ECLI:NL:OGEAA:2015:384

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:OGEAA:2015:387

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2016:5380

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

ECLI:NL:RBAMS:2015:190

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD8940

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBOBR:2015:6365

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBMAA:2011:BU8312

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:RBALK:2003:AF9638

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBMNE:2014:3315

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:RBOVE:2015:3293

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ0462

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBNNE:2017:610

ECLI:NL:RBMNE:2015:1236

ECLI:NL:RBAMS:2011:BP6498

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824

ECLI:NL:RBZUT:2009:BI2698

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3476

ECLI:NL:RBNNE:2017:2890

ECLI:NL:RBALM:2010:BM9518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0508

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

Transcriptie:

ECLI:NL:OGEAA:2015:384 Instantie Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 05-10-2015 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer P-2014/15112, 134 van 2015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - enkelvoudig Arubaanse strafzaak. Jeugdige verdachte wordt vrijgesproken. Belastende verklaring van medeverdachte niet geloofwaardig. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats], wonende in [woonplaats], thans alhier gedetineerd. 1 Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2015 en op 11 juni 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.A.R. Bryson. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft gerekwireerd. De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd. 2 Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd:

Dat hij op of omstreeks 30 november 2013 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen te [adres] heeft weggenomen een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model Galaxy S3) en/of een (gouden) ketting (met kruishanger) en/of een (of meer) rugtas(sen) al dan niet met inhoud, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of de mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hierin bestond dat verdachte en/of de mededader(s) voorzien van een (of meer) (vuist)vuurwapen(s), althans een (of meer) op (een) (vuist)vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), de slaapkamer van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) een (of meer) (vuist)vuurwapen(s), althans een (of meer) op (een) (vuist)vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht, althans getoond en/of (vervolgens) voornoemde (gouden) ketting (met kruishanger) met kracht van de hals van die [slachtoffer 1] heeft/hebben weggerukt en/of (vervolgens) heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: Where is money. Where is money? en/of Money, give me money, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking; (artikel 325 van het Wetboek van Strafrecht) 3 Voorvragen Geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is. Bevoegdheid van het gerecht Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. Ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Redenen voor schorsing van de vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken. 4 Bewijsbeslissingen Verdachte wordt kort samengevat- verweten dat hij samen met vijf anderen op 30 november 2013 een gewapende overval heeft gepleegd op de bewoners van de woning gelegen aan [adres], waar er met gebruik van en met bedreiging met (op) vuistvuurwapens (gelijkende voorwerpen), verschillende goederen zijn weggenomen.

Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem tenlastegelegde feit, en verwijst daarbij naar de aangiftes van de bewoners van de woning te [adres], de heer [slachtoffer 1] (hierna te noemen: de man) en mevrouw [slachtoffer 2] (hierna te noemen: de vrouw) en de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]). Volgens de officier kan uit die bewijsmiddelen worden geconcludeerd dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten op het plegen van het strafbaar feit. Dat de man slechts twee overvallers heeft gezien en de vrouw drie wil, volgens de officer, niet zeggen dat er niet meer mededaders in het huis aanwezig waren tijdens het plegen van dit strafbaar feit. De officier van justitie heeft tevens opgemerkt dat [medeverdachte 1] aanvankelijk slechts [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3]) als mededaders heeft genoemd, omdat hij meende dat de rol van de andere drie daders, onder wie de verdachte, niet zo groot was als die van hemzelf, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft geconcludeerd tot vrijspraak en daartoe zakelijk weergegeven betoogd dat [medeverdachte 1] in zijn eerste verklaringen telkens heeft verklaard dat hij samen met (alleen) [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de gewapende overval heeft gepleegd. Dat de gewapende overval door drie verdachten is gepleegd wordt volgens de verdediging ook bevestigd door de verklaringen van de aangevers. [medeverdachte 1] heeft pas toen hij door de politie is geconfronteerd met de verklaring van [medeverdachte 2], waarin [medeverdachte 2] nog drie andere namen van mededaders noemt, onder wie de verdachte, de namen van drie anderen genoemd, onder wie die van de verdachte. Dat maakt de verklaring niet geloofwaardig. Tot slot heeft de verdediging aangevoerd dat het onderzoek te wensen overlaat, nu er is nagelaten DNA-onderzoek en/of een dactyloscopischonderzoek te doen. De beoordeling In deze staat vast dat in de nacht van 30 november 2013 in de woning te [adres] is ingebroken door meerdere daders, dat de bewoners zijn bedreigd met op vuistvuurwapens gelijkende voorwerpen en dat er goederen uit die woning zijn gestolen. De man en de vrouw hebben aangegeven dat er twee donkergekleurde daders in hun slaapkamer zijn binnengedrongen en dat beiden een vuurwapen in handen hadden. De vrouw heeft tevens verklaard dat zij, nadat de gewapende overvallers waren weggerend, uit het raam keek en drie mannen in westelijke richting zag wegrennen. Ter beoordeling ligt voor de vraag of de verdachte een van de mededaders was. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking. [Medeverdachte 2] heeft vanaf zijn eerste verhoor verklaard dat de gewapende overval is gepleegd door hem en nog vijf andere jongens, te weten [medeverdachte 3] ( [bijnaam medeverdachte 3] ), [medeverdachte 1] ( [bijnaam medeverdachte 1] ), [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 5], en dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] een wapen bij zich hadden en in de slaapkamer zijn binnengedrongen. [medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat [bijnaam medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] na de overval in noordelijke richting wegrenden, terwijl hij in oostelijke richting wegreed en de anderen ([verdachte]?) in de richting van EPB-Hato wegreden.

[medeverdachte 1] heeft van meet af aan verklaard dat hij samen met twee anderen, namelijk [medeverdachte 3] ( [bijnaam medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 2] ( [bijnaam medeverdachte 2] ), de overval heeft gepleegd en dat die twee jongens vuurwapens bij zich hadden en de slaapkamer zijn binnengedrongen. Op de uitdrukkelijke vraag van de verbalisant (tijdens het tweede verhoor) of hij blijft volharden dat zij daar met z n drieën waren, heeft [medeverdachte 1] verklaard dat er geen andere persoon bij de overval was betrokken. Volgens [medeverdachte 1] is hij vervolgens op zijn fiets weggereden richting EPB Hato, terwijl de twee vrienden hem rennend achterna kwamen. [medeverdachte 1] heeft zijn verklaring een maand later gewijzigd, nadat hij door de verbalisanten is geconfronteerd met de verklaring van [medeverdachte 2] inhoudende dat er nog drie andere personen bij de overval betrokken zijn geweest. Pas op dat moment heeft [medeverdachte 1] de namen van de verdachte, en de medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] genoemd. Bij die gelegenheid heeft [medeverdachte 1] ook verklaard dat hij, samen met [verdachte] en [medeverdachte 4] naar buiten liep, en dat de drie anderen enkele seconden later rennend naar buiten kwamen. Samen reden zij toen in noordelijke richting weg tot aan de T-kruising, alwaar [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] in oostelijke richting wegreden en de anderen in westelijke richting, in de richting van EPB Hato. Tegenover bovenvermelde voor de verdachte belastende verklaringen staan de nagenoeg gelijkluidende ontkennende verklaringen van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] ter zitting, dat zij die bewuste dag met z n drieën hebben opgetrokken en gefietst en vervolgens tot laat in de avond bij [medeverdachte 5] thuis zijn blijven chillen, en niets weten van een overval. Naar het oordeel van het gerecht wordt de eerste verklaring van [medeverdachte 1], met name wanneer hij het heeft over het wegrennen van de woning richting EPB Hato, dat kennelijk in westelijke richting ligt, gesteund door de aangifte van de vrouw waarin zij verklaart dat zij drie mannen van haar woning in westelijke richting heeft zien wegrennen. De gewijzigde verklaring van [medeverdachte 1] en de verklaring van [medeverdachte 2] hieromtrent stroken niet met de waarneming van de vrouw. Dit maakt dat het gerecht geen geloof hecht aan de gewijzigde verklaring van [medeverdachte 1], voor zover er plotseling drie andere jongens betrokken zijn bij de overval, noch aan de verklaring van [medeverdachte 2], voor zover hij de verdachte als een van de mededaders aanwijst. Gelet op voormelde feiten en omstandigheden acht het gerecht niet wettig te bewijzen dat de verdachte het aan hem tenlastegelegde feit heeft begaan. Het gerecht zal hem daarom vrijspreken van het hem tenlastegelegde. 5 Beslissing Het gerecht: verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4 omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling. Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 2 juli 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.