Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

Vergelijkbare documenten
15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 07/02/2018

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 28/08/2015

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

Datum van inontvangstneming : 05/06/2014

Nationaal Benelux Prüm Europese Unie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

Datum van inontvangstneming : 25/06/2015

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

Datum van inontvangstneming : 06/02/2014

Fiche 2: Richtlijn inzake het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD BETREFFE DE HET RECHT OP I FORMATIE I STRAFPROCEDURES

Brussel, 21 oktober 2009 (22.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14552/1/09 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0101 (CNS)

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Publicatieblad van de Europese Unie. (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Hof van Cassatie van België

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

16542/2/09 REV 2 eek/mak/mv 1 DG H 2B

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Het vermoeden van onschuld en het recht om in strafprocedures bij het proces aanwezig te zijn ***I

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Benelux Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

6603/15 dep/van/hw 1 DG D 2B

Datum van inontvangstneming : 06/11/2015

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Datum van inontvangstneming : 10/11/2014

Datum van inontvangstneming : 08/12/2014

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 31/07/2014

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij de. richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013

15837/14 mak/gar/fb 1 DG D 2B

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen

Datum van inontvangstneming : 15/07/2013

Datum van inontvangstneming : 10/02/2015

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Date de réception : 24/02/2012

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende het recht op informatie in strafprocedures

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

Datum van inontvangstneming : 27/09/2013

Datum van inontvangstneming : 18/10/2016

Datum van inontvangstneming : 09/09/2013

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 07/05/2013

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 25/04/2016

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij het. voorstel voor maatregelen

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0407(COD) van de Commissie juridische zaken

Transcriptie:

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

Vertaling C-25/15-1 Zaak C-25/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 januari 2015 Verwijzende rechter: Budapest Környéki Törvényszék (Hongarije) Datum van de verwijzingsbeslissing: 5 januari 2015 Verdachte: István Balogh De Budapest Környéki Törvényszék (arrondissementsrechtbank te Boedapest) geeft op 5 januari 2015 zonder voorafgaande hoorzitting de volgende BESLISSING: De behandeling van de strafprocedure die met het oog op de erkenning van de rechtsgeldigheid van een buitenlandse beslissing tegen István Balogh is ingeleid, wordt geschorst en het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag: Moet artikel 1, lid 1, van richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures, volgens hetwelk [d]eze richtlijn [...] voorschriften vast[legt] met betrekking tot het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures en procedures voor de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel, aldus worden uitgelegd dat de Hongaarse rechters deze richtlijn eveneens moeten toepassen in het kader van een bijzondere procedure [hoofdstuk XXIX van de büntetőeljárásról szóló 1998. évi XIX (wet nr. XIX van 1998 houdende invoering van het wetboek van strafvordering)] en moet met andere woorden worden aangenomen dat de in die bepaling bedoelde strafprocedures ook betrekking hebben op de bijzondere procedures waarin het Hongaarse recht voorziet, of zien zij enkel op procedures NL

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 5. 1. 2015 ZAAK C-25/15 waarbij definitief uitspraak wordt gedaan over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de verdachte? [omissis] [overwegingen van nationaal procesrecht] MOTIVERING Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt overeenkomstig artikel 19, lid 3, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: VEU ) en artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU ) verzocht om uitlegging van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280, blz. 1), in de hierna uiteengezette context: Feiten: Het Landesgericht Eisenstadt (Oostenrijk) heeft de verdachte, István Balogh, bij beslissing nr. 45 Hv 10/14p-40 van 13 mei 2014, die op 8 oktober 2014 in kracht van gewijsde is getreden, wegens het ernstige strafbare feit van diefstal met inbraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden en verwezen in de kosten van de procedure. De Oostenrijkse rechter bracht de periode van de voorlopige hechtenis, van 3 maart tot en met 13 mei 2014, in mindering van de duur van de gevangenisstraf en verzond de beslissing met het oog op erkenning van de rechtsgeldigheid ervan naar het Igazságügyi Minisztérium Nemzetközi Büntetőjogi Osztálya (departement voor internationaal strafrecht van het ministerie van Justitie) in Hongarije. Het ministerie van Justitie zond deze beslissing door naar de ter zake bevoegde Budapest Környéki Törvényszék (arrondissementsrechtbank te Boedapest). De beslissing van de buitenlandse rechter is in het Duits gesteld en de Hongaarse rechter moet zorgen voor de vertaling daarvan. In Hongarije worden vertaalkosten beschouwd als kosten van de strafprocedure. In Hongarije hebben zich [twee] verschillende praktijken ontwikkeld in verband met de betaling van vertaalkosten als kosten van de strafprocedure: 1./ Wat de betaling van de kosten van de strafprocedure betreft, moesten de lidstaten van de Unie richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 27 oktober 2013 in nationaal recht hebben omgezet. Uit die richtlijn blijkt duidelijk dat de vertaalkosten bij de erkenning van de rechtsgeldigheid van een buitenlandse beslissing als kosten van de strafprocedure voor rekening komen van de staat. 2

BALOGH In overweging 8 van de richtlijn staat te lezen dat artikel 82, lid 2, VWEU voorziet in de vaststelling van minimumvoorschriften die in de lidstaten van toepassing zijn, ter bevordering van wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen en van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie. De overwegingen 32 en 33 geven aan dat met deze richtlijn minimumvoorschriften worden vastgesteld, dat de lidstaten de mogelijkheid moeten hebben om de in deze richtlijn vastgestelde rechten uit te breiden, om ook in situaties die in deze richtlijn niet aan de orde zijn, een hoger beschermingsniveau te bieden, en dat het beschermingsniveau nooit lager mag zijn dan de normen die zijn opgenomen in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens of het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals uitgelegd in de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens of het Europees Hof van Justitie. Die richtlijn voorziet luidens artikel 1, lid 1, dat betrekking heeft op het voorwerp en de werkingssfeer van de richtlijn, in voorschriften met betrekking tot het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures en procedures voor de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel, waartoe de bijzondere procedures behoren. Niet in geschil is dat de verdachte in het hoofdgeding is verwezen in de proceskosten, zodat hij overeenkomstig artikel 555, leden 1 en 2, onder j), van de büntetőeljárásról szóló 1998. évi XIX. Törvény (wet nr. XIX van 1998 houdende invoering van het wetboek van strafvordering; hierna: wetboek van strafvordering ), dat toepasselijk is krachtens artikel 46, lid 3, van de nemzetközi bűnügyi jogsegélyről szóló 1996. évi XXXVIII. Törvény (wet XXXVIII van 1996 inzake internationale rechtshulp in strafzaken; hierna: wet inzake internationale rechtshulp in strafzaken ), en eveneens gelet op artikel 338, leden 1 en 2, van het wetboek van strafvordering, ook moest worden verwezen in de kosten van de bijzondere procedure, waaronder de vertaalkosten. Een Hongaarse verdachte heeft overeenkomstig artikel 9 van het wetboek van strafvordering echter het recht om zijn moedertaal te gebruiken, zodat de kosten van vertaling van buitenlandse beslissingen voor rekening komen van de Staat (aangezien de vertaling gelet op het beginsel van wederzijdse erkenning noodzakelijk is voor de procedure voor de Hongaarse rechter en de erkenning van de buitenlandse beslissing geen dubbele veroordeling impliceert). Bij onjuiste omzetting in nationaal recht kunnen richtlijnen verticale rechtstreekse werking verkrijgen, hetgeen inhoudt dat zij rechtstreeks toepasselijk worden, zelfs wanneer een nationale bepaling daarmee in strijd is. Bijgevolg is het voorschrift volgens hetwelk de vertaalkosten overeenkomstig artikel 339, lid 1, van het wetboek van strafvordering voor rekening komen van de Staat, van toepassing bij de erkenning van de rechtsgeldigheid van een buitenlandse beslissing. 2./ 3

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 5. 1. 2015 ZAAK C-25/15 De verdachte had het recht om zijn moedertaal te gebruiken in de procedure in het buitenland, zonder dat hij de uit dat recht resulterende kosten hoefde te dragen. In de Hongaarse procedure ter erkenning van de rechtsgeldigheid van een beslissing van de buitenlandse rechter die wordt toegepast omdat de verdachte in het buitenland is veroordeeld is Hongaars de procestaal en is een vertaling nodig om die procedure te kunnen voeren, hetgeen geen verband houdt met het recht om de moedertaal te gebruiken, zodat de verdachte moet worden verwezen in de vertaalkosten van de bijzondere procedure in Hongarije. De buitenlandse procedure wordt in casu beschouwd als het hoofdgeding in de zin van artikel 555, lid 2, onder j), van het wetboek van strafvordering. De verdachte moet dan ook worden verwezen in de kosten van de bijzondere procedure, aangezien de buitenlandse rechter hem heeft veroordeeld in de kosten van de strafprocedure. Relevante wetsbepalingen: 1./ Unierecht: Artikel 67[, lid 3,] VWEU bepaalt: De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en, zo nodig, door de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen. Artikel 82 VWEU bepaalt: 1. De justitiële samenwerking in strafzaken in de Unie berust op het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken en beslissingen en omvat de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op de in lid 2 en in artikel 83 genoemde gebieden. [...] 2. Voor zover nodig ter bevordering van de wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen en van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie, kunnen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure bij richtlijnen minimumvoorschriften vaststellen. In die minimumvoorschriften wordt rekening gehouden met de verschillen tussen de rechtstradities en rechtsstelsels van de lidstaten. [...] 4

BALOGH In kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie staat het volgende te lezen: In overweging 7 heet het dat [d]e gevolgen die aan veroordelingen uit andere lidstaten worden verbonden, [...] gelijkwaardig [moeten] zijn aan de gevolgen die aan nationale veroordelingen verbonden worden, en zulks tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf [of] bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. Overeenkomstig artikel 3, lid 1, [zorgt] [e]lke lidstaat [...] ervoor dat in een strafrechtelijke procedure tegen een persoon rekening wordt gehouden met in andere lidstaten tegen de betrokkene uitgesproken, eerdere veroordelingen wegens andere feiten, waarover krachtens de geldende rechtsinstrumenten inzake wederzijdse rechtsbijstand of inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister informatie is verkregen, zulks voor zover in de lidstaat zelf met eerdere veroordelingen rekening wordt gehouden, en dat aan die in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen rechtsgevolgen worden verbonden, gelijkwaardig aan die welke de nationale wetgeving verbindt aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf. Krachtens lid 2 van dat artikel [is l]id 1 [...] van toepassing tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van de veroordeling, met name wat betreft de geldende procesrechtelijke regels, inclusief die met betrekking tot de voorlopige hechtenis, de kwalificatie van het strafbare feit, de soort opgelegde straf en de strafmaat, en wat betreft de regels inzake de tenuitvoerlegging van de beslissing. In richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures staat te lezen: In overweging 8 heet het dat [a]rtikel 82, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in de vaststelling van minimumvoorschriften die in de lidstaten van toepassing zijn, ter bevordering van wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen en van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie en dat [a]rtikel 82, lid 2, tweede alinea, onder b), verwijst naar de rechten van personen in de strafvordering als een van de gebieden waarop minimumvoorschriften kunnen worden vastgesteld. Volgens overweging 9 [moeten g]emeenschappelijke minimumvoorschriften [...] leiden tot meer vertrouwen in de strafrechtstelsels van alle lidstaten, dat op zijn beurt zou moeten leiden tot efficiëntere justitiële samenwerking in een klimaat van wederzijds vertrouwen en [moeten d]ergelijke gemeenschappelijke 5

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 5. 1. 2015 ZAAK C-25/15 minimumvoorschriften [...] worden vastgesteld op het gebied van vertolking en vertaling in strafprocedures. In overweging 17 staat te lezen dat [d]eze richtlijn [...] kosteloze en toereikende taalkundige bijstandsverlening [dient] te waarborgen, zodat verdachten of beklaagden die de taal van de strafprocedure niet spreken of verstaan, hun recht van verdediging volledig kunnen uitoefenen en het eerlijke verloop van de procedure wordt gewaarborgd. In overweging 30 is bepaald: Het garanderen van een eerlijk verloop van de procedure vereist dat essentiële processtukken, of ten minste de relevante onderdelen daaruit, ten behoeve van de verdachte of beklaagde vertaald worden overeenkomstig deze richtlijn. Bepaalde stukken moeten in dit opzicht altijd worden beschouwd als essentiële processtukken en moeten bijgevolg worden vertaald, zoals beslissingen tot vrijheidsbeneming, de tenlastelegging of dagvaarding en vonnissen. Het behoort de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toe om uit eigen beweging of op verzoek van de verdachte of beklaagde of van diens raadsman te besluiten welke andere processtukken essentieel zijn om het eerlijke verloop van de procedure te waarborgen en bijgevolg eveneens moeten worden vertaald. Artikel 1, lid 1, van de richtlijn bepaalt dat [d]eze richtlijn [...] voorschriften vast[legt] met betrekking tot het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures en procedures voor de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel. Artikel 50 van het Handvest van de grondrechten bepaalt dat niemand opnieuw berecht of gestraft wordt in een strafrechtelijke procedure voor een strafbaar feit waarvoor hij in de Unie reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet. 2./ Hongaars recht: Artikel 46, lid 1a, van de wet inzake internationale rechtshulp in strafzaken bepaalt dat de rechtbank van de woon- of verblijfplaats van de verdachte materieel en territoriaal bevoegd is voor de erkenning van de rechtsgeldigheid van buitenlandse beslissingen. Krachtens artikel 46, lid 3, van de wet inzake internationale rechtshulp in strafzaken, wordt die procedure beheerst door de algemene voorschriften van het wetboek van strafvordering die betrekking hebben op de bijzondere procedures. De erkenning van de rechtsgeldigheid van een buitenlandse veroordeling impliceert geen nieuwe veroordeling, maar houdt enkel in dat de beslissing van de buitenlandse rechter, na te zijn erkend, dezelfde waarde heeft als een beslissing van de Hongaarse rechter. 6

BALOGH Artikel 9[, lid 1] van het wetboek van strafvordering bepaalt dat de strafprocedure verloopt in het Hongaars. Niemand mag worden benadeeld door een gebrek aan kennis van de Hongaarse taal. Overeenkomstig artikel 338, lid 1, van het wetboek van strafvordering verwijst de rechtbank de verdachte in de kosten van de strafprocedure wanneer hij schuldig is bevonden of aansprakelijk is verklaard voor een strafbaar feit. Deze bepaling ziet niet op de kosten van de strafprocedure die wettelijk ten laste komen van een derde. Lid 2 bepaalt dat de verdachte enkel kan worden verwezen in de kosten van de strafprocedure die zijn gemaakt in verband met de handeling of het deel van de feiten waarvoor hij schuldig is bevonden of aansprakelijk is verklaard. Hij kan niet worden verwezen in de overbodige kosten van de strafprocedure, tenzij die kosten aan zijn nalatigheid zijn te wijten. Artikel 339[, lid 1] van het wetboek van strafvordering bepaalt dat de Staat de kosten draagt die niet ten laste komen van de verdachte. Artikel 555, lid 1, van het wetboek van strafvordering bepaalt dat de bijzondere procedures worden beheerst door de bepalingen van dit wetboek, onverminderd hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald. Artikel 555, lid 2, onder j), van het wetboek van strafvordering bepaalt dat de verdachte de kosten van de bijzondere procedures draagt, voor zover hij is verwezen in de kosten van het hoofdgeding. In het Hongaarse recht strekken de zogeheten bijzondere procedures, nadat bij definitieve beslissing uitspraak is gedaan over de strafrechtelijke hoofdproblematiek, tot beslechting van de incidentele strafrechtelijke kwesties die nauw verband houden met de hoofdkwestie. Het gaat met andere woorden om incidentele vereenvoudigde procedures. Motivering van het verzoek om een prejudiciële beslissing: Het Hof van Justitie wordt ervan in kennis gesteld dat er geen relevante Hongaarse rechtspraak bestaat over de litigieuze kwestie en dat er in Hongarije nog niet is verzocht om een prejudiciële beslissing over deze kwestie. Het is noodzakelijk dat het Hof van Justitie van de Europese Unie bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak doet over de in het dictum van de onderhavige beslissing geformuleerde vraag, aangezien uit de bewoordingen van richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad niet duidelijk blijkt of de in artikel 1, lid 1, van de richtlijn genoemde strafprocedures ook betrekking hebben op de bijzondere procedures waarin het Hongaarse recht voorziet, dan wel enkel zien op procedures waarbij definitief uitspraak wordt gedaan over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de verdachte. [omissis: overwegingen van nationaal procesrecht] 7

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 5. 1. 2015 ZAAK C-25/15 Boedapest, 5 januari 2015. [ondertekeningen] 8