ECLI:NL:RBALK:2005:AT5861

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675


ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBZWB:2014:7352

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBNHO:2014:2890

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBZWB:2013:6666

ECLI:NL:RBROT:2016:10141

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBALK:2012:BX5783

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL1880

ECLI:NL:RBZUT:2002:AF1085

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

Transcriptie:

ECLI:NL:RBALK:2005:AT5861 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 30-03-2005 Datum publicatie 19-05-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 160.686 / 04-1422 (H.K.) Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig De werkgever heeft eiser bij indiensttreding toegezegd een marktconform salaris te zullen betalen. Werknemer vordert bij de kantonrechter dat werkgever deze toezegging nakomt, dat een onafhankelijk bureau wordt ingeschakeld om de hoogte van het marktconforme salaris vast te stellen en dat achterstallig salaris wordt nabetaald. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Prg. 2005, 113 Uitspraak Rechtbank Alkmaar Sector kanton - locatie Alkmaar Vonnis in de zaak van: [eiser], wonende te Oudorp, gemeente Alkmaar eisende partij verder ook te noemen: [eiser] gemachtigde: mr. E.V. Huisman en/of mr. C.A. Deenik, beiden advocaat te Alkmaar rolgemachtigde: F.J.M. van der Meer, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar - tegen - de besloten vennootschap VSM Geneesmiddelen B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar aan Berenkoog 35 gedaagde partij verder ook te noemen: VSM gemachtigde: mr. N. Sluis, advocaat te Alkmaar rolgemachtigde: F.J.M. van der Meer, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar.

1. Het procesverloop [Eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 23 maart 2004. VSM heeft bij antwoord verweer gevoerd. Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast, die is gehouden op 8 november 2004, waarbij [eiser] in persoon is verschenen en VSM bij [lid managementteam] en [medewerker P&O], respectievelijk lid van het managementteam en medewerker P&O; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden (voor [eiser] kwam mr. Deenik). Vervolgens heeft [eiser] een akte uitlating procedure genomen, gevolgd door een akte na comparitie aan de zijde van VSM en een antwoordakte na comparitie aan de zijde van [eiser]. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast. Ten slotte is heden uitspraak bepaald. 2. De vaststaande feiten 2.1 [Eiser], geboren op 18 april 1952, is ingevolge schriftelijke arbeidsovereenkomst op 1 september 1999 voor de duur van twaalf maanden bij VSM in dienst getreden in de functie van analist-ontwerper. Het aanvangssalaris bedroeg f. 5.689,-- bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 2.2 In een brief d.d. 15 juni 1999 van VSM aan [eiser] is onder meer vermeld: "Wij sturen u hierbij een arbeidsovereenkomst in tweevoud. Ad. artikel 4. Salaris Teneinde u een marktconform salaris te kunnen bieden in uw functie van Analist ontwerper hebben wij besloten u voor de periode van 1 september tot en met 31 augustus 2000 een eenmalige uitkering toe te kennen. Deze uitkering is gebaseerd op 25% van uw bruto basissalaris en bedraagt: f. 5.689,-- x 12 = f. 68.268,-- x 25% = f. 17.067,--. Maandelijks zal bij de salarisbetaling een bedrag van f. 1.422,25 bruto aan u worden overgemaakt." 2.3 In een brief d.d. 29 juni 1999 van [eiser] aan VSM is onder meer vermeld: "In het contract is een zin opgenomen waarin uitgesloten wordt dat toeslagen in bepaalde omstandigheden worden meeberekend als salaris. Dit ondanks dat men pretendeert marktconforme salarissen te willen betalen. Dit feit weerhoudt mij ervan akkoord te kunnen gaan met deze salarisaanbieding c.q. het in dienst treden bij VSM." 2.4 In een brief d.d. 30 juni 1999 van VSM aan [eiser] is vermeld: "Zoals afgesproken bevestigen wij hierbij dat het bedrag van de markttoeslag volledig meeweegt in het ziekengeld alsmede in een eventuele berekening in het kader van de WAO. Voor de berekening van vakantiegeld en eindejaarsuitkering alsmede voor de opbouw van het pensioen wordt dit bedrag niet meegerekend."

2.5 In een brief d.d. 21 januari 2000 van VSM aan [eiser] is onder meer vermeld: "Op dit moment bent u ingedeeld in salarisgroep 9 - periodiek 9. De marktwaardetoeslag wordt teruggebracht naar 15% (deze was 25%). Halfjaarlijks zal geëvalueerd worden of de toeslag gehandhaafd blijft. Een deel van de marktwaardetoeslag wordt in het vaste salaris ingebouwd. Op grond hiervan wordt u per 1 januari 2000 ingedeeld in salarisgroep 9 - periodiek 12." 2.6 Na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde is deze voor onbepaalde tijd voortgezet, zoals VSM ook bevestigt in haar brief d.d. 21 augustus 2000 aan [eiser]. In deze brief wordt voorts vermeld, dat voor het overige de bepalingen in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van kracht blijven, met uitzondering van artikel 6 Toeslagen; vanaf 1 januari 2000 komt [eiser] in aanmerking voor een vaste eindejaarsuitkering van 8,33% (13e maand). Deze brief is op 1 september 2000 door [eiser] voor akkoord getekend. 2.7 In een brief van 15 april 2002 van VSM aan [eiser] wordt onder meer vermeld, dat met ingang van 1 april 2002 de marktwaardetoeslag wordt omgevormd tot vast salaris, echter voor bepaalde duur (de duur van het project VSM 2002), lopende, respectievelijk geldende tot 1 april 2003. Daarna wordt het salaris ingepast in het nieuwe salarisgebouw met de mogelijkheid van lagere inschaling en dito salaris; in dat geval wordt een afbouwregeling toegepast. 3. Het geschil 3.1 [Eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: a. veroordeling van VSM om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen het achterstallig loon betreffende niet betaalde CAO-indexeringen ten bedrage van 1.796,58 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhogingen wegens vertraging en de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; b. te verklaren voor recht dat aan [eiser] een marktconform salaris dient te worden betaald waarbij de hoogte van het salaris wordt vastgesteld door een onafhankelijk onderzoeksbureau waarbij [eiser] voorstelt om hiervoor De Breed & Partners B.V. in te schakelen of een gelijkwaardig bureau indien de kantonrechter hier aanleiding toe ziet; c. te verklaren voor recht dat aan [eiser] zal worden betaald het achterstallig salaris vanwege niet betaalde marktconforme indexeringen, waarbij de hoogte van het achterstallig salaris wordt vastgesteld door een onafhankelijk onderzoeksbureau, waarbij [eiser] ook hier voorstelt om hiervoor De Breed & Partners B.V. in te schakelen; d. veroordeling van VSM in de proceskosten. 3.2 [Eiser] stelt hiertoe, onder verwijzing naar de feiten en zakelijk samengevat, het volgende. Voorafgaande aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst hebben partijen onderhandeld over het salaris. [Eiser] had op dat moment een financieel gelijkwaardige arbeidsovereenkomst in de ICT branche waarbij aan haar ook nog eens een onkostenvergoeding werd gegeven en daarnaast een auto van de zaak en een ziektekostenvergoeding. Omdat VSM [eiser] graag wilde hebben, werd haar een marktconform salaris aangeboden en een leidinggevende positie in het vooruitzicht gesteld. Begin 2000 zijn het salaris van [eiser] en de marktconforme toeslag (die 25% bedroeg) aangepast. Met de mondelinge afspraak dat [eiser] er niet op achteruit zou gaan en het salaris in de toekomst

ook weer zou stijgen indien de marktconforme salarissen zouden stijgen en zij eveneens de normale CAO-indexeringsverhogingen zou krijgen, is zij hiermee akkoord gegaan. In de eerste plaats heeft [eiser] de CAO-indexeringsverhoging niet volledig gekregen - vanaf 1 april 2002 is de indexering weliswaar toegepast, maar niet met terugwerkende kracht - waardoor [eiser] nog een bedrag van 1.796,58 bruto (27 x 66,54) tegoed heeft, zoals onder a. gevorderd. Daarnaast is gebleken dat dat [eiser] sinds 1999 geen marktconform salaris, zoals geldend in de ICT branche, heeft ontvangen. In een brief van 1 oktober 2001 aan VSM heeft [eiser] reeds kritiek hierover geuit. [Eiser] is daardoor de volgende percentages aan salarisstijgingen misgelopen. In 1999: 4% (2,5 in plaats van 6,5%); in 2000: 3,5% (2,5 in plaats van 6%); in 2001: 3,5% (2,5 in plaats van 6%); in 2002: 3,5% (2,5 in plaats van 6%); in 2003: 5% (0 in plaats van 5%). Aangezien dit achterstallig salaris niet eenvoudig is te berekenen, vordert [eiser] een onderzoek door een gerenommeerd onderzoeksbureau, zoals Breed & Partners, teneinde het marktconform salaris te kunnen vaststellen. 3.3 VSM concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser] en voert hiertoe, zakelijk samengevat, aan dat tussen partijen sprake is van aanbod en aanvaarding. VSM heeft [eiser] bij aanvang van het dienstverband een eenmalige uitkering aangeboden ter hoogte van 25% van het bruto jaarsalaris. In januari 2000 heeft zij aan [eiser] meegedeeld dat deze toeslag wordt verlaagd naar 15% en dat de toeslag halfjaarlijks zal worden geëvalueerd. VSM heeft zich derhalve op geen enkele wijze verbonden om de toeslag ook in de toekomst onverkort te blijven betalen. Voorts is VSM van mening dat [eiser] haar eventuele aanspraken heeft verwerkt, omdat zij in een te laat stadium aanspraak zou hebben gemaakt op hetgeen zij meende tegoed te hebben. 4. De beoordeling 4.1 Ter comparitie heeft VSM erkend dat [eiser] aanspraak kan maken op het bedrag, genoemd onder a. van het petitum in de dagvaarding, zij het dat deze niet op een CAO is gebaseerd (omdat er op de arbeidsovereenkomst geen CAO van toepassing is), maar op een partijafspraak. Hoe dan ook, de vordering is op dit punt toewijsbaar als in het dictum vermeld. 4.2 VSM heeft primair gesteld dat [eiser] haar rechten heeft verwerkt, omdat zij te laat (pas in 2003) haar aanspraken zou hebben geldend gemaakt. Dat beroep gaat niet op, want [eiser] heeft bij brief van 1 oktober 2001 al aangegeven dat de marktwaardetoeslag ten onrechte niet halfjaarlijks was aangepast. 4.3 De grondslag van de vorderingen van [eiser], als geformuleerd onder b. en c. van het petitum in de dagvaarding, wordt gevormd door de door haar gestelde afspraak die partijen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst hebben gemaakt, welke, zo begrijpt de kantonrechter haar stellingen, inhoudt dat zij gedurende het gehele dienstverband aanspraak heeft op een marktconforme honorering, waaronder verstaan wordt een salaris conform hetgeen in het algemeen in dezelfde periode in de ICT branche is verdiend door werknemers in een vergelijkbare functie. VSM heeft betwist dat partijen een dergelijke overeenkomst hebben gesloten. 4.4 De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] niet, althans onvoldoende feitelijk onderbouwd en gemotiveerd heeft gesteld dat partijen de hiervoor bedoelde afspraak expliciet hebben gemaakt. Ze is ook niet terug te vinden in de schriftelijke arbeidsovereenkomst of de verlenging daarvan en evenmin

in andere overgelegde correspondentie. De vraag is dan of het bestaan van een dergelijke afspraak kan worden afgeleid uit de wijze waarop partijen zich jegens elkaar bij het aangaan van of uitvoering geven aan de arbeidsovereenkomst hebben gedragen. Hetgeen door [eiser] op dit punt is gesteld aan feiten en omstandigheden kan, indien ze vast zouden komen te staan, niet tot die conclusie leiden. Weliswaar heeft VSM tot april 2002 aan [eiser] toeslagen toegekend, om haar salaris in overeenstemming met de markt te doen zijn, zoals ze ook erkent, maar daarbij steeds uitdrukkelijk aangegeven dat deze een tijdelijk karakter hadden. De mededeling van VSM dat de toeslag voor de berekening van ziekengeld of een WAO-uitkering volledig - wat VSM betreft - als salaris werd beschouwd, doet aan het tijdelijke karakter daarvan niet af. In de eerste plaats al niet gelet op de expliciete eerdere vermelding dat het om een tijdelijke toeslag ging, en bovendien niet omdat bedoelde uitkeringen gebaseerd worden op een in het verleden verdiend loon, hetgeen niets zegt over toekomstige aanspraken en daaruit kon [eiser] niet in gemoede afleiden dat zij permanent recht had op een zelfde toeslag. 4.5 Een zo verregaande afspraak als [eiser] bedoelt, komt de kantonrechter ook niet aannemelijk voor, al was het maar wegens de daaraan verbonden bezwaren bij de uitvoering daarvan. Partijen zijn immers geen regeling overeengekomen over de wijze waarop bedoelde conformiteit naar beider genoegen zou moeten worden vastgesteld en de criteria die daarvoor zouden moeten gelden. Het lijkt ook niet voor de hand te liggen om een werknemer, zeker naarmate een arbeidsovereenkomst langer voortduurt, te blijven belonen overeenkomstig hetgeen in een geheel andere branche dan waarin hij zelf opereert (geneesmiddelenindustrie tegenover ICT), met een mogelijk andere bedrijfscultuur, arbeidsvoorwaarden, arbeidsdruk, beloningssysteem enzovoorts. 4.6 Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen onder b. en c. niet rechtens te honoreren zijn en derhalve zullen worden afgewezen. Buiten de beoordeling blijft de vraag of de inschaling van [eiser] na 1 april 2003 juist is, dat wil zeggen in overeenstemming met de aard en zwaarte van haar functie, de wijze waarop zij deze vervult of een functie waarop zij ingevolge een haar gedane toezeggingen aanspraak kan maken, een en ander mede gelet op systeem dat VSM voor haar andere werknemers hanteert. Het enkele feit dat deze inschaling tot een lager salaris heeft geleid dan hetgeen zij daarvoor ontving, maakt deze nog niet onrechtmatig. De honorering die zij daarvoor kreeg was haar immers, als gezegd, voor een beperkte duur toegekend. 4.7 Gelet op de uitslag van de procedure worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd als na te melden. 5. De beslissing De kantonrechter: Veroordeelt VSM om aan [eiser] tegen kwijting te betalen het achterstallig loon betreffende niet betaalde indexeringen ten bedrage van 1.796,58 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhogingen wegens vertraging en de wettelijke rente vanaf 23 maart 2004 tot aan de dag der voldoening. Compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, bijgestaan door J.A.J. Kreijger, griffier

en in het openbaar uitgesproken op woensdag 30 maart 2005. De griffier De kantonrechter Rolnummer: 160.686 / 04-1422 (H.K.) Uitspraakdatum: 30 maart 2005