TWEEDE VERSLAG INZAKE de surseances van betaling van KINDEROPVANG RIVIERENLAND en STICHTING BEHEER KINDEROPVANG RIVIERENLAND Gegevens onderneming de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KINDEROPVANG RIVIERENLAND BV, statutair gevestigd te (4001 DP) Tiel, aan het adres Burgemeester Cambier van Nootenlaan 7, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 11063335 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STICHTING BEHEER KINDEROPVANG RIVIERENLAND, statutair gevestigd te (4001 DP) Tiel, aan het adres Burgemeester Cambier van Nootenlaan 7, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 11063335 Nummer surseances C/05/14/44 S C/05/14/45 S Datum uitspraak 21 oktober 2014 30 oktober 2014 Rechter-commissaris mr. J.S.W. Lucassen Bewindvoerder mr. C.G. Klomp Datum verslag 5 maart 2015
De bewindvoerder houdt in dit verslag de volgende rubricering aan: INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Verlening definitieve surseance KOR/intrekken surseance Stichting 3. Reorganisatie maatregelen a. Reductie van locaties b. Beëindiging arbeidsovereenkomsten c. Regeling fiscus 4. Beoordeling reorganisatie maatregelen De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kinderopvang Rivierenland BV wordt in dit verslag aangeduid als KOR. Stichting Beheer Kinderopvang Rivierenland wordt in dit verslag aangeduid als de Stichting.
1. Inleiding Tweede verslag Kinderopvang Rivierenland BV, C/05/14/44 S en Dit is het tweede verslag in de surseances van betaling van KOR en de Stichting. Zoals al in het vorige verslag werd gemeld, bestaat er tussen KOR en de Stichting een grote mate van verwevenheid. Er wordt administratief steeds geconsolideerd verslag gedaan, en er wordt ook steeds een geconsolideerde balans gedeponeerd. Alle activa en activiteiten van de Stichting zijn in 2006 aan KOR overgedragen. Gelet hierop worden de beide surseances gezamenlijk behandeld, en wordt er dus gezamenlijk verslag gedaan. 2. Verlening definitieve surseance KOR/intrekken surseance Stichting Definitieve surseance KOR Op 16 december 2014 heeft om 11:30 uur de behandeling omtrent het definitief verlenen van de surseance bij de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, afdeling Civielrecht/Insolventie, plaatsgevonden. Tijdens de behandeling is de rechtbank gebleken dat geen van de crediteuren zich verzette tegen het verlenen van definitieve surseance van betaling. Hetzelfde gold voor de houders van de in artikel 233 Fw bedoelde schuldvorderingen. Daarnaast constateerde de rechtbank dat alle vereiste formaliteiten behoorlijk in acht waren genomen. Ook is de rechtbank niet gebleken dat KOR tracht haar schuldeisers tijdens de surseance te benadelen, of van het bestaan van het vooruitzicht dat KOR na verloop van tijd haar schuldeisers niet zou kunnen bevredigen. In vervolg op het voorgaande heeft de rechtbank bij beschikking d.d. 16 december 2014 aan KOR definitieve surseance van betaling verleend. De duur van deze surseance is vastgesteld op een periode van anderhalf jaar, te rekenen vanaf 21 oktober 2014. Intrekken surseance Stichting Bij brief d.d. 21 januari 2015 heeft de Stichting aan de rechtbank verzocht de (voorlopige) surseance van betaling op de voet van artikel 247 Fw in te trekken. De bewindvoerder heeft de rechtbank verklaard met dit verzoek in te stemmen, waarna bij beschikking d.d. 22 januari 2015 de aan de Stichting voorlopig verleende surseance van betaling is ingetrokken.
3. Reorganisatie maatregelen Gedurende de surseanceperiode heeft KOR de volgende reorganisatie maatregelen gerealiseerd. a. Reductie van locaties In het vorige verslag werd gemeld dat met betrekking tot dertien locaties de huur was opgezegd. Vier van deze locaties heeft KOR inmiddels verlaten. Twee locaties heeft KOR bezemschoon aan de betreffende verhuurders opgeleverd, de andere twee locaties heeft KOR aan nieuwe exploitanten overgedragen. De inventariszaken die in de gehuurde ruimten stonden, heeft KOR aan de nieuwe exploitanten verkocht. Bij vier andere locaties is de huur niet geëindigd, maar is een huurverlaging overeengekomen van 50%. Daarnaast zijn de huurcontracten omgezet naar contracten van onbepaalde tijd. Dit alles is in allonges vastgelegd. Ten aanzien van de vijf overgebleven locaties heeft KOR met de betreffende verhuurders, de gemeenten Tiel en Geldermalsen, afzonderlijke regelingen getroffen. De huur van deze locaties wordt wel voortgezet. Voorts dient te worden opgemerkt dat met betrekking tot negen locaties de tussenschoolse opvang per 1 maart 2015 eindigt. Voornoemde maatregelen leiden tot een bezuiniging op huisvestingskosten van ruim 325.000,= over het jaar 2015. b. Beëindiging arbeidsovereenkomsten Anders dan in het eerste verslag gemeld, is voor 14 medewerkers voltijdontslag aangevraagd, en voor 19 medewerkers deeltijdontslag. Voor 5 medewerkers met
bepaalde tijdcontracten is uiteindelijk geen ontslag aangevraagd; deze contracten liepen af in februari 2015, en KOR heeft het UWV de garantie gegeven deze contracten niet te zullen verlengen. Voor alle aanvragen heeft KOR tussen eind december 2014 en begin januari 2015 ontslagvergunningen ontvangen. Voor 11 medewerkers gold echter een opzegverbod. In de maanden januari en februari is met 7 van deze 11 medewerkers regelingen getroffen. Met 4 medewerkers dient nog overeenstemming te worden bereikt, alvorens de arbeidsovereenkomsten kunnen worden beëindigd. Voornoemde maatregelen leiden tot een bezuiniging op loonkosten van de medewerkers van ruim 400.000,= over het jaar 2015. c. Regeling fiscus In het vorige verslag meldde bewindvoerder dat met de fiscus een regeling is getroffen, in die zin dat de loonbelasting over de maanden september 2014 november 2014 in twaalf maandelijkse termijnen mag worden voldaan. Tot zekerheid van het bedrag in uitstel wordt ten behoeve van de fiscus een tweede hypotheekrecht verleend op het pand gelegen te (4001 DP) Tiel aan de Cambier van Nootenlaan 7. De eerste hypotheekhouder, ING Bank, heeft hiermee ingestemd. Thans voeren partijen overleg over de in dit kader reeds opgestelde hypotheekakte, alvorens KOR het hypotheekrecht ook daadwerkelijk ten behoeve van de fiscus laat vestigen. 4. Beoordeling reorganisatie maatregelen De bewindvoerder heeft de thans gerealiseerde bezuinigingen beoordeeld en constateert dat er een gerede kans bestaat dat op termijn de surseance van betaling op de voet van artikel 247 Fw kan worden ingetrokken. Met betrekking tot de reductie van locaties zijn nagenoeg de gewenste kostenbesparingen gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor de bezuinigingen die verband houden met de loonkosten van de medewerkers. Mochten er omstandigheden zijn, die er toe zouden kunnen
leiden dat de gerealiseerde bezuinigingen niet leiden tot de gewenste resultaten, dan wordt de surseance (nogmaals) beoordeeld. Tiel, 5 maart 2015 C.G. Klomp, Bewindvoerder