versie 2 1 Weer het APV Een paar voorbeelden: cvc = paard Vnc"^Vc (soe.sé.noe) = ons paard,hiolae = God Vnyh"^olaE (è.lo.hé.noe) = onze God rywi = lied Vnyr"^ywI (sjie.ré.noe) = onze liederen Vn"c^Vc ons paard U ziet: Vn aan het eind van een zelfstandig naamwoord wijst op ons. Vn achter een werkwoordsvorm kan ook wijzen op ons. lu-qf = hij heeft gedood hsfif = hij heeft gemaakt Vnlf^ufq: = hij heeft ons gedood Vnsf^if = hij heeft ons gemaakt (hsi = maken) U ziet: de h is weer verdwenen in Vnsf^if Vn achter een werkwoordsvorm kan ook wijzen op ons. Waarom zo nadrukkelijk "kan"? Bekijkt u de volgende vormen maar eens. Vnlf^ufq: = hij heeft ons gedood, maar Vnl:u-^qf = wij hebben gedood Dus het blijft oppassen! (Zowel klemtoon als klinkers verschillen!) We lezen psalm 100 weer een klein stukje verder: Vnx:n-^a_ aolv: Vnsf^if=aVh aolv: (we.lo) = en niet Vnx:n-^a_ (a.nach.noe) = wij Vertaling: Hij heeft ons gemaakt en niet wij.
versie 2 2 We gaan weer verder:.otyiir:m- ]aojv: OMi- = Zijn volk en de schapen van Zijn weiden Alle drie de woorden kent u niet, vandaar dat de vertaling er achter gezet is. OMi- (am.mo)= Zijn volk;,i- = volk; Zodra er een APV aan dit woord gehangen wordt verdubbelt de "m". Dus: ymii- = mijn volk, OMi- = zijn volk. ]aojv: (we.tson)= en het kleinvee of en de schapen OtyiIr:m- (mar.ie.to)= van Zijn weiden; (Dat het om "van Zijn weiden" ging, zag u al aan het APV.) We zijn inmiddels bij het 4-e vers aangekomen: hdfot (to.dá) = lof, voorzetsel B: = hier: met. hlfhit:bi (bit.hil.lá) = hlfhit: (lofgezang) met voorzetsel B: = hier: met. De andere woorden vindt u in les 10..Omw: Vkr:B3 Ol=VdOh hlfhit:bi vytforj"x_ hdfotb: vyrfifw: VaoB Vertaling: Gaat in tot Zijn poorten met lof, (in) Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam. Tenslotte het laatste vers: yki = want,lfoil: (le.o.lam) = in der eeuwigheid;,lfoi = eeuwigheid; voorzetsel l: Dcexe^ (chè.sèd) = goedheid (In de tekst met APV!) rodvf rod=di- (ad-dor wá.dor)= van geslacht tot geslacht hnfvmae (è.mo.ná) = trouw, getrouwheid. (In de tekst met APV!).OtnfVmaE rodvf rod=di-v: VDc:x-,lfOil: hvhy bou=yki Vertaling: Want de HEERE is goed; Zijn goedheid is in der eeuwigheid, en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht.
versie 2 3 Nogmaals nominale zinnen In het zojuist vertaalde vers kwam u tegen: hvhy bou=yki Ook dat is een nominale zin. Ook het volgende zinnetje is een nominale zin: yiior hvhy De HEERE (is) mijn herder. hieor = herder, yiior = mijn herder De ontkenning in de nominale zin is gewoonlijk: ]ya" of ]yia-^. Dus: ]ya" \ ]yia-^ = (er) was niet of (er) waren niet Bijvoorbeeld: la"rfw:yib: ]ya" @leme^ Er was geen koning in Israël. @leme^ = koning robb- [c"oy=]ya" Josef was niet in de put. rob= put ]yia-,dfafv: En er waren geen mensen. Opdracht 1 "Lijntrekken" Bij ieder woord uit de linker kolom past één woord uit de rechter kolom. Verbind deze met een lijn. 1 zijn volk Vnc"^Vc 1 2 mijn volk Vnx:n-^a_ 2 3 hij heeft ons gedood Vnsf^if 3 4 mijn paard OMi- 4 5 kleinvee, schapen Vnl:u-^qf 5 6 wij hebben gedood ymii- 6 7 ons paard Vnlf^ufq: 7 8 herder ]aoj 8 9 hij heeft ons gemaakt hieor 9 10 koning @leme^ 10 11 wij 12 wij maakten
versie 2 4 Opdracht 2 Vertaal de volgende zinnen.,xele^ (lè.chèm) = brood;,yim-^ (ma.yim) = water Vnsf^if=aVh = vyrfifw: VaoB = hvhy bou=yki =,yim-^ ]ya"v:,xele^ ]ya" = robb- [c"oy=]ya" =,yhiolae avh hvhy = rodvf rod=di-v: = Omw: Vkr:Bf Ol=VdOh = Maak ook de extra oefening! U kunt deze vinden op de site als u "extra oefeningen" aanklikt.
versie 2 5 ANTWOORDEN Opdracht 1 "Lijntrekken" 1-7; 2-11; 3-9; 4-1; 5-6; 6-2; 7-3; 8-5; 9-8; 10-10 Opdracht 2 Vertaal de volgende zinnen.,xele^ (lè.chèm) = brood;,yim-^ (ma.yim) = water Vnsfif=aVh = Hij heeft ons gemaakt. vyrfifw: VaoB = Gaat in tot Zijn poorten. hvhy bou=yki = Want de HEERE is goed.,yim-^ ]ya"v:,xele^ ]ya" = Er was geen brood en geen water. robb- [c"oy=]ya" = Jozef was niet in de put.,yhiolae avh hvhy = De HEERE is God. rodvf rod=di-v: = van geslacht tot geslacht Omw: Vkr:Bf Ol=VdOh = Loof Hem, prijs zijn naam.