ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg enkelvoudig Verzekeringsrecht, dekkingsgeschil, schuldeloze derde, regres verzekeraar op veroorzaker ongeval, (WA)motorverzekering, uitsluitingsclausule met betrekking tot geldig motorrijbewijs. Vindplaatsen Rechtspraak.nl VR 2016/150 Uitspraak vonnis RECHTBANK ROTTERDAM Team handel zaaknummer / rolnummer: C/10/473480 / HA ZA 15333 Vonnis van 20 januari 2016 in de zaak van de commanditaire vennootschap VOOGD & VOOGD VERZEKERINGEN C.V., gevestigd te Middelharnis, gemeente GoereeOverflakkee, eiseres, advocaat mr. Ph. Ekering,
tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, advocaat mr. M. Hartkoorn. Partijen zullen hierna Voogd & Voogd en [gedaagde] genoemd worden. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 22 juli 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken; het procesverbaal van comparitie van 27 oktober 2015; de akte na comparitie van Voogd & Voogd; de antwoordakte na comparitie van [gedaagde]. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. [gedaagde] heeft op 21 augustus 2012 betreffende de motor met kenteken MBPJ27 een (WA )motorverzekering afgesloten bij Delta Lloyd via de gevolmachtigd agent van Delta Lloyd, Voogd & Voogd. 2.2. Op het door [gedaagde] ten behoeve van de aanvraag van de verzekering ingevulde formulier is de vraag of de regelmatige bestuurder in het bezit is van een Nederlands rijbewijs met Ja beantwoord. 2.3. Artikel 9 van de op de verzekering van toepassing zijnde polisvoorwaarden luidt: ALGEMENE UITSLUITINGEN Uitgesloten is vergoeding van schade veroorzaakt of ontstaan: ( ) Artikel 9.6 Ongeldig rijbewijs Als de feitelijke bestuurder van de motor geen houder is van een rijbewijs dat in Nederland voor die motor geldig is. 2.4. Op 30 april 2013 is door [gedaagde] een eenzijdig ongeluk veroorzaakt, waarbij [gedaagde] met zijn motor in de vangrail is beland. Bij dit ongeval heeft de passagier die zich achter op de motor bij [gedaagde] bevond, [persoon], (zwaar) letsel opgelopen.
2.5. Voogd & Voogd heeft de schade van [persoon] vergoed. 2.6. Onder meer bij brieven van 5 september 2013, 13 januari 2014, 21 maart 2014 en 25 juni 2014 heeft Voogd & Voogd aan [gedaagde] medegedeeld dat zij de schade op hem wenst te verhalen. 3 Het geschil 3.1. Voogd & Voogd vordert, samengevat en zakelijk weergegeven: 1. voor recht te verklaren dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het ongeval op 30 april 2013, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; 2. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van 38.935,43, vermeerderd met rente; 3. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van 50.000,00 aan voorschot op de geleden schade, vermeerderd met rente; 4. veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, vermeerderd met rente. Voogd & Voogd stelt dat zij weliswaar op grond van de bepalingen van de WAM gehouden was om de schade aan [persoon] te vergoeden, maar dat zij gerechtigd is op [gedaagde] als verzekeringnemer regres te nemen nu deze geen aanspraak kan maken op dekking onder de polis. In dat verband beroept Voogd & Voogd zich erop dat [gedaagde] niet beschikt(e) over een geldig motorrijbewijs en dit bij de aanvraag van de verzekering niet heeft gemeld. 3.2. [gedaagde] voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens. 3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4 De beoordeling 4.1. Ter comparitie heeft [gedaagde] het verweer dat Voogd & Voogd niet als gevolmachtigde bevoegd is tot incasso, ingetrokken. 4.2. Vast staat dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval niet beschikte over een geldig motorrijbewijs. Op grond van het onder r.o. 2.3 aangehaalde artikel 9.6 van de op de verzekering van toepassing zijnde polisvoorwaarden bood de verzekering derhalve geen dekking en was Voogd & Voogd niet gehouden om tot uitkering van de schade ten gevolge van het ongeval over te gaan. Indien een verzekeraar desondanks overgaat tot vergoeding van schade van de benadeelde, heeft hij op grond van artikel 15 lid 1 van de WAM voor het bedrag van de schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon. 4.3. De rechtbank begrijpt het verweer van [gedaagde] aldus, dat de vraag op het aanvraagformulier omtrent het beschikken over een geldig rijbewijs niet duidelijk was, althans dat aldaar niet expliciet is gevraagd of hij in het bezit was van een voor een motor geldig rijbewijs. Nog los van het feit dat [gedaagde] zijn stelling dat hij in het bezit is van een (ander) Nederlands rijbewijs niet heeft onderbouwd, is het een feit van algemene bekendheid dat wanneer iemand een (WA )motorverzekering wil afsluiten, hij of zij dient te beschikken over een in Nederland voor een motor geldig rijbewijs. Gelet hierop en mede bezien in de context van de verzekering mocht [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank niet te goeder trouw aannemen dat zijn aansprakelijkheid onder de verzekeringsovereenkomst (ook) zou zijn gedekt indien hij slechts in het bezit was van een (ander) Nederlands rijbewijs en niet ook van een geldig motorrijbewijs. 4.4. Voogd & Voogd heeft de gevorderde schade aan de hand van de nodige stukken voldoende onderbouwd. Bij antwoordakte na comparitie heeft [gedaagde] niet meer (inhoudelijk) gereageerd
op de door Voogd & Voogd gegeven nadere onderbouwing van de gevorderde schade. Bij deze antwoordakte na comparitie heeft [gedaagde] tevens het eerder door hem gevoerde verweer ingetrokken dat [persoon] eigen schuld heeft aan het ongeval, zodat [gedaagde] niet volledig aansprakelijk is voor de schade. 4.5. De wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen als gevorderd. 4.6. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke kosten betwist. De in dit kader door [gedaagde] betrokken stelling dat hij niet in gebreke is gesteld en mitsdien niet in verzuim is, is feitelijk onjuist. De rechtbank verwijst in dit verband naar de door Voogd & Voogd overgelegde sommaties en gevoerde correspondentie (producties 7 tot en met 13 bij dagvaarding). Onder de gegeven omstandigheden ziet de rechtbank echter geen aanleiding om een hoger bedrag toe te wijzen dan volgt uit het rapport Voorwerk II, derhalve 1.158,00 (exclusief BTW). 4.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Voogd & Voogd worden begroot op: dagvaarding 96,16 griffierecht 1.909,00 salaris advocaat 2.235,00 + (2,5 pnt x tarief IV 894,00) Totaal 4.240,16 5 De beslissing De rechtbank 5.1. verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het door hem begane ongeval op 30 april 2013 voor zover deze schade door Voogd & Voogd op grond van de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen aan derden vergoed dient te worden, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; 5.2. veroordeelt [gedaagde] om aan Voogd & Voogd te betalen een bedrag van 37.666,63, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 23 maart 2015 tot aan de dag van volledige betaling; 5.3. veroordeelt [gedaagde] om aan Voogd & Voogd te betalen een bedrag van 50.000,00 ten titel van voorschot op de geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling; 5.4. veroordeelt [gedaagde] om aan Voogd & Voogd te betalen een bedrag van 1.158,00 aan buitengerechtelijke kosten, welk bedrag dient te worden verhoogd met BTW; 5.5. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Voogd & Voogd tot op heden begroot op 4.240,16, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling; 5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad 5.7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Verschuur en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2016. 1 1 801/2323