Glyphogan Herbicide Door opname tot in wortelpunten effectief op de meest hardnekkige onkruiden La systémicité jusque dans les racines assurent une efficacité contre les adventices les plus difficiles Voor het gebruik in vele teelten en terreinen zoals gespecificeerd in de gebruiksaanwijzing. Pour utilisation dans de nombreuses cultures selon les recommandations de l étiquette. Werkzame stof / Substance active: Glyfosaat / Glyphosate 360 g/l (30,7 % w/w) Formulering / Formulation: Met water mengbaar concentraat / concentrée soluble (SL) Resistentiecode / Groupe de résistance: HRAC G9 Erkenningsnummer / No. d agréation: 10288P/B Toelatingshouder / Détenteur de l agréation: ADAMA Registrations B.V. Arnhemseweg 87, 3832 GK Leusden, Nederland / Pays Bas www.adama.com 20 L Glyphogan is een geregistreerd handelsmerk van / est une marque déposée de ADAMA Registrations B.V. Scan voor gebruik / Scanner pour l utilisation ANEGLYBE20LT/02/A
NEDERLANDS FRANÇAIS Glyphogan Herbicide Met water mengbaar concentraat (SL) op basis van Glyfosaat 360 g/l Erkenningsnummer: 10288P/B Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. Voor gebruiksaanwijzing: zie boekje GEVARENAANDUIDINGEN H318: Veroorzaakt ernstig oogletsel H332: Schadelijk bij inademing H410: Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN P102: Buiten het bereik van kinderen houden P261: Inademing van spuitnevel vermijden P270: Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product P273: Voorkom lozing in het milieu P280: Beschermende handschoenen, oogbescherming en gelaatsbescherming dragen P391: Gelekte/gemorste stof opruimen P305+P351+P338: BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen P308-P311: NA (mogelijke) blootstelling: Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen P501: Inhoud en verpakking afvoeren naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval SP1: Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt SPo: Na de behandeling van de percelen/ oppervlakken pas opnieuw betreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd SPe3: Om in het water levende organismen te beschermen mag u in een welbepaalde bufferzone rond oppervlaktewater niet sproeien (zie risicobeperkende maatregelen). ANDERE VERMELDINGEN EUH210: Veiligheidsinformatieblad op verzoek verkrijgbaar EUH401: Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. HANTEREN EN OPSLAG Een goede ventilatie van de werkplek is vereist. In goed gesloten originele verpakking bewaren. Opslagtemperaturen: Minimum -15 C, maximum 50 C. De verpakking mag niet worden hergebruikt. Concentrée soluble (SL) sur la base de Glyphosate 360 g/l No. d agréation: 10288P/B Respectez les instructions d utilisation pour éviter les risques pour la santé humaine et l environnement. Pour l emploi: voir la notice MENTIONS D AVERTISSEMENT H318: Provoque des lésions oculaires graves H332: Nocif par inhalation H410: Très toxique pour les organismes aquatiques, entraîne des effets néfastes à long terme. CONSEILS DE PRUDENCE P102: Tenir hors de portée des enfants P261: Éviter de respirer les aérosols P270: Ne pas manger, boire ou fumer en manipulant ce produit P273: Éviter le rejet dans l environnement P280: Porter des gants de protection et un équipement de protection des yeux et du visage P391: Recueillir le produit répandu P305+P351+P338: EN CAS DE CONTACT AVEC LES YEUX: rincer avec précaution à l eau pendant plusieurs minutes. Enlever les lentilles de contact si la victime en porte et si elles peuvent être facilement enlevées. Continuer à rincer P308-P311: EN CAS d exposition prouvée ou suspectée: Appeler un CENTRE ANTIPOISON ou un médecin P501: Éliminer le contenu et le récipient dans un centre de collecte des déchets dangereux ou spéciaux SP1: Ne pas polluer l eau avec le produit ou son emballage SPo: Ne pas pénétrer dans des cultures/surfaces traitées avant que le dépôt de pulvérisation ne soit complètement sec SPe3: Pour protéger les organismes aquatiques, respecter une zone non traitée par rapport aux points d eau (voir mesures anti-dérive). INFORMATIONS ADDITIONELLES EUH210: Fiche de données de sécurité disponible sur demande EUH401: Respectez les instructions d utilisation pour éviter les risques pour la santé humaine et l environnement. MANIPULATION ET LE STOCKAGE Une bonne ventilation du lieu de travail est indispensable. Conserver dans les conteneurs d origine, et bien fermé. Température de stockage: Minimum -15 C, maximum 50 C. L emballage ne doit pas être réutilisé. Zur Vermeidung von Risiken für Mensch und Umwelt die Gebrauchsanleitung einhalten. Für Gefahrenhinweise und Sicherheitshinweise siehe Gebrauchsanleitung. GEVAAR / DANGER / GEFAHR DEUTSCH BELGIË/BELGIQUE ANEGLYBE20LT/02/B
hier openen ouvrir ici Glyphogan Herbicide Met water mengbaar concentraat (SL) op basis van Glyfosaat 360 g/l Erkenningsnummer: 10288P/B Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. Voor gebruiksaanwijzing: zie boekje GEVARENAANDUIDINGEN H318: Veroorzaakt ernstig oogletsel H332: Schadelijk bij inademing H410: Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN P102: Buiten het bereik van kinderen houden P261: Inademing van spuitnevel vermijden P270: Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product P273: Voorkom lozing in het milieu P280: Beschermende handschoenen, oogbescherming en gelaatsbescherming dragen P391: Gelekte/gemorste stof opruimen P305+P351+P338: BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen P308-P311: NA (mogelijke) blootstelling: Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen P501: Inhoud en verpakking afvoeren naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval SP1: Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt SPo: Na de behandeling van de percelen/ oppervlakken pas opnieuw betreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd SPe3: Om in het water levende organismen te beschermen mag u in een welbepaalde bufferzone rond oppervlaktewater niet sproeien (zie risicobeperkende maatregelen). ANDERE VERMELDINGEN EUH210: Veiligheidsinformatieblad op verzoek verkrijgbaar EUH401: Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. HANTEREN EN OPSLAG Een goede ventilatie van de werkplek is vereist. In goed gesloten originele verpakking bewaren. Opslagtemperaturen: Minimum -15 C, maximum 50 C. De verpakking mag niet worden hergebruikt. Concentrée soluble (SL) sur la base de Glyphosate 360 g/l No. d agréation: 10288P/B Respectez les instructions d utilisation pour éviter les risques pour la santé humaine et l environnement. Pour l emploi: voir la notice MENTIONS D AVERTISSEMENT H318: Provoque des lésions oculaires graves H332: Nocif par inhalation H410: Très toxique pour les organismes aquatiques, entraîne des effets néfastes à long terme. CONSEILS DE PRUDENCE P102: Tenir hors de portée des enfants P261: Éviter de respirer les aérosols P270: Ne pas manger, boire ou fumer en manipulant ce produit P273: Éviter le rejet dans l environnement P280: Porter des gants de protection et un équipement de protection des yeux et du visage P391: Recueillir le produit répandu P305+P351+P338: EN CAS DE CONTACT AVEC LES YEUX: rincer avec précaution à l eau pendant plusieurs minutes. Enlever les lentilles de contact si la victime en porte et si elles peuvent être facilement enlevées. Continuer à rincer P308-P311: EN CAS d exposition prouvée ou suspectée: Appeler un CENTRE ANTIPOISON ou un médecin P501: Éliminer le contenu et le récipient dans un centre de collecte des déchets dangereux ou spéciaux SP1: Ne pas polluer l eau avec le produit ou son emballage SPo: Ne pas pénétrer dans des cultures/surfaces traitées avant que le dépôt de pulvérisation ne soit complètement sec SPe3: Pour protéger les organismes aquatiques, respecter une zone non traitée par rapport aux points d eau (voir mesures anti-dérive). INFORMATIONS ADDITIONELLES EUH210: Fiche de données de sécurité disponible sur demande EUH401: Respectez les instructions d utilisation pour éviter les risques pour la santé humaine et l environnement. MANIPULATION ET LE STOCKAGE Une bonne ventilation du lieu de travail est indispensable. Conserver dans les conteneurs d origine, et bien fermé. Température de stockage: Minimum -15 C, maximum 50 C. L emballage ne doit pas être réutilisé. Zur Vermeidung von Risiken für Mensch und Umwelt die Gebrauchsanleitung einhalten. Für Gefahrenhinweise und Sicherheitshinweise siehe Gebrauchsanleitung. GEVAAR / DANGER / GEFAHR EERSTE HULP EN ADVIES VOOR DE GENEESHEER STOFFEN IN HET MENGSEL DIE BIJDRAGEN TOT DE INDELING VAN HET MENGSEL Talgalkyl amines, geëthoxyleerd, CAS 61791-26-2 SYMPTOMEN Inademen Na inslikken van het geconcentreerde product kunnen de volgende symptomen zich voordoen: irritatie van de slijmvliezen, nausea, braken, diarree, buikpijn, hypotensie, shock. RAADGEVINGEN VOOR DE EERSTE HULP Inademen Frisse lucht, rust. Zo er symptomen zijn, raadpleeg een arts en toon het etiket of de verpakking. Inslikken Spoel de mond. Bel het Antigifcentrum en vraag of het drinken van een oplossing actieve houtskool in water is aangewezen. Raadpleeg onmiddellijk een arts en toon het etiket of de verpakking. Huid (en kleren) Spoel de huid overvloedig met water of neem een douche gedurende 15 minuten. Verwijder ondertussen verontreinigde kledij en schoenen. Zo er symptomen zijn, raadpleeg een arts en toon het etiket of de verpakking. Ogen Spoel overvloedig met water gedurende 10 minuten. Spoel WEG van het niet-aangetaste oog. Bij contactlenzen: indien gemakkelijk te verwijderen, verwijder eerst de lenzen, spoel daarna. Raadpleeg een arts en toon het etiket of de verpakking. BELGIË/BELGIQUE ANEGLYBE20LT/02/B ADVIES VOOR DE GENEESHEER Prehospitaal: Symptomatische behandeling. Let op, inslikken van het geconcentreerde product kan een shocktoestand veroorzaken met metabole acidose. Contacteer het Antigifcentrum voor verdere behandeling in het hospitaal. Voor bijkomende inlichtingen, contacteer het Antigifcentrum 070/245245. 2
GEBRUIK EN DOSIS GEBRUIK Er bestaat een zekere incompatibiliteit, gepaard gaande met een verminderde doeltreffendheid, als herbiciden met een lange werking samen met middelen op basis van glyfosaat gebruikt worden. Daarom wordt aangeraden 1 week te wachten na toepassing van glyfosaat alvorens deze herbiciden toe te passen. Gelet op de grote gevoeligheid van sommige gewassen voor dit middel moet bijzondere aandacht besteed worden aan het vermijden van schade aan naburige gewassen. DOSES De erkende dosis is de laagste dosis waarbij de beste werkzaamheid wordt gewaarborgd in de meeste gevallen. Deze dosis kan worden verlaagd onder verantwoordelijkheid van de gebruiker, bijvoorbeeld in onkruidbestrijdingsprogramma s met lage dosissen (FARsysteem in bieten). Bij verlaging van de dosis is het niet toegelaten het maximale aantal toepassingen te verhogen, noch de wachttermijn voor de oogst te verkorten. Toepassingen als onkruidbestrijdingsmiddel Alle teelten (max 1 toepassing per 12 maanden) Toepassingsstadium: Niet relevant voor het gebruik als totaalherbicide of voor de behandeling op stoppels. Behandelen zeven dagen voor het planten of zaaien ofwel een gelokaliseerde behandeling uitvoeren zonder de gewassen te raken. Toepassingsstadium onkruiden: ontwikkelde vegetatie Opmerking: Er kan een carmoisine kleurstof worden toegevoegd om behandelde planten te merken. Zur Vermeidung von Risiken für Mensch und Umwelt die Gebrauchsanleitung einhalten. IN DEM GEMISCH ENTHALTENEN STOFFE, DIE ZUR EINSTUFUNG DES GEMISCHES BEITRAGEN Talgalkyl aminen, ethoxyliert, CAS 61791-26-2 GEFAHRENHINWEISE H318: Verursacht schwere Augenschäden H332: Gesundheitsschädlich bei Einatmen H410: Sehr giftig für Wasserorganismen mit langfristiger Wirkung. SICHERHEITSHINWEISE P102: Darf nicht in die Hände von Kindern gelangen P261: Einatmen von Aerosol vermeiden P270: Bei Gebrauch nicht essen, trinken oder rauchen P273: Freisetzung in die Umwelt vermeiden P280: Schutzhandschuhe, Augenschutz und Gesichtsschutz tragen P391: Verschüttete Mengen aufnehmen P305+P351+P338: BEI KONTAKT MIT DEN AUGEN: Einige Minuten lang behutsam mit Wasser spülen. Vorhandene Kontaktlinsen nach Möglichkeit entfernen. Weiter spülen P308-P311: BEI Exposition oder falls betroffen GIFTINFORMATIONSZENTRUM oder Arzt anrufen P501: Inhalt und Behälter gemäß lokalen/ regionalen zuführen SP1: Mittel und/oder dessen Behälter nicht in Gewässer gelangen lassen SPo: Das behandelte Gewächs/die behandelte Fläche erst nach Trocknen des Spritzbelages wieder betreten SPe3: Zur Schutz der Wasserorganismen, nicht in einer definierten Pufferzone um Oberflächenwasser spritzen (siehe Minderungsmaßnahmen). ERGÄNZENDE INFORMATIONEN EUH210: Sicherheitsdatenblatt auf Anfrage erhältlich EUH401: Zur Vermeidung von Risiken für Mensch und Umwelt die Gebrauchsanleitung einhalten. A) Algemeen. Ter bestrijding van: - onkruiden in het algemeen: 2 4 L/ha (Minimaal 2,8 L/ha bij sterk ontwikkeld onkruid). - kweekgras (Agropyron repens) en/of zuring (Rumex): 4 L/ha - bijvoet (Artemisia vulgaris), varens (Filicopsida), distels (Cirsium / Carduus), samengesteldbloemige onkruiden (Asteraceae), brandnetels (Urtica), braamstruiken (Rubus fructicosus), boterbloem (Ranunculus), weegbree (Plantago) en/of wilgeroosje, basterdwederik (Epibolium): 6 L/ha - bereklauw (Heracleum sphondylium), akkermelkdistel (Sonchus arvensis), akkerwinde/ haagwinde (Convolvulus arvesis / C. sepium) en/of klein hoefblad (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum) en/of paardestaart (Equisetum): 9 10 L/ha Paardestaart wordt slechts gedeeltelijk vernietigd. 3 16
Délai avant récolte 5 jours avant le semis, le pâturage, l ensilage ou la fenaison Gazons et pelouses Contre mauvaises herbes. Pour la destruction du gazon ou de la pelouse avant installation ou renouvellement: 4 7 L/ha EMBALLAGES VIDES ET SURPLUS DE TRAITEMENT L emballage de ce produit, soigneusement vidé, doit être rincé à l eau suivant un système manuel (trois agitations successives) ou par un système de nettoyage à l eau sous pression placé sur le pulvérisateur. Les eaux de ce nettoyage devront être versées dans la cuve de pulvérisation. L emballage ainsi rincé devra être ramené par l utilisateur aux points de ramassage prévus à cet effet. Diluer les surplus de traitement environ 10 fois et pulvériser ceux-ci sur la parcelle déjà traitée suivant les prescriptions d emploi. Ne pas contaminer les étangs, les cours d eau ou les fossés avec le produit ou l emballage vide. L emballage ne peut, en aucun cas, être réutilisé à d autres fins. De façon à éviter tout surplus de traitement après l application, on s efforcera de calculer au mieux la quantité de bouillie à préparer, ou la quantité à appliquer, en fonction de la superficie à traiter et du débit par hectare. DISCLAIMER Les propriétés et la mode d application de nos produits mentionnés sur l étiquette se basent sur la connaissance actuelle des produits et sur notre expérience pratique. Le fabricant garantit la qualité des produits, à condition que l utilisateur respecte la mode d emploi repris sur l étiquette. Vu qu il n y a aucun contrôle lors de l application, le fabricant décline toute responsabilité quant au résultat final et à d éventuels dégâts résultant d une mauvaise utilisation du produit. En cas de doute concernant l application du produit, en autre pour de nouvelles variétés, contacter le fournisseur pour toute information complémentaire. 15 Veiligheidstermijn: 7 dagen voor beweiden of inkuilen B) Toepassing door middel van plaatselijke toediening bijvoorbeeld met onkruidstrijkers. Dit kan voor zover er voldoende hoogteverschil is tussen de teelt en de onkruiden. Dosering: 3,3 5,5 L middel aanlengen tot 10 L Veiligheidstermijn: 7 dagen voor beweiden of inkuilen C) Door middel van een bespuiting tussen de rijen zonder het gewas te raken. De dosering in functie van het gebruikte materieel en van de te bestrijden onkruiden. Veiligheidstermijn: 7 dagen voor beweiden of inkuilen D) Toepassing op houtige planten. - Ter bestrijding van houtige planten: 60mL / 100 m 2. 1 toepassing. Aanstrijken of spuiten tot afvloeiing op de bladeren of op een wonde van de stam. De verdunning is afhankelijk van het materiaal en de ontwikkeling van de planten. - Tegen hergroei van bomen en struiken vanaf stronken: 100 ml / 5 L water / 100 m². Aanstrijken. E) Toepassing door middel van injectie. Ter bestrijding van Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum) (ontwikkelde vegetatie, einde van het groeiseizoen): 9-10 L/ha Door injectie onder de tweede knoop bij stengels van minstens 1,5 cm diameter. De verdunning, het aantal te behandelen stengels/m 2 en het te injecteren volume zijn afhankelijk van het materiaal en de ontwikkeling van de planten. Tijdelijk onbeteelde landbouwgronden (Max. 1 toepassing/ 12 maanden) Toepassingsstadium: Niet relevant voor het gebruik als totaalherbicide of voor de behandeling op stoppels. Behandelen zeven dagen voor het planten of zaaien. Toepassingsstadium onkruiden: ontwikkelde vegetatie Ter bestrijding van: - ontwikkelde onkruiden in het algemeen: 2 4 L/ha (Minimaal 2,8 L/ha bij sterk ontwikkeld onkruid). - kweekgras (Agropyron repens) en/of zuring (Rumex): 4 L/ha - bijvoet (Artemisia vulgaris), varens (Filicopsida), distels (Cirsium / Carduus), samengesteldbloemige onkruiden (Asteraceae), brandnetels (Urtica), braamstruiken (Rubus fructicosus), boterbloem (Ranunculus), weegbree (Plantago) en/of wilgeroosje, basterdwederik (Epibolium): 6 L/ha - bereklauw (Heracleum sphondylium), akkermelkdistel (Sonchus arvensis), akkerwinde/ haagwinde (Convolvulus arvesis / C. sepium) en/of klein hoefblad (Tussilago farfara): 4
7 8 L/ha - Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum) en/of paardestaart (Equisetum): 9 10 L/ha Paardestaart wordt slechts gedeeltelijk vernietigd. - houtige planten: 60mL/ 5L water/ 100 m 2. Aanstrijken of spuiten tot afvloeiing. - hergroei van bomen en struiken vanaf stronken: 100 ml / 5 L water / 100 m². Aanstrijken. Niet verharde permanent onbeteelde terreinen (Max. 1 toepassing/ 12 maanden) Toepassingsstadium onkruiden: ontwikkelde vegetatie Ter bestrijding van: - ontwikkelde onkruiden in het algemeen: 2 4 L/ha (Minimaal 2,8 L/ha bij sterk ontwikkeld onkruid). - kweekgras (Agropyron repens) en/of zuring (Rumex): 4 L/ha - bijvoet (Artemisia vulgaris), varens (Filicopsida), distels (Cirsium / Carduus), samengesteldbloemige onkruiden (Asteraceae), brandnetels (Urtica), braamstruiken (Rubus fructicosus), boterbloem (Ranunculus), weegbree (Plantago) en/of wilgeroosje, basterdwederik (Epibolium): 6 L/ha - bereklauw (Heracleum sphondylium), akkermelkdistel (Sonchus arvensis), akkerwinde/ haagwinde (Convolvulus arvesis / C. sepium) en/of klein hoefblad (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum) en/of paardestaart (Equisetum): 9 10 L/ha Paardestaart wordt slechts gedeeltelijk vernietigd. - houtige planten: 60mL/ 5L water/ 100 m 2. Aanstrijken of spuiten tot afvloeiing. - hergroei van bomen en struiken vanaf stronken: 100 ml / 5 L water / 100 m². Aanstrijken. Verharde permanent onbeteelde terreinen (Max. 1 toepassing/ 12 maanden) Opmerking: Plaatselijke behandeling Toepassingsstadium onkruiden: ontwikkelde vegetatie Ter bestrijding van: - ontwikkelde onkruiden in het algemeen: 2 4 L/ha (Minimaal 2,8 L/ha bij sterk ontwikkeld onkruid) - kweekgras (Agropyron repens) en/of zuring (Rumex): 4 L/ha - bijvoet (Artemisia vulgaris), varens (Filicopsida), distels (Cirsium / Carduus), samengesteldbloemige onkruiden (Asteraceae), brandnetels (Urtica), braamstruiken (Rubus fructicosus), boterbloem (Ranunculus), weegbree (Plantago) en/of wilgeroosje, basterdwederik (Epibolium): 6 L/ha - bereklauw (Heracleum sphondylium), akkermelkdistel (Sonchus arvensis), akkerwinde/ haagwinde (Convolvulus arvesis / C. sepium) en/of klein hoefblad (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum) en/of paardestaart (Equisetum): 9 10 L/ha. Paardestaart wordt slechts gedeeltelijk vernietigd. 5 Orge d hiver et - de printemps, épeautre, seigle d hiver et - de printemps, avoine d hiver et - de printemps, froment d hiver et - de printemps et triticale (1 application/culture) Stade d application: maturité pâteuse du grain, les feuilles, pailles et nœuds sont complètement jaunes (BBCH 85) Pour lutter contre mauvaises herbes développées y compris chardons (Cirsium / Carduus), chiendent (Agropyron repens) et gesse tubéreuse (Lathyrus tuberosus): 3 4 L/ha Délai avant récolte: 7 jours Haricot récolté sec (1 application/culture) Stade d application: 50 % des gousses mures, graines dures et sèches (BBCH: 85) Pour lutter contre mauvaises herbes y compris chiendent (Agropyron repens): 3 4 L/ha Délai avant récolte: 7 jours Sapin de noël (Max. 1 application/ 12 mois) Stade d application: Sur plantations de plus de 2 ans en automne après lignification des jeunes pousses Pour lutter contre chiendent (Agropyron repens): 4 L/ha Pour lutter contre ortie (Urtica), chardon (Cirsium / Carduus) et/ou fougères (Filicopsida): 6 L/ha Fèves et féveroles (recoltées sèches) (plein air) (1 application/culture) Stade d application: 50 % des gousses mures, graines dures et sèches (BBCH: 85) Pour lutter contre mauvaises herbes y compris chiendent (Agropyron repens): 3 4 L/ha Délai avant récolte: 7 jours Pois fourragers (plein air) (1 application/culture) Stade d application: 50 % des gousses mures, graines dures et sèches (BBCH: 85) Pour lutter contre mauvaises herbes y compris chiendent (Agropyron repens): 3 4 L/ha Délai avant récolte: 7 jours Utilisation en tant qu herbicide total Prairies (1 application/culture) Contre mauvaises herbes. Pour la destruction de la prairie avant installation ou renouvellement: 4 7 L/ha 14
- plantes ligneuses: 60 ml / 5 L d eau / 100 m², badigeonnage ou pulvérisation à refus. - les rejets de souches d arbres et de plantes arbustives: 100 ml/ 5L d eau/ 100 m2. Badigeonnage. Chemin de fer (max. 1 application/12 mois) Remarque: traitement localisé A) Pour lutter contre - mauvaises herbes développées en général: 2 4 L/ha (Minimum 2,8 L/ha sur végétation très développée). - chiendent (Agropyron repens) et/ou oseille (Rumex): 4 L/ha - armoise vulgaire (Artemisia vulgaris), fougères (Filicopsida), chardons (Cirsium / Carduus), composées (Asteraceae), ortie (Urtica), ronce commune (Rubus fructicosus), renoncule (Ranunculus) plantain (Plantago) et/ou épilobe (Epibolium): 6 L/ha - berce commune (Heracleum sphondylium), laiteron des champs (Sonchus arvensis), liseron des champs/liseron des haies (Convolvulus arvesis / C. sepium) et/ou tussilage pas-d âne (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - renouée du Japon / renouée des îles Sakhaline (Polygonum cuspidatum) et/ou prêles (Equisetum): 9 10 L/ha. La prêle n est que partiellement détruite. - plantes ligneuses: 60 ml / 5 L d eau / 100 m², badigeonnage ou pulvérisation à refus. - les rejets de souches d arbres et de plantes arbustives: 100 ml/ 5L d eau/ 100 m 2. Badigeonnage. Cours et plans d eau (max. 1 application/12 mois) Stade d application: été - automne Appliquer sur les feuilles et tiges vertes émergées après diminution du niveau de l eau, ou sur les berges. (traitement du feuillage) Pour lutter contre : - plantes aquatiques : 4 8 L/ha - glycérie aquatiques (Glyceria maxima) et/ou roseau commun (Phragmites communis): 4 L/ha - renouée aquatique (Polygonum amphibium) et/ou laîche (Carex): 6 L/ha - massette à larges feuilles (Typha latifolia): 8 L/ha Délai avant récolte: 10 jours avant l utilisation de l eau pour l irrigation, l arrosage ou les pulvérisations - houtige planten: 60mL/ 5L water/ 100 m2. Aanstrijken of spuiten tot afvloeiing. - hergroei van bomen en struiken vanaf stronken: 100 ml / 5 L water / 100 m². Aanstrijken. Spoorwegen (Max. 1 toepassing/ 12 maanden) Opmerking: Plaatselijke behandeling Toepassingsstadium onkruiden: ontwikkelde vegetatie Ter bestrijding van: - ontwikkelde onkruiden in het algemeen: 2 4 L/ha (Minimaal 2,8 L/ha bij sterk ontwikkeld onkruid). - kweekgras (Agropyron repens) en/of zuring (Rumex): 4 L/ha - bijvoet (Artemisia vulgaris), varens (Filicopsida), distels (Cirsium / Carduus), samengesteldbloemige onkruiden (Asteraceae), brandnetels (Urtica), braamstruiken (Rubus fructicosus), boterbloem (Ranunculus), weegbree (Plantago) en/of wilgeroosje, basterdwederik (Epibolium): 6 L/ha - bereklauw (Heracleum sphondylium), akkermelkdistel (Sonchus arvensis), akkerwinde/ haagwinde (Convolvulus arvesis / C. sepium) en/of klein hoefblad (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum) en/of paardestaart (Equisetum): 9 10 L/ha Paardestaart wordt slechts gedeeltelijk vernietigd. - houtige planten: 60mL/ 5L water/ 100 m 2. Aanstrijken of spuiten tot afvloeiing. - hergroei van bomen en struiken vanaf stronken: 100 ml / 5 L water / 100 m². Aanstrijken. Waters (Max. 1 toepassing / 12 maanden) Toepassingsstadium: Zomer - herfst Toepassen op bladeren en groene stengels die boven het water uitsteken na verlaging van het waterpeil, of op de oevers. Toepassingsstadium onkruiden: ontwikkelde vegetatie (behandeling van de bovenstaande bladeren) Ter bestrijding van: - waterplanten: 4 8 L/ha - liesgras (Glyceria maxima) en/of riet (Phragmites communis): 4 L/ha - veenwortel (Polygonum amphibium) en/of zegge (Carex): 6 L/ha - lisdodde (Typha latifolia): 8 L/ha Veiligheidstermijn: 10 dagen voor gebruik van water voor irrigatie, aangieten en spuiten. 13 6
Winter- en zomergerst, spelt, winter- en zomerrogge, winter- en zomerhaver, winter- en zomertarwe en triticale (1 toepassing/teelt) Toepassingsstadium: Deegrijpheid. Bladeren, stengels en knopen zijn volledig geel (BBCH 85) Ter bestrijding van ontwikkelde onkruiden inclusief distels(cirsium / Carduus), kweekgras (Agropyron repens) en aardakker (Lathyrus tuberosus): 3 4 L/ha Veiligheidstermijn: 7 dagen Drooggeoogste stamslabonen (1 toepassing/teelt) Toepassingsstadium: 50% van de peulen rijp, zaden hard en droog (BBCH 85) Ter bestrijding van onkruiden inclusief kweekgras (Agropyron repens): 3 4 L/ha Veiligheidstermijn: 7 dagen Kerstsparren (Max. 1 toepassing/ 12 maanden) Toepassingsstadium: Op aanplantingen van meer dan 2 jaar, in de herfst na verhouting van de jonge scheuten Toepassingsstadium onkruiden: Ontwikkelde vegetatie Ter bestrijding van kweekgras (Agropyron repens): 4 L/ha Ter bestrijding van brandnetels (Urtica), distels (Cirsium / Carduus) en/of varens (Filicopsida): 6 L/ha Viciabonen (paarde-, duive-, tuin-, ) (drooggeoogst ) (open lucht) (1 toepassing/teelt) Toepassingsstadium: 50% van de peulen rijp, zaden hard en droog (BBCH 85) Ter bestrijding van onkruiden inclusief kweekgras (Agropyron repens): 3 4 L/ha Veiligheidstermijn: 7 dagen Voedererwten (open lucht) (1 toepassing/teelt) Toepassingsstadium: 50% van de peulen rijp, zaden hard en droog (BBCH 85) Ter bestrijding van onkruiden inclusief kweekgras(agropyron repens): 3 4 L/ha Veiligheidstermijn: 7 dagen Toepassingen als doodspuitmiddel Grasland-weiland (1 toepassing/teelt) Tegen onkruiden. Voor het doodspuiten van de graszode alvorens het grasveld aan te leggen of te vernieuwen: 4 7 L/ha Veiligheidstermijn: 5 dagen voor het zaaien, beweiden, inkuilen of hooien 7 (Equisetum): 9 10 L/ha. La prêle n est que partiellement détruite. - plantes ligneuses: 60 ml / 5 L d eau / 100 m², badigeonnage ou pulvérisation à refus. - les rejets de souches d arbres et de plantes arbustives: 100 ml/ 5L d eau/ 100 m 2. Badigeonnage. Terrains meubles, non cultivés en permanence (max. 1 application/12 mois) Pour lutter contre - mauvaises herbes développées en général: 2 4 L/ha (Minimum 2,8 L/ha sur végétation très développée). - chiendent (Agropyron repens) et/ou oseille (Rumex): 4 L/ha - armoise vulgaire (Artemisia vulgaris), fougères (Filicopsida), chardons (Cirsium / Carduus), composées (Asteraceae), ortie (Urtica), ronce commune (Rubus fructicosus), renoncule (Ranunculus) plantain (Plantago) et/ou épilobe (Epibolium): 6 L/ha - berce commune (Heracleum sphondylium), laiteron des champs (Sonchus arvensis), liseron des champs/ liseron des haies (Convolvulus arvesis / C. sepium) et/ou tussilage pas-d âne (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - renouée du Japon / renouée des îles Sakhaline (Polygonum cuspidatum) et/ou prêles (Equisetum): 9 10 L/ha. La prêle n est que partiellement détruite. - plantes ligneuses: 60 ml / 5 L d eau / 100 m², badigeonnage ou pulvérisation à refus. - les rejets de souches d arbres et de plantes arbustives: 100 ml/ 5L d eau/ 100 m 2. Badigeonnage. Terrains revêtus, non cultivés en permanence (max. 1 application/12 mois) Remarque: traitement localisé Pour lutter contre - mauvaises herbes développées en général: 2 4 L/ha (Minimum 2,8 L/ha sur végétation très développée.) - chiendent (Agropyron repens) et/ou oseille (Rumex): 4 L/ha - armoise vulgaire (Artemisia vulgaris), fougères (Filicopsida), chardons (Cirsium / Carduus), composées (asteraceae), ortie (Urtica), ronce commune (Rubus fructicosus), renoncule (Ranunculus) plantain (Plantago) et/ou épilobe (Epibolium): 6 L/ha - berce commune (Heracleum sphondylium), laiteron des champs (Sonchus arvensis), liseron des champs/liseron des haies (Convolvulus arvesis / C. sepium) et/ou tussilage pas-d âne (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - renouée du Japon / renouée des îles Sakhaline (Polygonum cuspidatum) et/ou prêles (Equisetum): 9 10 L/ha. La prêle n est que partiellement détruite. 12
B) Traitement localisé par la technique de l humectation, au moyen d un appareil approprié, à utiliser en cultures agricoles et horticoles pour autant qu il y ait une différence de hauteur suffisante entre la culture et les mauvaises herbes Dosage: 3,3 5,5 L /10 L de bouillie Délai avant récolte: 7 jours avant de pâturer ou ensiler C) Traitement des interlignes de la culture Dosage selon le matériel utilisé et les mauvaises herbes à combattre. Délai avant récolte: 7 jours avant de pâturer ou ensiler D) Application sur le plantes ligneuses - Pour lutter contre plantes ligneuses: 60 ml / 100 m². 1 application, badigeonnage ou pulvérisation à refus, traitement des feuilles ou d une blessure faite au tronc. Le taux de dilution est fonction du matériel et du développement de la plante. - Contre les rejets de souches d arbres et de plantes arbustives : 100 ml / 5 L d eau / 100 m². Badigeonnage. E) Application par injection Pour lutter contre renouée du Japon / renouée de îles Sakhaline (Polygonum cuspidatum): (végétation développée, fin de la saison de croissance ): 9-10 L/ha. Par injection sous le deuxième nœud visible de tiges de plus de 1,5cm de diamètre. Le taux de dilution, le nombre de tiges à traiter par m 2 et le volume à injecter per tige sont fonction du matériel utilisé et du développement de la plante. Terres agricoles en interculture. Terrains temporairement non cultivés (max. 1 application/12 mois) Stade d application : Non-pertinent pour l usage comme herbicide total ou pour le traitement des chaumes 7 jours avant l installation de la culture ou avant le semis. Pour lutter contre - mauvaises herbes développées en général: 2 4 L/ha (Minimum 2,8 L/ha sur végétation très développée). - chiendent (Agropyron repens) et/ou oseille (Rumex): 4 L/ha - armoise vulgaire (Artemisia vulgaris), fougères (Filicopsida), chardons (Cirsium / Carduus), composées (Asteraceae), ortie (Urtica), ronce commune (Rubus fructicosus), renoncule (Ranunculus) plantain (Plantago) et/ou épilobe (Epibolium): 6 L/ha - berce commune (Heracleum sphondylium), laiteron des champs (Sonchus arvensis), liseron des champs/liseron des haies (Convolvulus arvesis / C. sepium) et/ou tussilage pas-d âne (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - renouée du Japon / renouée des îles Sakhaline (Polygonum cuspidatum) et/ou prêles 11 Gazons en grasvelden (1 toepassing/teelt) Tegen onkruiden. Voor het doodspuiten van de graszode alvorens het gazon of grasveld aan te leggen of te vernieuwen: 4 7 L/ha LEGE VERPAKKINGEN EN SPUITOVERSCHOTTEN De zorgvuldig geledigde verpakking dient met water gespoeld te worden, ofwel manueel (drie opeenvolgende malen schudden met water) ofwel met behulp van een reinigingssysteem met water onder druk dat op het spuittoestel geplaatst is. Het bekomen spoelwater moet in de spuittank worden gegoten. De aldus gespoelde verpakking moet door de gebruiker ingeleverd worden op een daartoe voorzien inzamelpunt. Spuitoverschotten ca. 10 maal verdunnen en verspuiten op het reeds behandelde perceel volgens de gebruiksvoorschriften. Vijvers, waterlopen of grachten niet vervuilen met het product of de lege verpakking. In geen geval mag de lege verpakking opnieuw gebruikt worden voor andere doeleinden. Om spuitoverschotten na de behandeling te vermijden, moet de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof nauwkeurig worden berekend aan de hand van de te behandelen oppervlakte en van het debiet per hectare. DISCLAIMER De opgegeven eigenschappen van onze producten en de op dit etiket weergegeven wijze van toepassing zijn tot stand gekomen op basis van zorgvuldig onderzoek en door ons opgedane ervaringen. Wij garanderen in die zin de kwaliteit van ons product. Daar door ons geen controle over opslag, vervoer, de wijze van gebruik, teeltwijze, de dosering etc. kan worden uitgeoefend, deze omstandigheden de werking van het product en de eventuele reactie van het gewas kunnen beïnvloeden, kunnen wij in verband hiermee geen aansprakelijkheid aanvaarden voor een minder goede werking of schade ontstaan door toepassing van ons product. Bij twijfel of onduidelijkheid over geschiktheid van het product bij nieuwe en/of ongebruikelijke teeltwijzen, bij nieuwe rassen e.d. adviseren wij eerst contact op te nemen met uw leverancier om u te laten adviseren omtrent de geschiktheid van dit product voor de door u beoogde toepassing. 8
CONSEILS POUR LES PREMIERS SECOURS ET INDICATIONS POUR LE MÉDECIN LES SUBSTANCES CONTENUES DANS LE MÉLANGE QUI CONTRIBUENT À LA CLASSIFICATION DU MÉLANGE Amines d alkyles de suif éthoxylées, CAS 61791-26-2 SYMPTÔMES Ingestion En cas d ingestion du produit concentré, les symptômes suivants: irritation des muqueuses, nausées, vomissements, diarrhée, douleurs abdominales, hypotension, choc. PREMIERS SECOURS Respirer Air frais, repos. En cas de symptômes, consulter un médecin et lui montrer l étiquette ou l emballage. Ingestion Rincer la bouche. Consulter le Centre Antipoisons pour savoir si la prise de charbon de bois en suspension dans l eau est indiquée. Consulter immédiatement un médecin et lui montrer l emballage ou l étiquette. Peau (et vêtements) Rincer abondamment à l eau ou prendre une douche pendant 15 minutes. Enlever entretemps les chaussures et les vêtements contaminés. En cas de symptômes, consulter un médecin et lui montrer l emballage ou l étiquette. Yeux Rincer abondamment à l eau pendant 10 minutes. Ne pas faire couler l eau vers l œil non atteint. Porteurs de lentilles de contact : enlever si possible les lentilles de contact, puis rincer. Consulter un médecin et lui montrer l emballage ou l étiquette. INDICATIONS POUR LE MÉDECIN Prise en charge: Traitement symptomatique. Attention, l ingestion du produit concentré peut entraîner un état de choc avec acidose métabolique. Contacter le Centre Antipoisons pour le traitement ultérieur en milieu hospitalier. Pour informations complémentaires, contacter le centre Antipoisons (070) 245 245. EMPLOI ET DOSE UTILISATION On observe une certaine incompatibilité associée à une diminution d efficacité lorsque les herbicides résiduaires sont utilisés en mélange avec les produits à base de glyphosate. Un traitement avec ce type d herbicide sera effectué de préférence une semaine au moins après l application du glyphosate. Etant donné la grande sensibilité de certaines cultures à ce produit, il est nécessaire de veiller tout particulièrement à éviter tout dégât aux cultures avoisinantes. DOSE La dose agréée est la plus petite dose qui garantit la meilleure efficacité dans la plupart des situations. Elle peut être réduite, sous la responsabilité de l utilisateur, par exemple dans les programmes de désherbage par mini-doses (FAR en betteraves). La diminution de la dose appliquée n autorise pas l augmentation du nombre maximal d applications, ni la réduction du délai avant récolte. Utilisation en tant qu herbicide Toutes cultures (max. 1 application/12 mois) Stade d application: Non-pertinent pour l usage comme herbicide total ou pour le traitement des chaumes 7 jours avant l installation de la culture ou avant le semis, ou en traitement localisé sans toucher la culture en place. Remarque : Un colorant Carmoisine peut être ajouté à la bouillie pour marquer les plantes traitées. A) Général. Pour lutter contre : - mauvaises herbes développées en général: 2 4 L/ha (Minimum 2,8 L/ha sur végétation très développée). - chiendent (Agropyron repens) et/ou oseille (Rumex): 4 L/ha - armoise vulgaire (Artemisia vulgaris), fougères (Filicopsida), chardons (Cirsium / Carduus), composées (Asteraceae), ortie (Urtica), ronce commune (Rubus fructicosus), renoncule (Ranunculus) plantain (Plantago) et/ou épilobe (Epibolium): 6 L/ha - berce commune (Heracleum sphondylium), laiteron des champs (Sonchus arvensis), liseron des champs/liseron des haies (Convolvulus arvesis / C. sepium) et/ou tussilage pas-d âne (Tussilago farfara): 7 8 L/ha - renouée du Japon / renouée des îles Sakhaline (Polygonum cuspidatum) et/ou prêles (Equisetum): 9 10 L/ha. La prêle n est que partiellement détruite. Délai avant récolte: 7 jours avant de pâturer ou ensiler 9 10