Liturgie voor zondagochtend 6 december in de Westerkerk te veenendaal Gezang 126 : 1 en 3 1.Verwacht de komst des Heren, o mens, bereid u voor: reeds breekt in deze wereld het licht des hemels door. Nu komt de Vorst op aard, die God zijn volk zou geven; ons heil, ons eigen leven vraagt toegang tot ons hart. 3.Een hart dat wacht in ootmoed is lieflijk voor de Heer, maar op een hart vol hoogmoed ziet Hij in gramschap neer. Wie vraagt naar zijn gebod en bidden blijft en waken, in hem wil woning maken het heil, de Zoon van God.
Psalm 34 : 1 en 2 (N.B.) 1.Ik loof den Heer altijd. Steeds zingt mijn mond zijn lof, zijn eer. Ja, ik beroem mij op den Heer en prijs zijn hoog beleid. Gods kleinen horen mij en zij verheugen zich tezaam. Verheft met mij des Heren naam, zegent dien en weest blij. 2.'k Heb naar den Heer gevraagd en Hij beantwoordt mijn gebed. Hij heeft mij van mijn angst gered, en mijn verlossing daagt. Die opzien naar den Heer, zij zullen blinken in het licht, geen schaamrood is op hun gezicht, nooit slaan zij d' ogen neer. Psalm 25 : 2 en 7 2.HEER', ai, maak mij Uwe wegen, Door Uw woord en Geest bekend; Leer mij, hoe die zijn gelegen, En waarheen G' Uw treden wendt, Leid mij in Uw waarheid, leer IJvrig mij Uw wet betrachten. Want Gij zijt mijn heil, o HEER', 'k Blijf U al den dag verwachten.
7.Gods verborgen omgang vinden Zielen, waar Zijn vrees in woont. 't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, Naar Zijn vreeverbond, getoond. d' Ogen houdt mijn stil gemoed Opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet, Voeren uit der bozen netten. Schriftlezing Lukas 1 : 23-45. 23 En het gebeurde, toen de dagen van zijn dienstwerk voorbij waren, dat hij naar zijn huis ging; 24 en na die dagen werd zijn vrouw Elizabet zwanger. En zij verborg zich vijf maanden en zei: 25 Zo heeft de Heere voor mij gedaan in de dagen waarin Hij acht op mij geslagen heeft om mijn smaad onder de mensen weg te nemen. 26 In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, 27 naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria. 28 En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. 29 Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn.
30 En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. 31 En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. 32 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, 33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. 34 Maria zei tegen de engel: Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man? 35 En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. 36 En zie, uw nicht Elizabet is eveneens zwanger van een zoon, in haar ouderdom. Dit is de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar genoemd werd. 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. 38 Maria zei: Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord. En de engel ging van haar weg. 39 In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda, 40 en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet.
41 En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar schoot; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest, 42 en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot. 43 En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt? 44 Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn schoot. 45 En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden. Op Toon Hoogte 343 (Heel gewoon) Heel gewoon, heel gewoon. Niemand had t zo verwacht. Geen paleis of een dure woning, wie had dat ooit gedacht? Door te worden als een kind, heel eenvoudig, door te worden als een kind, heel klein, kon Hij onze Koning worden, kan Hij de Redder zijn
Gezang 120 : 1, 3 en 4 1.Heft op uw hoofden, poorten wijd! Wie is het, die hier binnen rijdt? Begroet Hem, Heer der heerlijkheid en Heiland vol barmhartigheid! Hij geeft de wereld 't leven weer. Juicht blijde, zingt uw God ter eer, looft Hem, die sterk van daad de deuren binnen gaat. 3.Gezegend was het land, de stad, waar deze Koning binnentrad. Gezegend 't hart, dat openstaat en Hem als Koning binnenlaat. De Zonne der gerechtigheid verblindde niet door majesteit; maar wat in duister sliep, ontwaakte, toen Hij riep. 4.Heft op uw hoofden, poorten wijd! Elk hart zij Hem ter woon bereid! De palmen van uw eerbied spreidt de weg langs, die uw Koning rijdt. Hij komt tot u met troost en vree en brengt u heil en liefde mee. Geprezen zij de Heer, Hij geeft u 't leven weer!
Psalm 105 : 1 1.Looft, looft, verheugd den HEER' der Heren; Aanbidt Zijn Naam, en wilt Hem eren. Doet Zijne glorierije daan Alom den volkeren verstaan, En spreekt, met aandacht en ontzag, Van Zijne wondren dag aan dag.