ECLI:NL:RBARN:2005:AU9200

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744


ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HL ZA

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBZLY:2009:BL7181

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240


ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie Opheffen conservatoir beslag. Onjuist en/of onvolledig informeren van beslagrechter.

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1787 Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/1647

ECLI:NL:RBROT:2014:8790

ECLI:NL:RBZWB:2014:7352

Transcriptie:

ECLI:NL:RBARN:2005:AU9200 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 02-11-2005 Datum publicatie 06-01-2006 Zaaknummer 125083 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig De vraag is of, indien bewezen, het in 3.3 tot en met 3.5 door eiser gestelde samenstel van feiten voldoende grond oplevert voor de conclusie dat sprake is van "bijzondere omstandigheden" en van een "persoonlijk verwijt", zoals bedoeld in rechtsoverweging 4.9 van het tussenvonnis en daarmee van aansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Rechtbank ARNHEM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 125083 / HA ZA 05-558 Datum vonnis: 2 november 2005 Vonnis in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, procureur mr. R.J. Sturkenboom, advocaat mr. K. van de Peppel te Nieuwegein, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde sub 1]., gevestigd te [woonplaats], 2. [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats], gedaagden, procureur mr. T.H.A. Teeuwen, advocaat mr. C.J.M. Scheffer-Marin te Zoetermeer. Partijen zullen hierna [eiser], [gedaagde sub 1] en [gedaagd[gedaagde sub 2] genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk als [gedaagden] (enkelvoud) worden aangeduid. Het verdere verloop van de procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 29 juni 2005, - de akte na tussenvonnis tevens houdende wijziging van eis tevens houdende produkties van [eiser], - de antwoordakte na tussenvonnis, tevens uitlaten na produkties, tevens overlegging producties van [gedaagde sub 1]. Ten slotte is vonnis bepaald. Feiten in aanvulling op r.o. 2 in het tussenvonnis van 29 juni 2005 [gedaagde sub 1], Euro Design BV en Euro Design Sales BV vormden vanaf 25 mei 1998 een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Genoemde vennootschappen alsmede [gedaagde sub 2] en ZF Furniture BV vormden vanaf 1 januari 1999 een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Per 3 februari 2003 zijn de aandelen van ZF Furniture BV verkocht en maakt deze vennootschap geen deel meer uit van de fiscale eenheid. [gedaagde sub 1] hield tot de verkoop alle aandelen van ZF Furniture BV. De huurovereenkomst voor het bedrijfspand van Euro Design BV is met ingang van 31 januari 2004 beëindigd. Namens [eiser] en vier andere ex-werknemers van Euro Design BV is - tevergeefs - executoriaal derdenbeslag gelegd onder Rabobank Tiel Culemborg UA te Tiel met het doel voldoening te verkrijgen van hun vordering op Euro Design BV op grond van het vonnis van 23 maart 2005 van de rechtbank Arnhem, sector Kanton, locatie Tiel. Op 19 mei 2005 heeft Euro Design BV hoger beroep aangetekend tegen het in 2.3 bedoelde vonnis. Tot op heden heeft Euro Design BV niet van grieven gediend. De zaak is verwezen naar de parkeerrol van 25 juli 2006. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) van Euro Design BV heeft op enig moment het besluit genomen de besloten vennootschap Euro Design BV te ontbinden per 2 juni 2005. Op een in het geding gebracht mutatieformulier van de Kamer van Koophandel staat dat 2 juni 2005 als einde van de liquidatie moet worden beschouwd.

De jaarrekening en de publicatiebalans 2004 zijn nog niet gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Daarvoor is uitstel verkregen. De jaarrekening over het jaar 2004 is nog niet samengesteld. Euro Design BV heeft [eiser] niet op de hoogte gebracht van de ontbinding en de liquidatie van de rechtspersoon. Wijziging van eis en het geschil In de in 1.1 genoemde akte heeft [eiser] zijn eis gewijzigd met verval van de eerder in de procedure ten overstaan van de kantonrechter geformuleerde eis jegens [gedaagden]. [gedaagden] heeft tegen de gewijzigde eis geen bezwaar gemaakt. [eiser] vordert thans: -primair: gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan eiser wegens vergoeding van schade op grond van onrechtmatige daad te betalen een bedrag van 9.530,66 (zegge: negenduizend vijfhonderddertig euro en zesenzestig eurocent), althans al waartoe Euro Design B.V. is veroordeeld of onherroepelijk zal worden veroordeeld in de procedure, welke door eiser aanhangig is gemaakt bij de kantonrechter te Tiel 340631 CV EXP 04-2309 uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag, daaronder begrepen de proceskosten van die procedure, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening, -subsidiair: gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan eiser wegens vergoeding van schade op grond van onrechtmatige daad te betalen een bedrag van 9.530,66 (zegge: negenduizend vijfhonderddertig euro en zesenzestig eurocent), althans al waartoe Euro Design B.V. is veroordeeld of onherroepelijk zal worden veroordeeld in de procedure, welke door eiser aanhangig is gemaakt bij de kantonrechter te Tiel 340631 CV EXP 04-2309 uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag, daaronder begrepen de proceskosten van die procedure, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening, voor het geval betaling door Euro Design BV uitblijft en/of voor en in het geval Euro Design BV is opgehouden te bestaan. -Gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan eiser de kosten van deze procedure te betalen, daaronder begrepen het procureursalaris en eventuele verschotten. [eiser] heeft zijn vordering op [gedaagden] als volgt toegelicht. [eiser] stelt dat hij als gevolg van het handelen van [gedaagden] schade heeft geleden omdat hij zijn vordering uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag en de proceskosten niet kan verhalen. De schade bestaat volgens [eiser] uit al hetgeen, daaronder begrepen de proceskosten in die procedure ( 243,50), waartoe de kantonrechter Euro Design BV heeft veroordeeld in de procedure uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag. [eiser] voert daarvoor - zo begrijpt de rechtbank - de volgende rechtsgronden aan. [gedaagden] kan in zijn hoedanigheid van (middelijk) bestuurder een persoonlijk verwijt worden gemaakt dat hij het CWI onjuist althans onvolledig heeft geïnformeerd. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad, omdat niet onomstotelijk is gebleken van de noodzaak van het ontslag. [eiser] stelt daarbij dat [gedaagde sub 2] als middelijk bestuurder aansprakelijk kan worden gehouden op grond van artikel 2:11 BW.[gedaagden]] wijst daarbij op de volgende feiten en omstandigheden. A Het ontbreken van een onderbouwing van de gestelde slechte financiële situatie van Euro Design BV en de weigering deze onderbouwing te geven, terwij[gedaagden]] wel over deze gegevens kan beschikken. Op grond van de gegevens van de Kamer van Koophandel heeft [gedaagde sub 2] alle boeken en bescheiden van Euro Design BV in bewaring, zodat hij alle gegevens kan overleggen. Zo zijn bijvoorbeeld bij de in het geding gebrachte Winst-en Verliesrekening geen onderliggende

financiële gegevens gevoegd. B De niet onderbouwde betwisting van de stelling van [eiser] dat een zeggenschapsrelatie bestaat tussen de onderneming in Turkije en [gedaagden] en Euro Design Sales BV. C De omstandigheid dat de werkzaamheden van Euro Design BV zijn overgeheveld naar Euro Design Sales BV, gevestigd in Geldermalsen, zodat [eiser] daar werkzaamheden had kunnen verrichten. Op de website van Euro Design Sales BV wordt immers melding gemaakt van het feit dat Euro Design Sales haar eigen meubels maakt. D Het besluit tot ontslag van [eiser] is een besluit van Euro Design BV en dus een (middelijk) besluit van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Er was sprake van een enig aandeelhouder en van directe zeggenschap. E De plotselinge ontbinding van Euro Design, zonder rekening en verantwoording af te leggen. Voorts legt [eiser] aan zijn vordering ten grondslag da[gedaagden]] de zorgvuldigheid jegens [eiser] heeft geschonden die het maatschappelijk verkeer betaamt. Hij voert daartoe de volgende feiten en omstandigheden aan. F De weigering va[gedaagden]] aannemelijk te maken dat Euro Design BV niet in staat is te betalen. G Degene die de volledige zeggenschap heeft dient volgens de Hoge Raad (NJ 1992,411) aannemelijk te maken dat de vennootschap niet in staat is te betalen. Van volledige zeggenschap is sprake. H Het is tevens vaste jurisprudentie dat in een procedure over kennelijk onredelijk ontslag de bewijslast van de bedrijfseconomische redenen bij de werkgever ligt. I Omda[gedaagden]] geen openheid van zaken wil geven leidt dit tot de conclusie dat sprake is van wetenschap van benadeling en dit is weer onrechtmatig. J [eiser] heeft als schuldeiser het recht de financiële gegevens in te zien. Door deze gegevens niet ter beschikking te stellen wordt onrechtmatig gehandeld. K De wijze waarop de vennootschap is beëindigd, rechtvaardigt het vermoeden dat [gedaagden] het oogmerk had de schuldeisers van Euro Design BV te benadelen. L Het is aannemelijk dat er geen behoorlijke boekhouding is gevoerd in de zin van artikel 2:10 BW. Tot slot voert [eiser] aan dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is da[gedaagden]], die de feitelijke macht binnen Euro Design BV uitoefende, [eiser] na zijn ontslag met lege handen laat zitten. Dit te meer nu de jaarcijfers van [gedaagde sub 1] over 2003 uiterst rooskleurig blijken te zijn. [gedaagden] heeft zich tegen de vorderingen verweerd en heeft de volgende stukken in het geding gebracht: de geconsolideerde balans met toelichting over de jaren 2000 tot en met 2003, het jaarrapport 2003 van Euro Design BV, de grootboekkaart ter zake van de managementsfee over het boekjaar 2003, de rekening courant van Euro Design BV over 2003 en alle bankafschriften van Euro Design over het jaar 2003. [gedaagden] stelt dat de gehele boekhouding aanwezig is en dat de publicatiebalans over 2004 pas voor 31 januari 2006 gedeponeerd moet zijn. Voorts wordt gesteld dat het besluit de voorheen in Nederland gemaakte meubels in Turkije te laten vervaardigen valt binnen de beleidsvrijheid van Euro Design BV, zodat geen sprake is van onrechtmatig handelen. Tevens wordt betwist dat opzettelijk onjuiste dan wel onvolledige voorlichting aan het CWI is gegeven. Met betrekking tot de zeggenschap van [gedaagde sub 2] in de onderneming in Turkije wordt gesteld dat [gedaagde sub 2] 33% van de aandelen bezit en dus niet zelfstandig bevoegd is beslissingen te nemen. De overheveling van werkzaamheden van Euro Design BV naar Euro Design Sales BV wordt tevens betwist. Bij Euro Design BV was sprake van het vervaardigen van meubels en bij Euro Design Sales BV is en was sprake van verkoop van meubels. Van het overhevelen van werkzaamheden is volgens [gedaagden] geen sprake. Betwist wordt dat sprake is van benadeling van schuldeisers, in dit geval ex-werknemers.

De verdere beoordeling De rechtbank blijft bij hetgeen zij in het tussenvonnis heeft overwogen en beslist. Nu geen bezwaar is gemaakt tegen de wijziging van eis, zal de rechtbank op basis van de gewijzigde eis beslissen. In het tussenvonnis heeft de rechtbank [eiser] in de gelegenheid gesteld zijn standpunt nader toe te lichten op drie punten. De rechtbank heeft overwogen dat van een aansprakelijkheid zoals hier aan de orde slechts sprake kan zijn als de aansprakelijke rechtspersoon geen verhaal biedt. De rechtbank heeft tevens overwogen dat van belang is of het vonnis van de rechtbank Arnhem, sector Kanton, lokatie Tiel van 23 maart 2005 (verder aan te duiden als: het vonnis van 23 maart 2005) al dan niet onherroepelijk is. Tot slot heeft de rechtbank [eiser] in de gelegenheid gesteld kort en bondig aan te geven op welke rechtsgrond en op welke feiten [eiser] zijn vordering baseert. Op grond van de aanvullende - in 2.1 tot en met 2.5 weergegeven - feiten is de rechtbank van oordeel dat hoewel strikt genomen geen sprake is van een onherroepelijk vonnis en strikt genomen niet vast staat dat Euro Design BV geen verhaal biedt, omdat betoogd kan worden dat nog een heropening van de vereffening van het vermogen van de besloten vennootschap Euro Design BV dient plaats te vinden nu sprake kan zijn van een bate in de zin van artikel 2:19 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW), acht de rechtbank het - gegeven de genoemde feiten - niet waarschijnlijk dat alsnog een andersluidend rechterlijk oordeel over de ontslagvergoeding volgt. Evenmin ligt het naar het oordeel van de rechtbank voor de hand dat Euro Design BV of een derde alsnog tot betaling van de toegekende ontslagvergoeding overgaat. Voorgaande brengt mee dat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de vraag of [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] tot betaling van het bedrag ad 9.287,16 (met rente en kosten) kan/kunnen worden aangesproken. De vraag is of, indien bewezen, het in 3.3 tot en met 3.5 door [eiser] gestelde samenstel van feiten voldoende grond oplevert voor de conclusie dat sprake is van bijzondere omstandigheden en van een persoonlijk verwijt, zoals bedoeld in rechtsoverweging 4.9 van het tussenvonnis en daarmee van aansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW. De kwesties die voor de beantwoording van deze vraag van belang zijn, zijn de volgende. Zoals de rechtbank eerder heeft overwogen is de rechtspersoon naar Nederlands recht als zelfstandig rechtssubject in beginsel uitsluitend zelf aansprakelijk voor zijn schulden. Een moeder als aandeelhoudster en een bestuurder kan tegenover derden echter aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad. Een dergelijke aansprakelijkheid van een bestuurder kan zich voordoen indien de bestuurder zich intensief met de bedrijfsvoering bezig houdt en in feite de (volledige) zeggenschap heeft over de (andere) rechtspersoon. Vereist is ook in dat geval dat sprake moet zijn van een persoonlijk verwijt. Niet voldoende is het feit dat de bestuurder zich intensief met de bedrijfsvoering bezig houdt en evenmin dat hij een wezenlijk aandeel had in het beleid en het beheer van de vennootschap. Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de door [eiser] in 3.3 onder A tot en met D en de in 3.4 onder F bedoelde feiten en omstandigheden noch afzonderlijk, noch in samenhang de conclusie kunnen dragen da[gedaagden]] zich als bestuurder onrechtmatig jegens [eiser] heeft gedragen. Ten aanzien van deze omstandigheden is - zelfs als de omstandigheden zouden komen vast te staan - gesteld noch gebleken dat en zo ja welk persoonlijk verwijt [gedaagden] kan worden gemaakt. Hetzelfde geldt voor de in 3.4 sub I en J genoemde omstandigheden. Voor zover o[gedaagden]] al de verplichting mocht rusten openheid van zaken te geven op de wijze zoals door [eiser] gevraagd, dan levert een weigering deze openheid te geven naar het oordeel van de

rechtbank geen wetenschap van benadeling op. Bovendien is niet gesteld of gebleken wat die benadeling dan wel is. Ten aanzien van de in 3.4 sub G en H genoemde omstandigheden overweegt de rechtbank dat in onderhavige procedure niet van belang is of Euro Design BV wel of niet in staat is de kennelijk onredelijk ontslag vergoeding aan [eiser] te betalen en of daadwerkelijk sprake was van de door Euro Design BV gestelde bedrijfseconomische redenen voor het ontslag. Relevant is bijvoorbeeld wel de invloed va[gedaagden]] op het (mogelijk) ontbreken van verhaal. Daar is in zoverre van gebleken dat [gedaagde sub 1] als enig aandeelhouder heeft besloten tot liquidatie en ontbinding van Euro Design BV. De rechtbank komt hierop terug in 4.10. Bij antwoordakte heef[gedaagden]] alsnog diverse financiële bescheiden in het geding gebracht. De rechtbank is op grond van deze stukken van oordeel dat ten aanzien van Euro Design BV is voldaan aan de in artikel 2:10 BW opgenomen boekhoudplicht voor (een) (feitelijke en formele) bestuurder(s). Aan de in 3.4 sub L genoemde omstandigheid kent de rechtbank derhalve evenmin waarde toe. [eiser] stelt da[gedaagden]] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld onder meer door plotseling zonder mededeling (voor of achteraf) aan hem Euro Design BV te ontbinden[gedaagden]] heeft gesteld dat de registratie van de vennootschap is beëindigd in verband met einde liquidatie met ingang van dezelfde datum en dat de vennootschap is opgeheven met ingang van 2 juni 2005. Dit nadat de rechtbank, sector kanton, lokatie Tiel op 23 maart 2005 in vijf zaken een vonnis had gewezen waarbij Euro Design BV was veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding ex artikel 7:681 BW en waarbij in alle vijf de zaken de kwestie van de gestelde aansprakelijkheid van bestuurders was verwezen naar de rechtbank. De rechtbank acht een dergelijke handelswijze onrechtmatig jegens [eiser] (en de andere vier exwerknemers van Euro Design BV). De rechtbank is van oordeel da[gedaagden]] die op de hoogte was van de veroordeling en van de nog lopende procedures tegen [eiser] en vier andere ex-werknemers van Euro Design BV tegenover [eiser] (en de vier andere ex-werknemers) niet had mogen besluiten tot ontbinding en beëindiging van de liquidatie van Euro Design BV, zulks in de eerste plaats omdat de mededeling die kennelijk aan de Kamer van Koophandel was gedaan dat de liquidatie beëindigd was, in strijd met de waarheid was omdat er veroordelende vonnissen lagen en in de tweede plaats omdat door het besluit de mogelijkheid dat nog inkomsten werden gegenereerd door Euro Design BV werd afgesneden. De in 3.5 bedoelde rechtsgrond behoeft onder deze omstandigheden geen bespreking meer. Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagden] gehouden is de door [eiser] geleden schade te vergoeden. De hoogte van de schade is geen onderwerp van debat tussen partijen geweest, zodat deze conform de primaire eis zal worden toegewezen. De rechtbank verstaat dat [eiser] niet de aanhef, maar slechts de inhoud van de vordering heeft willen wijzigen. De rechtbank zal derhalve de in het oorspronkelijke petitum opgenomen vordering het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, toewijzen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op: - betaald vast recht 72,75 - in debet gesteld vast recht 218,25 - salaris procureur 384,00 (1,0 punten tarief 384,00) Totaal 675,00

Omdat [eiser] op basis van een toevoeging procedeert, is een deel van het griffierecht in debet gesteld, welk deel samen met het salaris procureur, totaal 602,25, dus nu aan de griffier moet worden betaald. De beslissing De rechtbank veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser] te betalen een bedrag van 9.530,66 (negenduizend vijfhonderd dertig euro en zesenzestig eurocent), althans al waartoe Euro Design BV onherroepelijk zal worden veroordeeld in de procedure, welke door [eiser] aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Arnhem sector Kanton lokatie Tiel onder nummer 340631 CV EXP 04-2309 uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 22 april 2004 tot de dag van volledige betaling, veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op 675,00, deels namelijk voor een bedrag van 602,25 te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.752 ten name van Arrondissement 533 Arnhem onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer, verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.C.J. van Bavel en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2005. de griffier de rechter