Informatie aan niet-opdrachtgever. Onheuse bejegening.

Vergelijkbare documenten
Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Optie en bod. Bod onder tijdslimiet. Amsterdams biedsysteem. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Uitspelen van gegadigden.

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST. Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste woonoppervlakte.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Verkoop aan medewerker. Optie en bod.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur.

Belangen niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Valse verklaring. Weigering verkoopbord. Geluidsoverlast.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige- en onderhoudstoestand. Fundering.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

de heer B., te O., klager,

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Verstrekken persoonsgegevens aan derden.

Ontvankelijkheid. Verjaring. Ne bis in idem-beginsel. Taxatie. Onjuiste oppervlakte.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Perikelen bij echtscheiding. Onheuse bejegening/ongepast optreden.

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

Informatie aan niet-opdrachtgever. Woonoppervlakte. NEN 2580-norm.

18-50 RvT Amsterdam 203 ERECODE

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Woonoppervlakte. Trapgat.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Perceelsoppervlakte. Onjuiste oppervlakte woning en tuin. All-in huurprijs.

Onjuiste taxatiewaarde. Boedeltaxatie. Belangenverstrengeling.

Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Recht van erfpacht gesplitst van bloot eigendom.

Informatie aan niet opdrachtgever. Onjuiste woonoppervlakte. NEN 2580-norm.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Onvoldoende inspanning om geschil te voorkomen.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Echtscheiding, perikelen bij. Ongepast optreden.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Schending van gerechtvaardigde verwachtingen.

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Waardestijging na verbouwing.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Optie en bod.

De Raad van Toezicht Eindhoven/Maastrichtgeeft de volgende uitspraak in de zaak van:

13-15 RvT Amsterdam 04/12 DE LOOP VAN DE PROCEDURE

De mondelinge behandeling van de klacht door de Raad heeft plaatsgevonden op 10 mei Hierop is klager in persoon verschenen, evenals beklaagde.

CR 12/2424 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Ontvankelijkheid. Beheer. Achterstallig onderhoud. (Bouwkundige) gebreken.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste info in verkoopbrochure. Woonoppervlakte. Bestemming onroerende zaak.

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beheer. Bevoegdheid van de Raad t.o.v. de taak van de civiele rechter.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Afbreken onderhandelingen.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beheer. Terugbetaling waarborgsom.

DE Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Huurovereenkomst, totstandkoming van.

VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Boeteclausule. Verschuldigdheid courtage na succesvol beroep op ontbindende voorwaarde.

Tot misverstand leidende informatie aan koper. Afwezigheid van berging. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

Optie en Bod. Onduidelijke biedingsprocedure. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Taxatie. Onjuiste vermelding oppervlaktemaat.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Optie en bod. Afwijken van het biedsysteem. Biedsysteem A.

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste informatie verkoopbrochure. Taxatie. Onjuiste vermeldingen in taxatierapport.

Eigen belang/handel. Makelaar koopt zelf. Schijn van handel in onroerend goed.

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

DE RAAD VAN TOEZICHT EINDHOVEN/MAASTRICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Taxatie buiten aanwezigheid van de belanghebbende partij.

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Beweerdelijk onheus gedrag van makelaar. Weigering afgifte sleutels na beëindiging verkoopopdracht. Niet de-escalerend optreden makelaar.

Bij brief van 22 april 2015 heeft de gemachtigde van beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad.

12-50 RvT Arnhem. Taxatie. Taxatie zonder bezichtiging.

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

Informatie aan niet-opdrachtgever. Aanpassing contractsbepalingen. Terugvorderen van overdrachtsbelasting.

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Onvoldoende overleg met opdrachtgever.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste oppervlakte in verkoopdocumentatie.

CR 10/2364 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

Transcriptie:

Informatie aan niet-opdrachtgever. Onheuse bejegening. Klaagster was geïnteresseerd in een huurwoning en heeft tegenover de makelaar van de verhuurder (beklaagde) een huuraanbod gedaan. Het aanbod werd afgewezen en beklaagde deelde klaagster daarbij mede dat de verhuurder overwoog om de woning zelf te betrekken. Enige tijd later ontdekte klaagster dat de woning nog steeds via Funda werd aangeboden en dat er ook nog bezichtigingen plaatsvonden. Klaagster heeft beklaagde daar op aangesproken en dat gesprek is onaangenaam verlopen. Klaagster betwijfelt of beklaagde haar voorstel wel aan zijn opdrachtgever doorgegeven heeft. Zij verwijt beklaagde dat hij heeft geweigerd om het telefoonnummer van zijn opdrachtgever aan klaagster door te geven en dat hij ook geen correspondentie met zijn opdrachtgever heeft willen overleggen waaruit e.e.a. zou kunnen blijken. Daarnaast wordt beklaagde verweten dat hij niet heeft willen meewerken aan een oplossing en heeft aangegeven de klachtprocedure te willen afwachten. Tenslotte stelt klaagster nog dat beklaagde haar tijdens bovengenoemd gesprek op ongepaste wijze heeft bejegend. Voor de Raad is komen vast te staan dat beklaagde het huurvoorstel van klaagster onverwijld aan zijn opdrachtgever heeft doorgegeven. Het betoog van klaagster dat op beklaagde de verplichting rustte om het telefoonnummer van zijn opdrachtgever door te geven dan wel (schriftelijk) bewijs te leveren van het doorgeven van het aanbod van klaagster, wordt dan ook niet gevolgd. Het was wellicht beter geweest als beklaagde meer duidelijkheid over de situatie m.b.t. het huuraanbod van de woning had gegeven maar van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van beklaagde was geen sprake. Gelet op de onderhavige omstandigheden wordt ook de reactie van beklaagde tijdens het door klaagster genoemde gesprek niet klachtwaardig geacht. DE LOOP VAN DE PROCEDURE De Raad van Toezicht van de Makelaarsvereniging Amsterdam, afdeling van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen N.V.M. (hierna: de Vereniging), heeft kennis genomen van de klacht van mevrouw C., (hierna te noemen: klaagster), gericht tegen de heer N., (hierna te noemen: beklaagde), verbonden aan het kantoor [naam makelaarskantoor] te A., lid van de Vereniging. De klacht is namens klaagster ingediend door mr. H. bij brief van 9 oktober 2013 met bijlagen. Beklaagde heeft op de klacht gereageerd bij e-mail van 24 november 2013 met bijlagen. Vervolgens heeft mr. H. voornoemd het standpunt van klaagster nader toegelicht bij brief van 5 december 2013 met bijlage, waarna beklaagde nog heeft gereageerd bij e-mail van 17 december 2013.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed. Ter zitting van de Raad, gehouden op 19 maart 2014, is klaagster in persoon verschenen, bijgestaan door mr. H. voornoemd als haar gemachtigde. Ook beklaagde is in persoon verschenen in gezelschap van de heer V., als medewerker verbonden aan het kantoor van beklaagde. DE FEITEN Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voor de Raad het navolgende komen vast te staan. - Beklaagde heeft in september 2013 namens een opdrachtgever de woning gelegen aan de [adres] te huur aangeboden. Genoemde woning werd aangeboden via FUNDA.nl voor een maandelijkse huurprijs van 3.000,-- exclusief bijkomende kosten. De betreffende aanbieding vermeldde dat de woning per direct beschikbaar was. - Klaagster was geïnteresseerd in de woning en heeft deze op 23 september 2013 met beklaagde, althans diens medewerker V., bezichtigd. Tijdens de bezichtiging gaf beklaagde aan dat de woning uiterlijk per 1 december 2013 beschikbaar zou komen. - Bij e-mail van 24 september 2013 heeft klaagster aan beklaagde laten weten dat haar gezin bestond uit drie personen en een hond en dat zij de woning wilde huren. Daartoe bood zij aan een maandelijkse huurprijs van 2.850,-- te betalen. Tevens gaf klaagster in die e- mail aan dat zij graag in contact wilde komen met de verhuurder, de opdrachtgever van beklaagde, teneinde haar voorgenomen contractpartner te leren kennen. Beklaagde heeft niet meteen op de e-mail van klaagster gereageerd. - Enkele dagen na het verzenden van bovengenoemde e-mail heeft klaagster telefonisch contact met beklaagde opgenomen om te informeren naar de stand van zaken. Beklaagde heeft tijdens dit telefoongesprek aangegeven geen tijd te hebben. Bij e-mail van 27 september 2013 verzocht klaagster om een reactie van de opdrachtgever van beklaagde op de door haar in de woning getoonde interesse. Zij gaf aan die reactie te willen weten om te kunnen bepalen of zij haar zoektocht naar andere accommodatie diende voort te zetten. - Beklaagde heeft bij e-mail van dezelfde datum aan klaagster laten weten dat hij geen huurovereenkomst met klaagster kon sluiten, aangezien zijn opdrachtgever de woning mogelijkerwijs zelf weer

wilde gaan betrekken. Het zou volgens beklaagde nog enige tijd duren voordat omtrent dit laatste duidelijkheid zou bestaan. Beklaagde besloot zijn e-mail met de mededeling dat hij hoopte dat klaagster spoedig een ander appartement zou vinden en dat hij haar zou inlichten wanneer hij andere accommodatie voor haar zou weten. - Op 8 oktober 2013 liepen klaagster en haar gemachtigde door de [straatnaam] en troffen aldaar beklaagde aan bij voornoemde te huur aangeboden woning. Klaagster heeft daaruit geconcludeerd dat genoemde woning nog steeds, dan wel opnieuw te huur was. Klaagster had inmiddels ook geconstateerd dat de woning nog steeds op FUNDA te huur werd aangeboden. Daarop aangesproken heeft beklaagde aan klaagster laten weten dat de woning op dat moment niet te huur was, maar dat zijn opdrachtgever wel wenste dat hij, beklaagde, zou doorgaan, met het doen bezichtigen van de woning door potentiële huurders. - Klaagster heeft bij dezelfde gelegenheid gevraagd of beklaagde haar op 24 september 2013 gedane huurvoorstel aan zijn opdrachtgever had doorgegeven. Omdat klaagster haar twijfels aan dit laatste had, heeft zij beklaagde ook gevraagd haar het telefoonnummer van zijn opdrachtgever te verstrekken, zodat zij contact met deze kon opnemen om te verifiëren of deze op de hoogte was gesteld van klaagsters huurvoorstel. Beklaagde zei toe het telefoonnummer van zijn opdrachtgever aan klaagster te zullen verstrekken. - Het verdere gesprek tussen klaagster en beklaagde is op 8 oktober 2013 in een onaangename sfeer verlopen. Klaagster liet weten dat zij een klachtprocedure tegen beklaagde zou beginnen, indien zou blijken dat hij onwaarheid had gesproken. Beklaagde trok toen zijn toezegging om klaagster het telefoonnummer van zijn opdrachtgever te verstrekken in en liet weten dat hij de uitkomst van de klachtprocedure wel zou afwachten indien klaagster zou overgaan tot het indienen van een klacht tegen hem. - Klaagster heeft haar klacht, zoals uit het vorenstaande blijkt, op 9 oktober 2013 bij de Raad ingediend. - De litigieuze woning is eind november 2013 aan een andere gegadigde verhuurd. DE KLACHT De klacht van klaagster valt in drie onderdelen uiteen en houdt in kort samengevat en voor zover van belang - dat beklaagde niet heeft gehandeld zoals een goed makelaar betaamt doordat hij:

a. geweigerd heeft het telefoonnummer van zijn opdrachtgever aan klaagster door te geven dan wel correspondentie tussen hem en zijn opdrachtgever over te leggen, waaruit zou kunnen blijken dat klaagsters huuraanbod aan die opdrachtgever is doorgegeven; door na te laten deze informatie aan klaagster te verstrekken is aan haar de mogelijkheid ontnomen de bewuste woning te huren, aldus klaagster; b. niet zijn medewerking heeft willen verlenen aan een onderlinge oplossing en heeft gesteld dat hij de door klaagster aangekondigde klachtprocedure wel zou afwachten; c. klaagster op ongepaste wijze heeft bejegend door klaagster er van te betichten dat zij onder een gefingeerde naam een afspraak met hem had gemaakt om op 8 oktober 2013 de woning te bezichtigen en dat klaagster daartoe in de straat had gepatrouilleerd teneinde beklaagde er op te betrappen dat hij de woning nog steeds door aspirant-huurders liet bezichtigen, dit alles met het oogmerk beklaagde te betrappen op onoorbaar handelen of nalaten. Klaagster is van mening dat beklaagde met dit laatste de artikelen 1 en 4 van de Erecode der Vereniging heeft overtreden. HET VERWEER Klachtonderdeel a Beklaagde heeft bij zijn schriftelijke reactie op de klacht van klaagster zijn e-mail van 24 september 2013 overgelegd, waarmee hij het door klaagster op die dag gedane huuraanbod heeft doorgezonden aan zijn opdrachtgever, mevrouw M. Klachtonderdeel b Beklaagde stelt dat het doen van een bieding, zoals door klaagster op 24 september 2013 gedaan, voor haar nog geen rechten schept om de woning te huren. Beklaagde stelt ook dat zijn opdrachtgever hem had verzocht te wachten met het geven van een reactie aan klaagster op haar huuraanbod. Omdat zijn opdrachtgever hem had laten weten dat zij wellicht zelf de woning weer zou gaan betrekken, kon beklaagde aan klaagster op dat moment ook niets concreets laten weten. Ook op 8 oktober 2013, toen klaagster en beklaagde elkaar bij

de woning troffen, had beklaagde van zijn opdrachtgever nog geen uitsluitsel verkregen over de vraag of deze nu wel of niet de woning weer zelf zou gaan betrekken. Klachtonderdeel c Beklaagde heeft erkend dat het gesprek tussen hem en klaagster op 8 oktober 2013 in een onaangename sfeer is verlopen. Beklaagde heeft toegelicht dat bij hem de overtuiging had postgevat dat klaagster de bezichtigingsafspraak die hij op genoemde datum had met een mogelijke huurder van de woning zelf in scene had gezet door deze afspraak onder een gefingeerde naam met hem te maken. DE BEOORDELING Voor het antwoord op de vraag of beklaagde tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld overweegt de Raad als volgt. Klachtonderdeel a Met het overleggen van zijn e-mail van 24 september 2013 aan zijn opdrachtgever is voor de Raad komen vast te staan dat beklaagde het huurvoorstel van klaagster onverwijld aan zijn opdrachtgever heeft doorgegeven. Klaagster betwist de authenticiteit van de e-mail van de opdrachtgever van beklaagde van 3 november 2013, waarmee deze aan beklaagde heeft bevestigd dat zij diens e-mail van 24 september 2013 had ontvangen. Laatstgenoemde e-mail is afgedrukt onder de e-mail van de opdrachtgever. Klaagster stelt dat de e-mail van 3 november 2013 geen afzender vermeldt en dat deze dus door eenieder verzonden zou kunnen zijn aan beklaagde. Voorts is klaagster van mening dat uit de e-mail van 24 september 2013 van beklaagde aan zijn opdrachtgever niet blijkt dat hij daarin enige omschrijving van het aanbod van klaagster heeft gedaan. De Raad deelt de mening van klaagster niet. Immers, de e-mail van de opdrachtgever van beklaagde van 3 november 2013 bevat wel degelijk de vermelding van de afzender. Deze vermelding bevindt zich echter op de daaraan voorafgaande pagina. De Raad ziet ook niet in waarom beklaagde in de tekst van zijn e- mail van 24 september 2013 enige omschrijving van het bod van klaagster had moeten geven. Beklaagde heeft simpelweg aan zijn opdrachtgever de e-mail van klaagster van dezelfde datum doorgezonden waarin klaagster zelf haar bod duidelijk heeft omschreven.

De Raad volgt klaagster ook niet in haar betoog dat op beklaagde enige verplichting rustte aan haar het telefoonnummer van zijn opdrachtgever door te geven, dan wel aan klaagster het (schriftelijk) bewijs te leveren van het doorgeven van haar huuraanbod. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Klachtonderdeel b Alhier beklaagt klaagster zich erover dat beklaagde niet heeft willen meewerken aan een onderlinge oplossing en dat hij heeft aangegeven de uitkomst van de klachtprocedure af te zullen wachten. Het is de Raad niet duidelijk welke oplossing klaagster voor ogen stond. Beklaagde heeft klaagster bij e-mail van 27 september 2013 laten weten zulks in reactie op haar huuraanbod van 24 september 2013 dat zijn opdrachtgever de woning waarschijnlijk zelf weer nodig zou hebben en dat beklaagde dus geen overeenkomst met klaagster kon sluiten. Het was beklaagde bekend dat klaagster op korte termijn een woning nodig had. Beklaagde spreekt in die e-mail ook de hoop uit dat klaagster snel een appartement zal vinden. Niet gesteld noch gebleken is dat klaagster in reactie op laatstbedoelde e-mail aan beklaagde heeft laten weten dat zij toch in de woning geïnteresseerd bleef, niettegenstaande de termijn die de opdrachtgever van beklaagde nodig zou hebben om haar definitieve beslissing te nemen omtrent het zelf weer betrekken van de woning dan wel het toch in verhuur geven daarvan. Beklaagde mocht er derhalve op dat moment van uitgaan dat de kandidatuur van klaagster voor die woning hiermee ten einde was. Beklaagde heeft gesteld dat hij op 8 oktober 2013 nog geen uitsluitsel van de zijde van zijn opdrachtgever had omtrent haar wens om de woning eventueel zelf weer te betrekken. Beklaagde kon derhalve op dat moment met niemand een huurcontract voor de woning sluiten. De Raad is uit niets gebleken dat klaagster op 8 oktober 2013 ondubbelzinnig aan beklaagde te kennen heeft gegeven dat zij nog altijd in de woning geïnteresseerd was, dat zij haar eerdere huurvoorstel gestand deed en dat zij beklaagde heeft verzocht meteen contact met haar op te nemen zodra bekend was of de woning alsnog verhuurd kon worden. Niet in geschil is dat het gesprek tussen klaagster en beklaagde op 8 oktober in een ruzieachtige sfeer is verlopen en dat klaagster heeft laten weten een klacht te zullen indienen tegen beklaagde, indien deze onwaarheid zou hebben gesproken. Beklaagde heeft alstoen

gesteld de uitkomst van die klachtprocedure te zullen afwachten. Een zodanige mededeling van beklaagde is echter niet klachtwaardig. De Raad begrijpt dat het voor klaagster verwarrend moet zijn geweest te constateren dat de woning ook na 27 september 2013, de datum waarop beklaagde haar had laten weten dat zijn opdrachtgever de woning misschien zelf weer wilde gaan betrekken, nog steeds op FUNDA te huur werd aangeboden en ook de bezichtigingen van de woning nog steeds doorgang vonden. Het ware wellicht beter geweest, indien beklaagde op dit punt meer duidelijkheid aan klaagster had verschaft door mee te delen dat dit alles geschiedde op verzoek van zijn opdrachtgever. In tegenstelling echter tot hetgeen klaagster meent, betekent het doen bezichtigen van een te huur aangeboden woning door aspirant huurders nog niet dat de makelaar met deze gegadigden in onderhandeling is. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is. Klachtonderdeel c Zoals hiervoor onder klachtonderdeel b reeds is overwogen is niet in geschil dat het gesprek tussen klaagster en beklaagde op 8 oktober 2013 op onaangename wijze is verlopen. De Raad heeft kennis genomen van de mededeling van beklaagde dat deze het vermoeden had dat klaagster de afspraak die hij op genoemde datum met een gegadigde had om de woning te bezichtigen door klaagster in scene is gezet om te controleren of de woning nog steeds te huur was. De bewuste gegadigde met wie beklaagde een afspraak meende te hebben is niet komen opdagen. Wel trof beklaagde bij dezelfde gelegenheid klaagster en haar gemachtigde in de straat bij de woning aan, hetgeen door beklaagde als zeer toevallig is aangemerkt. Nu klaagster deze beschuldiging van de zijde van beklaagde van de hand wijst en ook overigens geen bewijs voorhanden is dat het door beklaagde uitgesproken vermoeden van een door klaagster in scene gezette bezichtiging juist is, is het voor de Raad niet mogelijk hieromtrent een oordeel te geven. De Raad begrijpt echter wel de door beklaagde onder de omstandigheden van het geval gegeven reactie. Deze is onder verwijzing naar diezelfde omstandigheden niet klachtwaardig. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Aldus gewezen door de Raad van Toezicht van de Makelaarsvereniging Amsterdam, afdeling van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen N.V.M., mr. J.P. van Harseler, J.B. Boerman, P.H. Roos, mr. W. van Otterloo,

en mevrouw mr. J.M. Bakx-van den Anker, op 19 maart 2014, ondertekend op 22 april 2014. mr. J.P. van Harseler, Voorzitter mr. J.M. Bakx-van den Anker, secretaris Ingevolge het bepaalde in artikel 39 van het Reglement Tuchtrechtspraak N.V.M. kan de partij, die zich met deze beslissing niet kan verenigen binnen 8 weken na dagtekening van de brief waarbij hem / haar het afschrift van deze uitspraak is gezonden, in beroep komen bij de Centrale Raad van Toezicht, N.V.M. Bureau, Postbus 2222, 3430 DC Nieuwegein.