van de SP-fractie weten of de Minister het acceptabel vindt dat het bedrijfsleven, samen met de farmaceuten, middels TiSA haar positie wil verstevigen en daarmee enkel focust op winst in plaats van het regelen dat mensen de zorg krijgen die nodig is? Hoe zit het precies met de stand still clausule 3 die zegt dat landen het bestaande niveau van liberalisering moeten vasthouden en enkel meer marktwerking mogen invoeren? Hoe verhoudt dit zich met de Nederlandse gezondheidszorg? De leden van de SP-fractie wijzen op de FNV-brief van 12 september jl. 4 over TTIP en CETA waarin het volgende staat: «De regering stelt dat CETA «volledig voldoet» aan de SER aanbevelingen ten aanzien van publieke diensten. De FNV vraagt zich echter af hoe zich dit verhoudt tot de «negatieve lijst» benadering in CETA. Verder gaat de Minister niet in op de gevolgen voor Nederlandse publieke diensten die inmiddels gedeeltelijk zijn geprivatiseerd.». Kan de Minister aangeven waarom Nederland heel weinig diensten op de negatieve lijst heeft gezet? Hoe verhoudt dit zich met de zogenaamde zogenaamde «ratchett clausule» waarin geregeld wordt dat publieke diensten alleen nog maar meer geliberaliseerd kunnen worden? Kan de Minister aangeven op basis van welke clausules in TTIP, CETA en TiSA overheden (gedeeltelijk) geprivatiseerde diensten weer in overheidshanden kunnen terug brengen? Waarom zet de Minister zich in de onderhandelingen van TiSA in om ook de ambulancezorg, kraamzorg, ziekenhuisdiensten (zoals catering), psychologen, tandartsen en verpleeghuizen aan buitenlandse concurrentie bloot te stellen? 5» 6 Waarom kiest de Minister ervoor om zo kort voor de verkiezingen haar liberale beleid voort te zetten? Erkent de Minister dat ze daarmee een onomkeerbare situatie creëert op een oneigenlijke manier? Kan de Minister aangeven waarom zij kiest voor deze inzet, terwijl de meeste mensen in Nederland helemaal niet vinden dat marktwerking in de zorg een goed idee is? 7» 8 Waarom keert de Minister zich tegen de wens van de bevolking? Hou verhoudt de inzet van Nederland om meerdere vormen van zorgverlening te vermarkten zich met de uitspraken van de Minister die eerder aangaf dat volksgezondheid een nationale bevoegdheid is, dat dit zo moet blijven, dat de inzet van het kabinet is dat ons gezondheidssysteem nationaal bepaald wordt en dus niet onder het verdrag TiSA valt? 9 Kan de Minister garanderen dat verdere 2 Schriftelijke beantwoording van vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 3 https://www.ftm.nl/artikelen/tisa-bedreigt-publieke-belangen 4 Brief FNV 12 september 2016 aan Commissie Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking. Onderwerp FNV-inbreng t.b.v. AO RBZ/Handel 14 september 2016. 5 https://www.ftm.nl/artikelen/tisa-bedreigt-publieke-belangen 6 TISA: door FNV Zorg & Welzijn, FNV Overheid en FNV Publiek Belang in samenwerking met Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en Transnational Institute (TNI) 2016 7 https://nationaalzorgfonds.nl/info/peiling 8 http://www.rtlnieuws.nl/nederland/politiek/nederlanders-zouden-maatregelen-rutte-liefstterugdraaien 9 Stenogram 2 e termijn Begroting VWS 05 november 2015 3
en mogelijk onomkeerbare marktwerking in de Nederlandse gezondheidszorg niet gerealiseerd kan worden via internationale handelsverdragen zoals TiSA, TTIP en CETA? Kan de Minister (documentaire) bewijzen de Kamer doen toekomen over de inzet van het Nederlandse kabinet bij de onderhandelingen van genoemde verdragen als het gaat om het behouden van onze nationale bevoegdheden (specifiek op het punt van gezondheidszorg)? Kan de Minister tevens specifieke bewijzen de Kamer doen toekomen welke beperkingen het Kabinet heeft gesteld in de onderhandelingen met TTIP, TiSA en CETA over het behouden van nationale bevoegdheden? De leden van de SP-fractie willen hierover een uitgebreide toelichting, voorzien van bewijzen van de Minister met betrekking tot deze punten ontvangen. Voorts hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen over TTIP en CETA. Deze leden hebben de antwoorden op gestelde Kamervragen 10 van de Minister van Buitenlandse Zaken ontvangen. De leden willen de Minister van VWS vragen naar haar inzicht als het gaat om gezondheidsschade door TTIP. Hoe oordeelt de Minister dat haar collega Minister Ploumen met betrekking tot TTIP en CETA het goed vindt dat maatregelen die u onder meer heeft genomen om een gezonde levensstijl te bevorderen, (deels) teniet gedaan kunnen worden door TTIP? Vindt de Minister het niet kortzichtig dat de regering niet van mening is dat prijzen van suiker, tabak en alcohol kunnen dalen door TTIP? Welke maatregelen zou de regering dan wel gemachtigd zijn om te nemen in een denkbare situatie als TTIP doorgang vindt? Zijn die maatregelen wel voorhanden? Tot slot wijzen de leden van de SP-fractie op de draft agenda van de Trade Policy Committee van 09 september 2016. Hierin is aangegeven dat er binnen TTIP gewerkt wordt aan een overeenkomst over farmaceutische goederen. Hoe oordeelt de Minister hierover en wat houdt deze overeenkomst precies in? Wat is de inzet van de Minister? Kan de Minister aangeven welke gevolgen deze overeenkomst heeft voor de situatie in de Nederlandse gezondheidszorg? Voorts hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen over de geagendeerde agendastukken. Geannoteerde agenda voor de informele Gezondheidsraad van 3-4 oktober 2016 in Bratislava De leden van de SP-fractie vragen de Minister of zij de Kamer kan informeren welke inbreng Nederland heeft bij de informele EU-gezondheidsraad als het gaat om het thema geneesmiddelentekorten? Kan de Minister de Kamer uitgebreid brieven als concrete voorstellen uitkomen? Kan de Minister nader weergeven welke voorstellen in het EU-beleidskader wordt ontwikkeld en welke bijdrage Nederland hierin voorstelt waarbij het gaat om de Europese aanpak van tuberculose (TB), HIV/Aids en Hepatitis C? De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op dit punt. Antwoorden op vragen van de commissie over de geannoteerde agenda van de Informele EU-Gezondheidsraad op 17 juni 2016 De Minister gaf in de beantwoording op vragen van de SP-fractie aan dat Nederland samen met Slowakije en Malta en overige lidstaten een lijst van gezamenlijke uitdagingen en knelpunten in het nationale en op het EU geneesmiddelensysteem formuleert. Wat is de stand van zaken en wanneer ontvangt de Kamer hierover nadere informatie? 10 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/09/13/beantwoordingkamervragen-over-over-de-negatieve-gevolgen-van-het-vrijhandelsverdrag-ttip-voor-devolksgezondheid 4
Terugkoppeling EU-voorzitterschap VWS De leden van de SP-fractie zijn tevreden over het besluit van de lidstaten dat drugs en volksgezondheid nationaal geregeld moeten worden. Genoemde leden hebben wel vragen over de wens van lidstaten voor een verbeterd Europees Early Warning Systeem en de wens om de risicoanalyses van aangetroffen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) te versnellen. Wat is de inbreng van de Minister in deze kwestie? De Minister geeft aan dat overleg is geweest tussen lidstaten, IOC, EOC, FIFA, UEFA, de Commissie en het Europees parlement over het organiseren van een integere en transparante toewijzing, uitvoering en verantwoording van grote sportevenementen. De leden van de SP-fractie willen weten wat de uitkomsten zijn van dit overleg. Voorts willen deze leden graag weten welke inbreng de Minister heeft ingebracht als het gaat om de schending van mensenrechten bij internationale sportevenementen. De Minister heeft aangegeven dat Nederland zich heeft ingespannen om de discussie over toetreding van de EU en de lidstaten tot de Conventie matchfixing verder te brengen. Nederland blijkt dit verdrag al te hebben ondertekend, terwijl uit gesprekken met lidstaten, de Raad van Europa en Juridische Diensten is gebleken dat er vooralsnog geen overeenstemming is tussen de lidstaten en de EU over toetreding van dit verdrag. De leden van de SP-fractie zijn hier verbaasd over. Kan de Minister nadere uitleg hierover geven? De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen over de herziene Europese richtlijn Erkenning Beroepskwalificaties met de Europese Beroepskaart en het waarschuwingsmechanisme. De Minister gaf aan dat verbeterpunten zijn besproken met lidstaten en de Europese Commissie. Kan de Minister duidelijkheid geven welke verbeterpunten zijn besproken, welke mogelijke acties hieruit voortvloeien en wat inmiddels de stand van zaken is van de uitvoering van deze richtlijn? Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad van ministers van volksgezondheid van 3-4 oktober te Bratislava. Deze leden hebben hier enkele vragen bij. De Minister schrijft dat Nederland de agendering van het thema geneesmiddelentekorten steunt. De leden van de CDA-fractie delen deze steun voor de agendering, maar vragen ook meteen wat de inzet van de Minister op dit gebied is. Welke concrete stappen heeft de Minister tijdens haar voorzitterschap genomen om geneesmiddelentekorten tegen te gaan? Wat zal haar inbreng zijn tijdens deze informele EU-Gezondheidsraad? Wat is de mening van de Minister over de beperkende maatregelen die Slowakije heeft genomen om parallelhandel tegen te gaan om te voorkomen dat gezondheidsbelangen in het gedrang komen? Welke kansen, risico s, voor- en nadelen ziet de Minister om dergelijke maatregelen ook in Nederland in te voeren? De leden van de CDA-fractie vragen een stand van zaken met betrekking tot de werkgroep geneesmiddelentekorten die zij in 2013 heeft opgericht. Welke resultaten heeft deze werkgroep behaald? Wat is de verklaring die de Minister geeft voor het feit dat het aantal geneesmiddelentekorten in Nederland nog steeds jaarlijks stijgt? De Minister geeft aan dat geneesmiddelentekorten in vrijwel alle EU-landen voorkomen. De leden van de CDA-fractie vragen in welke EU-landen geen geneesmiddelentekorten voorkomen en wat daar volgens de Minister de redenen van zijn. Deze leden vragen daarnaast welke gegevens de Minister heeft over aantal geneesmiddelentekorten in EU-landen en of Nederland, waar het aantal geneesmiddelentekorten sinds 2012 sterk stijgt en dit jaar de 750 dreigt te bereiken, boven of onder 5
het gemiddelde zit. Kan de Minister ook aangeven of in andere Europese landen het aantal geneesmiddelentekorten net als in Nederland sinds 2012 jaarlijks sterk stijgt? Kan de Minister hierbij in ieder geval cijfers van het aantal geneesmiddelentekorten (en de ontwikkeling daarvan in afgelopen jaren) van de directe buurlanden geven? II. Reactie van de Minister 6