Philips Medical Systems Nederland B.V. H. Schipper Veenpluis 4-0, Building QA1-110 5684 PC BEST



Vergelijkbare documenten
Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Rotterdam M. Meyer Postbus BE Rotterdam. Datum 23 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Recreatieschap Rottemeren K. Opstal Postbus AH SCHIEDAM. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Provincie Groningen Afdeling Omgeving & Milieu R.W.G. van der Zwaag Postbus AP GRONINGEN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

U verzoekt mij om de ontheffingstermijn te wijzigen in 18 oktober 2016 tot en met 17 oktober 2021.

Van der Valk Hotel, Akersloot M. Wulp Geesterweg 1A 1921 NV AKERSLOOT. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Een kopie van deze brief en de ontheffing wordt verstuurd aan Arcadis Nederland B.V.

Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Beheer B.V. G. van der Vlies Veenslagen RT AMERSFOORT

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht B.L. Reuvers Postbus GJ AMSTERDAM

Rijkswaterstaat Midden Nederland F. Waarsenburg Postbus AP LELYSTAD. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

V.O.F. CombiDooze F.T. van Lookeren Campagne Postbus AA BERGENTHEIM. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Dura vermeer Divisie Infra BV R. Schunk Taurusavenue 100 Postbus AC Hoofddorp

Woningstichting Eigen Haard Arlandaweg EX AMSTERDAM. Datum 30 januari 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Den Haag M. Schalk Postbus DP DEN HAAG. Datum 12 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Gemeente Lansingerland J. Koch Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Overbetuwe T.J. Willems Postbus AA ELST. Datum 6 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Waterschap Rivierenland M. Wannée Postbus AN TIEL. Datum 23 december 2014 Betreft Besluit verlenging ontheffing. Geachte heer Wannée,

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Dimensis B.V. A. van der Zaan Kerkplein BM OLST. Datum 22 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Reinbouw Vastgoed B.V. Postbus AA DIEREN. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

Gemeente Amersfoort R.J. Limburg Postbus EA AMERSFOORT. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Staphorst S. Brand Postbus AA STAPHORST. Datum 3 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

Woningstichting Brummen A. Schreuder Postbus AC BRUMMEN. Datum 8 september 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

IJsselsteinse Woningbouwvereniging H.T.J. van den Heiligenberg Postbus AB IJSSELSTEIN

Provincie Noord-Brabant J.A.L. van Zandvoort Postbus MC s-hertogenbosch. Datum 20 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Enza Zaden Beheer B.V. Enkhuizen Q.A.M. van Vlimmeren Haling 1E 1602 DB ENKHUIZEN

Bestuurscommissie Sarsven en de Banen I.J. Orbons-Hettema Postbus MA MAASTRICHT

Van der Molen Groenconsult J. van der Molen Walhof AV LOBITH. Datum 17 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stadhuis Gemeente Tiel B. Jagt Postbus HH TIEL. Datum 4 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jagt,

Ministerie van Defensie DVD/Vastgoed West KHK/ K2 D.L. Voerman Dr Stolteweg AX ZWOLLE

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Woningstichting Haag Wonen A.S. Pronk Postbus CG S GRAVENHAGE. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Hoogheemraadschap van Delfland J.J. van den Hooff Postbus DB DELFT. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Regelink Ecologie B.V. M. van den Hoorn Papenweg NE MHEER. Datum 25 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Koninklijke Woudenberg Ameide B.V. L.G.P.M. Camps Postbus ZG AMEIDE. Datum 25 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Accolade Postbus AH HEERENVEEN. Datum 17 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Koninklijke Burgers' Zoo B.V. E. Peeters Antoon van Hooffplein SH ARNHEM. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Emmtec Services bv D. van der Meer Postbus CA EMMEN. Datum 25 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

TriVia/School met de Bijbel De Kandelaar Meidoornlaan 2- Bestuursknt 4233 CN AMEIDE

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland A. Oosterhoff Hoofdweg BL VEENHUIZEN

Woningstichting SallandWonen P. Jong Postbus AD RAALTE. Datum 8 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dura Vermeer Onderhoud en Renovatie Hengelo Postbus AW HENGELO OV. Datum 11 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Gemeente Drimmelen J. Mandemakers Postbus AA MADE. Datum 12 september 2014 Betreft Beslissing wijziging ontheffing Art. 75 Flora en faunawet

ACM Vastgoedmanagement P. Erinkveld Postbus AD NIJMEGEN. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bouwbedrijf Boogert B.V. H. Schiettekatte Burgemeester van Eetenstraat CV NIEUWERKERK

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Utrechtse Heuvelrug R. ter Horst Postbus AE DOORN. Datum 7 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Waterschap Rijn en IJssel M.T. de Vos Postbus AC DOETINCHEM. Datum 11 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting HOZO A.J.C. Ricke-Molleman Garbialaan LA HILLEGOM. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

F.H. Nauta Van Hogendorplaan JM AMERSFOORT. Datum 10 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Nauta,

Hurks Vastgoedontwikkeling Eindhoven B.V. J. van Daal Postbus AR EINDHOVEN

Innovatiekracht b.v. S. Verwaijen Oudhuizerstraat BS KLARENBEEK. Datum 20 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

Gemeente Teylingen W. Kosters Postbus ZJ VOORHOUT. Datum 5 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Natuurbegraven Nederland B.V. R. Poll Postbus AT S HERTOGENBOSCH. Datum 6 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Alphen aan den Rijn S. de Kogel Postbus AA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 15 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Witteveen+Bos C.M. Sluis-de Leeuw Postbus AE DEVENTER. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Harderwijk. Postbus AA HARDERWIJK. Datum 6 september 2012 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen.

Gemeente Deventer E.T.M. Masman Postbus GC DEVENTER. Datum 17 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vastestate Vastgoedmanagement B.V. P. Bouts Oostmaaslaan 29 A 3063 AN ROTTERDAM

Gemeente Noordwijk W.J. Groenendijk Postbus AG NOORDWIJK ZH. Datum 13 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Logchies Renovatie en Onderhoud B.V. Postbus AM BEVERWIJK. Datum 19 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Brabantwonen H.G.P.F. Roozendaal Postbus AD OSS. Datum 2 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bouwbedrijf J. Heldoorn B.V. P. Rosier Pascalweg RC ZWOLLE. Datum 5 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Breda Postbus RH BREDA. Datum 13 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Petter,

Gemeente Apeldoorn A.A.B. Klein Goldewijk Postbus ES APELDOORN. Datum 25 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woonstad Rotterdam M. Bus Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen.

Rondom Rouw B.V. G. Brinkhorst Het Aamschot PC HAARLO. Datum 21 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting UWOON M. de Jager Postbus AG HARDERWIJK. Datum 9 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Regelink Ecologie B.V. M. van den Hoorn Papenweg NE MHEER. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Thuisvester Projectontwikkeling B.V. E.J.C. Hartman Rucphensebaan RE SPRUNDEL

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ecoresult M. Kaales Schipbeekstraat AS DORDRECHT. Datum 23 september 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Gemeente Arnhem M. Geurs Postbus EL ARNHEM. Datum 24 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte mevrouw Geurs,

Gemeente Stein R. Vluggen Stadhouderslaan KP STEIN. Datum 28 mei 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Nederlandse Hervormde Kerk te Meerkerk M. van Leeuwen Postbus BB MEERKERK

Transcriptie:

> Retouradres «PostbusNr» «PostcodePlaats» Philips Medical Systems Nederland B.V. H. Schipper Veenpluis 4-0, Building QA1-110 5684 PC BEST Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer.toek.rr Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen Bijlagen 2 Geachte heer Schipper, Naar aanleiding van uw verzoek van 25 november 2013 en de aanvullingen hierop van 13 maart 2014, 2 april 2014 en 12 juni 2014, geregistreerd onder aanvraagnummer, om een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet te krijgen, deel ik u het volgende mee. Hierbij ontvangt u de ontheffing die u heeft aangevraagd, van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 8 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor verschillende plantensoorten, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft verschillende zoogdieren, jaarrond beschermde vogels, amfibieën, reptielen, vissen en insecten. Een soortenlijst is als bijlage 2 bij dit besluit gevoegd. Voor het konijn en de wezel, waarvoor u ontheffing heeft aangevraagd, geldt met ingang van 23 februari 2005 1 een vrijstelling, voor wat betreft de verboden, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Als gevolg van deze versoepeling van de regelgeving heeft u voor deze soorten derhalve geen ontheffing meer nodig. Verder in deze brief staat vermeld wat daarvoor de redenen zijn. De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project Philips Healthcare Tijdelijke Natuur, gelegen in de gemeente Best. Ontheffing wordt gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 8, 11, 12 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet. U heeft aangevraagd voor bijna alle beschermde soorten, die kunnen voorkomen in de biogeografische regio van uw project. In bijlage 2 van dit besluit staat een overzicht. De beschermde soorten, die al op uw locatie aanwezig zijn, zijn uitgesloten van deze aanvraag. 1 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2012, 615. Pagina 1 van 8

Gebied- en habitatbeschrijving Het QM-terrein is ongeveer 3 hectare groot en ligt op het zuidelijke industriegebied van Best. Het wordt omsloten door de A58 aan de zuidzijde en het Wilhelminakanaal aan de noordzijde. Het terrein loopt aan de oostzijde over in de Aarlesche Heide en aan de westkant ligt het bedrijventerrein Breeven. Het terrein ligt centraal in een verbinding van stedelijk groen/natuur en ligt in de overgang van stedelijk gebied naar natuurgebied. De barrières A58 en het Wilhelminakanaal zijn voor veel soorten te overbruggen, waardoor het Phillips-terrein een belangrijke ecologische stapsteen vervult. Het terrein bestaat uit kantoren, fabriekshallen en opslagruimtes, met soms binnentuinen en een vijver. Het landschap in en om het terrein wordt bepaald door het oorspronkelijke heidelandschap met heischraal grasland en soortenarm grasland afgewisseld met kleine bospercelen van grove den, berk en Amerikaanse eik. Het plangebied valt daarmee onder de biogeografische regio s zandgronden en stedelijk gebied in de regio's Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. Alle soorten waarvoor ontheffing is aangevraagd, vallen onder deze twee biogeografische regio s. Gezien de aanwezigheid van een afwisselend landschap met grasland, heide, bos en bebouwing en de nabije aanwezigheid van menselijk handelen, vormt het plangebied potentieel geschikte habitat voor de soorten genoemd in bijlage 2 van dit besluit. Beleidslijn Tijdelijke Natuur In de praktijk blijkt dat grondeigenaren, bouwers en projectontwikkelaars het niet aandurven om tijdelijke natuurontwikkeling op hun terreinen toe te staan. Ondanks dat de meeste soorten die van tijdelijke natuur profiteren niet beschermd zijn, proberen grondeigenaren en projectontwikkelaars tot op heden dergelijke natuur toch buiten de deur te houden vanwege het risico dat zich ook beschermde soorten vestigen. Voor het verwijderen van beschermde soorten is ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vereist. Beschermde soorten kunnen (indien hier geen rekening mee is gehouden) daarom bouwplannen tenminste ophouden, hetgeen extra kosten met zich mee brengt. Vaak zouden in dat geval de bouwplannen moeten worden gewijzigd en worden compenserende maatregelen voorgeschreven. In een enkel geval kan een project zelfs geen doorgang vinden. Daarom wordt gepoogd om dergelijke natuur weg te houden. Het ontstaan van nieuwe natuur wordt zodoende tegen gegaan, wat niet de bedoeling is geweest van de wetgever (ministerie van Economische Zaken). Het ministerie van Economische Zaken heeft daarom de concept beleidslijn Tijdelijke Natuur opgesteld. In deze concept beleidslijn worden de mogelijkheden verkend om binnen de bestaande wettelijke kaders tijdelijke natuur een kans te geven zich te ontwikkelen en de mogelijkheid te bieden dergelijke natuur ook weer te ruimen, wanneer het betreffende terrein zijn uiteindelijke definitieve bestemming krijgt. Wat wordt onder Tijdelijke Natuur verstaan: natuur op terreinen die een andere bestemming hebben dan natuur. Deze bestemming ligt vast, maar is nog niet gerealiseerd en er vindt tussen het vaststellen van de bestemming en de daadwerkelijke realisatie van de bestemming spontane of geleidelijke natuurontwikkeling plaats. Pagina 2 van 8

Tijdelijke Natuur is met name van belang voor pioniersoorten en vroege soorten, die afhankelijk zijn van dynamiek in het landschap en die in een volgend stadium van natuurlijke successie vanzelf verdwijnen. Tijdelijke Natuur kan permanente winst zijn. Soorten kunnen zich in het tijdelijke gebied versterken en van daaruit nieuwe terreinen bezetten. Binnen Tijdelijke Natuur is gebruik gemaakt van de biogeografische kaart van Nederland en bijbehorende soortenlijst. Voor alle biogeografische regio s is de vestigingskans per beschermde soort onderzocht. Deze soortenlijst geeft per biogeografische regio een indicatie welke soorten zich in een gebied voor Tijdelijke Natuur zouden kunnen vestigen. Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten De lijst met beschermde soorten volgt uit de biogeografische kaart en bijbehorende soortenlijst. De beschermde soortgroepen in de betrokken biografische regio zijn: beschermde inheemse plantensoorten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Flora- en faunawet. beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet. beschermde inheemse amfibieën en reptielen als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c, van de Flora- en faunawet. beschermde inheemse vissoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d, van de Flora- en faunawet. beschermde inheemse insecten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Flora- en faunawet. Deze soorten kunnen tevens opgenomen zijn in: bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Verbodsbepalingen Op grond van de artikelen 8 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet is het (onder meer) verboden om beschermde inheemse plantensoorten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen; te vervoeren en onder zich te hebben. Op grond van de artikelen 11, 12 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet is het onder meer verboden om nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren; eieren van beschermde inheemse diersoorten te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen; te vervoeren en onder zich te hebben. Pagina 3 van 8

Voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen Tot voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen als bedoeld in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden locaties gerekend waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven van groepen mannetjes bevinden, afhankelijk van de soort. Essentiële migratie- en vliegroutes en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Daarnaast vallen ook tijdelijke, seizoensgebonden, verblijfplaatsen (bijvoorbeeld nesten, holen, burchten) of standplaatsen die van belang zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort op populatieniveau of per exemplaar hieronder. Vogelnest Het nest van een vogel is de plaats of ruimte die een vogel gebruikt voor het leggen en uitbroeden van de eieren en, voor zover het geen nestvlieders betreft, het grootbrengen van de jongen. In de context van artikel 11 van de Flora- en faunawet moet onder nest ook de inhoud en de functionele omgeving daarvan, voor zover het broedsucces van vogels daarvan afhankelijk is, worden begrepen. Daartoe zijn alle activiteiten begrepen die het broedsucces negatief beïnvloeden of teniet doen. Artikel 11 van de Flora- en faunawet is gedurende het broedseizoen van toepassing op alle in gebruik zijnde nesten van vogels. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat een nieuw nest te maken en gebruiken hun nest niet als vaste rust- of verblijfplaats. Dergelijke nesten voor eenmalig gebruik genieten buiten het broedseizoen niet de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Nesten van de blauwe reiger (Ardea cinerea), bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca), boomklever (Sitta europaea), boomkruiper (Certhia brachydactyla), bosuil (Strix aluco), ekster (Pica pica), gekraagde roodstaart (Phoenicurus phoenicurus), glanskop (Parus palustris), grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata), groene specht (Picus viridis), grote bonte specht (Dendrocopus major), hop (Upupa epops), huiszwaluw (Delichon urbicum), kleine bonte specht (Dendrocopus minor), koolmees (Parus major), kortsnavelboomkruiper (Certhia familiaris), middelste bonte specht (Dendrocopos medius), oeverzwaluw (Riparia riparia), pimpelmees (Parus caeruleus), raaf (Corvus corax), spreeuw (Sturnus vulgaris), tapuit (Oenanthe oenanthe), torenvalk (Falco tinnunculus), zwarte kraai (Corvus corone), zwarte mees (Parus ater), zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros) en de zwarte specht (Dryocopus martius) vallen buiten het broedseizoen niet onder de definitie van het begrip nesten in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Dit type wordt niet weer in gebruik genomen en is dus buiten het broedseizoen niet van belang voor de instandhouding van soorten. Derhalve is ontheffing hiervoor niet aan de orde. Het verstoren van broedgevallen van deze vogelsoorten dient voorkomen te worden door werkzaamheden buiten de broedperiode van de aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Pagina 4 van 8

Nesten van sommige vogelsoorten vallen ook buiten het broedseizoen onder de definitie van 'vaste rust- of verblijfplaatsen' in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Deze nesten zijn daarom, voor zover ze niet permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd. Een lijst van aangevraagde vogelsoorten met een jaarrond beschermde nest is als bijlage 2 bij dit besluit gevoegd. Derhalve is, bij overtreding van de verbodsbepalingen, ontheffing nodig van artikel 11 van de Flora- en faunawet met betrekking tot de vaste rust- of verblijfplaatsen van deze soorten. Vrijstelling Op grond van artikel 75, lid 1, van de Flora- en faunawet kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vrijstelling worden verleend van de bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 18 van de Flora- en faunawet bepaalde verboden. Vrijstellingen worden onder andere geregeld in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Op grond van artikel 16b, lid 1, van dit besluit gelden de verboden, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet niet bij een viertal onder de subleden a tot en met d onderscheiden situaties 2. Op grond van artikel 16b, lid 2, sub a, van dit besluit gelden de vrijstellingen bedoeld in lid 1 ten aanzien van bij ministeriële regeling 3 aangewezen beschermde dier- en plantensoorten. De soorten die behoren tot deze bij ministeriële regeling aangewezen beschermde dier- en plantensoorten en de werkzaamheden, voortvloeiende uit het project waarvoor u ontheffing aanvraagt, vallen onder genoemde vrijstellingssituaties, is in uw geval bovenomschreven vrijstelling van toepassing op deze soorten. Om die reden zijn die soorten uitgesloten van deze ontheffing. Afwijzing artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor zover dit het vangen en vervoeren van in de bijlage genoemde diersoorten betreft. U heeft hiervoor echter geen ontheffing nodig, omdat het niet de bedoeling is deze soorten definitief aan de natuur te onttrekken en onder u te houden, maar te verplaatsen binnen hun natuurlijke leefomgeving. Slechts als soorten niet binnen een redelijke termijn worden teruggeplaatst, heeft u ontheffing nodig van artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet. De zorgplicht uit artikel 2 van de Flora- en faunawet is wel van toepassing. 2 Onderscheiden situaties: a. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud van vaarwegen, watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen en bermen en in het kader van natuurbeheer; b. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw en de bosbouw; c. bestendig gebruik; d. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. 3 Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Stcrt. 2002, 51 laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2010, 12658). Pagina 5 van 8

Afwijzing artikel 12 van de Flora- en faunawet U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 12 van de Flora- en faunawet voor zover dit het zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen van eieren betreft. Het is echter niet toegestaan om gedurende de voortplantingsperiode van de genoemde soorten werkzaamheden uit te voeren. U dient te wachten tot na deze periode. De meest geschikte periode voor de uitvoering van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van de betrokken soort. Ontheffing van deze verbodsbepaling is niet aan de orde. Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Op grond van artikel 75, lid 6, aanhef en onder c, wordt voor soorten genoemd op bijlage IV van de Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten 4 ontheffing slechts verleend wanneer er, naast de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, geen andere bevredigende oplossing bestaat en met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen. De belangen waarnaar verwezen wordt, zijn genoemd in artikel 2, lid 3 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Instandhouding van de soorten Hoewel de kans klein is, bestaat er een kans dat een beschermde soort zich binnen 10 jaar in het plangebied kan gaan vestigen. Het concept tijdelijke natuur zal succesvol zijn als soorten daadwerkelijk de kans krijgen om zowel het gebied te koloniseren, als vanuit het gebied nieuwe gebieden te koloniseren. Daarom is het van belang dat maatregelen die ertoe leiden dat: de kans op kolonisatie van het gebied, door de soort waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind; de kans op verspreiding vanuit het plangebied naar de omgeving, van de soort waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind; zoveel mogelijk achterwege worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het gebied. Vóórafgaand aan het in gebruik nemen van het terrein dienen een aantal mitigerende maatregelen te worden genomen, die alle voortvloeien uit de zorgplicht, zoals genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet. Het uitvoeren van de werkzaamheden in de kwetsbare perioden van de eventueel voorkomende soort dienen te worden vermeden. Daarnaast dienen eventueel aanwezige exemplaren van de kleine zonnedauw, ronde zonnedauw, drijvende waterweegbree, kruipend moerasscherm en de zomerschroeforchis door een deskundige te worden uitgestoken en verplaatst naar (indien mogelijk: nabijgelegen) geschikt habitat. Ten aanzien van jaarrond beschermde dier- en 4 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2012, 615. Pagina 6 van 8

vogelsoorten is het nodig dat voorafgaand aan de verstorende werkzaamheden maatregelen worden getroffen om het leefgebied ongeschikt te maken. Zodoende kan de betreffende soort uitwijken. Om deze maatregelen te kunnen uitvoeren dient vóóraf geïnventariseerd te worden of de soort aanwezig is in het plangebied. De initiatiefnemer dient redelijkerwijs zoveel mogelijk inspanning te leveren, zodat het doden en verwonden van diersoorten wordt voorkomen. De mitigerende maatregelen dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol dient op de locatie aanwezig te zijn en onder betrokken werknemers bekend te zijn. Werkzaamheden dienen conform dit protocol te worden uitgevoerd. De gunstige staat van instandhouding van de soorten in de biogeografische regio s zandgronden en stedelijk gebied komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de bovengenoemde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorwaarden. Belang van de ingreep U heeft ontheffing van verbodsbepalingen aangevraagd op grond van het belang: De bescherming van flora en fauna. Tijdelijke Natuur draagt bij aan de duurzame instandhouding van de inheemse flora en fauna; het biedt mogelijkheden om de verspreiding van soorten te bevorderen. Met name pioniersoorten en vroege soorten die afhankelijk zijn van dynamiek in het landschap, zullen profiteren. In een volgend stadium van natuurlijke successie zullen deze soorten vanzelf verdwijnen. Tijdelijke natuur kan daarom een permanente winst zijn. Soorten kunnen zich in het tijdelijke gebied versterken en van daaruit nieuwe terreinen bezetten. Het belang waarop ontheffing wordt verleend is de bescherming van de flora en fauna. Gelet op het voorgaande en door het treffen van de in de ontheffing genoemde maatregelen ben ik van oordeel dat het verbeteren van de situatie voor de eerdergenoemde soorten van een zodanig belang is dat de negatieve effecten op beschermde dier- en plantensoorten die als gevolg van de opruiming van de Tijdelijke natuur van het project zullen optreden rechtvaardigen. Andere bevredigende oplossing Een alternatievenafweging is niet aan de orde. De terreinen waar nu natuur wordt geweerd kunnen de kans krijgen geschikt te worden voor pioniersoorten. De alternatievenafweging ziet dan meer toe op de te treffen maatregelen in het kader van de zorgplicht. Hiermee is het voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Vogels U dient gedurende de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Ik wijs u erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van Pagina 7 van 8

de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorschriften verbonden. De ontheffing en de voorschriften treft u hierbij aan. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij het indienen van een digitaal bezwaarschrift vragen wij u naar een aantal gegevens uit deze brief. Maakt u schriftelijk bezwaar, vermeld in uw bezwaarschrift dan in ieder geval onze referentie en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt dit nummer in de rechter kantlijn in deze brief. Op mijn.rvo.nl vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift. Meer informatie Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief). Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen Pagina 8 van 8

ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van heer H. Schipper op 25 november 2013, namens Philips Medical Systems Nederland B.V., en hierop van en de aanvullingen hierop van 13 maart 2014, 2 april 2014 en 12 juni 2014 gelet op artikel 75, lid 3, van de Flora- en faunawet Verleent de Staatssecretaris 1 van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Philips Medical Systems Nederland B.V. (hierna: ontheffinghouder) Adres: Veenpluis 4-0, Building QA1-110 Postcode en woonplaats: 5684 PC BEST Ontheffing voor het tijdvak van tot en met 2 oktober 2024 Van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 8 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor verschillende plantensoorten, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft verschillende zoogdieren, jaarrond beschermde vogels, amfibieën, reptielen, vissen en insecten. Een soortenlijst is als bijlage 2 bij dit besluit gevoegd. Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project Philips Healthcare Tijdelijke Natuur, gelegen in de gemeente Best, één en ander zoals is weergegeven in de figuur op bladzijde 8 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Nulmeting biodiversiteit Philips Healthcare Best van oktober 2013. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de soorten, die kunnen voorkomen in de betrokken biogeografische regio en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 1 Krachtens de wettekst is de Minister bevoegd tot het afgeven van een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Op basis van de portefeuilleverdeling tussen de Minister van EZ en de Staatssecretaris van EZ is deze bevoegdheid belegd bij de Staatssecretaris. 1 van 3

6. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar Ondernemend Nederland te zenden. Specifieke voorschriften 7. Maatregelen die ertoe leiden dat de kans op kolonisatie door de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend wordt verkleind, dienen zoveel mogelijk achterwege te worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het plangebied. 8. Maatregelen die ertoe leiden dat de kans op verspreiding vanuit het plangebied naar de omgeving, van de soorten waarvoor ontheffing is verleend wordt verkleind, dienen zoveel mogelijk achterwege te worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het plangebied. 9. Vóórafgaand aan het in gebruik nemen van het plangebied dient een inventarisatie te worden uitgevoerd van de eventueel in het gebied voorkomende soorten waarvoor ontheffing is verleend. De methodologie van deze inventarisatie dient afgestemd te zijn op de soorten die redelijkerwijs kunnen worden verwacht in het gebied, gebaseerd op de bij de aanvraag gevoegde biotoopanalyse. 10. Bij de planning van de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met de seizoensactiviteiten van de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, om verstoring in de meest kwetsbare perioden (voortplanting, winterrust) te voorkomen. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige 2 op het gebied van de betreffende soorten. 11. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient, indien de soort aanwezig is, de vaste rust- of verblijfplaats, groeiplaats en/of het foerageergebied van de betreffende soort op het juiste moment (buiten de kwetsbare periode van die soort) ongeschikt gemaakt te worden, om herkolonisatie tegen te gaan. Dit dient onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de betreffende soorten uitgevoerd te worden. 12. Alle mitigerende maatregelen dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing is verleend. 13. Bovenstaande mitigerende maatregelen dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol dient op de locatie aanwezig te zijn en onder betrokken werknemers bekend te zijn. Werkzaamheden dienen conform dit protocol te worden uitgevoerd. 14. Er dient te worden gemonitord welke soorten (wettelijk beschermd) op welke wijze gebruik maken van het terrein. Een tussenrapportage over deze monitoring dient 5 jaar na dato te worden overgelegd en een eindrapport onmiddellijk na het aflopen van de geldigheidstermijn van deze ontheffing. Overige voorschriften 15. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 2 Het Ministerie van Economische Zaken verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: - op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of - op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of - als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. 2 van 3

16. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vier maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag indienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. 17. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorschriften is, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag. Den Haag, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen 3 van 3