ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2007:BB2492

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Verwerking Uitspraken bestemmingsplan Buitengebied Alphen Zuid

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586


ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

ECLI:NL:RVS:2017:1997

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621


ECLI:NL:RVS:2016:3050

** [ /1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2016:1268

ECLI:NL:RVS:2014:1722


ECLI:NL:RVS:2014:2812

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2016:2348

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats],

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink


Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Uitspraak /1/R2

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

Essentie uitspraak: Zie omtrent dit besluit ook: Casus: Noot van de commissie:

ECLI:NL:RVS:2003:AN8825

ECLI:NL:RVS:2016:3390

1)estuursreclaqirA,IL

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel

ECLI:NL:RVS:2016:2466

ECLI:NL:RVS:2016:2861

Afdeling bestuursrechtspraak FS 1037IFS/ /FS

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. JOM 2017/165 JM 2017/36 met annotatie van G.A.J.M. Hoevenaars

ECLI:NL:RVS:2006:AV6241

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2015:3233

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/R3

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

ECLI:NL:RVS:2015:3038

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2013:1522

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk

Uitspraak /2/R3

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536

ECLI:NL:RVS:2008:BE8863

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:RVS:2013:2419

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A2

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RVS:2005:AU0769

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A4

ECLI:NL:RVS:2011:BR6297

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

Essentie uitspraak: Casus: Noot

ECLI:NL:RVS:2014:2790

zaaknummer /1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

ECLI:NL:RVS:2015:1768

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld


ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302

Uitspraak /1/A1

Transcriptie:

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste aanleg - enkelvoudig Bij besluit van 26 april 2011 heeft het college aan de stichting Stichts Asyl voor Dieren een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het veranderen van een dierenasiel aan de Koningsweg 141 te Utrecht. Dit besluit is op 27 april 2011 ter inzage gelegd. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wet milieubeheer Wet milieubeheer 8.10 Wet milieubeheer 8.11 Rechtspraak.nl JOM 2012/839 Omgevingsvergunning in de praktijk 2013/5197 Uitspraak 201106219/1/A4. Datum uitspraak: 15 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 26 april 2011 heeft het college aan de stichting Stichts Asyl voor Dieren een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het veranderen van een dierenasiel

aan de Koningsweg 141 te Utrecht. Dit besluit is op 27 april 2011 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 juni 2011, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 juni 2012, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. D. Pool, werkzaam bij de Stichting Achmea Rechtsbijstand, en het college, vertegenwoordigd door drs. R. Balkema en ir. J.H.M. Kerp, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Met toepassing van artikel 8:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de voorzitter het onderzoek ter zitting geschorst ten einde het college in de gelegenheid te stellen een nieuw voorschrift 1.4.4. te formuleren. Na de zitting heeft het college ter zake een nader stuk ingediend, waarop [appellant] en Stichts Asyl een zienswijze hebben ingediend. 2. Overwegingen Toepasselijk recht Wabo 2.1. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in artikel 1.2, tweede lid, van de Invoeringswet Wabo, volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding, omdat de aanvraag om vergunning voor de inwerkingtreding van de Wabo is ingediend. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd. Het bestreden besluit 2.2. Bij besluit van 26 april 2011 heeft het college op verzoek van Stichts Asyl krachtens artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer vergunning verleend voor het veranderen van een dierenasiel. De verandering ziet onder meer op de gebruiksmogelijkheden. Zo mag de speelweide door 15 honden in plaats van 5 worden gebruikt en wordt het toegestane aantal honden in de buitenkennels vergroot van 42 naar 85. Intrekking beroepsgrond 2.3. Ter zitting heeft [appellant] de beroepsgrond, inhoudende dat het college ten onrechte geen beoordeling heeft gemaakt of een milieueffectrapport moet worden opgesteld, ingetrokken. Algemeen toetsingskader 2.4. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ingevolge artikel 8.11, tweede lid, kan een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu onder beperkingen worden verleend. Ingevolge het derde lid van dit artikel worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan

veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Uit artikel 8.11, tweede en derde lid, volgt dat de vergunning moet worden geweigerd indien de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken door het stellen van voorschriften en beperkingen niet kunnen worden voorkomen dan wel niet voldoende kunnen worden beperkt. Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe. Geur 2.5. [appellant] betoogt dat het college heeft miskend dat de verandering van de inrichting een toename van geurhinder met zich brengt. 2.5.1. Het college is er in het bestreden besluit vanuit gegaan dat de vergunde verandering wat betreft de geurgevolgen kon worden verleend. 2.5.2. Ter zitting heeft het college het bestreden besluit toegelicht en zich op het standpunt gesteld dat gelet op de ruime afstand van 275 meter tussen de inrichting en de woning van [appellant], geurhinder, voor zover deze al zou optreden, hetgeen het college niet verwacht, als gevolg van de verandering van de inrichting niet zal toenemen. [appellant] heeft niet met argumenten onderbouwd waarom het door het college ingenomen standpunt niet juist is. De Afdeling ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het college in verband met geurhinder de vergunning niet in redelijkheid heeft mogen verlenen. De beroepsgrond faalt. Geluid - beste beschikbare technieken 2.6. [appellant] betoogt dat wat betreft de geluidisolatie van de kennels het college niet heeft beoordeeld of in de inrichting de in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. 2.6.1. Het college stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat geluidhinder door de in de vergunning opgenomen geluidgrenswaarden, die blijkens een uitgebracht akoestisch rapport kunnen worden nageleefd, in voldoende mate wordt beperkt. 2.6.2. [appellant] heeft als zodanig niet betwist dat de in de vergunning voorgeschreven geluidgrenswaarden toereikend zijn ter voorkoming van geluidhinder. Gelet hierop ziet de Afdeling dan ook geen grond voor het oordeel dat de geluidgrenswaarden, zoals de Afdeling ook heeft overwogen in de uitspraak van 2 juni 2010, in zaak nr. 200906507/1/M2 betreffende de voorgaande veranderingsvergunning, niet aansluiten bij de toepassing van de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken. Het betoog faalt. Geluid - voorschriften 2.7. Voorschrift 1.5.6. bepaalt dat tussen 19.00 uur en 7.00 uur zich geen honden in de buitenverblijven/buitenkennels of in de buitenren/speelweide mogen bevinden. Het uitlaten van honden buiten het terrein van de inrichting is gedurende die periode niet toegestaan. 2.7.1. [appellant] betoogt dat het ingevolge het aan de vergunning verbonden voorschrift 1.5.6. is toegestaan tussen 19.00 uur en 7.00 uur honden uit te laten op de toegangsweg/toevoerweg, die behoort tot de inrichting. Hij stelt hierdoor geluidhinder te vrezen.

2.7.2. De Afdeling stelt vast dat het Stichts Asyl geen vergunning heeft aangevraagd voor het uitlaten van honden tussen 19.00 uur en 7.00 uur binnen de inrichting. De vergunning staat dat dan ook niet toe. Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat het college voorschrift 1.5.6. niet in redelijkheid aan de vergunning kon verbinden. 2.8. Voorschrift 1.4.4. bepaalt dat op de toevoerweg uitwerpselen van de honden dagelijks worden opgeruimd en op milieuverantwoorde wijze worden afgevoerd. 2.8.1. [appellant] stelt geluidhinder te vrezen van het uitlaten van honden van de inrichting buiten het terrein van de inrichting. Hij betoogt dat het college weliswaar naar aanleiding van zijn zienswijze voorschrift 1.4.4. heeft gewijzigd, maar dat dit voorschrift het uitlaten van honden buiten het terrein van de inrichting niet verbiedt. 2.8.2. Het college heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat aanleiding bestaat voor de door [appellant] gewenste aanpassing van voorschrift 1.4.4. Nu het college zich thans op een ander standpunt stelt dan het heeft gedaan bij het bestreden besluit, moet worden geoordeeld dat het besluit wat betreft voorschrift 1.4.4. in strijd met artikel 3:2 van de Awb onzorgvuldig is voorbereid. Het betoog slaagt. Slotoverwegingen 2.9. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gedeeltelijk gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd wat betreft het aan de vergunning verbonden voorschrift 1.4.4. 2.9.1. Bij brief van 27 juni 2012 heeft het college een voorstel gedaan voor een gewijzigd voorschrift dat inhoudt dat het uitlaten van honden buiten het terrein van de inrichting niet is toegestaan. Het college noemt dit voorschrift, voorschrift 1.5.6., maar dit moet worden beschouwd als een kennelijke verschrijving. [appellant] heeft met de tekst van het voorgestelde voorschrift ingestemd. Het Stichts Asyl heeft verzocht om een geringe aanpassing van de tekst in die zin dat het voorschrift uitsluitend ziet op asielhonden. In een reactie hierop heeft [appellant] te kennen gegeven dat naar zijn opvatting het voorschrift ook dient te zien op pensionhonden. Nu de vergunning slechts rept van "honden" en er geen aanleiding is om de categorie honden te specificeren, zal de Afdeling in overeenstemming met het voorstel van het college een specificatie van het soort honden achterwege laten. Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat door een voorschrift dat het uitlaten van honden buiten het terrein van de inrichting verbiedt, geluidhinder veroorzaakt door de in de inrichting verblijvende honden niet in toereikende mate wordt beperkt. Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zal de Afdeling zelf in de zaak voorzien en een nieuw voorschrift 1.4.4. aan de vergunning verbinden en bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd. Proceskosten 2.10. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht van 26 april

2011, kenmerk SO/Wm 6515.3, voor zover het voorschrift 1.4.4. betreft; III. bepaalt dat voorschrift 1.4.4. als volgt komt te luiden: "Het uitlaten van de honden buiten (het terrein van) de inrichting is verboden."; IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 26 april, kenmerk SO/Wm 6515.3, voor zover dit is vernietigd; V. verklaart het beroep voor het overige ongegrond; VI. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Utrecht in de door [appellant A] en [appellante B] in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van 1.116,82 (zegge: elfhonderdzestien euro en tweeëntachtig cent), waarvan 1.092,50 (zegge: duizendtweeënnegentig euro en vijftig cent) is toe te rekenen aan een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere; VII. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [appellant A] en [appellante B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere. Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van staat. w.g. Wortmann w.g. Van Heusden lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2012 163-742.