ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2396

Vergelijkbare documenten
Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2015:4468


ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

Uitspraak. INS-Updates.nl OR-Updates.nl AR 2016/2686 NJF 2016/492. vonnis RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Civiel recht handelskamer

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBZLY:2009:BL7181

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7057

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBAMS:2015:1523

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5489

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBMNE:2014:4000 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HL ZA 12-86

ECLI:NL:RBROT:2017:3541

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBZLY:2011:BV2289

ECLI:NL:RBMID:2008:BD4799

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBDHA:2016:5701 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBARN:2011:BP3479

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HL ZA

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980

ECLI:NL:RBARN:2011:BV2131

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:RBROT:2012:BW0838

ECLI:NL:RBOVE:2015:1091

ECLI:NL:RBROE:2010:BM0725

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9753

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:OGEAC:2017:93

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBROT:2013:8758

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

ECLI:NL:RBLIM:2016:948

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

Transcriptie:

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2396 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 29-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 162700 - HA ZA 09-1495 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2012:BW2066, Bekrachtiging/bevestiging Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig Borgtocht? Art. 1:88 lid 1ahf en sub c BW niet van toepassing bij geldlening. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 88 Vindplaatsen Uitspraak Rechtspraak.nl JOR 2011/96 met annotatie van mr. R.I.V.F. Bertrams vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 29 september 2010 in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 162700 / HA ZA 09-1495 van [EISER IN HOOFDZAAK], wonende te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, eiser, advocaat mr. drs. M.L. Molenaar te Alkmaar, tegen [GEDAAGDE IN HOOFDZAAK], wonende te Hai Yai (Thailand), gedaagde, advocaat mr. C. Beijer te Utrecht, en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 167429 / HA ZA 10-365 van

[EISER IN VRIJWARING / GEDAAGDE IN HOOFDZAAK], wonende te Hai Yai, Thailand, eiser, advocaat mr. C. Beijer te Utrecht, tegen [GEDAAGDE IN VRIJWARING], wonende te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, gedaagde, advocaat mr. C. Hofmans te Amsterdam. Partijen zullen hierna [eiser in hoofdzaak], [gedaagde in hoofdzaak] en [gedaagde in vrijwaring] genoemd worden. 1. De procedure in de hoofdzaak 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 29 september 2010 - het proces-verbaal van comparitie van 5 juli 2010. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De procedure in de vrijwaringszaak 2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 29 september 2010 - het proces-verbaal van comparitie van 5 juli 2010. 2.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 3. De feiten 3.1. [eiser in hoofdzaak] heeft een tweetal overeenkomsten van geldleningen gesloten met [gedaagde in hoofdzaak] en Geto Export BV, vertegenwoordigd door [gedaagde in vrijwaring]; op 2 augustus 2004 heeft [eiser in hoofdzaak] hun uit dien hoofde een bedrag van EUR 40.000,00 verstrekt en op 14 september 2004 een bedrag van EUR 60.000,00. De overeengekomen rente bedroeg telkens zeven procent op jaarbasis en aflossing diende in vier, respectievelijk zes, termijnen van EUR 10.000,00 te geschieden, waarbij beide geldleningen volledig afgelost dienden te zijn op 31 juni 2005. 3.2. Er is niet afgelost op de leningen. Geto Export BV is gefailleerd; haar faillissement is vereenvoudigd afgewikkeld, met als gevolg dat voor concurrente schuldeisers als [eiser in hoofdzaak] geen uitkering beschikbaar was.

4. Het geschil in de hoofdzaak 4.1. [eiser in hoofdzaak] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde in hoofdzaak] tot betaling van EUR 100.000,00, vermeerderd met rente en kosten. Op grond van de twee overeenkomsten van geldlening heeft [eiser in hoofdzaak], zo stelt hij, een opeisbare vordering op [gedaagde in hoofdzaak]. 4.2. [gedaagde in hoofdzaak] voert verweer. 4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in de vrijwaringszaak 4.4. [gedaagde in hoofdzaak] vordert - samengevat - dat [gedaagde in vrijwaring] wordt veroordeeld om aan [gedaagde in hoofdzaak] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagde in hoofdzaak] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van [gedaagde in vrijwaring] in de kosten van de vrijwaring. 4.5. [gedaagde in vrijwaring] voert verweer. 4.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 5. De beoordeling in de hoofdzaak 5.1. [gedaagde in hoofdzaak] heeft ter comparitie, nadat de betreffende bankafschriften in het geding waren gebracht, niet langer betwist dat het geld destijds is overgemaakt door [eiser in hoofdzaak]. [gedaagde in hoofdzaak] stelt echter dat hij toestemming diende te hebben van zijn toenmalige echtgenote voor het aangaan van de overeenkomsten van geldlening; deze toestemming ontbrak. Op 21 december 2009 heeft deze (inmiddels ex-)echtgenote de twee overeenkomsten schriftelijk vernietigd op grond van art. 1:89 lid 1 BW jo. art. 1:88 lid 1 sub c BW, zodat de vordering niet toewijsbaar is. Niet eerder dan in 2009 wist zij van de overeenkomsten, zodat haar beroep op de bescherming van art. 1:88 BW niet is verjaard. [gedaagde in hoofdzaak] is de leningen niet aangegaan in zijn beroep en/of zijn bedrijf: hij heeft meegetekend zonder over de consequenties na te denken. Hij was in loondienst bij Geto Export BV, welk bedrijf door beslaglegging klem was gezet door een leverancier. Zij kon alleen geld lenen als [gedaagde in hoofdzaak] zou mee tekenen. Hij wilde zijn baan redden en heeft daarom mee getekend. Er is bewust een constructie opgezet om [gedaagde in hoofdzaak] erin te luizen. Subsidiair zijn volgens [gedaagde in hoofdzaak] de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar, aangezien [eiser in hoofdzaak] [gedaagde in hoofdzaak] nooit buiten rechte heeft aangesproken op betaling. De gestelde aanmaning heeft [gedaagde in hoofdzaak] niet bereikt, nu die naar een verkeerd adres was gestuurd. 5.2. [eiser in hoofdzaak] betwist dat de ex-echtgenote de overeenkomsten kon vernietigen, nu er geen sprake is van borgtocht; het gaat om overeenkomsten van geldlening, waarop het toestemmingsvereiste ex art. 1:88 BW niet van toepassing is. [gedaagde in hoofdzaak] zou gaan participeren in Geto Export BV en had een zelfstandig belang bij de geldleningen. Betwist wordt dat [gedaagde in hoofdzaak] erin is geluisd. Overigens stelt [eiser in hoofdzaak] dat een beroep op dat artikel door de ex-echtgenote reeds is verjaard, aangezien zij in 2004 reeds op de hoogte was gesteld van de twee geldleningen die haar man met [eiser in hoofdzaak] had gesloten.

5.3. Volgens art. 1:88 lid 1, aanhef en onder c, behoeft een echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot voor overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt. Het artikel strekt tot bescherming van de andere echtgenoot. Het toestemmingsvereiste geldt slechts voor rechtshandelingen die in dit artikellid met name worden genoemd. De omschrijving omvat niet de overeenkomst van geldlening. Weliswaar kunnen ook andere rechtshandelingen dan de genoemde een bedreiging vormen voor de financiële positie van de andere echtgenoot, hetgeen onder omstandigheden ook het geval kan zijn met betrekking tot overeenkomsten van geldlening, maar het zou niet stroken met de vereiste zekerheid van het rechtsverkeer, indien de eis van toestemming van de andere echtgenoot ook zou gelden in een alsdan moeilijk af te grenzen groep van andere gevallen dan die waarvoor de wet dit bepaalt (HR 29-11-2002). 5.4. Voor zover [gedaagde in hoofdzaak] betoogt dat de leningen de facto het karakter hadden van zekerheidstellingen omdat de gelden van deze leningen feitelijk alleen bestemd waren voor Geto Export BV, slaagt dit verweer reeds daarom niet, nu, met het oog op de vereiste zekerheid van het rechtsverkeer als hiervoor vermeld, niet kan worden aanvaard dat deze omstandigheid op zichzelf voldoende is om de geldlening onder het bereik van art. 1:88 lid 1, aanhef en onder c, BW te brengen. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat de tussen partijen gesloten overeenkomsten naar hun inhoud en strekking een andere betekenis hadden dan die van geldlening en krediet voor Geto Export BV en [gedaagde in hoofdzaak] gezamenlijk en in het bijzonder niet dat deze overeenkomsten de strekking hadden om de ingevolge art. 1:88 BW vereiste toestemming te ontgaan. [eiser in hoofdzaak] heeft gemotiveerd betwist dat [gedaagde in hoofdzaak] geen zelfstandig belang bij de leningen had. [gedaagde in hoofdzaak] heeft mede tegen die achtergrond onvoldoende gesteld om hem toe te laten tot het bewijs dat er een constructie is opgezet om hem erin te luizen. Dat [gedaagde in hoofdzaak] de overeenkomsten is aangegaan zonder over de consequenties na te denken, zoals hij zelf stelt, is een omstandigheid die voor zijn eigen rekening dient te blijven. 5.5. De overeenkomsten zijn, gelet op het voorgaande, niet rechtsgeldig vernietigd. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen, nu [gedaagde in hoofdzaak] als hoofdelijk medeschuldenaar reeds in verzuim was na verstrijking van de telkens overeengekomen termijn. Ook de gevorderde rente is toewijsbaar. 5.6. [eiser in hoofdzaak] vordert voorts [gedaagde in hoofdzaak] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten, die hij heeft begroot op EUR 1.273,57. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden conform de eis begroot op EUR 1.273,57 voor verschotten. 5.7. Het subsidiaire verweer van [gedaagde in hoofdzaak] slaagt. De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, nu in het licht van het gemotiveerde verweer van [gedaagde in hoofdzaak] onvoldoende inzichtelijk is gemaakt dat [eiser in hoofdzaak] [gedaagde in hoofdzaak] ook buitengerechtelijk tot betaling van de opeisbare bedragen heeft aangespoord. [eiser in hoofdzaak] heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat hij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aan het juiste adres gerichte aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. 5.8. [gedaagde in hoofdzaak] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser in hoofdzaak] worden begroot op: - dagvaarding EUR 85,98 - vast recht 2.260,00

- salaris advocaat 4.263,00 (3 punten tarief EUR 1.421,00) Totaal EUR 6.608,98 5.9. De gevorderde nakosten zijn als niet betwist voor toewijzing vatbaar. in de vrijwaringszaak 5.10. [gedaagde in hoofdzaak] stelt dat hij als borg dan wel als hoofdelijk medeschuldenaar zij het dan voor de helft regres kan nemen op Geto Export BV, welk bedrijf echter gefailleerd is. [gedaagde in hoofdzaak] meent dat [gedaagde in vrijwaring] op grond van art. 6:162 BW als voormalig bestuurder van Geto Export BV aansprakelijk is voor schade die [gedaagde in hoofdzaak] in de hoofdzaak zal lijden, aangezien [gedaagde in vrijwaring] blijkens het faillissementsverslag ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten van geldlening wist dat Geto Export BV haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Subsidiair stelt [gedaagde in hoofdzaak] dat [gedaagde in vrijwaring] hem had moeten behoeden zich aan een dergelijke schuld te verbinden, te meer nu [gedaagde in vrijwaring] zichzelf niet in privé aan de schuld verbond. [eiser in hoofdzaak] en [gedaagde in vrijwaring] hebben samengespannen tegen [gedaagde in hoofdzaak]; zij wonen op hetzelfde adres. 5.11. [gedaagde in vrijwaring] betwist dat hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten wist dat Geto Export BV haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Hij wijst erop dat [gedaagde in hoofdzaak] het faillissementsverslag gedenatureerd heeft geciteerd en dat de bewuste leningen juist waren bedoeld om een andere leverancier te vinden teneinde de situatie die was ontstaan door de beslagleggingen te doorbreken. Geto Export BV is eerst op 18 mei 2005 gefailleerd; toen pas was de financiële situatie onhoudbaar geworden. [gedaagde in vrijwaring] stelt dat [gedaagde in hoofdzaak] geen beroep op de Beklamel-norm toekomt, nu niet hij, maar [eiser in hoofdzaak] contractspartij van Geto Export BV is geweest. Voorts betwist hij de stelling dat hij [gedaagde in hoofdzaak] had moeten behoeden voor het aangaan van de leningen. [gedaagde in hoofdzaak] was als beleidsbepaler voor Azië volgens [gedaagde in vrijwaring] op de hoogte van de financiële situatie van Geto Export BV; hij is met volle wetenschap van de stand van zaken de leningen aangegaan. [gedaagde in hoofdzaak] had zelf een beleidsplan geschreven en daarin het benodigde kapitaal begroot; hij heeft in dat kader zelf contact gezocht met [eiser in hoofdzaak] en pas toen die het geld wilde uitlenen is [gedaagde in hoofdzaak] naar [gedaagde in vrijwaring] gestapt. [gedaagde in hoofdzaak] heeft zelf ook aan de leningen verdiend door een marge te bedingen bij de nieuwe leverancier. [gedaagde in vrijwaring] betwist voorts dat hij met [eiser in hoofdzaak] heeft samengespannen. Sinds zijn scheiding huurt hij een studio op het terrein van [eiser in hoofdzaak], hij woont niet samen met hem. 5.12. Gelet op hetgeen de rechtbank in de hoofdzaak heeft overwogen, is [gedaagde in hoofdzaak] medeschuldenaar geweest en niet slechts borg. Naar het oordeel van de rechter is het echter ook in die hoedanigheid niet uitgesloten dat hem een beroep op de Beklamel-norm toekomt, ondanks het feit dat hij dus niet de wederpartij van de gefailleerde vennootschap was. Echter, [gedaagde in hoofdzaak] heeft erkend dat hij wist van de gelegde beslagen en de financiële problemen van Geto Export BV en dat hij in die wetenschap heeft mee getekend in een poging zijn baan te redden. [gedaagde in vrijwaring] heeft gemotiveerd betwist dat hij ten tijde van het aangaan van de leningen wist dat de vennootschap die verplichtingen niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor ten gevolge van de wanprestatie te lijden schade. Onder die omstandigheden heeft [gedaagde in hoofdzaak] onvoldoende onderbouwd gesteld dat [gedaagde in vrijwaring] zodanig in strijd met de zorgvuldigheid die hij naar verkeersnormen jegens hem had in acht te nemen heeft gehandeld, dat hij persoonlijk aansprakelijk is. Ook zijn subsidiaire stelling treft dit lot, nu onder geschetste

omstandigheden zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet valt in te zien waarom [gedaagde in vrijwaring] [gedaagde in hoofdzaak] had moeten behoeden voor het aangaan van de verplichtingen. De gestelde samenspanning van [eiser in hoofdzaak] en [gedaagde in vrijwaring] is eveneens onvoldoende onderbouwd; het enkele feit dat [eiser in hoofdzaak] [gedaagde in vrijwaring] na diens scheiding woonruimte te huur heeft aangeboden, maakt dat niet anders. Het gevolg is dat de vordering zal worden afgewezen. 5.13. [gedaagde in hoofdzaak] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in vrijwaring] worden begroot op: - vast recht 1.188,00 - salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten tarief EUR 1.421,00) Totaal EUR 4.149,00 6. De beslissing De rechtbank in de hoofdzaak 6.1. veroordeelt [gedaagde in hoofdzaak] om aan [eiser in hoofdzaak] te betalen een bedrag van EUR 100.000,00 (éénhonderdduizend euro), vermeerderd met de contractuele rente van 7% per jaar over het bedrag van EUR 40.000,00 vanaf 3 augustus 2004 tot de dag van volledige betaling, en over het bedrag van EUR 60.000,00 vanaf 14 september 2004 tot de dag van volledige betaling, 6.2. veroordeelt [gedaagde in hoofdzaak] in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 1.273,57, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, 6.3. veroordeelt [gedaagde in hoofdzaak] in de kosten van de hoofdzaak en het incident, aan de zijde van [eiser in hoofdzaak] tot op heden begroot op EUR 6.608,98, alsmede in de nakosten van de hoofdzaak, begroot op EUR 199,00, 6.4. verklaart dit vonnis in deze zaak uitvoerbaar bij voorraad, in de zaak in vrijwaring 6.5. wijst de vorderingen af, 6.6. veroordeelt [gedaagde in hoofdzaak] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in vrijwaring] tot op heden begroot op EUR 4.149,00 te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.629 ten name van MvJ arrondissement Haarlem onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer, 6.7. verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2010.?