ECLI:NL:RBZWB:2017:3349

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBMNE:2016:7750

Uitspraak. Index-delict: moord. uitspraak RECHTBANK OOST-BRABANT. Strafrecht. Parketnummer: 01/ Uitspraakdatum: 1 augustus 2014

ECLI:NL:RBUTR:2012:BW5624

ECLI:NL:RBMNE:2015:7843

ECLI:NL:RBOBR:2014:1092

ECLI:NL:RBOBR:2014:5044

ECLI:NL:GHARN:2012:BW6050

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHARL:2014:1650 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer TBS P

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

ECLI:NL:RBOBR:2013:CA2795

ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4627

ECLI:NL:GHARN:2012:BW0859

ECLI:NL:RBOBR:2014:240

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9479

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:938

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBOBR:2015:1950

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Index-delict: poging tot doodslag.

ECLI:NL:RBLIM:2014:6800

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHARN:2012:BV3127

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBSHE:2012:BX9443

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

ECLI:NL:RBAMS:2013:6916

ECLI:NL:RBZWB:2017:2587

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBAMS:2017:1041

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBSHE:2012:BX0828

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ1184

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:RBUTR:2010:BO3762

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092

ECLI:NL:RBDHA:2013:13810

ECLI:NL:GHARN:2008:BE9393

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBGEL:2016:5380

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBZWB:2017:3873

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBNHO:2015:864

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:RBDHA:2017:1714

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ontnemingsbeslissing

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

ECLI:NL:RBAMS:2016:9239

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2016:766

Wie zijn onze patiënten?

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:GHAMS:2016:573 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Transcriptie:

ECLI:NL:RBZWB:2017:3349 Instantie Datum uitspraak 02-06-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer 02/801428-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Betrokkene is veroordeeld voor doodslag van een 8-jarige jongen in zijn klaslokaal op een basisschool in Hoogerheide tot een gevangenisstraf van 11 jaar en 7 maanden en TBS met verpleging van overheidswege. Beslissing op het eerste verzoek tot verlenging van de TBS. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Strafrecht Zittingsplaats: Breda Parketnummer: 02/801428-06 beslissing van de meervoudige kamer d.d. 2 juni 2017 op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [naam TBS gestelde] geboren op [naam TBS gestelde] te [naam TBS gestelde] verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam kliniek] 1 Destukken Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:

- de vordering van de officier van justitie d.d. 21 april 2017, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met twee jaar; - de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [naam TBS gestelde]; - het rapport van het Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam kliniek] d.d. 23 maart 2017, waarin het advies van de inrichting is vermeld; - de eigen bijdrage van [naam TBS gestelde], met bijlagen; - de overige stukken. 2 Deprocesgang Bij beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 18 mei 2011 is [naam TBS gestelde], wegens overtreding van artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot 11 jaar en 7 maanden gevangenisstraf en TBS met verpleging van overheidswege. Het gerechtshof heeft bepaald dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De TBS is op 24 mei 2015 aangevangen. Tijdens het onderzoek in de openbare raadkamer van de rechtbank van 22 mei 2017 is de officier van justitie, mr. Simpelaar, gehoord. Tevens is [naam TBS gestelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam. Voorts is de deskundige [naam deskundige], GZ-psycholoog en behandelcoördinator, gehoord. 3 Het advies van de TBS-instelling De TBS-instelling heeft geadviseerd de TBS met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar. De TBS-instelling heeft daartoe aangevoerd dat bij [naam TBS gestelde] een autismespectrumstoornis (ASS) is gediagnosticeerd, meer specifiek de stoornis van Asperger. Hij heeft, hieraan gelieerd, een beperkt inzicht in andermans gevoelsleven en intenties en is daardoor niet goed in staat zich in complexere sociale situaties goed af te stemmen op de ander. Hij kan met zijn intelligentie de problemen passend bij de stoornis in het autisme spectrum enigszins compenseren en camoufleren. Hij heeft genoeg vaardigheden en kennis verworven om in het contact de indruk te wekken dat hij een adequaat inzicht in andermans gevoelsleven en intenties heeft. Traumatische ervaringen in de kindertijd in combinatie met de ASS hebben ertoe geleid dat zijn persoonlijkheid zich niet goed heeft kunnen ontwikkelen en is uitgemond in persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en narcistische trekken. De persoonlijkheidsstructuur van [naam TBS gestelde] wordt beschouwd als kwetsbaar. Er is sprake van een beperkte impulscontrole, weinig subjectief ervaren lijdensdruk en kwetsbaarheid, en weinig controlemechanismen. Er is weinig voeling met de eigen dynamiek, waardoor negatieve affecten niet worden waargenomen. Dit kan in tijden van stress leiden tot plotselinge doorbraken van agressie of in psychotische decompensatie. Wanneer [naam TBS gestelde] thans zou terugkeren in de maatschappij wordt de kans als groot ingeschat dat het hem opnieuw niet zou lukken zich een voor hem bevredigende plek in de maatschappij te verwerven. [naam TBS gestelde] wordt door zijn op het eerste oog goede presentatie

gemakkelijk overschat, waardoor de omgeving te weinig rekening zal houden met zijn kwetsbaarheden. Dit wordt nog versterkt doordat [naam TBS gestelde] zelf ook geneigd is zijn mogelijkheden te overschatten. Bovendien is hij nog onvoldoende in staat zich af te stemmen op zijn sociale omgeving. [naam TBS gestelde] functioneert thans stabiel. Het verblijf in een structurerende, overzichtelijke omgeving, waarbinnen hij een voldoende bevredigende daginvulling heeft en de nodige contacten met behandelaars onderhoudt, draagt volgens het de instelling hieraan ongetwijfeld bij. [naam TBS gestelde] profiteert van de behandeling en laat ontwikkeling zien. Deze ontwikkeling wordt als bevredigend, maar ook als pril beschouwd. (Begeleide) verloven vormen een belangrijk onderdeel van de behandeling. [naam TBS gestelde] is hier recent mee gestart. Samenwerking met zijn begeleiders is voor hem hierin een belangrijk punt vanaandacht. Verder zal in de verloven worden bekeken in hoeverre hij nog vaardigheden te leren heeft die hem kunnen ondersteunen in een terugkeer in de maatschappij. Naar verwachting zal de intramurale behandeling nog enige tijd in beslag nemen en kan in het laatste kwartaal van 2018, indien de ontwikkelingen zich voortzetten, besproken worden of het aanvragen van onbegeleid verlof aan de orde is. De instelling concludeert in het rapport dat [naam TBS gestelde] op een positieve wijze met zijn behandeling bezig is. Hij heeft soms behoorlijk stellige ideeën over hoe dingen zijn of zouden moeten zijn, hetgeen de samenwerking kan bemoeilijken. Wanneer zaken anders gaan dan hij goed vindt, kan de lading oplopen. [naam TBS gestelde] geeft blijk van een te optimistische visie op zijn mogelijkheden een bestaan in de maatschappij op te pakken. Al met al worden de ontwikkelingen nog als pril beschouwd, wat maakt dat voortzetting van de behandeling binnen het FPC geïndiceerd wordt geacht. Een voorwaardelijke beëindiging brengt op dit moment volgens de instelling een matig tot hoog risico op recidive met zich mee. Ter zitting heeft de deskundige [naam deskundige] daaraan toegevoegd dat ze hebben gemerkt dat [naam TBS gestelde] binnen de kliniek vrij weinig nieuwe stappen zet op het gebied van werk. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat hetgeen kan worden aangeboden in de omgeving van de kliniek van een lager niveau is dan hetgeen [naam TBS gestelde] in de toekomst wil gaan doen. Er zal met [naam TBS gestelde] overlegd worden wat de mogelijkheden zijn om hem binnen de kliniek meer uitdaging te geven aangezien het in de praktijk brengen van de doorlopen behandelingen eerst binnen de kliniek dient plaats te vinden en daarna pas naar buiten kan worden gegaan. De lopende behandelingen, onder meer tot het verkrijgen van inzicht in zichzelf en in het delict, zullen naar verwachting in september worden afgerond. Het is mogelijk dat uit die behandelingen nieuwe behandeling voortvloeien. Het belangrijkste behandeldoel is het leren toepassen van de vaardigheden en het toewerken naar inbedding in het gewone maatschappelijke leven. 4 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen gebleven en heeft daarbij gewezen op het advies van de kliniek en de toelichting daarop door de deskundige ter zitting, waaruit volgt dat de behandeling nog langer dan één jaar in beslag zal nemen. Een verlenging met één jaar zal [naam TBS gestelde] naar de mening van de officier van justitie slechts valse hoop geven. 5 Het standpunt van de verdediging

[naam TBS gestelde] heeft ter zitting zijn onvrede over het hoge beveiligingsniveau van de kliniek naar voren gebracht. Het dubbel begeleid verlof is naar de mening van [naam TBS gestelde] te kort om te spreken van resocialisatie. Hij heeft meer behoefte aan opbouw van een sociaal netwerk en deelname aan de maatschappij. Hij begrijpt dat dit stapsgewijs dient plaats te vinden. De raadsvrouw heeft betoogd dat in het rapport wordt aangegeven dat mogelijk in het laatste kwartaal van 2018 onbegeleid verlof kan worden aangevraagd. Gelet daarop is, bij een verlenging met twee jaar, de kans dat [naam TBS gestelde] ten tijde van de volgende verlengingszitting begonnen is met onbegeleid verlof erg klein. Zonder een onbegeleid verlofmachtiging kan hij echter ook niet doorstromen naar de resocialisatieafdeling, waar de externe structuur juist in mindere mate aanwezig is dan nu het geval is. Juist daar zal hij zelf zijn verworven inzichten en vaardigheden moeten inzetten om goed te blijven functioneren en stabiel te blijven. Nu [naam TBS gestelde] naar alle waarschijnlijkheid de behandelmodules dit najaar zal hebben afgerond, betekent dit dat hij tot minstens eind 2018, dus een vol jaar, enkel begeleid verlof zal hebben maar verder feitelijk in dezelfde omstandigheden zal blijven. Het is de verdediging niet geheel duidelijk wat er in dat jaar nog zal gebeuren en hoe daarin nog vooruitgang kan worden geboekt. Om te waarborgen dat er vooruitgang blijft plaatsvinden, heeft de raadsvrouw verzocht de TBS met één jaar te verlengen in plaats van met de geadviseerde twee jaar. Tevens kan een verlenging van één jaar naar de mening van de raadsvrouw het signaal afgeven dat de behandeling goed verloopt en [naam TBS gestelde] daaraan goed meewerkt. Dit kan volgens de raadsvrouw voor het AVT een factor van belang zijn bij de beoordeling van de volgende verlofmachtigingen. 6 Het oordeel van de rechtbank Op grond van de rapportage van de kliniek en de toelichting daarop van de deskundige [naam deskundige] ter zitting concludeert de rechtbank dat er bij [naam TBS gestelde] sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dat de kans op recidive als matig tot hoog moet worden bestempeld indien de TBS nu zou worden beëindigd. Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, dat de TBS van [naam TBS gestelde] wordt verlengd. Met betrekking tot de vraag of de TBS met één of met twee jaar moet worden verlengd, overweegt de rechtbank dat uit de rapportage en de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat de behandeling van [naam TBS gestelde] zich nog in de beginfase bevindt en dat er net is gestart met dubbel begeleid verlof. Het is niet realistisch om te verwachten dat de verpleging over één jaar een voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd. De rechtbank sluit zich daarom aan bij het standpunt van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen. Het is nu zaak om de tijdens de behandelingen nieuw verworven inzichten en vaardigheden zich verder eigen te maken. Zoals uit de rapportage volgt zal het generaliseren van de kennis en vaardigheden naar de situatie buiten een belangrijk onderdeel van de behandeling zijn, en zal [naam TBS gestelde] gedurende een langere periode een mate van externe structuur en begeleiding nodig hebben. De rechtbank merkt daarbij op dat [naam TBS gestelde] stappen in de goede richting heeft gemaakt en gaat er ook van uit dat hij zich de komende twee jaar nog verder zal ontwikkelen. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de TBS met verpleging van

overheidswege van [naam TBS gestelde] wordt verlengd met 2 jaar. 7 De toepasselijke wetsartikelen De beslissing berust op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. 8 De beslissing De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [naam TBS gestelde] met twee jaar. Deze beslissing is gegeven door mr. De Weert, voorzitter, mr. Hertsig en mr. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Koster en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 juni 2017. Mr. Collombon is niet in de gelegenheid de beslissing mede te ondertekenen.