ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBGEL:2013:4571

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:RBROT:2016:6095

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812


ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBGEL:2014:2678

JHV 2016/41, Rechtbank Amsterdam, , ECLI:NL:RBAMS:2016:5652, CV EXPL , (annotatie)

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBROT:2016:6090

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBOVE:2016:1115

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBOBR:2017:4427

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBLIM:2014:6535

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:GHARL:2014:8075

ECLI:NL:RBLEE:2009:BH2709

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBLIM:2017:4155

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

1

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBROT:2015:1801

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBROT:2015:2010

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

Daarnaast brengt de makelaar/bemiddelaar ook courtage/kosten in rekening bij de verhuurder.

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBGRO:2008:BD2039

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBARN:2000:AA8793

ECLI:NL:RBOVE:2014:5435

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

Transcriptie:

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie Huur. Dienen van twee heren (artikel 7:427 jo 7:417 BW) Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaakgegevens 5710247 \ CV EXPL 17-2894 \ 693\415 uitspraak van 9 augustus 2017 vonnis in de zaak van [eiseres] wonende te Arnhem eisende partij gemachtigde M.C. Linck

tegen de besloten vennootschap NederWoon verhuurmakelaars B.V., m.h.o.d.n. NederWoon verhuurmakelaars Arnhem statutair gevestigd te Apeldoorn en kantoorhoudende te Arnhem gedaagde partij gemachtigde mr. M.J.Th. Vrensen Partijen worden hierna [eiseres] en NederWoon genoemd. 1 De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 1 februari 2017 met producties - de conclusie van antwoord met producties - de conclusie van repliek met een productie - de conclusie van dupliek met producties. 2 De feiten 2.1. Op 14 maart 2014 betaalt Alex [partner eiseres] (hierna: [partner eiseres] ), de partner van [eiseres], aan NederWoon een bedrag van 30,25, waarmee hij toegang krijgt tot het huurwoningaanbod op haar website. 2.2. Bij e-mailbericht van 18 maart 2014 nodigt NederWoon [eiseres] en [partner eiseres] uit op haar kantoor voor een kennismakingsgesprek met de verhuurster van [adres]. 2.3. Op 19 maart 2014 wordt tussen [eiseres] en [partner eiseres] enerzijds en NederWoon anderzijds een bemiddelingsovereenkomst gesloten; NederWoon aanvaardt de opdracht om geschikte woonruimte te vinden en te helpen bij de totstandkoming van een huurovereenkomst met de verhuurder daarvan. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden voor Woningzoekenden van toepassing. 2.4. Op diezelfde datum wordt de huurovereenkomst (ingaande 1 april 2014) van [eiseres] en [partner eiseres] met verhuurster ondertekend. [eiseres] voldoet bij die gelegenheid per pinbetaling het factuurbedrag (factuurnummer 14.80.000248) van 2.548,25 ter zake van de huur april ( 775,00), de borgsom ( 775,00), aanhuurcourtage zelfstandig ( 901,45) en administratiekosten ( 96,80) aan NederWoon. NederWoon maakt een factuur op voor de verhuurster, betreffende de doorbetaling van de borgsom en de huurtermijn over de maand april en verrekent daarmee verhuurkosten verhuurder à 300,00. 2.5. Bij brief van 7 mei 2014 vordert [eiseres] van NederWoon de betaalde bemiddelingskosten van 901,45 als onverschuldigd betaald terug. 2.6. Tussen de gemachtigden van [eiseres] en NederWoon heeft vervolgens correspondentie plaats, die niet leidt tot (terug)betaling.

3 De vordering en het verweer 3.1. [eiseres] heeft de veroordeling van NederWoon gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van 1.036,67 ( 901,45 aan hoofdsom en 135,22 aan buitengerechtelijke kosten) te vermeerderen met de wettelijke rente over 901,45 vanaf 26 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met de veroordeling van NederWoon in de proces- en nakosten. 3.2. [eiseres] heeft haar vordering gebaseerd op de vaststaande feiten, alsmede primair op het bepaalde in artikel 7:417 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en subsidiair op het bepaalde in artikel 7:264 lid 2 BW. Volgens [eiseres] heeft NederWoon door zowel voor verhuurster als haar te bemiddelen twee heren gediend. Daarom kan [eiseres], nu zij een natuurlijk persoon is als bedoeld in artikel 7:408 lid 3 BW, de door haar betaalde bemiddelingskosten als onverschuldigd betaald terugvorderen. NederWoon heeft ook voor de verhuurster bemiddeld, aldus [eiseres], aangezien NederWoon haar website heeft opengesteld voor het aanbod van onder meer verhuurster, een bedrag van 300,- aan verhuurkosten heeft ontvangen van verhuurster (nadat het huis daadwerkelijk werd verhuurd) en huurster en verhuurster op haar website van elkaar heeft afgeschermd. Er is buitengerechtelijk correspondentie gevoerd, reden waarom [eiseres] ook vergoeding van de incassokosten heeft gevorderd. 3.3. NederWoon voert verweer, waarop hierna, voor zover relevant, zal worden ingegaan. 4 De beoordeling 4.1. Tussen partijen staat niet ter discussie dat [eiseres], krachtens het bepaalde in artikel 7:408 lid 3 BW, een natuurlijk persoon is en dat zij een bemiddelingsovereenkomst heeft gesloten met NederWoon, dat daarmee als lasthebber heeft te gelden van [eiseres], noch dat NederWoon, krachtens het bepaalde in artikel 7:417 BW, schriftelijke toestemming van de lastgever nodig heeft om ook als lasthebber van de wederpartij op te treden. Het geschil tussen partijen spitst zich primair toe op de vraag of NederWoon als lasthebber voor verhuurster is opgetreden en subsidiair of sprake is van een onredelijk voordeel. 4.2. De kantonrechter dient derhalve allereerst te beoordelen of ook tussen de verhuurster en NederWoon sprake is van een bemiddelingsovereenkomst. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, dient NederWoon immers twee heren en kan aan [eiseres], als consument, geen loon in rekening worden gebracht (artikel 7:427 juncto 7:417 lid 4 BW). In dat verband wordt als volgt overwogen. 4.3. Van bemiddeling is in een context als de onderhavige in beginsel reeds sprake als iemand in opdracht of met goedvinden van een verhuurder, een door deze te verhuren woning op zijn website plaatst. Daarin ligt immers in beginsel een opdracht besloten om een huurovereenkomst tot stand te brengen tussen die verhuurder en een derde (Hoge Raad 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3099). 4.4. Met inachtneming van voormeld arrest van de Hoge Raad is de kantonrechter van oordeel dat de verhuurster lastgever/opdrachtgever van NederWoon is. Immers, vast staat dat NederWoon de te (ver)huren woningen heeft aangeboden via haar eigen website en dat de woningzoekende bij haar ingeschreven diende te staan om toegang te krijgen tot het woningaanbod. Feitelijk komt dit er op neer dat de verhuurster de woning te huur heeft aangeboden via de website van NederWoon. Daarbij neemt de kantonrechter ook in overweging dat de door verhuurster betaalde vergoeding niet ziet op een marketingvergoeding voor het plaatsen van de woning op haar website. Dat [eiseres] en [partner eiseres] akkoord zijn gegaan met het in rekening brengen van

een marketingvergoeding doet daar niets aan af. Immers, uit de door partijen overgelegde stukken, en dan met name de factuur van 19 maart 2014 (r.ov. 2.4.), blijkt, in tegenstelling tot wat NederWoon heeft betoogd, dat zij een bedrag van 300,00 aan verhuurkosten verhuurder bij verhuurster in rekening heeft gebracht. Dat dit bedrag ziet op een marketingvergoeding, zoals door NederWoon is aangevoerd, is op geen enkele wijze (nader) onderbouwd. Het had, gelet op de duidelijke en gemotiveerde stelling van [eiseres] dienaangaande, het feit dat zij vanaf het begin heeft aangegeven dat NederWoon zowel bij haar als de verhuurster bemiddelingskosten in rekening heeft gebracht en de wijze waarop zij overeenkomsten sluit, op de weg van NederWoon gelegen om hier meer duidelijkheid over te verschaffen en hier meer tegenin te brengen. Daarbij neemt de kantonrechter voorts in overweging dat uit de door partijen overgelegde stukken, en dan met name de facturen van 19 maart 2014 (r.ov. 2.4.), blijkt dat NederWoon, naast het presenteren van de bewuste huurwoning, ook op andere wijze in opdracht van de verhuurster werkzaamheden verricht. Zo blijkt uit de door NederWoon opgestelde facturen dat zij, naast de aanhuurcourtage en administratiekosten, ook de huur van april ad 775,00 en de waarborgsom ad 775,00, die blijkens het bepaalde in de huurovereenkomst bestemd zijn voor de verhuurster, heeft geïncasseerd. Voorts heeft NederWoon de bezichtiging van voormelde woning verzorgd. Een bezichtiging is er in de regel op gericht om een overeenkomst tot stand te brengen tussen verhuurder en de huurder. Ook het verweer van NederWoon dat het voor [eiseres] niet onmogelijk was om (op andere wijze) met verhuurster in contact te komen dan via haar website treft geen doel, nu het er om gaat dat de bemiddelaar, in casu NederWoon, dit mogelijk moet maken. Aangevoerd noch gebleken is dat NederWoon de betreffende gegevens aan [eiseres] en [partner eiseres] heeft verstrekt. 4.5. De kantonrechter is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat de overeenkomst tussen de verhuurster en NederWoon als een overeenkomst in de zin van artikel 7:425 BW moet worden gezien, waarop, conform het bepaalde in artikel 7:427 BW, ook artikel 7:417 lid 4 BW van toepassing is. Dit betekent dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 7:417 lid 4 BW, het dienen van twee heren, waarbij het gaat om een rechtshandeling die strekt tot huur of verhuur van een onroerende zaak en [eiseres] een persoon is als bedoeld in artikel 7:408 lid 3 BW. Evenmin staat ter discussie dat de onderhavige woning een zelfstandige woning in de zin van artikel 7:234 BW is, zodat van het in artikel 7:417 lid 4 BW bepaalde niet ten nadele van de huurder kan worden afgeweken. Nu NederWoon inhoudelijk niet heeft betwist dat zij van de bankrekening van [eiseres] de bemiddelingskosten, borg en huur heeft ontvangen, verwerpt de kantonrechter het verweer van NederWoon, dat [eiseres] en [partner eiseres] de overeenkomst samen zijn aangegaan en haar dus gezamenlijk hadden moeten aanspreken. De kantonrechter is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat [eiseres] de bemiddelingskosten onverschuldigd heeft betaald. De kantonrechter wijst de in hoogte niet betwiste hoofdsom, alsmede de niet betwiste rente, dan ook toe. 4.6. Voor wat betreft de buitengerechtelijke kosten overweegt de kantonrechter als volgt. De kantonrechter acht het, gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiseres] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad 135,22 is in overeenstemming met de gebruikelijke en redelijke tarieven en wordt daarom toegewezen. 4.7. NederWoon wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proces- en de nakosten dragen. De nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van 100,00. 5 De beslissing

De kantonrechter 5.1. veroordeelt NederWoon tot betaling van een bedrag van 1.036,67 ( 901,45 aan hoofdsom en 135,22 aan buitengerechtelijke kosten) en te vermeerderen met de wettelijke rente over 901,45 vanaf 24 oktober 2016 tot aan de dag van volledige voldoening; 5.2. veroordeelt NederWoon in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op 103,10 aan dagvaardingskosten, 223,00 aan griffierecht en 200,00 aan salaris voor de gemachtigde, alsmede 50,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan; 5.3. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; 5.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2017