Verwachte mortaliteit vleermuizen bij Windpark Hattemerbroek

Vergelijkbare documenten
Bijlage 6 Actualisatie vleermuisonderzoek

Windenergie & Vleermuizen Problemen en oplossingen?

Eneco Wind B.V. dhr. Alex Ouwens Postbus BA Rotterdam. Notitie migratieroute en aanvaringsslachtoffers windpark Kabeljauwbeek

Wind turbines and bats in the Netherlands Measuring and predicting

Effecten kleine windmolens buitengebied Halderberge op vleermuizen en vogels

Van onderzoek naar voorspellingsmodel

Advies betreffende de natuurtoets die uitgevoerd werd voor een windturbinepark te Dessel

Vleermuisonderzoek Zwanenburg

GEACTUALISEERDE WINDMOLENVISIE

Aanvullend vleermuisonderzoek plangebied Dennenlaan en Olmenlaan te Zwanenburg


Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen

X.X Eco lo gi e. P a r a g r a a f e c o l o g i e W i e r h u i s t e r w e g 4 9 P i e t e r b u r e n

Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2588kev

Passende Beoordeling uitbreiding Windpark Delfzijl-Zuid A&W-rapport 2293

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334

Hierna volgend artikel is afkomstig uit:

aanvulling beroepschrift tegen raadsbesluit gemeente Kampen d.d. 26 mei 2011 betreffende vaststelling ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Haatland

Ruim baan voor windenergie in het leefgebied van vleermuizen. De optimale bescherming van vleermuizen rond windturbines. Bat Protection System

drs R. Lensink & drs. H.A.M. Prinsen drs. H.A.M. Prinsen Definitief drs. C. Heunks

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Opdrachtgever: Geveke Bouw & Ontwikkeling projectnummer:

RAPPORTAGE MONITORING MIGRATIE VLEERMUIZEN ROTTUMEROOG VOOR- EN NAJAAR 2012

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

t Grootoortje Inhoud Van de redactie Agenda Van de redactie Agenda Zaak Sabinapolder Slapende bruine grootoor in de opvang

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Windpark Netterden-Azewijn en de Flora- en faunawet

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Wûrksjop Vleermuiskasten in de Kop van Noord Holland 31 augustus t/m 2 september 2012

Bijlage. Bodemonderzoek

24 september 2018 Windturbines I Algemeen Statenvoorstel 53/18 Inpassingsplan windenergie A16 D102161

NOTITIE. Aanvulling van KEC 3.0 berekeningen met OWEZ en PAWP

Twee groepen Omwonenden Windpark Weert

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Aanvullend onderzoek effecten Windpark IJsselwind op vleermuizen

Vleermuisonderzoek Gorinchem

Raedthuys Windenergie b.v. de heer G.A. Leever Postbus DC Enschede. Reactie op stukken van VWG Arnhem inzake windpark Koningspleij

Windturbines en vogels: een obstakel?

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom

ASSCHATTERWEG LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van de omgeving voor vleermuizen

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Najaarsonderzoek Vleermuizen. Kwekerij Veelzorg Hillegom

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Beoordeling ontwerp openbare verlichting rondweg Ommen

SCHOLEN LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en naar de functie van de omgeving voor vleermuizen

Vleermuizenonderzoek Het Bosje te Elst

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet F. van Vliet H.A.M. Prinsen

Windmolenpark Hattemerbroek, gemeente Oldebroek

Vogels en Vleermuizen

Vleermuistunnel Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Bijlage 3. Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Overzicht en korte beschrijving van beschikbare collision rate models

Resultaten vleermuis- en huismussenonderzoek in een woonwijk in Zuidlaren

Ecologische beoordeling Campus Kollum

Impact windenergie op Noordzeemilieu: kansen & bedreigingen

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

Optimalisatie Windparken Oosterscheldekering

Quick scan in het kader van de Flora- en faunawet M. Boonman D. van Straalen H.A.M. Prinsen

Prioriteiten voor vleermuisonderzoek. Anne-Jifke Haarsma

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Resultaten aanvullend onderzoek planten en vleermuizen voor het project Ombouw Amstelveenlijn

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Onderzoek effect vleermuisvriendelijke verlichting, Zevenaar Hans Hollander en Marcel Schillemans

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP. Sjoerd Dirksen.

Evelop BV de heer B. Schulte Postbus RC Utrecht. Notitie

Vleermuisonderzoek Kildijk

Windpark Den Tol Exploitatie B.V. Jonkerstraat AT NETTERDEN. Datum 17 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Notitie n.a.v. onderzoek vleermuizen

Eneco Wind Development dhr. F.P. de Jong Postbus BA Rotterdam

Vleermuisonderzoek A13 en N209

Vleermuizen in de Stad 2013 Marcel Schillemans mmv Eric Jansen, Martijn van Oene, Hans Hollander en Herman Limpens

Dwingelderveld. Vleermuisonderzoek. Vliegroutes weg Lhee-Kraloo, Oude Hoogeveensedijk en Noordenveld

Mitigeren van effecten van windparken op natuur

Hoofdstuk 6. Vleermuizen

A bat friendly colour spectrum? Effecten van klimaatverandering op vleermuizen

In deze memo is de informatie weergegeven zoals opgenomen in de bijlagen bij het natuurrapport.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Antea Group T.a.v.: Dhr. E. Riphagen Projectleider Water Postbus AA ALMERE

Mitigeren van effecten van windparken op natuur

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Resultaten vleermuisonderzoek Huutgraaf te Beuningen

Notitie eindrapportage Vleermuisonderzoek. De Kegel te Amstelveen. Beheermaatschappij Netjes Beheer. Sportpark De Kegel, Amstelveen.

Raedthuys Windenergie b.v. de heer G.A. Leever Postbus DC Enschede. Onderbouwing ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming

Advies betreffende de bouw van 4 windturbines in Dessel

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Verspreidingsonderzoek ingekorven vleermuis 2008

NOTITIE. Onderbouwing aanvraag Ffwet-ontheffing. 1. Aanleiding

WEL lichtschuw. NIET lichtschuw. lichtverstoring bij vleermuizen. Herman Limpens & Kamiel Spoelstra Amsterdam

AANVULLEND ONDERZOEK VLEERMUIZEN EN BUIZERD WINDPARK NIEUWE WATERWEG

Transcriptie:

Verwachte mortaliteit vleermuizen bij Windpark Hattemerbroek Opdrachtgever Van Werven Energie Referentie Klop, E. 2016. Verwachte mortaliteit vleermuizen bij Windpark Hattemerbroek. A&W-notitie FIM-KA #3 2016. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden Projectcode FIM-KA #3 2016 Status Definitief Datum 1 juli 2016 Projectleider Erik Klop Autorisatie Mark Koopmans Inhoud 1. Inleiding 2. Mortaliteit vleermuizen door aanvaringen 3. Mortaliteit vleermuizen in het windpark 4. Mogelijkheden voor mitigatie 5. Conclusies Literatuur Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Suderwei 2 Postbus 32, 9269 ZR Feanwâlden tel. 0511 474764 email: info@altwym.nl website: www.altwym.nl

A&W-FIMKA 2016 #3 1 1. Inleiding Van Werven Energie BV heeft het initiatief genomen tot de oprichting van een windpark langs de N50 bij het verkeersknooppunt Hattemerbroek in de gemeente Oldebroek. Het voornemen is om vier windmolens te plaatsen. De mogelijke effecten van het windpark op vleermuizen zijn onderzocht door Koopmans (2015) en, in een eerder stadium, door Van Dullemen (2006). Uit beide onderzoeken blijkt dat sprake kan zijn van aanvaringsslachtoffers onder diverse soorten vleermuizen. Daarbij is de mortaliteit niet gekwantificeerd. In deze notitie wordt daarom een inschatting gegeven van de aantallen aanvaringsslachtoffers onder vleermuizen die worden verwacht in Windpark Hattemerbroek. 2. Mortaliteit vleermuizen door aanvaringen De mortaliteit onder vleermuizen in verschillende windparken in West en Centraal Europa ligt tussen de 0 en 10 slachtoffers per turbine per jaar, hoewel sprake is van enkele uitschieters (Rydell et al. 2010, 2012). Net als bij vogels is de locatie en setting van een windpark bepalend voor het aantal slachtoffers. De hoogste mortaliteit wordt gevonden bij windparken langs de kust of op heuvels in bosgebieden. De mortaliteit in laaggelegen, open gebieden ligt meestal vrij laag met <3 per turbine per jaar (Rydell et al. 2010, 2012). Het merendeel van de slachtoffers in West-Europese windparken bestaat uit Ruige dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis en Rosse vleermuis. De meeste vleermuisslachtoffers vallen in de nazomer (augustus-september), wat overeenkomt met de migratieperiode van enkele soorten. De vroege zomer lijkt geen risicovolle periode te zijn. Van Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis en Tweekleurige vleermuis is bekend dat ze ook op grotere hoogte foerageren, en daarmee risico lopen op aanvaring met een turbine. 3. Mortaliteit vleermuizen in het windpark Uit de onderzoeken van zowel 2015 en 2006 blijkt dat relatief weinig vleermuizen van het plangebied gebruik maken. De vliegactiviteit in het plangebied is dus laag. In 2015 zijn vijf soorten waargenomen, namelijk Gewone en Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Watervleermuis. Buiten het plangebied is in 2006 ook de Meervleermuis waargenomen. Hieronder wordt voor elk van deze soorten een inschatting gegeven van de mortaliteit per jaar. Deze inschatting is gebaseerd op de (internationale) literatuur, de vergelijking met andere windparken en expert judgement. De data met betrekking tot vlieghoogtes zijn gebaseerd op Limpens et al. (2007), Rodrigues et al. (2015) en Haarsma (2016). Gewone dwergvleermuis Deze algemene soort vliegt over het algemeen vrij laag, binnen enkele tientallen meters van de grond, hoewel hij incidenteel op grotere hoogte wordt waargenomen. Aangezien de meeste vliegactiviteit onder rotorhoogte plaatsvindt is de kans op aanvaringen relatief laag. Gezien deze lage aanvaringskans, en de relatief lage vliegactiviteit in het plangebied, zullen hooguit incidentele slachtoffers vallen onder deze soort (<1 per jaar). Ruige dwergvleermuis Deze soort behoort tot de frequentere aanvaringsslachtoffers in West-Europese windparken, vanwege een relatief hoge vlieghoogte (tot >100 m) en omdat dit een migrerende soort is die

2 A&W notitie A&W-FIMKA 2016 #3r tijdens de trek diverse windparken kan tegenkomen. De aanvaringskans is dus relatief hoog maar de vliegactiviteit in het plangebied is laag. Bovendien ligt het plangebied buiten de bekende migratieroutes van deze soort, zodat geen sprake is van gestuwde trek. Op basis van andere referentie-windparken wordt de mortaliteit ingeschat op hooguit enkele (<3) slachtoffers per jaar. Laatvlieger Net als de Gewone dwergvleermuis is de Laatvlieger een soort die relatief laag boven de grond (<50 m) in open gebied foerageert. Slachtoffers kunnen niet worden uitgesloten, maar de kans op aanvaring is vanwege de lage vlieghoogte en de lage vliegactiviteit in het plangebied zeer gering. Er worden hooguit incidentele slachtoffers verwacht onder deze soort (<1 per jaar). Rosse vleermuis Deze soort vliegt vaak op grotere hoogte (tot >100 m), waardoor de kans op aanvaring met de rotorbladen relatief hoog is. Direct ten noorden van het plangebied loopt een vliegroute van Rosse vleermuis, waardoor met name turbine 1 een risico kan vormen. Omdat de meeste exemplaren aan de noordzijde van het plangebied vliegen en niet door het windpark zelf, zal naar verwachting de mortaliteit zeer beperkt zijn. De mortaliteit wordt ingeschat op hooguit 1-2 slachtoffers per jaar. Watervleermuis Deze soort foerageert boven watergangen. De vlieghoogte is dusdanig laag (<5 m) dat aanvaringsslachtoffers zijn uit te sluiten. Meervleermuis Deze soort foerageert laag (<5 m) boven open water en is alleen buiten het plangebied waargenomen. Slachtoffers onder deze soort zijn uit te sluiten. 4. Mogelijkheden voor mitigatie De vliegactiviteit van vleermuizen is het hoogst tijdens kalme en warme zomernachten, met weinig wind en temperaturen hoger dan ongeveer 12 C. Vrijwel alle vliegactiviteit vindt plaats bij windsnelheden lager dan 5 6 m/s (Ahlén et al. 2007, Gray et al. 2012, Limpens et al. 2013, Cryan et al. 2014). Het effect van windsnelheid op vliegactiviteit is echter soortspecifiek: Ruige dwergvleermuis lijkt wat toleranter te zijn voor hogere windsnelheden dan Gewone dwergvleermuis (Limpens et al. 2013). De relatie tussen windsnelheid en vliegactiviteit biedt mogelijkheden voor mitigatie. De meeste moderne turbines hebben een cut-in speed (windsnelheid waarbij de turbine gaat draaien) van circa 3-4 m/s; indien de cut-in speed wordt verhoogd naar 5-6 m/s betekent dit dat er vrijwel geen vleermuizen meer vliegen als de turbine operationeel wordt. Een hogere cut-in speed betekent dus minder risico op aanvaringen en een substantieel lagere mortaliteit. In Noord Amerika is de effectiviteit van een verhoging van de startsnelheid uitvoerig onderzocht en blijkt een reductie van de mortaliteit tot >90% haalbaar (Baerwald et al. 2009, Arnett et al. 2010, 2011). Tegelijkertijd is het rendementsverlies van de turbines gering vanwege het lage rendement bij lage windsnelheden. Bovendien hoeft het alleen te worden toegepast in de zomerperiode (mei-okt), tussen zonsondergang en zonsopkomst en bij temperaturen hoger dan 12 graden Celsius. Het verhogen van de cut-in speed is dus een zeer effectieve vorm van mitigatie. Indien dit wordt toegepast bij Windpark Hattemerbroek zal het aantal slachtoffers worden gereduceerd tot vrijwel nul.

A&W-FIMKA 2016 #3 3 5. Conclusies Aanvaringsslachtoffers onder Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger kunnen niet geheel worden uitgesloten, maar de kans daarop is zeer laag. De verwachte mortaliteit voor deze soorten is verwaarloosbaar (gemiddeld <1 per jaar). De twee watergebonden soorten Watervleermuis en Meervleermuis vliegen dusdanig laag dat slachtoffers zijn uit te sluiten. Bovendien is de Meervleermuis niet binnen het plangebied waargenomen. Wel kunnen hooguit enkele aanvaringsslachtoffers per jaar vallen onder Ruige dwergvleermuis en Rosse vleermuis (de laatste soort alleen bij turbine 1). Het gaat hierbij om lage aantallen aangezien geen sprake is van gestuwde trek en de vliegactiviteit binnen het plangebied relatief laag is. Voor beide soorten geldt dat in het windpark hooguit enkele (ordegrootte 0-3) slachtoffers per jaar worden verwacht. Indien tijdens warme zomernachten de cut-in speed van de turbines wordt verhoogd naar 5-6 m/s zal het aantal vleermuisslachtoffers in het windpark worden gereduceerd tot vrijwel nul. Er zal dan hooguit sprake zijn van incidentele slachtoffers. Literatuur Ahlén, I., L. Bach, H.J. Baagøe & J. Petterson 2007. Bats and offshore wind turbine studied in southern Scandinavia. Report 5571, Swedish Environmental Protection Agency. Arnett, E.B., M.M.P. Huso, J.P. Hayes & M. Schirmacher 2010. Effectiveness of changing wind turbine cut-in speed to reduce bat fatalities at wind facilities. A final report submitted to the Bats and Wind Energy Cooperative. Bat Conservation International. Austin, Texas, USA. Arnett, E.B., M.M.P. Huso, M.R. Schirmacher & J.P. Hayes 2011. Altering turbine speed reduces bat mortality at wind-energy facilities. Frontiers in Ecology and the Environment 9: 209-214. Baerwald, E.F., J. Edworthy, M. Holder & R.M.R. Barclay 2009. A large-scale mitigation experiment to reduce bat fatalities at windenergy facilities. Journal of Wildlife Management 73: 1077-1081. Cryan, P.M., P.M. Gorresen, C.D. Hein, M.R. Schirmacher, R.H. Diehl, M.M. Huso, D.T.S. Hayman, P.D. Fricker, F.J. Bonaccorso, D.H. Johnson, K. Heist & D.C. Dalton 2014. Behaviour of bats at wind turbines. PNAS 111: 15126-15131. Gray, M., P. Owens & M. Armitage 2012. Wind speed and bat activity: assessing and mitigating the effects of wind turbines. InPractice 78: 22-25. Haarsma, A.J. 2016. Omgaan met effecten van windturbines op vleermuizen. De Levende Natuur 117: 11-15. Koopmans, M. 2010. Actualisatie vleermuisonderzoek windmolenpark Hattemerbroek. A&W rapport 2119, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv, Feanwâlden. Limpens, H.J.G.A., H. Huitema & J.J.A. Dekker 2007. Vleermuizen en windenergie: analyse van effecten en verplichtingen in het spanningsveld tussen vleermuizen en windenergie, vanuit de ecologische en wettelijke invalshoek. VZZ rapport 2006.50. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem. Limpens, H.J.G.A., M. Boonman, F. Korner-Nievergelt, E.A. Jansen, M. van der Valk, M.J.J. La Haye, S. Dirksen & S.J. Vreugdenhil, 2013. Wind turbines and bats in the Netherlands- Measuring and predicting. Report 2013.12, Zoogdiervereniging & Bureau Waardenburg. Rodrigues, L., L. Bach, M.J. Dubourg-Savage, B. Karapandza, D. Kovac, T. Kervyn, J. Dekker, A. Kepel, P. Bach, J. Collins, C. Harbusch, K. Park, B. Micevski & J. Minderman 2015. Guidelines for consideration of bats in wind farm projects, revision 2014. EUROBATS Publication Series 6. UNEP/EUROBATS Secretariat, Bonn.

4 A&W notitie A&W-FIMKA 2016 #3r Rydell, J., L. Bach, M-J. Dubourg-Savage, M. Green, L. Rodrigues & A. Hedenström 2010. Bat Mortality at Wind Turbines in Northwestern Europe. Acta Chiropterologica 12: 261-274. Rydell, J., H. Engström, A. Hedenström, J.K. Larsen, J. Pettersson & M. Green 2012. The effects of wind power on birds and bats: a synthesis. Report 6511, Swedish Environmental Protection Agency, Stockholm. Van Dullemen, D. 2006. Vleermuizen en windturbines te Hattemerbroek. A&W rapport 881, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv, Feanwâlden.