ECLI:NL:RBNHO:2014:978

Vergelijkbare documenten
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520

ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6142

ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9587

ECLI:NL:RBDHA:2016:8079

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBDHA:2016:13772

ECLI:NL:RBNHO:2016:6062

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBNHO:2016:303

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBOVE:2015:3739

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBNHO:2015:864

ECLI:NL:RBDHA:2016:13341

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBOVE:2015:5815

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:RBAMS:2014:8276

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277

ECLI:NL:RBMNE:2017:2134

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBROE:2004:AR5891

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHAMS:2016:2942 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092

ECLI:NL:GHAMS:2013:4982

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:RBMNE:2017:386

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

Zoekresultaat - inzien document

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBNNE:2013:3470

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:RBAMS:2017:4338

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBDHA:2013:13810

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBOVE:2016:649

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

Uitspraak /1/A2

ECLI:NL:CRVB:2017:2494

ECLI:NL:CRVB:2013:2750

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

Transcriptie:

ECLI:NL:RBNHO:2014:978 Instantie Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 07-02-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/207505 / FA RK 13-3554 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht Eerste aanleg - meervoudig Verhuizing naar Spanje (207505) Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar belang bij een verhuizing met de minderjarigen naar Spanje, zwaarder weegt dan het belang van de minderjarigen om in hun vertrouwde omgeving in Nederland te blijven wonen. Hoewel aannemelijk is dat de reumatische klachten van de moeder door zonlicht en warmte zullen verminderen en de moeder zich in een mediterraan klimaat misschien beter zal voelen, heeft de moeder de medische voordelen van het klimaat niet onderbouwd door middel van enig wetenschappelijk onderzoek en zijn deze ook niet anderszins door deskundigen bevestigd. Daarnaast volgt de rechtbank de moeder niet in haar onderbouwing dat een verhuizing ook in het belang van de minderjarigen is. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK NOORD-HOLLAND Sectie Familie & Jeugd locatie Haarlem geschil ex artikel 1:253a BW zaak-/rekestnr.: C/15/207505 / FA RK 13-3554 beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 22 januari 2014 in de zaak van:

[de moeder], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de moeder, advocaat mr. T.J. Backx, kantoorhoudende te 's-hertogenbosch, tegen [de vader], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de vader, advocaat mr. M.A.J. van der Klaauw, kantoorhoudende te Haarlem. 1 Procedure 1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 8 oktober 2013; - het verweerschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 5 december 2013, - de brief, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 5 december 2013. 1.2 De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 8 december 2013 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. T.J. Backx en de vader door mr. M.A.J. van der Klaauw. 2 Feiten en omstandigheden 2.1 Partijen zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op 16 april 2010 is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 23 maart 2010. 2.2 Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarigen [achternaam]: - [minderjarige 1], op [geboortedatum] in [geboorteplaats], - [minderjarige 2], op [geboortedatum] in [geboorteplaats]. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over deze minderjarigen. Partijen hebben bij convenant afgesproken dat zij ieder voor de helft van de tijd voor de minderjarigen zullen zorgen, dat zij de feitelijke afspraken in onderling overleg zullen regelen, dat zij de vakanties bij helfte verdelen en tenminste tweemaal per jaar (aan het begin van het schooljaar en het begin van het kalenderjaar) met elkaar zullen overleggen.

3 Verzoek 3.1 De moeder verzoekt vervangende toestemming om met de minderjarigen naar Mijas, Spanje, te mogen verhuizen. Ook vraagt zij (voorwaardelijk) vervangende toestemming om de minderjarigen met ingang van het schooljaar 2014/2015 in te mogen schrijven op een Spaanse school en om met ingang van 1 september 2014 een zorgregeling vast te stellen. 3.2 De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat zij samen met haar nieuwe echtgenoot en de minderjarigen in Spanje wil gaan wonen. De moeder heeft zowel tijdens als na het huwelijk al met de vader gesproken over een internationale verhuizing. Zij wil de minderjarigen graag uit de drukke omgeving van de grote stad halen en hen in een rustige en natuurlijke omgeving laten opgroeien. De verhuizing naar Spanje is met name in het belang van [minderjarige 1], omdat hij daar meer in de natuur zal leven en minder aan prikkels wordt blootgesteld dan wanneer hij in de omgeving van een grote stad woont. Bij [minderjarige 1] is sprake van een disharmonische cognitieve ontwikkeling en een ontwikkelingsachterstand. Hij heeft rustmomenten nodig, alsmede veel sturing, begrenzing en bescherming. Hij heeft moeite de prikkels om hem heen te reguleren. De moeder is van mening dat [minderjarige 1] in Spanje alle hulp en begeleiding kan krijgen die hem nu in Nederland worden geboden 3.3 Naast het belang voor de minderjarigen stelt de moeder dat een verhuizing naar Spanje ook goed is voor haar gezondheid. Eind 2012 is geconstateerd dat zij lijdt aan de ziekte van Lyme. Als gevolg van deze ziekte heeft zij reumatische klachten. Ondanks dat zij na een antibioticakuur is uitbehandeld, heeft zij nog steeds veel pijn. Tijdens verblijven in landen met een warm klimaat, heeft zij gemerkt dat deze klachten door de invloed van zon en warmte verminderen. Zij heeft voorts een gluten- en lactose-allergie. Volgens de moeder is het in Spanje makkelijker om het voor haar noodzakelijke dieet vol te houden, omdat zij haar eigen groente zal gaan verbouwen. De moeder en haar echtgenoot willen in Mijas een ecologisch en duurzaam huis bouwen, met een stuk grond waarop zij hun eigen voedsel kunnen verbouwen. 3.4 De moeder vormt al sinds juli 2011 een gezin met haar huidige echtgenoot en de twee jongens. Haar huidige echtgenoot werkt voor een internationaal bedrijf en is voor zijn werk niet gebonden aan Nederland. Hij kan zonder verlies van inkomsten zijn werk vanuit Spanje verrichten. Met het inkomen dat zij ontvangt van een particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkering, zijn haar echtgenoot en zij in staat alle kosten voor de zorg van de minderjarigen te betalen. De moeder en haar partner hebben inmiddels uitgezocht waar scholen voor de minderjarigen zijn alsmede allerlei medische voorzieningen. Zij onderzoeken nu welke woning voor hen geschikt is om tijdelijk te bewonen, zolang hun eigen huis nog niet gebouwd is. 3.5 De moeder erkent dat de verhuizing nadelige gevolgen heeft voor de vader, maar stelt dat voordelen van een verhuizing voor de minderjarigen en haar zodanig zijn, dat deze dienen te prevaleren boven het belang van de vader bij de voortzetting van de zorgregeling zoals thans geldt. De moeder heeft daarbij opgemerkt dat zij sinds 2010 vijf dagen per week voor de minderjarigen zorgt en de vader slechts twee dagen per week, omdat hij niet altijd beschikbaar is. De moeder is van mening dat zij de vader tijdig over haar voornemen om naar Spanje te gaan heeft geïnformeerd, maar dat de vader niet bereid is zijn medewerking daaraan te verlenen. Zij heeft hem op 7 augustus 2013 een uitgebreide mail gestuurd, waarin zij de voor- en nadelen van de verhuizing benoemt. In haar mail wijst de moeder de vader er dat het voor de minderjarigen het meest ideaal zou zijn wanneer hij mee verhuist naar Spanje. Zij doet een voorstel voor de zorgregeling voor de situatie dat de vader in Nederland blijft wonen. De moeder is bereid een groot deel van zijn reiskosten voor haar rekening te nemen. 4 Verweer

4.1 De vader heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De vader stelt dat hij tijdens het huwelijk grotendeels de zorg voor de kinderen had, omdat de moeder het erg druk had met het werk in haar ondernemingen. In de periode rond de echtscheiding heeft hij ca. tien maanden de volledige zorg voor de minderjarigen gehad omdat de moeder, die lijdt aan een bipolaire stoornis en borderline problematiek, in een zware depressie raakte. Het contact tussen de moeder en de minderjarigen is vanaf september 2010 weer gedurende ruim een jaar stapsgewijs opgebouwd. Vanaf februari 2013 zijn de minderjarigen van maandagmiddag tot vrijdagochtend bij de moeder en zorgt hij voor hen van vrijdagmiddag tot maandagochtend. 4.2 Hoewel het nu beter lijkt te gaan met de moeder, maakt de vader zich ernstige zorgen hoe het met de minderjarigen zal gaan wanneer zij naar Spanje zullen verhuizen. De moeder slikt nog steeds antidepressiva en heeft hem in oktober 2013 meegedeeld dat zij op dat moment depressief was. De vader heeft begrip voor de gezondheidsproblemen van de moeder, maar acht een verhuizing van de minderjarigen naar Spanje in strijd met hun belangen. Volgens de vader zal de verhuizing met name bij [minderjarige 1] een averechts effect hebben, omdat hij in een geheel nieuwe omgeving komt en daardoor wordt geconfronteerd met veel nieuwe prikkels. Zijn vertrouwde wereld zal geheel verdwijnen; hij moet een nieuwe taal leren en veel nieuwe kinderen en volwassenen ontmoeten. Daarnaast staat voor de vader niet vast dat de gespecialiseerde hulp die [minderjarige 1] nu ontvangt, ook daadwerkelijk in Spanje beschikbaar is. 4.3 Naast deze zorgen vreest de vader dat hij het contact met en de zorg voor de minderjarigen zal verliezen wanneer zij in Spanje wonen. De moeder heeft wel een uitgebreid voorstel gedaan voor een zorgregeling gedurende een aantal weekenden en vakantieweken, maar de contacten met de minderjarigen zullen hoofdzakelijk in Spanje in en rond de woning van de moeder en haar partner plaatsvinden, omdat hij geen eigen woonruimte in Spanje heeft. De vader is van mening dat hij hierdoor ernstig wordt geschaad in het family-life dat hij tot nu toe met de minderjarigen heeft. 5 Beoordeling 5.1 De ouders hebben gezamenlijk gezag over de minderjarigen. Dit brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarigen in beginsel toestemming van de vader nodig heeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, kan het geschil worden voorgelegd aan de rechter op de voet van artikel 1:253a BW. In geschil is het voornemen van de moeder om met de minderjarigen naar Spanje te verhuizen. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, is gebleken dat de standpunten van partijen haaks op elkaar staan en dat zij niet tot een vergelijk kunnen komen. 5.2 Om een beslissing te kunnen nemen in het kader van artikel 1:253a BW dienen de belangen van de minderjarigen een eerste overweging van de rechtbank te vormen. Conform vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder: - het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten; - de noodzaak om te verhuizen; - de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid; - de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren; - de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;

- de rechten van de andere ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving; - de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg; - de frequentie van het contact tussen de kinderen en de andere ouder voor en na de verhuizing; - de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen; - de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing; - de mate van bestendigheid van de nieuwe relatie. 5.3 De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat een ouder waarbij het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, in beginsel vervangende toestemming kan krijgen om te verhuizen indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging zoals hiervoor beschreven, een dergelijke beslissing ook objectief rechtvaardigen. In dit geval is er sprake van co-ouderschap en van de wens van een van de ouders om te verhuizen naar het buitenland, zodat toewijzing van het verzoek per definitie inbreuk maakt op de plicht en het recht van de andere ouder om zijn kind te verzorgen en op te voeden en op het recht van het kind op omgang met die ouder. Verhuizing naar Spanje brengt immers, mede gelet op de afstand en de daaraan gekoppelde lange reistijd, niet alleen verhoogde reis- en contactkosten mee, maar ook een beperkter contact tussen de andere ouder en de kinderen, waardoor het aandeel dat beide ouders in de opvoeding van de minderjarigen hebben, wat betreft de vader drastisch wordt ingeperkt. Verder zal voor de kinderen deze verandering van de woon- en sociale leefomgeving, naar alle waarschijnlijkheid zeer ingrijpend zijn. Vervangende toestemming voor verhuizing kan daarom alleen verleend worden indien de belangen van de moeder duidelijk veel zwaarder wegen dan de belangen van de vader en de minderjarigen bij het behoud van de status-quo. 5.4 Uit de overgelegde stukken blijkt dat de moeder haar verhuisplannen goed heeft voorbereid. Zij heeft de vader tijdig op de hoogte gesteld van haar wens om naar Spanje te verhuizen, zij heeft onderzocht waar scholen, medische voorzieningen en sportclubs voor de minderjarigen zijn gevestigd en een stappenplan opgesteld voor de periode van de zomervakantie tot het einde van het schooljaar 2015. Voorts leert zij de minderjarigen de Spaanse taal. De moeder wijst de vader verder op de mogelijkheid om zich ook in Spanje te vestigen en doet een voorstel voor een zorgregeling voor het geval de vader in Nederland blijft wonen. 5.5 Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar belang bij een verhuizing met de minderjarigen naar Spanje, zwaarder weegt dan het belang van de minderjarigen om in hun vertrouwde omgeving in Nederland te blijven wonen. Hoewel aannemelijk is dat de reumatische klachten van de moeder door zonlicht en warmte zullen verminderen en de moeder zich in een mediterraan klimaat misschien beter zal voelen, heeft de moeder de medische voordelen van het klimaat niet onderbouwd door middel van enig wetenschappelijk onderzoek en zijn deze ook niet anderszins door deskundigen bevestigd. Daarnaast volgt de rechtbank de moeder niet in haar onderbouwing dat een verhuizing ook in het belang van de minderjarigen is. Dat Steijn, met zijn disharmonische cognitieve ontwikkeling en ontwikkelingsachterstand, beter zal functioneren in Spanje staat, naar het oordeel van de rechtbank, geenszins vast. Gelet op de structuur en veiligheid die hij nodig heeft, is aannemelijk dat het ontbreken van de voor hem vertrouwde omgeving, de school en het netwerk van de vader en de familieleden van beide ouders, bij hem meer onrust zal veroorzaken dan goed is voor zijn ontwikkeling. Niet betwist is dat de vader gedurende drie jaar een grote bijdrage heeft geleverd aan de zorg voor de minderjarigen tijdens de psychiatrische ziekte van de moeder. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd op welke wijze het gemis van het sociale netwerk dat het gezin hier in Haarlem heeft, in Spanje wordt ondervangen. De moeder heeft ter zitting aangegeven dat haar echtgenoot ook buiten Spanje werkzaamheden voor zijn bedrijf verricht en dat hij vanuit Malaga de hele wereld zal bereizen. De moeder zal dan dus regelmatig alleen met de

minderjarigen zijn. De moeder heeft onvoldoende duidelijk gemaakt hoe zij zorg aan de minderjarigen kan geven wanneer het door haar psychische problematiek niet goed met haar zou gaan en zij niet kan terugvallen op het vaste netwerk van haar familie of de familie van de vader. De moeder heeft weliswaar onderzocht waar in haar nieuwe woonplaats medische en psychologische hulp aan de minderjarigen kan worden geboden, maar geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat de specifieke hulpverlening die [minderjarige 1] nu ontvangt, ook daadwerkelijk in Mijas (of directe omgeving) voor hem beschikbaar is. 5.6 Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat, hoewel de moeder een uitgebreide zorgregeling voorstelt en de vader in haar visie in Spanje redelijk frequent contact met de minderjarigen kan hebben, de vader in Spanje geen eigen leven met de kinderen kan leiden. De minderjarigen zijn in het kader van een gedeelde zorgregeling nu ieder weekend van vrijdag na school tot maandagochtend voor school bij hem. Na de verhuizing zal hij slechts enkele dagen per maand contact met hen hebben en feitelijk geen deel meer uitmaken van hun dagelijkse leven en hun belevenissen op school. 5.8 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het verzoek van de moeder om haar toestemming te verlenen om met de minderjarigen naar Spanje te verhuizen, worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor het verzoek de minderjarigen in te mogen schrijven op een Spaanse school. Nu eerstgenoemd verzoek wordt afgewezen, heeft de moeder geen belang meer bij haar verzoek tot het vaststellen van de door haar voorgestelde zorgregeling 6 Beslissing De rechtbank: Wijst het verzoek van de moeder af. Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender, voorzitter, en mrs. C.E. Heyning-Huydecoper en A. Stefels, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2014. Tegen deze beschikking kan voor zover er definitief is beslist door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.