ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBMNE:2016:6222

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2013:8793

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBOVE:2017:1192

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBOVE:2014:5435

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:RBOVE:2015:3651

ECLI:NL:RBOVE:2016:914

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX8776

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

Uitspraak vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD. Sector civiel recht. Vonnis in kort geding van 16 juli 2010

ECLI:NL:RBOVE:2017:2151


ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

"In naam des Konings!" vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI I KG ZA 15-67

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBGEL:2017:2637

ECLI:NL:RBROT:2017:3261

ECLI:NL:RBOBR:2017:4427

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851

ECLI:NL:RBNHO:2014:2551

ECLI:NL:RBLIM:2014:6535

ECLI:NL:RBUTR:2003:AN8905

Transcriptie:

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht Eerste aanleg enkelvoudig Kort geding Huuropzegging door de bewindvoerder. Eisende partij, medebewoners van het gehuurde, vordert dat de bewindvoerder de opzegging van de huur intrekt. De voorzieningenrechter stelt vast dat sprake is van een eenzijdige rechtshandeling die niet meer ongedaan gemaakt kan worden nu zij de betreffende persoon heeft bereikt. Van onrechtmatig handelen door de bewindvoerder jegens de eisende partij is onvoldoende gebleken. Volgt afwijzing van de vordering. In reconventie vordert de bewindvoerder veroordeling van de medebewoners tot ontruiming van het gehuurde en betaling van een gebruiksvergoeding. De ontruimingsvordering wordt afgewezen gelet op de onderhandelingen met de verhuurder en het definitieve karakter van een ontruiming. De gebruiksvergoeding wordt toegewezen vanaf de datum waartegen de huur is opgezegd door de bewindvoerder. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Roermond Vonnis in kort geding in gevoegde zaken van 16 augustus 2017

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/03/239274 / KG ZA 17423 van [eiser], wonende te [woonplaats eiser], eiser in conventie, verweerder in reconventie, advocaat mr. C.A.M.J.M. Joosten te Venlo, tegen [gedaagde] H.O.D.N. [naam gedaagde] BEWINDVOERING, wonende te Horst, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. C.T.E. Verhaeg te Horst, en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/03/239439 / KG ZA 17431 van [eiseres], wonende te [woonplaats eiseres], eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. R.A.N.H. TheeuwenVerkoeijen te Venlo, tegen [gedaagde] H.O.D.N. [naam gedaagde] BEWINDVOERING, wonende te Horst, gedaagde in conventie, eiser in reconventie, advocaat mr. R.A.N.H. TheeuwenVerkoeijen te Venlo. Partijen zullen hierna [eiser], [naam gedaagde] en [eiseres] genoemd worden. 1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: de dagvaarding de mondelinge behandeling de exceptie tot onbevoegdheid de pleitnota van [naam gedaagde] de eis in reconventie. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. Mevrouw [moeder eisres], de moeder van [eiser] en [eiseres] heeft een huurovereenkomst gesloten met Woonwenz betreffende de woning aan de [adres] te [plaats]. Met ingang van 16 juli 2017 is er een bewind ingesteld over de goederen die toebehoren aan mevrouw [moeder eisres] en een mentorschap ten behoeve van haar ingesteld met benoeming van [naam gedaagde] tot bewindvoerder en mentor. 2.2. Mevrouw [moeder eisres] verblijft bij de Zorggroep Noord en Midden Limburg, locatie D n Horstgraaf te Venlo. [naam gedaagde] heeft bij brief van 21 juli 2017 de huur opgezegd van de woning aan de [adres] te [plaats] omdat mevrouw [moeder eisres] niet meer in de woning verblijft. Woonwenz heeft bij brief van 2 augustus 2017 bevestigd dat de huurovereenkomst per 21 augustus 2017 eindigt. [naam gedaagde] heeft de beëindiging van de huurovereenkomst per 21 augustus 2017 aan [eiser] en [eiseres] bij brief van 21 juli 2017 kenbaar gemaakt. 2.3. Er heeft overleg plaatsgevonden tussen [eiser] en [eiseres] vergezeld van hun advocaten, [naam gedaagde] en Woonwenz over een eventueel voorgezet gebruik van de huurwoning door [eiser] en [eiseres]. Woonwenz heeft aan dit voortgezet gebruik voorwaarden gesteld. Omdat [eiser] en [eiseres] zich nader over die voorwaarden wilden beraden is het niet tot afspraken gekomen omtrent een voortgezet gebruik vanaf 21 augustus 2017. 3 Het geschil in conventie 3.1. [eiser] en [eiseres] vorderen samengevat dat [naam gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de huuropzegging intrekt op straffe van een dwangsom. 3.2. [naam gedaagde] voert verweer. 3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4 Het geschil in reconventie 4.1. [naam gedaagde] vordert samengevat dat [eiser] en [eiseres] hoofdelijk worden veroordeeld tot ontruiming van de woning aan de [adres] en leeg en bezemschoon aan Woonwenz opleveren op verbeurte van een dwangsom, alsmede hoofdelijke veroordeling tot betaling aan [naam gedaagde] van een gebruiksvergoeding van 436,39 aan huur, 102,00 voor Essent en 10,00 voor Wml voor elke maand dat [eiser] en [eiseres] de woning in bezit zullen houden tot aan de

datum dat Woonwenz de beschikking over de woning krijgt. 4.2. [eiser] en [eiseres] voeren verweer. 4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 5 De beoordeling in conventie bevoegdheid 5.1. [naam gedaagde] stelt vooraf de bevoegdheid van de rechtbank ter discussie en stelt dat de zaak aanhangig gemaakt had moeten worden bij de kantonrechter nu het feitelijk een huurgeschil betreft. [eiser] en [eiseres] betwisten de onbevoegdheid. 5.2. De voorzieningenrechter verwerpt de bevoegdheidsexceptie nu de voorzieningenrechter immers in gevolge artikel 254 Rv in alle spoedeisende zaken bevoegd is een voorziening te treffen. Dat ingevolge lid 4 van dit artikel ook de kantonrechter bevoegd is tot het geven van een voorziening in zaken waarin de kantonrechter te gronde bevoegd is maakt dit niet anders. ontvankelijkheid 5.3. [naam gedaagde] stelt dat [eiser] en [eiseres] niet ontvankelijk zijn in hun vordering nu zij geen partij zijn bij de tussen mevrouw [moeder eisres] en Woonwenz gesloten huurovereenkomst. De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [eiser] en [eiseres] hun vordering gronden op een onrechtmatige daad dan wel onrechtmatig handelen van [naam gedaagde] jegens hen hierin bestaande dat de redelijkheid en billijkheid zou gebieden dat [naam gedaagde] de gedane huuropzegging intrekt. verkeerde partij 5.4. [naam gedaagde] stelt dat [eiser] en [eiseres] de verkeerde partij hebben gedagvaard nu zij [naam gedaagde] in privé hebben aangesproken en niet in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van mevrouw [moeder eisres]. Ook dit verweer zal de voorzieningenrechter passeren nu immers [naam gedaagde] is gedagvaard handelende de onder de naam [naam gedaagde] Bewindvoering en hoewel het formeel juist is dat [naam gedaagde] slechts in haar hoedanigheid van bewindvoerder de rechthebbende in rechten vertegenwoordigt is het in dit geval, waar het feitelijk slechts een orde maatregel betreft in afwachting van een beslissing te gronde, voor een ieder volstrekt duidelijk in welke hoedanigheid [naam gedaagde] wordt aangesproken. huuropzegging 5.5. [eiser] en [eiseres] vorderen [naam gedaagde] te veroordelen de huuropzegging in te trekken. De voorzieningenrechter stelt vast dat [naam gedaagde] een verklaring heeft gedaan als bedoeld in artikel 3:37 BW; een eenzijdige rechtshandeling. Intrekking van een dergelijke verklaring kan ingevolge lid 5 van dat artikel slechts werking hebben indien zij eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring de betreffende persoon bereikt. Kortom intrekking van de huuropzegging is wettelijk gezien niet meer mogelijk. [eiser] en [eiseres] stellen dat [naam gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen door de huur van de woning waarin ook zij verblijven op te zeggen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat binnen het bestek en de beperkte mogelijkheden tot nader en uitgebreid onderzoek van deze voorlopige voorziening, onvoldoende is gebleken van een onrechtmatig handelen door [naam gedaagde]. Tijdens de mondelinge behandeling is immers gebleken dat [naam gedaagde] zich heeft ingespannen een regeling te treffen zodat een voorgezette bewoning door [eiser] en [eiseres] gerealiseerd kon worden. Dat [eiser] en [eiseres] vervolgens nog wilden onderhandelen over de voorwaarden die Woonwenz stelde aan een

voortgezet gebruik van de huurwoning kan in redelijkheid niet aan [naam gedaagde] worden tegengeworpen. De vordering van [eiser] en [eiseres] wordt afgewezen. 5.6. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. 6 De beoordeling in reconventie 6.1. [naam gedaagde] vordert in reconventie kort gezegd veroordeling van [eiser] en [eiseres] tot ontruiming van de woning en betaling van een gebruiksvergoeding. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het kader van deze ordemaatregel, gelet op de onderhandelingen die zijn gevoerd over het voortgezet gebruik en het definitieve karakter van de gevorderde ontruimingsvordering een toewijzing van deze vordering nog niet aan de orde is. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat de vordering ter zake de gebruiksvergoeding wel moet worden toegewezen nu immers niet ondenkbaar is dat het voorgezet gebruik op 21 augustus 2017 nog niet formeel is gerealiseerd en van [naam gedaagde] niet verlangd mag en kan worden dat de gebruikskosten ten laste van mevrouw [moeder eisres] komen. 6.2. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. 7 De beslissing De voorzieningenrechter in conventie 7.1. wijst de vorderingen af, 7.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, in reconventie 7.3. veroordeelt [eiser] en [eiseres] hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [naam gedaagde] van een gebruiksvergoeding van 436,39 aan huur, 102,00 voor Essent en 10,00 voor Wml voor elke maand dat [eiser] en [eiseres] de woning met ingang van 21 augustus 2017 in bezit zullen houden tot aan de datum dat Woonwenz de beschikking over de woning krijgt. 7.4. verklaart dit vonnis in reconventie in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 7.5. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, 7.6. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.P. Drijkoningen en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2017. 1

1 type: HM coll: