Bijlage. Masteropleiding Biomedical Engineering (BME) bij het opleidingsdeel van het studentenstatuut inclusief de onderwijs- en examenregeling (OER)



Vergelijkbare documenten
Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding Biomedical Engineering (BME) (art en 7.

(art en 7.59 WHW)

bijlagee Opleidingsspecifieke Natuurwetenschappen Universiteit Twente. Advanced Technology Datum: 25 juli 2013 studentenstatuut

(art en 7.59 WHW)

(art en 7.59 WHW)

(art en 7.59 WHW) 1. De regels in deze bijlage zijn van toepassing op de voltijds bacheloropleiding Advanced Technology.

(art en 7.59 WHW)

(art en 7.59 WHW)

Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Scheikundige Technologie

Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Scheikundige Technologie

Faculteit Technische Natuurwetenschappen. Inhoud

Faculteit Technische Natuurwetenschappen. Inhoud

Preambule a. De regels in deze bijlage zijn van toepassing op de voltijds master-opleiding Applied Physics (Crohonummer

(art en 7.59 WHW)

Nota. Generieke leerresultaten van FIIW. 1 Genese van het document

Beoordelingsformulier bachelor eindopdracht Biomedische Technologie (code )

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Bijlage bacheloropleiding Informatica

Beoordelingsformulier bachelor eindopdracht Biomedische Technologie (code )

Criteria voor Academische Bachelor en Master Curricula

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

DLR Domeinspecifieke Leerresultaten (DLR) van de Master in Industriële Wetenschappen: Elektronica ICT

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

Bijlage bacheloropleiding Informatica

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

(art en 7.59 WHW)

Neerlandistiek CROHO 60849

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

Faculteit Technische Natuurwetenschappen. Inhoud

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding Molecular Science & Technology

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Bijlagen bacheloropleidingen Wiskunde en Technische Wiskunde

(art en 7.59 WHW)

Regels van de examencommissie van de masteropleiding Biomedical Engineering

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Preambule a. De regels in deze bijlage zijn van toepassing op de voltijds masteropleiding Nanotechnology (Crohonummer

(art en 7.59 WHW)

(art en 7.59 WHW)

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

2. Samenstelling en dagelijkse gang van zaken van de examencommissie

(art en 7.59 WHW)

2. Begripsbepalingen. 3. Samenstelling en dagelijkse gang van zaken van de examencommissie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

faculteit wiskunde en natuurwetenschappen Bijlagen bachelopleiding Informatica

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

bijlagee Opleidingsspecifieke Natuurwetenschappen Universiteit Twente. TNW /vdh studentenstatuut

(art en 7.59 WHW)

Competentie-invullingsmatrix

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Masteropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

C. Regeling schakelprogramma 2011 voor HBO-afgestudeerden voor de aansluitende masteropleidingen Human-Technology Interaction en Innovation Sciences

Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding Chemical Engineering (ChE) (art en 7.

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Informatiekunde

Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de masteropleiding Chemical Engineering (ChE) (art en 7.

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Preambule a. De regels in deze bijlage zijn van toepassing op de voltijds masteropleiding Chemical Engineering (Crohonummer

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

(art en 7.59 WHW)

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

U I T S P R A A K

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Onderwijs- en Examenregeling

Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding Molecular Science & Technology

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

BACHELOROPLEIDING KLINISCHE TECHNOLOGIE. UITVOERINGSREGELING BEHORENDE BIJ DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

(art en 7.59 WHW)

Drempelloze doorstroommogelijkheden in 3TU-verband in 2010

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

(art en 7.59 WHW)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Transcriptie:

Bijlage Masteropleiding Biomedical Engineering (BME) bij het opleidingsdeel van het studentenstatuut inclusief de onderwijs- en examenregeling (OER) Faculteit Technische Natuurwetenschappen Universiteit Twente Kenmerk: TNW070261/VDH Datum: 13 september 2007

Inhoudsopgave Artikel 1 Doel van de opleiding (OER artikel 3)...2 Artikel 2 Eindtermen van de opleiding (OER artikel 4)...2 Artikel 3 Toelating tot de opleiding (OER artikel 6)...6 Artikel 4 Pre-masterprogramma (OER artikel 6)...7 Artikel 5 Opbouw van de masteropleiding (OER artikel 11)...8 Artikel 6 Verplicht voor beide tracks (OER artikel 11)...8 Artikel 7 Keuzevakken (OER artikel 11)...9 Artikel 8 Aanvangseisen stage en masteropdracht (aanvulling op OER artikel 12)...13 Artikel 9 Vrij programma (OER artikel 13)...13 Artikel 10 Reglement stage...13 Artikel 11 Doel masteropdracht...13 Artikel 12 Begeleiding masteropdracht (aanvulling op OER artikel 27)...14 Artikel 13 Afronding en beoordeling masteropdracht...14 Artikel 14 Studiebegeleiding (aanvulling op OER artikel 35)...14 Artikel 15 Inwerkingtreding en wijziging...14 Preambule a. De regels in deze bijlage zijn onderdeel van het opleidingsdeel van het studentenstatuut, inclusief de onderwijs- en examenregeling, van de masteropleidingen Applied Physics, Biomedical Engineering, Chemical Engineering, Nanotechnology, Technical Medicine van de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente, verder te noemen OER. b. De regels in deze bijlage zijn van toepassing op de master-opleiding Biomedical Engineering. c. In geval van conflict is deze Nederlandstalige bijlage bepalend voor de wet en niet de Engelse versie van deze bijlage. d. Als wet wordt hier bedoeld de Nederlandse Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHW). Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 1

Artikel 1 Doel van de opleiding (OER artikel 3) De Master of Science Biomedical Engineering (BME) 1. Is gespecialiseerd in een specifiek veld van de biomedische technologie; 2. Heeft de kennis en vaardigheden om onderzoek te doen; 3. beschikt over ontwerpvaardigheden; 4. beschikt over een wetenschappelijke benadering; 5. bezit intellectuele kennis; 6. Is in staat samen te werken en te communiceren met specialisten, werkzaam in de gekozen track, en andere belanghebbenden; 7. beschikt over het vermogen inzichten in medische en sociale contexten te integreren. Artikel 2 Eindtermen van de opleiding (OER artikel 4) (k = kennis, v= vaardigheid, h= houding) De Master of Science BME: 1. is gespecialiseerd in een specifiek veld van de biomedische technologie. Een master of science. BME is vertrouwd met bestaande wetenschappelijke kennis en heeft de competentie deze door studie uit te breiden. 1a. Beheerst delen van het specifieke biomedisch technologische vakgebied rakend aan de voorfront van de kennis (nieuwste, theorieën, methoden, technieken, actuele vragen). [kv] 1b. Gaat actief opzoek naar structuur en samenhang in de relevante vakgebieden biomedisch technologische vakgebieden natuurkunde, wiskundige technologie, biologie, fysiologie and geneeskunde. [kvh] 1c. Bezit de kennis van en enige vaardigheid in de wijze waarop waarheidsvinding, theorievorming en modelvorming plaatsvinden in een specifiek veld van de biomedische technologie. [kv] Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden zelfstandig toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh] 1d. Bezit de kennis van en enige vaardigheid in de wijze waarop interpretaties (van teksten, data, problemen, resultaten) plaatsvinden in de biomedische technologie. [kv] Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden zelfstandig toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh] 1e. Bezit de kennis van en vaardigheid in de wijze waarop experimenten, gegevensverzameling en simulaties plaatsvinden in de biomedische technologie en aanverwante vakgebieden. [kv] Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden zelfstandig toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh] 1f Bezit de kennis over en de vaardigheid in de wijze waarop besluitvorming plaatsvindt in de biomedische technologie. Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh] 1g. Kan reflecteren op standaard methoden en hun veronderstellingen; kan deze in twijfel trekken; kan aanpassingen voorstellen en de reikwijdte daarvan inschatten. [kvh] 1h. Is in staat eigen kennishiaten te signaleren en door studie zijn of haar kennis te herzien en uit te breiden.[kvh] 2. Bezit de kennis over en vaardigheid in het doen van onderzoek. Een Master of Science BME heeft de competentie door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven. Onderzoeken betekent hier: het op doelgerichte en methodische wijze ontwikkelen van nieuwe kennis en nieuwe inzichten. Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 2

2a. Is in staat om slecht gestructureerde onderzoeksproblemen te herformuleren. Betrekt daarbij ook de systeemgrenzen. Kan deze nieuwe interpretatie verdedigen tegenover de betrokken partijen. [kvh] 2b. Is opmerkzaam en heeft de creativiteit en het vermogen om in ogenschijnlijk triviale aangelegenheden bepaalde verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken. [kvh] 2c. Kan zelfstandig een onderzoeksplan maken en dit uitvoeren. [kv] 2d. Kiest het juiste abstractieniveau, gegeven de procesfase van het onderzoeksprobleem. [kvh] 2e Is in staat en heeft de houding om waar nodig bij het eigen onderzoek andere disciplines te betrekken. [kvh] 2f. Is zich bewust van de veranderlijkheid van het onderzoeksproces door externe omstandigheden of voortschrijdend inzicht. [kh] Kan met deze veranderlijkheid omgaan en kan op basis hiervan het proces waar nodig bijsturen. [kvh] 2g. Is in staat onderzoek binnen de biomedische technologie op wetenschappelijke waarde te schatten. [kvh] 2h. Is zelfstandig in staat op één of enkele deelgebieden van de biomedische technologie een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis [kv] 3. Zullen soms over ontwerpvaardigheden beschikken. Naast onderzoeken zullen sommige masters of science BME ook ontwerpopdrachten uitvoeren. Met name voor de track Human Function Technology speelt deze discipline een belangrijke rol. Dit geldt in mindere mate voor de track Molecular, Cellular and Tissue Engineering. Ontwerpen is een synthetische activiteit gericht op de totstandkoming van nieuwe of gewijzigde artefacten of systemen, met de bedoeling waarden te creëren conform vooraf gestelde eisen en wensen (bijv. mobiliteit, gezondheid). 3a Is in staat om slecht gestructureerde ontwerpproblemen, van complexe aard, te herformuleren. Betrekt daarbij ook de systeemgrenzen. Kan deze nieuwe interpretatie verdedigen tegenover de betrokken partijen. [kvh] 3b. Bezit creativiteit en synthetische vaardigheden ten aanzien van biomedische ontwerpproblemen. [kvh] 3c. Kan onafhankelijk een ontwerpplan maken en dit uitvoeren. [kv] 3d. Kiest het juiste abstractieniveau, gegeven de procesfase van het ontwerpprobleem. [kvh] 3e. Is in staat en heeft de houding om waar nodig bij het eigen ontwerp andere disciplines te betrekken. [kvh] 3f. Kan omgaan met veranderlijkheid van het ontwerpproces door externe omstandigheden of voortschrijdend inzicht. Kan dit proces op basis daarvan bijsturen. [kvh] 3g. Is in staat nieuwe onderzoeksvragen te formuleren op basis van een ontwerpprobleem. [kv] 3h. Heeft de vaardigheid ontwerpbeslissingen te nemen en deze te rechtvaardigen en te evalueren op systematische wijze. [kv] 4. Heeft een wetenschappelijke benadering. Een master of science BME heeft een systematische aanpak, gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën, modellen en samenhangende interpretaties, heeft een kritische houding en heeft inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie. Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 3

4a. Is in staat relevante ontwikkelingen te signaleren en tot zich te nemen. [kvh] 4b. Kan bestaande theorieën, modellen of interpretaties aan een kritische beschouwing onderwerpen in het, door middel van de track gekozen, deelgebied van de biomedische technologie [kvh] 4c. Bezit een grote vaardigheid in, en geneigdheid tot, het gebruiken, ontwikkelen en valideren van modellen; kan bewust kiezen tussen modelleermethoden. [kvh] 4d. Heeft inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie (doel, methoden, verschillen en overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden, aard van wetten, theorieën, verklaringen, rol van experiment, objectiviteit, enz.). En heeft op dit gebied kennis van actuele discussies. [k] 4e. Heeft inzicht in de wetenschappelijke praktijk (onderzoeksysteem, relatie met opdrachtgevers, publicatiesysteem, belang van integriteit, enz.). En heeft op dit gebied kennis van actuele discussies. [k] 4f. Is in staat de resultaten van onderzoek en ontwerpen adequaat te documenteren met de bedoeling bij te dragen aan de kennisontwikkeling in de biomedische technologie en daarbuiten. [kvh] 5. Bezit intellectuele vaardigheden. Een Master of Science BME is competent in redeneren, reflecteren en oordeelsvorming. Dit zijn vaardigheden die in de context van een discipline worden geleerd of aangescherpt en daarna generiek toepasbaar zijn. 5a. Kan kritisch en onafhankelijk reflecteren op eigen denken, beslissen en handelen en dit daarmee bijsturen. [kvh] 5b. Is in staat drogredenen te herkennen. [kv] 5c. Kan redeneerwijzen (inductie, deductie, analogie, enz.) in het vakgebied herkennen en toepassen. [kvh] 5d. Kan adequate vragen stellen en heeft een kritisch-constructieve houding bij het analyseren en oplossen van complexe biomedische real-life problemen. [kvh] 5e. Kan een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete of irrelevante data, rekening houdend met de wijze waarop die data tot stand kwamen. [kv] 5f. Kan een standpunt innemen ten aanzien van een wetenschappelijk betoog in de biomedische technologie en kan dit kritisch op waarde schatten. [kvh] 5g. Beschikt over numerieke basisvaardigheden en heeft besef van grootte-ordes. [kvh] 6. Is in staat samen te werken en te communiceren met specialisten,werkzaam in de gekozen track, en andere belanghebbenden. Een Master of Science BME heeft de competentie met en voor anderen te kunnen werken. Dat vraagt om adequate interactie, verantwoordelijkheidsgevoel en leiderschap, maar ook om goede communicatie met vakgenoten en niet-vakgenoten. Ook is hij of zij in staat deel te nemen aan een wetenschappelijk of publiek debat, zowel het Nederlands als in het Engels. 6a. Kan schriftelijk communiceren over onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten, niet-vakgenoten en andere betrokken partijen in het Engels. [kvh] 6b. Kan mondeling communiceren over onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten, niet-vakgenoten en andere betrokken partijen in het Engels. [kvh] 6c. Idem als hierboven (mondeling en schriftelijk), maar dan in een tweede taal. [kvh] 6d. Kan debatteren over biomedische technologie en de plaats van biomedische technologie Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 4

in de maatschappij. [kvh] 6e. Kenmerkt zich door professioneel gedrag. Dit houdt in: drive, betrouwbaarheid, betrokkenheid, nauwkeurigheid, vasthoudendheid en zelfstandigheid.[kvh] 6f. Kan projectmatig werken in complexe projecten: bezit pragmatisme en verantwoordelijkheidsbesef; kan omgaan met beperkte bronnen; kan omgaan met risico s; kan compromissen sluiten. [kvh] 6g. Is in staat om in een multidisciplinair team te werken, met een zeer grote disciplinaire verscheindenheid. [kvh] 6h. Kan de rol van teamleider op zich nemen. [kv] 7. Beschikt over het vermogen inzichten in medische en sociale context te integreren in zijn werk. Life-science en technologie zijn niet geïsoleerd en hebben altijd een temporele en maatschappelijke context. Opvattingen en methodes hebben hun herkomst; beslissingen hebben maatschappelijke consequenties in de tijd. Een Master of Science BME is zich hiervan bewust en heeft de competentie deze inzichten te integreren in zijn of haar wetenschappelijk werk. 7a. Begrijpt relevante (interne en externe) ontwikkelingen in de geschiedenis van de biomedische technologie. Hieronder valt ook de interactie tussen de interne (ideeën) ontwikkeling en de externe (maatschappelijke) ontwikkeling.[kv] Integreert aspecten hiervan in het wetenschappelijke werk. [kvh] 7b. Is in staat de maatschappelijke consequenties (economisch, sociaal, cultureel) van nieuwe ontwikkelingen in relevante vakgebieden te analyseren en te bespreken met vakgenoten en niet-vakgenoten. [kv] Integreert deze consequenties in het wetenschappelijke werk. [kvh] 7c. Is in staat de consequenties van wetenschappelijk denken en handelen op milieu en duurzame ontwikkeling te analyseren. [kv] Integreert deze consequenties in het wetenschappelijke werk. [kvh] 7d. Is in staat de ethische en normatieve aspecten van de gevolgen en aannamen van wetenschappelijk denken en handelen te analyseren en te bespreken met vakgenoten en niet-vakgenoten (zowel in onderzoek als ontwerpen). [kv] Integreert deze ethische en normatieve aspecten in het wetenschappelijk werk. [kvh] 7e. Kiest een plaats als professional in de samenleving. [kvh] Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 5

Artikel 3 Toelating tot de opleiding (OER artikel 6) 1. Tot de opleiding worden toegelaten: a. Studenten die in het bezit zijn van een getuigschrift waaruit blijkt dat zij het afsluitende examen van de bacheloropleiding Biomedische Technologie van de Universiteit Twente, de Technische Universiteit Eindhoven, of de BMT specialisatie binnen de studie Life Sciences van de Rijksuniversiteit Groningen met goed gevolg hebben afgelegd, hebben toegang tot deze masteropleiding. b. In Nederland afgestudeerde bachelor studenten die niet afkomstig zijn van de in lid 1 a genoemde bacheloropleiding en in het bezit zijn van een door het College van Bestuur gegeven bewijs van toelating tot de masteropleiding. In dit bewijs kunnen additionele eisen t.a.v. de invulling van het curriculum gesteld worden. In veel gevallen onder de conditie dat een bepaalde invulling aan het bachelorprogramma is gegeven (bijvoorbeeld een minor biomedische technologie) en dat een bepaalde afstudeerspecialisatie wordt gekozen. Er is sprake van een individuele inpassing. Voor het bewijs van toelating komt in aanmerking degene die: In het bezit is van een getuigschrift dat tenminste gelijkwaardig is aan het getuigschrift bedoeld in lid 1 a, of Met goed gevolg het vastgestelde schakelprogramma (pre-master, zie artikel 5 van deze bijlage) voor HBO-ers binnen de gestelde termijn heeft doorlopen, of Anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van de geschiktheid voor het volgen van de opleiding, en Het bewijs heeft geleverd van voldoende kennis van de Engelse taal, zoals bepaald in lid 1d. c. Universitaire bachelor afgestudeerden van buitenlandse universiteiten, indien deze van opleidingen biomedische technologie (of aanverwante opleidingen) komen en een goede reputatie hebben. Bovendien dient de student tot de beste 25% van het jaarcohort te behoren en moet aan de aanvullende eisen (o.a. taaleisen) worden voldaan; d. Omdat het onderwijs van de masteropleiding geheel of gedeeltelijk in het Engels wordt aangeboden en de examens geheel of gedeeltelijk in het Engels worden afgenomen, dienen studenten in aanvulling op de toelatingsbepalingen in lid b en c te beschikken over voldoende aantoonbare Engelse taalvaardigheid om aan het onderwijs en de examens deel te nemen. Buitenlandse studenten moeten aantonen de Engelse taal voldoende machtig te zijn. Indien ze niet uit een land komen waarin al het onderwijs in de Engelse taal wordt gegeven, moeten ze een resultaat van een taaltoets overleggen. Een IELTS-score van tenminste 6,5 is vereist. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de opleidingsdirecteur, voor zover de beschikbare onderwijscapaciteit dit toelaat, besluiten dat de student, die is ingeschreven voor de bachelor opleiding Biomedische Technologie van de Universiteit Twente, kan worden toegelaten tot de opleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitende examen van genoemde bacheloropleiding heeft afgelegd. Toelating is alleen mogelijk als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. De student beschikt over het propedeuse diploma en heeft daarna voldoende resultaat behaald voor en/of vrijstelling verkregen van de onderwijseenheden van het bachelorexamen met een studielast van minimaal 100 EC. Bij 100 EC kan ofwel de bacheloropdracht nog open staan, ofwel staat een aantal vakken nog open met een hiermee vergelijkbare studielast. b. De student die krachtens dit artikel is ingeschreven voor de opleiding, heeft niet het recht een externe stage of een afsluitende master opdracht te doen. Het afsluitende examen van de opleiding kan de student pas afleggen zodra deze in het bezit is van het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de in dit artikel bedoelde bacheloropleiding. Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 6

Artikel 4 Pre-masterprogramma (OER artikel 6) 1. Tot het pre-masterprogramma worden bachelors van het HBO uit de biomedisch technologische opleidingen toegelaten. Toelating van anderen is voorbehouden aan het bestuur van de opleiding. 2. Het pre-masterprogramma omvat een uitsnede uit het bachelorprogramma met een nadruk op de fysisch-mathematische vakken. 3. Het pre-masterprogramma heeft een omvang van ca. 30 EC. Daarvan zijn 15 EC gericht op wiskunde vakken. Daarnaast moet een aantal trackspecifieke vakken gevolgd worden. Hierbij gaat het meestal om 15 EC aan keuzevakken uit het BMT bachelor opleiding, die geadviseerd worden door de examencommissie. De totale omvang van pre-master plus master kan daarbij uitkomen op 150 EC. Voor uitzonderlijk getalenteerde studenten kan de totale studieduur van pre-master plus masterprogramma korter zijn, maar niet korter dan 120 EC. 4. Een student die alle studieonderdelen uit het afgesproken pre-master programma met succes afrondt binnen twaalf maanden na inschrijving voor het pre-masterprogramma wordt toegelaten tot de master. 5. Een student die is afgewezen voor een pre-masterprogramma aan één van de BME opleidingen in Nederland wordt niet opnieuw toegelaten tot het pre-masterprogramma in een volgend cursusjaar, tenzij voldaan wordt aan de toelatingseisen zoals beschreven in de bovenstaande leden. 6. Een student die na het pre-masterprogramma is toegelaten tot de masteropleiding, volgt een programma dat op onderdelen kan afwijken van het reguliere masterprogramma, afhankelijk van de vooropleiding en specialisatierichting. 7. Het is aan pre-masterstudenten alleen toegestaan mastervakken te volgen als zij voor de betreffende vakken over de juiste voorkennis beschikken en zij toestemming hebben van de onderwijscoördinator. Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 7

Artikel 5 Opbouw van de masteropleiding (OER artikel 11) 1. De master opleiding BME kent twee hoofdspecificaties ( tracks genaamd) te weten. a. Molecular, Cellular and Tissue Engineering (MCT) b. Human Function Technology (HFT) 2. De bachelor oriëntatie zorgtechnologie kan in de master BME vervolgd worden door specifieke keuzevakken te kiezen in de track HFT. 3. De master-opleiding BME omvat 120 EC waarvan er 60 EC voor stage en afstudeeropdracht zijn gereserveerd. De overige 60 EC worden verspreid over 12 vakken van 5 EC. Daarvan zijn 3 vakken (15 EC) verplicht voor de gekozen track. De overige vakken worden bepaald in overleg met de door de student gekozen leerstoel. Het gaat om minimaal 3 BME vakken, minimaal 2 biomedische vakken en maximaal 4 resterende vakken. Die resterende vakken kunnen ook gekozen worden uit de relevante vakken van andere opleidingen. De keuzevakken worden gekozen in overeenstemming met de houder van de gekozen masterleerstoel. 4. Studenten dienen zich binnen de daarvoor aangegeven termijn bij BOOZ in te schrijven voor het volgen van een master vak. 5. De bij de vakken behorende vakomschrijving op het VIST worden geacht deel uit te maken van deze bijlage. Artikel 6 Verplicht voor beide tracks (OER artikel 11) Verplichte vakken Human FunctionTechnology Vakcode Vaknaam EC 121121 Technology for support of human functions 5 115070 Design of biomedical products 5 354204 Non-invasive diagnostics (niet HFT-zorg) 5 274002 Home Care Technology (HFT-zorg) 5 Verplichte vakken Material & Tissue Engineering Vakcode Vaknaam EC 374002 Biomedical Materials Engineering I 5 354201 Biophysical Technology 5 274004 Tissue Engineering 5 Aanvullende vakken voor HBO-doorstromers en zij-instromers Vakcode Vaknaam EC 270200 Anatomie en Fysiologie 5 273005 Zorgtechnologie 5 135006 Bouw en werking van cellen 5 Opdrachten 274099 Stage 15 275099 Afstudeeropdracht 45 Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 8

Artikel 7 Keuzevakken (OER artikel 11) Onderstaand vakkenoverzicht is een momentopname en aan verandering onderhevig. Een actueel overzicht is te vinden via: http://www.tnw.utwente.nl/bmt/en/master/curriculum/ categorie Symbolenlijst track toelichting B Biomedical Engineering c verplicht M BioMedical k klinische fysica E Engineering x behorende tot betreffende track S Special Topics categorie Vak code Naam Vak EC MCTE HFT HFT Care M 135043 Advanced cell biology (theory) 5 x E 115774 Advanced dynamics 5 x E 357001 Advanced fluid mechanics 5 x E 155116 Applied finite element methods for PDE 6 x B 354202 Biochip diagnostics 5 x B 133521 Biomaterials; mat. for hard tissue replacements 5 x B 115039 Biomechanics 5 x B 121116 Biomechatronics 5 x B 374002 Biomedical materials engineering I 5 c B 374000 Biomedical materials engineering II 5 x B 131028 Biomedical membrane applications 5 x B 350000 Biomedical optics 5 x x B 121072 Biomedical signal acquisition 5 x x B 115046 Biomedische werktuigbouw C.S. 5 x B 354203 Bionanotechnology 5 x M 115474 Biophysical fluid dynamics: The respiratory system 5 x x Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 9

categorie Vak code Naam Vak EC MCTE HFT HFT Care B 354201 Biophysical technology 5 c x B 132015 Biotechnology 5 x E 264002 Business process engineering 5 x B 274001 Capita selecta BME 5 x x x M 121157 Clinical rehabilitation and technology 5 x x M 274007 Clinical safety & quality assurance 5 x x E 131021 Colloids and Interfaces 5 x E 115773 Computational structural optimization 5 x B 374001 Controlled drug and gene delivery 5 x E 412004 Design and management of the innovative organization 5 x B 115070 Design of biomedical products 5 c c E 112172 Design, production & materials 5 x E 411118 Effective health care technology 5 x B 236050 E-health strategies 5 x E 358002 Experimental techniques in physics of fluids 5 x B 411211 Health and health systems 5 x B 121147 Home care technology 5 c B 115047 Human movement control 5 x E 121091 Image Processing 5 x? new Imaging, advanced topics 5 x E 234010 Implementation of IT in organizations 5 x E 311001 Innovation management 5 x B 411204 Int. health strategy & hospital future 5 x S 274003 Interaction Training Healthcare (NL) 5 x x x Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 10

categorie Vak code Naam Vak EC MCTE HFT HFT Care S 274088 International studytour 5 x x x B 274099 Internship BME 15 c c c E 156056 Introduction to mathematical systems theory 5 x E 131026 Lab. Course in Membrane Technology 5 x E 152120 Lineaire algebra (NL) 5 k B 353005 Magnetic methods for (neuro)imaging 5 x x E 180067 Management of technology (in health care) 10 x B 275099 Master assignment 45 c c c E 150600 Mathematical methods 5 k B 354207 Medical acoustics 5 x M 153133 Medical statistics & epidemiology 5 x x x E 262001 Mobile and wireless networking 5 x B 263100 Mobile e-health application and services 5 x B 121113 Neurotechnology 5 x B 354204 Non-invasive diagnostics 5 x c E 274013 Nuclear & solid state physics 5 k E 115771 Numerical methods in mechanical engineering 5 x E 155115 Numerical techniques for PDE 5 x B 350003 Optical microscopy & molecular imaging 5 x x E 135515 Organic chemistry of polymers 5 x M 411216 Organizational aspects of applying med. technology 5 x B 121090 Pattern Analysis with applications in Biometrics 5 x E 357201 Physics of bubbles 2.5 x E 135014 Polymer chemistry & mat. Science/ org. mat. laboratory 5 x Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 11

categorie Vak code Naam Vak EC MCTE HFT HFT Care E 135040 Polymer technology 3 x M 135044 Practical course on Cell Biology 5 x M 274006 Radiation expertise (level 3, NL) 5 x x B 382003 Reconstruction and visualisation 5 x E 121044 Regeltechniek (NL) 4 x E 115711 Stijfheid en sterkte 3 (NL) 3.5 x B 121131 Techn.for the support of human functions 5 c c M 121148 Technology assessment in neuro-rehabilitation 5 x x E 157109 Time series analysis 5 x B 274004 Tissue engineering 5 c M 121156 Topics in anatomy & physiology 5 x E 150527 Wiskundig modelleren II (NL) 5 k Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 12

Artikel 8 Aanvangseisen stage en masteropdracht (aanvulling op OER artikel 12) 1. Voor aanvang van de stage en masteropdracht (afstudeeropdracht( dient een doorstromende student te beschikken over het bachelordiploma; 2. Voordat er begonnen mag worden met de masteropdracht moet de student: het bachelordiploma hebben behaald de stage hebben afgerond alle mastervakken hebben afgerond Indien niet alle mastervakken zijn afgerond, dient de student dit aan te gegeven op het masteraanvangsformulier en dient hij een verzoek tot ontheffing in bij de examencommissie. Artikel 9 Vrij programma (OER artikel 13) In afwijking van het in de artikelen 6, 7 en 8 van deze bijlage bepaalde wordt aan de student toegang verleend tot het afleggen van het masterexamen op basis van een door de student zelf voorgesteld pakket van examenonderdelen (een zogenoemd vrij masterprogramma overeenkomstig WHW art. 7.3 lid 4), mits dit pakket door de examencommissie is goedgekeurd. Artikel 10 Reglement stage 1. De stage is een verplicht onderdeel voor alle tracks van de master Biomedical Engineering, met uitzondering van de HBO-instromers, die al een relevante stage hebben afgerond. 2. De stage heeft een omvang van 15 EC (min. 10 weken) en wordt bijvoorbeeld uitgevoerd in een gezondheidszorginstelling, onderzoeksinstituut of bij een biomedisch bedrijf. 3. Het doel van de stage is de studenten door het uitvoeren van een opdracht in een externe organisatie ervaring te laten opdoen in het toekomstige werkveld en de tot dan toe opgedane kennis en vaardigheden in de praktijk toe te passen. 4. Alle stages worden gecoördineerd door de stagecoördinator. Er mag pas begonnen worden met de stage als de student in het bezit is van een bachelordiploma. 5. De opdracht moet worden beoordeeld door een lid van de wetenschappelijke staf van de opleiding. 6. De opleiding zorgt ervoor dat er voor de stage BME een Teletop-site is met de benodigde informatie. Artikel 11 Doel masteropdracht De masteropdracht (afstudeeropdracht) wordt in overleg met de onderzoeksgroep gekozen. Doel van de opdracht is het leren zelfstandig een onderzoeksopdracht van bepaalde omvang en complexiteit uit te voeren. De masteropdracht heeft een omvang van 45 EC en wordt uitgevoerd bij of onder de verantwoordelijkheid van een van de biomedische onderzoeksgroepen van de UT. Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 13

Artikel 12 Begeleiding masteropdracht (aanvulling op OER artikel 27) Wanneer er begonnen wordt met de masteropdracht, wordt er een afstudeercommissie gevormd zoals genoemd in artikel 27 van de OER. Wanneer het afstuderen extern plaats vindt, wordt er ook iemand vanuit het betreffende bedrijf opgenomen als adviserend lid in de afstudeercommissie. Diegene wordt een extern commissielid. De afstudeerdocent is er verantwoordelijk voor: dat er een afstudeercommissie wordt benoemd met een samenstelling die aan bovengenoemde regels voldoet; dat er met de student duidelijke afspraken worden gemaakt over de omschrijving van de opdracht en de fasering van onderzoek en rapportage; dat er een afstudeerbegeleider wordt aangewezen voor de 'dagelijkse' begeleiding; dat er in geval van externe opdrachten duidelijke afspraken worden gemaakt met de externe instantie en begeleider dat de beoordeling van het afstudeerwerk, -rapport en -colloquium adequaat verloopt. Artikel 13 Afronding en beoordeling masteropdracht De masteropdracht kan pas afgerond worden, door middel van een colloquium wanneer alle overige examenonderdelen afgerond zijn. De masteropdracht wordt met één cijfer beoordeeld. De voorzitter van de afstudeercommissie gaat bij de mondelinge toelichting op de beoordeling, ná het colloquium, in op de verschillende aspecten van het eindcijfer dat is opgebouwd uit verschillende componenten. De student zal tevens zijn diploma ontvangen en een overzicht van de behaalde cijfers voor alle examenonderdelen. Artikel 14 Studiebegeleiding (aanvulling op OER artikel 35) 1. De studieadviseurs hebben enerzijds als taak de studenten individueel te adviseren over alle aspecten van hun studie en anderzijds de opleidingsdirecteur in te lichten over de studievoortgang van de studenten. 2. Bij de keuze voor de afstudeerleerstoel wijst de leerstoelhouder een mentor aan. 3. De opleidingsdirecteur draagt er zorg voor, dat tenminste eenmaal per jaar aan elke student een overzicht verschaft wordt van de door hem gerealiseerde studievoortgang. Artikel 15 Inwerkingtreding en wijziging Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2007 (laatst gewijzigd d.d. 13 september 2007). Vastgesteld door de decaan van de Faculteit na instemming van de Faculteitsraad en na advies bij de Opleidingscommissie te hebben ingewonnen. Enschede, d.d. 13 september 2007 Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master 14