ECLI:NL:RBLIM:2015:1607

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5010

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367

ECLI:NL:RBNHO:2016:10670

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBROT:2017:886

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBHAA:2009:BM7588

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBLIM:2016:948

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457


ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBNNE:2016:3629

ECLI:NL:RBNHO:2017:2197

ECLI:NL:RBLIM:2017:2557

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7947

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBDHA:2017:7283

ECLI:NL:RBMNE:2016:1087

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBLIM:2017:4155

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

Transcriptie:

ECLI:NL:RBLIM:2015:1607 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 25022015 Datum publicatie 03032015 Zaaknummer 3517585 CV EXPL 1411137 Rechtsgebieden Burgerlijk procesrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg enkelvoudig Inhoudsindicatie Wijziging van pensioenpremieverdeling. Artikel 7:613 BW. Zwaarwichtig belang. Vindplaatsen Rechtspraak.nl ARUpdates.nl 20150208 AR 2015/339 PJ 2015/71 Uitspraak RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Maastricht Zaaknummer: 3517585 CV EXPL 1411137 Vonnis van de kantonrechter van 25 februari 2015 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JANSHENHAHNRATHS EXPLOITATIE B.V., gevestigd Winckelen 1, 6467 JD Kerkrade, opposante, gemachtigde mr. S.G.J. Habets, tegen [geopposeerde], wonend [adres], [woonplaats], geopposeerde, gemachtigde mr. H.M. de Waard. Partijen zullen hierna JanshenHahnraths en [geopposeerde] genoemd worden.

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: het exploot van dagvaarding van [geopposeerde] van 6 augustus 2014 het verstekvonnis in de zaak 3331586 CV EXPL 148916 van 3 september 2014 het exploot van verzetdagvaarding van 7 september 2014 de conclusie van antwoord in oppositie de conclusie van repliek in oppositie de akte uitlating producties. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. [geopposeerde], geboren op [geboortedatum], is op 10 december 1996 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) JanshenHahnraths, aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en thans op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, laatstelijk in de functie van rayonmanager regio ZuidOost Brabant / Limburg. 2.2. In de arbeidsovereenkomst is een zogenoemd incorporatiebeding opgenomen waarin staat (artikel 5): Op deze arbeidsovereenkomst is geen CAO van toepassing maar wel het Reglement arbeidsvoorwaarden JanshenHahnraths Group. De werknemer verklaart door ondertekening van deze overeenkomst een exemplaar van dat reglement te hebben ontvangen en bekend te zijn met de inhoud van dat reglement. Indien bepalingen van deze overeenkomst op enigerlei wijze strijdig mochten zijn met de betreffende bepalingen van het reglement, dan gelden slechts de bepalingen van deze arbeidsovereenkomst. 2.3. In het JanshenHahnraths Arbeidsreglement (hierna: JAR) is voor zover relevant bepaald: ( ) Artikel 1.2 Werkingssfeer en wijzigingen ( ) 4 De werkgever kan, indien daartoe naar zijn oordeel aanleiding bestaat de bepalingen, als genoemd in het JAR, met inachtneming van de wettelijke bepalingen wijzigen. ( ) 5 Wijzigingen in het JAR werken rechtstreeks door in de individuele arbeidsovereenkomst tussen medewerker en werkgever, nadat werkgever de medewerker schriftelijk in kennis heeft gesteld van de wijzigingen. ( ) Artikel 6.1 Pensioen 1 De werkgever is aangesloten bij het pensioenfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken. ( )

5 De pensioenpremie is geheel voor rekening van de werkgever. 2.4. Bij brief van 20 december 2013 heeft JanshenHahnraths aan haar medewerkers meegedeeld dat met ingang van 1 januari 2014 de premieverdeling van de pensioenregeling zal wijzigen. Waar JanshenHahnraths tot die tijd de pensioenpremie geheel voor haar rekening heeft genomen, heeft zij besloten om met ingang van 1 januari 2014 een premieverdeling van 70% voor werkgever en 30% voor werknemer te gaan hanteren. 3 Het geschil 3.1. JanshenHahnraths is bij dagvaarding van 7 september 2014 in verzet gekomen van het tegen haar als gedaagde gewezen verstekvonnis van 3 september 2014 onder zaak/rolnummer 3331586 CV EXPL 148916, waarbij voor recht is verklaard dat de wijziging van de pensioenregeling zoals weergegeven in de brief van 20 december 2013 onrechtmatig is, zodat de pensioenregeling van JanshenHahnraths zoals deze tot 1 januari 2014 bij PMT gold ook na deze datum ongewijzigd voortgezet wordt, zonder inhouding van pensioenpremies op het salaris van [geopposeerde]. Tevens is JanshenHahnraths als gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van 933,80 bruto ter zake de ingehouden (10%) pensioenpremie op het loon van [geopposeerde] over de maanden januari 2014 tot en met juli 2014 en 140,00 aan buitengerechtelijke kosten, alsmede tot betaling van de proceskosten. 3.2. JanshenHahnraths vordert thans te worden ontheven van de tegen haar bij verstekvonnis uitgesproken veroordelingen en opnieuw rechtdoende [geopposeerde] alsnog nietontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen althans deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [geopposeerde] in de kosten van deze verzetprocedure. 3.3. Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover relevant nader worden ingegaan. 4 De beoordeling 4.1. Het onderhavige verzet is tijdig ingesteld zodat JanshenHahnraths in haar verzet kan worden ontvangen. 4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat de pensioenregeling als een arbeidsvoorwaarde is te kwalificeren. Voorts betreft het een wijziging van een collectieve regeling. Evenmin is in geschil dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de door JanshenHahnraths doorgevoerde wijziging ter zake de pensioenpremieverdeling. Het betreft dan ook een eenzijdige wijziging. De vraag die thans beantwoord dient te worden is of JanshenHahnraths tot deze eenzijdige wijziging mocht overgaan. 4.3. De kantonrechter stelt vast dat in het JAR, artikel 1.2 sub 4, een eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen, inhoudende dat de werkgever de mogelijkheid heeft de bepalingen die in deze regeling staan beschreven te wijzigen. De hier aan de orde zijnde arbeidsvoorwaarde (pensioenpremie) is eveneens in het JAR vastgelegd (artikel 6.1 sub 5). Verder bevat de individuele arbeidsovereenkomst een incorporatiebeding met betrekking tot het JAR (artikel 5 van de arbeidsovereenkomst). 4.4. Nu het wijzigingsbeding en de te wijzigen arbeidsvoorwaarde (pensioenpremie) in één en dezelfde regeling is vastgelegd (JAR) en deze regeling geïncorporeerd is in de arbeidsovereenkomst is er sprake van een tussen partijen rechtsgeldig overeengekomen

wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW. Dit brengt met zich dat de voorliggende vraag (r.o. 4.2.) beoordeeld dient te worden in het kader van artikel 7:613 BW. 4.5. Volgens artikel 7:613 BW is de eenzijdige wijziging van een arbeidsvoorwaarde op grond van een daartoe strekkend schriftelijk overeengekomen beding slechts toelaatbaar indien de werkgever daarbij een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door die wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. 4.6. JanshenHahnraths heeft gesteld dat zij een zwaarwegend belang heeft bij de wijziging. In dit verband heeft JanshenHahnraths gesteld dat: door gewijzigd overheidsbeleid (verminderde btwaftrek en afdragen kansspelbelasting) en de huidige economische en financiële situatie de bedrijfsresultaten sterk onder druk zijn komen te staan, zij als gevolg van de verslechterde bedrijfsresultaten genoodzaakt was tot kostenbeheersing, de pensioenpremieverdeling niet meer van deze tijd en niet marktconform is en de pensioenregeling zeer kostbaar is door de stijging van de pensioenpremies als percentage van de salarissom, het doorvoeren van de nieuwe premieverdeling noodzakelijk is om de continuïteit van de onderneming te kunnen waarborgen. 4.7. Alhoewel [geopposeerde] de door JanshenHahnraths geschetste bedrijfseconomische situatie betwist, is de kantonrechter uit de door JanshenHahnraths overgelegde stukken en de daarop gegeven toelichting gebleken dat de financiële situatie van JanshenHahnraths wel degelijk zodanig is dat haar bedrijfsresultaten nopen tot een (verdere) kostenreductie. In de conclusie van antwoord in oppositie, meer in het bijzonder punt 13, onderschrijft [geopposeerde] dat de gokbranche de laatste jaren onder druk is komen te staan en dat de financiële crisis en het nieuwe ingevoerde kansspeltarief van 29% daarbij een rol hebben gespeeld. Uit de als productie 11 bij verzetdagvaarding overgelegde geconsolideerde winst en verliesrekening over 2013 die als zodanig niet door [geopposeerde] is weersproken blijkt dat in 2012 het bedrijfsresultaat 4.045.591,00 bedroeg en in 2013 558.425,00. Gelet hierop kan [geopposeerde] naar het oordeel van de kantonrechter moeilijk volhouden dat er geen sprake is van een zorgwekkende bedrijfseconomische situatie. Dit verweer zal dan ook worden verworpen. Voorts wordt met de gewijzigde premieverdeling een kostenbesparing van 760.000, op een totaalbedrag aan premies van 2.520.181, gerealiseerd. Verder blijkt uit de stukken dat reeds eerder in 2011 een reorganisatie met daarmee gepaard gaande kostenbesparingen heeft plaatsgevonden. JanshenHahnraths heeft aldus voldoende gemotiveerd gesteld en middels voormelde bescheiden onderbouwd dat haar financiële situatie dusdanig is dat kostenbesparende maatregelen als de onderhavige noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van JanshenHahnraths. Hetgeen [geopposeerde] verder in dit kader heeft aangevoerd, te weten de mogelijke komst van een online gokmarkt in 2015, kan mede in het licht bezien van het verweer van JanshenHahnraths niet tot een ander oordeel leiden. 4.8. Voorts is het juist, zoals [geopposeerde] stelt, dat de instemming van de ondernemingsraad niet in de plaats kan worden gesteld van de instemming van de individuele werknemer. Dat de gemeenschappelijke ondernemingsraad (GOR) met de wijziging van de pensioenpremieverdeling heeft ingestemd is wel een aanwijzing dat JanshenHahnraths niet lichtvaardig tot het wijzigen van de oorspronkelijke regeling is gekomen. Uit de door JanshenHahnraths als productie 7 bij verzetdagvaarding overgelegde brief van de ondernemingsraad, waarbij zijdens de ondernemingsraad wordt medegedeeld dat is ingestemd met het besluit tot gefaseerde invoering van de eigen bijdrage, blijkt dat de financiële situatie van JanshenHahnraths en de tegenvallende resultaten hebben meegewogen in de besluitvorming van de ondernemingsraad. Verder blijkt daaruit dat de pensioenkwestie twee jaar op de agenda van de ondernemingsraad heeft gestaan, zeer uitvoerig is besproken, externe deskundigheid is ingeroepen, meerdere malen lang en intensief overleg is gevoerd en de bedrijfscommissie heeft bemiddeld. Een en ander duidt er niet op dat de ondernemingsraad lichtvaardig en onder druk heeft ingestemd met de wijziging van de

pensioenpremieverdeling. 4.9. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht de kantonrechter de conclusie gerechtvaardigd dat JanshenHahnraths een zwaarwichtig belang heeft om de wijziging door te voeren. Een en ander neemt niet weg dat de belangen van [geopposeerde] door de invoering van deze wijziging zijn geschaad. Als gevolg van de wijziging van de premieverdeling worden de werknemers, waaronder [geopposeerde], geconfronteerd met een teruggang in hun nettoloon. De belangen van JanshenHahnraths en [geopposeerde] wegend is de kantonrechter van oordeel dat het belang van [geopposeerde] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient te wijken voor het belang van JanshenHahnraths. De kantonrechter acht hierbij van belang dat Janshen Hahnraths heeft voorzien in een overgangsregeling, erop neerkomende dat in 2014 een premieverdeling gehanteerd wordt van 90%10% voor de werkgever respectievelijk werknemer, in 2015 80%20% en vanaf 2016 de beoogde premieverdeling van 70%30%. Door deze gefaseerde invoering van de gewijzigde pensioenpremieverdeling worden de werknemers, waaronder [geopposeerde], niet direct geconfronteerd met een eigen bijdrage in de pensioenpremie van 30%. 4.10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat JanshenHahnraths met vrucht een beroep kan doen op het in artikel 1.2 van het JAR opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding, nu zij daarbij een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemers dat door de wijziging wordt geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. JanshenHahnraths heeft dus kunnen en mogen besluiten tot de onderhavige wijziging van de pensioenpremieverdeling per 1 januari 2014, met inachtneming van de daarbij voorziene overgangsregeling en eenmalige compensatieregeling voor de werknemers die op 31 december 2014 nog in dienst zijn. 4.11. Dit betekent dat de door [geopposeerde] gevraagde verklaring voor recht, die betrekking heeft op ongewijzigde voortzetting van de pensioenregeling zoals deze gold tot 1 januari 2014, zal worden afgewezen. 4.12. Nu uit het vorenstaande volgt dat JanshenHahnraths gerechtigd was de pensioenpremieverdeling te wijzigen, mocht zij conform de overgangsregeling per 1 januari 2014 10% pensioenpremie, neerkomend op een bedrag van 133,40 per maand, inhouden op het loon van [geopposeerde]. De gevorderde restitutie van pensioenpremies ten bedrage van 933,80 bruto, zal eveneens worden afgewezen. 4.13. Nu de hoofdvorderingen van [geopposeerde] worden afgewezen, zal de daarmee verband houdende nevenvordering, de buitengerechtelijke kosten van 140,00, eveneens worden afgewezen. 4.14. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat JanshenHahnraths op goede gronden in verzet is gekomen van het tegen haar gewezen verstekvonnis van 3 september 2014. Dit brengt met zich dat het door de kantonrechter tussen partijen gewezen verstekvonnis zal worden vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, de oorspronkelijke vordering alsnog zal worden afgewezen. 4.15. [geopposeerde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, behoudens de kosten van de verzetdagvaarding die voor rekening van Janshen Hahnraths blijven, nu zij in de verstekprocedure niet is verschenen (artikel 141 Rv). De kosten aan de zijde van JanshenHahnraths worden tot op heden begroot op 200,00 (2 x 100,00) aan salaris gemachtigde.

5 De beslissing De kantonrechter: 5.1. vernietigt het door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, Burgerlijk recht, zittingsplaats Maastricht, op 3 september 2014 gewezen verstekvonnis onder zaak/rolnummer 3331586 CV EXPL 148916, opnieuw rechtdoende: 5.2. wijst het bij oorspronkelijke dagvaarding door [geopposeerde] gevorderde af, 5.3. veroordeelt [geopposeerde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Janshen Hahnraths tot op heden begroot op 200,00. Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, en in het openbaar uitgesproken. Type: CJ