Raadsbesluit MAASSLUIS eerste stad aan de waterweg

Vergelijkbare documenten
GEMEENTEBLAD. gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet, en 229a van de Gemeentewet; besluit:

GEMEENTEBLAD 2009 nr. 27

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014 (Gemeenteblad 2014, nr. );

Onderwerp : Verordening binnenhavengelden De raad van de gemeente Beverwijk;

Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengelden 2016

Onderwerp : Verordening zeehavengelden De raad van de gemeente Beverwijk;

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegelden 2015

Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld Vlissingen 2019

een schip dat is bestemd of geschikt is voor de vaart op zee;

Reglement kade- en ligplaatsgeld 2012

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

Gemeente Harlingen. Besluit van de gemeenteraad van Harlingen. De Raad van de gemeente Harlingen

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit Artikel 2 Begripsbepalingen

Beide rekenregels (a) en (b) per type Zeeschip moeten worden toegepast en uitgerekend.

Verordening havengelden 2011

Verordening liggelden Colijnsplaat 2010 Raadsbesluit: 5 november 2009

CVDR. Nr. CVDR603868_1. Verordening scheepvaartrechten 2018

Verordening scheepvaartrechten 2015

Zeehavengeldverordening 2015 gemeente Vlaardingen. Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, R.nr. 70.

GEMEENTEBLAD. gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet, en 229a van de Gemeentewet; besluit:

Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2016 gemeente Maassluis

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HAVENGELD 2016 (VERORDENING HAVENGELD 2016)

Verordening op de heffing en invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden 2018

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2017

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2017 De raad van de gemeente Haarlem;

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2019

GEMEENTEBLAD. Verordening op de heffing en invordering van liggeld pleziervaartuigen Maassluis 2015

Binnenhavengeldverordening 2015 Gemeente Harlingen

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2017

Havengeld. Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening havengelden Leeuwarden 2019

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015

Verordening liggelden Colijnsplaat 2017, gemeente Noord-Beveland

Bijlage 1 bij de Verordening Haven- en Kadegelden Tarieventabel Zeehavengeld 2015, als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit. Artikel 2 Begripsbepalingen

Verordening op de heffing en invordering van kadegeld Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Verordening op de heffing en invordering van haven-, kade- en opslaggelden 2019

Tarieventabel Zeehavengeld 2016

Havengeld. Verordening op de heffing en de invordering van Havengeld 2019

Gemeente Tiel Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en

Verordening op de heffing en de invordering van havengeld Onderwerp: Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2017

Verordening reinigingsheffingen 2016 gemeente Sliedrecht. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

VERORDENING HAVENGELDEN 2017

VERORDENING HAVENGELDEN 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening havengelden Leeuwarden 2016

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN SCHEEPVAARTRECHTEN 2018

Beoogd resultaat Vaststellen van de verordening zodat in 2010 de belastingheffing plaats kan vinden.

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2016 nr.

Verordening reinigingsheffingen 2014

Provinciaal blad van Noord-Brabant

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN SCHEEPVAARTRECHTEN 2019

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 157

GEMEENTE LOPIK. Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010

Gemeente Bergen op Zoom - Verordening havengelden Bergen op Zoom 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van xxxxxx, nr. xx ;

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1449),

Gemeenteraad: 15 december Commissie: Samen Leven 1 december 2016

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2013;

Nummer 090 G. Afvalstoffenheffing

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

GEMEENTEBLAD. gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit:

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening haven- en kadegelden 2016

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2014;

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente Veendam

Artikel 1 Inleidende bepaling

ALGEMEEN ARTIKEL 1 DEFINITIES

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, nummer 86;

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2018 nr.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2016

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Hollands Kroon Vaststelling verordening havengeld

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018, zaaknummer ;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2007;

Gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 5 november 2012;

Reinigingsheffingen. gelet op artikel van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

GEMEENTEBLAD. Nr VERORDENING VAN UTRECHT 2012 Nr mei Officiële uitgave van gemeente Utrecht (Utr).

Verordening op de heffing en invordering van havengeld 2016

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel van de Wet Milieubeheer;

No.ZA /DV , afdeling Middelen en Advies. Onderwerp: Vaststellen "Verordening reinigingsheffingen gemeente Vlagtwedde 2015"

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2013; b e s l u i t :

Verordening op de heffing en invordering van Scheepvaartrechten Cuijk Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

VERORDENING HAVEN- EN KADEGELD 2007

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017"

besluit: 1. vast te stellen de volgende VERORDENING tot wijziging van de Verordening Binnenhavengeld 1995 (16 e wijziging)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Transcriptie:

Raadsbesluit MAASSLUIS eerste stad aan de waterweg Gemeentebestuur van Maassluis De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2010 gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van rechten 2010 (Rechtenverordening 2010) Artikel 1 Belastbaar feit. Overeenkomstig de bepalingen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel worden rechten geheven voor: a. het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn; b. het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten. Artikel 2 Belastingplicht. 1. De rechten als bedoeld in artikel 1, onder a, worden geheven van degene die overeenkomstig de bestemming gebruik maakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. 2. De rechten als bedoeld in artikel 1, onder b, worden geheven van degene die het genot heeft van de door het gemeentebestuur verstrekte diensten. Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief. 1. De rechten worden berekend aan de hand van de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in die tabel gegeven aanwijzingen. 2. Gedeelten van de in de tarieventabel genoemde eenheden worden voor een geheel gerekend. Artikel 4 Heffingstijdvak. Het heffingstijdvak is het kalenderjaar waarin het in artikel 1 bedoelde gebruik of genot plaatsvindt. Raadsbesluit Rechtenverordening 2010.doc

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld. De rechten worden verschuldigd bij aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het in artikel 1 bedoelde gebruik of genot een aanvang neemt. Artikel 6 Wijze van heffing. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 7 Termijn van betaling. 1. De rechten moeten worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 6 bedoelde kennisgeving. 2. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moeten de rechten - in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990- worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijn. Artikel 8 Kwijtschelding. Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rechten. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De 'Rechtenverordening 2009' van 9 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Rechtenverordening 2010'. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van rechten 2010 Tarieventabel 2010 Het van gemeentewege herstraten van : 1. a klinker- of keibestrating, de eerste 15 m2 per m2 elke m2 boven het aantal van 15 m2, maar onder 100 m2 elke m2 gelijk aan en boven het aantal van 100 m2 b. tegelbestrating, de eerste 15 m2 per m2 elke m2 boven het aantal van 15 m2, maar onder 100 m2 elke m2 gelijk aan en boven het aantal van 100 m2 c. trottoirbanden, per strekkende meter d. opsluitbanden, per strekkende meter e. rijwieltegels, per stuk f. hoekblokken, per stuk 2. Het op verzoek van belanghebbende verlenen van diensten met een: a. kolkenzuiger-faecaliënauto, per uur b. kolkenzuiger-faecaliënauto met spoelapparaat per uur c. vrachtauto, per uur De onder a., b., en c. genoemde tarieven worden verhoogd voor elk daarbij - naast de chauffeur- werkzaam personeelslid, per uur 3. Het van gemeentewege herstellen van: a. gras/gazon: - het profileren, egaliseren, inzaaien en afwerken terrein, inclusief levering van graszaad, per m2 b. beplanting (heesters): - grondbewerking, leveren en aanbrengen van heesterbeplanting, inclusief opknappen en - afwerken daarvan, per m2 24,99 20,54 18,31 19,61 15,16 14,26 9,29 7,43 5,68 5,68 61,71 83,15 51,71 41,11 2,34 7,84 Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Raadsbesluit MAASSLUIS eerste stad aan de waterweg Gemeentebestuur van Maassluis De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2010 gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van bruggeld 2010. (Verordening bruggeld 2010) Artikel 1 Belastbaar feit. Onder de naam "bruggeld" wordt een recht geheven ter zake van het door de gemeente openen en geopend houden van een brug tot het doorlaten van een vaartuig. Artikel 2 Belastingplicht. 1. Het bruggeld wordt geheven van de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt. 2. Onder gezagvoerder en schipper wordt verstaan hij die de feitelijke leiding over het vaartuig heeft. 3. Onder reder of eigenaar wordt ook verstaan hij die tijdelijk het beheer over het vaartuig heeft. Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief. Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief. 1. Het bruggeld bedraagt per vaartuig, per brug 2,85. 2. Voor sleepboten die een vaartuig slepen, waarvoor bruggeld is verschuldigd, is de helft van het in het eerste lid bedoelde tarief verschuldigd. 3. Het in het eerste lid bedoelde tarief wordt verhoogd met 13,09 per brug bij het openen op zon- en algemene erkende christelijke feestdagen, op zaterdag vóór 08.00 uur en na 09.00 uur en op overige werkdagen vóór 06.00 uur en na 20.12 uur. De bruggen van de gemeente worden gedurende deze buitengewone tijden niet geopend, dan na verkregen toestemming vaan de havenmeester. 4. De in het derde lid bedoelde verhoging wordt niet toegepast, indien een vaartuig op zaterdag vóór 09.00 uur of op de overige werkdagen vóór 20.12 uur bij een brug is aangekomen en ten aanzien van dit vaartuig vóór genoemde tijdstippen aan de brugwachter is verzocht de brug te openen. Raadsbesluit Verordening bruggeld 2010.doc

Deze vrijstelling van de verhoging geldt niet, ingeval de Havenbrug, ten gevolge van de samenhang met de opening van de spoorbrug, binnen een half uur na genoemde tijdstippen niet kan worden geopend. Artikel 4 Vrijstellingen. Het recht wordt niet geheven van: 1. oorlogsschepen; 2. vaartuigen in directe dienst van de gemeente Maassluis; 3. hospitaalschepen, vaartuigen van het Rode Kruis en vaartuigen, erkend als uitsluitend gebezigd en uitgerust voor een godsdienstige, menslievende of wetenschappelijke bestemming; 4. vaartuigen, die anders dan wegens plaatsgebrek in de buitenhaven op last van de daartoe bevoegde ambtenaar aan de andere zijde van een brug ligplaats moeten nemen. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld. Het bruggeld is verschuldigd op het tijdstip waarop de werkzaamheden tot het openen van een brug een aanvang nemen. Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling. 1. Het recht wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. 2. Het recht moet worden betaald op het moment van uitreiking van de in lid 1 bedoelde kennisgeving. 3. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moet het recht -in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990- worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het derde lid gestelde termijn. Artikel 7 Kwijtschelding. Bij de invordering van bruggeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van bruggeld. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De 'Verordening bruggeld 2009' van 9 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening bruggeld 2010'. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Raadsbesluit MAASSLUIS eerste stad aan de waterweg Gemeentebestuur van Maassluis De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2010 gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van ligplaatsgelden 2010. (Verordening ligplaatsgeld 2010) Artikel 1 Begripsomschrijvingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. vaartuigen: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen; onder vaartuigen worden mede begrepen hout-, werk- en aanlegvlotten, pontons, al dan niet dienende tot het dragen van daarop geplaatste werktuigen; b. kade: een oever van de haven, al dan niet voorzien van een kademuur, steenglooiing of andere oeververdediging; c. ligplaatsvergunning of vergunning: een beschikking strekkende tot toekenning van een recht van vaste ligplaats als bedoeld in artikel 2. Artikel 2 Belastbaar feit. 1. Onder de naam van ligplaatsgeld wordt een recht geheven wegens het hebben van een recht van vaste ligplaats voor vaartuigen aan een gemeentelijke openbare kade. 2. Zodanig recht kan uitsluitend worden verleend aan een overeenkomstig deze verordening verleende ligplaatsvergunning. Artikel 3 Belastingplicht. Het recht bedoeld in artikel 2, wordt geheven van de houder van de vergunning. Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief. Het recht wordt geheven per belastingjaar per strekkende meter van de ligplaats: a. indien de vergunning is verleend voor een kade van de buitenhaven 138,52; b. indien de vergunning is verleend voor een kade van de binnenhaven, de Noordgeer of het Hellinggat 127,69. De hiervoor genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting. Raadsbesluit Verordening ligplaatsgelden 2010.doc

Artikel 5 Bepalingen betreffende de maatstaf en het tarief. 1. Voor de berekening van het recht bedoeld in artikel 4, wordt een gedeelte als een volle eenheid aangemerkt. 2. Telkens wanneer een ligplaats waarvoor een vergunning is verleend in de lengte wordt overschreden, waaronder wordt verstaan dat een op die ligplaats liggend vaartuig buiten de ligplaats uitsteekt langs een gedeelte van de gemeentelijke openbare kade waarlangs een recht van vaste ligplaats niet is verleend, is de houder van de vergunning verplicht hiervan kennis te geven aan de havenmeester en wel binnen zes uur nadat het vaartuig begonnen is van de ligplaats gebruik te maken. Ter zake van deze overschrijding is telkens een bijbetaling op het recht verschuldigd, welke, berekend naar de lengte van de overschrijding, per strekkende meter een tiende gedeelte van het recht bedraagt, dat ingevolge artikel 4 per jaar en per strekkende meter verschuldigd zou zijn. 3. Bij de bepaling van de grootte van de overschrijding wordt het uitstekende deel van het vaartuig gemeten met inbegrip van het roer in midscheepse stand, de boegspriet, de berghouten of de zwaarden, zo een dezer onderdelen verder reikt dan het uiterste punt van scheepswand, scheepsboord of opbouw. Artikel 6 Belastingjaar. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing. De rechten bedoeld in artikel 4 en artikel 5, lid 2, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang. 1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Artikel 9 Termijn van betaling. 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. Artikel 10 Kwijtschelding. Bij de invordering van ligplaatsgelden wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van ligplaatsgelden. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De 'Verordening ligplaatsgeld 2009' van 9 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening ligplaatsgeld 2010'.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Raadsbesluit MAASSLUIS eerste stad aan de waterweg Gemeentebestuur van Maassluis De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2010 gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengelden 2010 (Verordening binnenhavengeld 2010) Artikel 1 - Begripsomschrijvingen. In deze verordening wordt verstaan onder: 1. Algemene voorwaarden: 2. Achterland 3. Baggerschip 4. Binnenhavengebied: 5. Binnenschip: 6. Bruto Ton, BT: Algemene voorwaarden zeehavengeld en binnenhavengeld en bijdrage afvalstoffen zeeschepen Havenbedrijf Rotterdam N.V.; alle landinwaarts gelegen bestemmingen, die geen directe verbinding hebben met open zee en die zijn gelegen buiten een straal van 25 kilometer, gerekend vanaf de grens van het gebied van de Haven, als aangeven op de kaart die als Bijlage 2 aan deze algemene voorwaarden is gehecht; Een Zee- of Binnenschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor baggeren; de havens, terreinen, wateren, kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen van HbR NV, alsmede van de partijen met wie HbR NV een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de berekening en inning van zeehavengeld en/of binnenhavengeld heeft gesloten. Het Binnenhavengebied is aangegeven op de kaart die als Bijlage 3 aan deze algemene voorwaarden is gehecht; een schip dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren; de eenheid voor de bruto inhoud van een Zeeschip zoals bedoeld in het Verdrag inzake de meting van schepen, London 1969 (Trb 1979, nr. 122 en 194); Raadsbesluit Verordening binnenhavengeld 2010.doc

7. Buitengaats brengen: 8. Haven: 9. Havenmeester: 10. HbR NV: 11. Laadvermogen: 12. Lading: 13. Passagiersschip 14. Pleziervaartuig: 15. Ruwe olie: 16. Scheepsreparatie-inrichting: 17. Sleepboot: 18. Vaartuig: 19. Vissersschip: 20. Vrachtschip: het buitengaats brengen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Schepenwet; de havens, terreinen, wateren, kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen van HbR NV, alsmede van de partijen met wie HbR NV een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de berekening en inning van zeehavengeld en/of binnenhavengeld heeft gesloten. Het gebied van de Haven is aangeven op de kaart die als Bijlage 2 aan deze algemene voorwaarden is gehecht; de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen havenmeester van Maassluis; Havenbedrijf Rotterdam N.V.; het in Tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die bij het lege schip; alle door een Zee- of Binnenschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en zelfdrijvende laadbakken uitgedrukt in Tonnen, met uitzondering van Restow en handbagage van passagiers, voor zover deze tegelijk met de passagiers op hetzelfde schip wordt vervoerd, alsmede ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden; een Binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen; een niet bedrijfsmatig geëxploiteerd Zee- of Binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie; ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen als bedoeld onder nr. 27.09 van de gecombineerde nomenclatuur bedoeld in artikel 1 van de Verordening (EEG) nr. 2658/87, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 256 van 7 september 1987, zoals nadien gewijzigd; een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is gelegen in het verrichten of het gelegenheid geven tot het verrichten van herstellingen aan zeeschepen en die beschikt over speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen; een Zee- of Binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere Vaartuigen; elk drijvend lichaam niet zijnde een elders in dit artikel gedefinieerd scheepstype, dat wegens zijn drijfvermogen is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer te water of voor het dragen van voorwerpen die al dan niet met het drijvende lichaam één geheel vormen; een Zee- of Binnenschip dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor het vangen van vis of van andere levende rijkdommen op zee; een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;

21. Woon- of bedrijfsschip: een woon- of bedrijfsschip als bedoeld in de Verordening woon- en bedrijfsschepen van de gemeente Rotterdam; 22. zeilend bedrijfsvaartuig: een binnenschip dat met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen; 23. meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb.548 (Besluit binnenschependocumenten); 24. Samenwerkingsregeling: de samenwerkingsregeling havengeld, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 juni 1994. Artikel 2 - Belastbaar feit. Onder de naam "binnenhavengeld" wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de haven, overeenkomstig de bestemming daarvan en/of het genot van door HbR NV verstrekte diensten. Artikel 3 - Belastingplicht. Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van een binnenschip, passagiersschip, sleepboot, vissersschip, baggerschip of ander vaartuig, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt. Artikel 4 - Maatstaf van heffing. Het binnenhavengeld wordt geheven naar: a. het laadvermogen van een vrachtschip, uitgedrukt in metrische tonnen; b. de oppervlakte van het passagiersschip, sleepboot, pleziervaartuig of ander vaartuig; c. de volle eenheden van de inhoud van een vissersschip uitgedrukt in Bruto Tonnen (BT) zoals deze blijken uit de meetbrief / opgave door belastingplichtige. Artikel 5 Vaststelling belastbaar feit. 1. Voor de berekening en inning van binnenhavengeld worden de verschillende havens in het binnenhavengebied beschouwd als één haven. 2. Indien met een binnenschip binnen de termijn waarvoor belastingplichtige reeds binnenhavengeld heeft betaald, meer dan één maal gebruik wordt gemaakt van de faciliteiten en dienstverlening door HbR NV in het binnenhavengebied, geldt als tijdstip zoals bedoeld in artikel 2 de eerste maal dat gebruik wordt gemaakt van voornoemde faciliteiten en dienstverlening in het binnenhavengebied. 3. Indien het gebruik van de faciliteiten en de dienstverlening door HbR NV in het binnenhavengebied wordt voortgezet nadat de termijn waarvoor binnenhavengeld is betaald, is verstreken, is belastingplichtige opnieuw binnenhavengeld verschuldigd en dient belastingplichtige opnieuw opgave te doen. 4. Artikel 5.3 is niet van toepassing indien het gebruik van de haven wordt beëindigd voor 12 uur 's middags, volgend op de laatste dag van de voldane termijn. Artikel 6 - Tarief. 1. Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde. 2. Bij de toepassing van de tarieven voor binnenhavengeld worden slechts in aanmerking genomen volle eenheden van de inhoud uitgedrukt in bruto tonnen en lading uitgedrukt in metrische Tonnen. Artikel 7 - Ontstaan van de belastingplicht. 1. Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven aanvangt dan wel wanneer in dit verband diensten worden afgenomen.

2. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover binnenhavengeld is geheven, vangt een nieuwe termijn aan en is met betrekking tot de laatstbedoelde termijn opnieuw binnenhavengeld verschuldigd. Artikel 8 - Wijze van heffing en tijdstip van betaling. 1. Het binnenhavengeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. 2. Het recht moet worden betaald op het moment van uitreiking van de in lid 1 bedoelde kennisgeving. 3. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, met -in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990- het recht worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het derde deel gestelde termijn. Artikel 9 - Restitutie en overschrijving. 1. Van het binnenhavengeld dat wordt geheven naar een termijn van een jaar, wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van die termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het geheven bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle maanden overblijven. 2. Het schriftelijk verzoek als bedoeld in artikel 9.1 dient op straffe van verval van alle rechten dient uiterlijk binnen drie maanden na ommekomst van de termijn van één jaar door de in artikel 231, tweede lid, sub c Gemeentewet bedoelde ambtenaar te zijn ontvangen. Artikel 10 - Vrijstellingen. Binnenhavengeld wordt niet in rekening gebracht voor het bezoek aan het Binnenhavengebied door: a. een vaartuig ten behoeve waarvan reeds zeehavengeld is betaald; b. een binnenschip voor de periode van ten hoogste twee maanden, indien het bezoek slechts plaatsvindt voor het dokken of het doen verrichten van herstellingen bij een scheepsreparatie-inrichting en mits zowel het tijdstip van aanvang als dat van het einde van het dokken of herstellen vooraf schriftelijk aan de havenmeester is medegedeeld; c. een binnenschip voor een periode van ten hoogste twee maanden, indien het bezoek slechts plaatsvindt ten behoeve van het voor de eerste maal vaarklaar maken en/of het houden van een eerste proeftocht na nieuwbouw, het wisselen van bemanning, het stellen van kompassen dan wel ten behoeve van het ontschepen van zieken of doden, mits: 1. het bezoek niet langer duurt dan daartoe noodzakelijk is; en 2. vooraf van het voornemen daartoe schriftelijk aan de havenmeester kennis is gegeven. d. een hospitaalschip; e. een woon- of een bedrijfsschip; f. een pleziervaartuig door een instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de wet inkomstenbelasting 2001; g. een pleziervaartuig, indien het bezoek aan het binnenhavengebied niet langer duurt dan 2 weken, met dien verstande dat, indien het gebruik van de binnenhavengebied langer duurt, voor toepassing van het tarief, de termijn aanvangt bij het begin van dit tijdvak. Artikel 11 - Kwijtschelding. Bij de invordering van binnenhavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van binnenhavengeld. Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengelden 2009' d.d. 16 juni 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening binnenhavengeld 2010' Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Bijlage: Tarieventabel behorende bij de 'Verordening binnenhavengeld 2010'. De tarieven voor binnenhavengeld zijn van toepassing op het gebruik van de Haven door Binnenschepen, Passagiersschepen, Sleepboten die uitsluitend bestemd zijn of gebruikt worden voor de vaart op binnenwateren, Vissersschepen die uitsluitend bestemd zijn of gebruikt worden voor de vaart op binnenwateren, Baggerschepen die uitsluitend bestemd zijn of gebruikt worden voor de vaart op binnenwateren en andere Vaartuigen die uitsluitend bestemd zijn of gebruikt worden voor de vaart op binnenwateren. De hieronder genoemde havengelden worden op de volgende manier berekend: - Het Laadvermogen van het schip in Tonnen. Voor Vissersschepen wordt het Bruto Tonnage genomen in plaats van het Laadvermogen. - De oppervlakte in m2 van het Vaartuig als het geen Binnenschip of Visserschip betreft. periode vrachtschepen (3) Passagiersschepen en Sleepboten (1) Vissersschepen (2) Pleziervaartuigen(l) Vaartuigen (1) 7 dagen 1 1 1 - - 14 dagen 0.5 0.5 0.5 - - 1 maand - - 1 1 1 kalender kwartaal 5 5 5 5 1 1 kalenderjaar 5 5 5 5 5 (1) Prijs per m2 meter oppervlakte; exclusief BTW (2) Prijs per BT (3) Prijs per Laadvermogen in Tonnen Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Raadsbesluit MAASSLUIS eerste stad aan de waterweg Gemeentebestuur van Maassluis De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2010 gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; vast te stellen de volgende verordening: besluit: Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2010 (Verordening zeehavengeld 2010) Artikel 1 Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. Algemene voorwaarden: 2. Achterland: 3. Baggerschip: 4. Schepenwet: 5. Meetbrief: 6. Schip: Algemene voorwaarden zeehavengeld en binnenhavengeld en bijdrage afvalstoffen zeeschepen Havenbedrijf Rotterdam N.V.; alle landinwaarts gelegen bestemmingen, die geen directe verbinding hebben met open zee en die zijn gelegen buiten een straal van 25 kilometer, gerekend vanaf de grens van het gebied van de Haven, als aangeven op de kaart die als Bijlage 2 aan de algemene voorwaarden is gehecht; Een zee- of binnenschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor baggeren; de Wet van 1 juli 1909 (Stb. 219); de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981 (Stb. 122); a. elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, produkten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende; b. elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden of het

7. Bruto Ton, BT: 8. Buitengaats brengen: 9. Bunkeren: 10. Car carrier: 11. Containerschip: 12. Cruiseschip: 13. Haven: 14. Havenmeester: 15. HbR NV: 16. Laadvermogen: 17. Lading: 18. Lijndienst: 19. Oorlogsschip: 20. Pleziervaartuig: 21. Restow: winnen van mineralen op zee; de eenheid voor de bruto inhoud van een zeeschip zoals bedoeld in het Verdrag inzake de meting van schepen, London 1969 (Trb 1979, nr. 122 en 194); het buitengaats brengen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Schepenwet; het door een zeeschip innemen van brandstof voor eigen gebruik; een zeeschip dat blijkens de bouw en inrichting exclusief is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van rollend materieel, zoals auto's, bussen en/of vrachtwagens; een Zeeschip dat blijkens de bouw en inrichting exclusief is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van containers; een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen, die om toeristische redenen, in hoofdzaak gelegen in de zeereis zelf, deelnemen aan die zeereis; de havens, terreinen, wateren, kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen van HbR NV, alsmede van de partijen met wie HbR NV een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de berekening en inning van zeehavengeld en/of binnenhavengeld heeft gesloten. Het gebied van de Haven is aangeven op de kaart die als Bijlage 2 aan de algemene voorwaarden is gehecht; de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen havenmeester van Maassluis; Havenbedrijf Rotterdam N.V.; het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die bij het lege schip; alle door een zee- of binnenschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en zelfdrijvende laadbakken uitgedrukt in tonnen, met uitzondering van restow en handbagage van passagiers, voor zover deze tegelijk met de passagiers op hetzelfde schip wordt vervoerd, alsmede ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden; een vastgestelde vaart van zeeschepen tussen vaargebieden onderhouden door een rederij of alliantie, die voldoet aan de daaraan in Bijlage 1, 1.1, bij de algemene voorwaarden gestelde voorwaarden; een zeeschip dat ten behoeve van de Koninklijke Marine of de Marine van een vreemde mogendheid wordt gebezigd, waarover een militair ter zeemacht het bevel voert en dat geheel of gedeeltelijk met militairen is bemand; een niet bedrijfsmatig geëxploiteerd zee- of binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie; het tijdelijk lossen van lading van een zeeschip teneinde ruimte aan boord te creëren voor het lossen of laden

22. Roll-on/Roll-off schip: 23. Ropax schip: 24. Ruwe olie: 25. Scheepsreparatie-inrichting: 26. Sleepboot: 27. Ton: 28. Vaartuig: 29. Vissersschip: 30. Zeeschip: 31. Zeeschip in lijndienst: 32. Hospitaalschip: 33. Ballast: van andere lading waarna de tijdelijk geloste Lading weer aan boord van hetzelfde zeeschip wordt teruggenomen; een zeeschip dat in hoofdzaak is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van lading die geheel of ten dele rijdend aan en van boord wordt gebracht over een tot de vaste uitrusting van het schip behorende en speciaal daarvoor uitgeruste laadklep; een zeeschip dat in hoofdzaak is bestemd en wordt gebruikt voor het transport van zowel personen als Rollon/Roll-off lading en dat wordt behandeld op een terminal die mede als passagiersterminal is ingericht; ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen als bedoeld onder nr. 27.09 van de gecombineerde nomenclatuur bedoeld in artikel 1 van de Verordening (EEG) nr. 2658/87, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 256 van 7 september 1987, zoals nadien gewijzigd; een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is gelegen in het verrichten of het gelegenheid geven tot het verrichten van herstellingen aan zeeschepen en die beschikt over speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen; een zeeschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen; een massa van 1.000 kilogram; elk drijvend lichaam niet zijnde een elders in dit artikel gedefinieerd scheepstype, dat wegens zijn drijfvermogen is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer te water of voor het dragen van voorwerpen die al dan niet met het drijvende lichaam één geheel vormen; een zee- of binnenschip dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor het vangen van vis of van andere levende rijkdommen op zee; elk schip of vaartuig dat wordt gebruikt of is bestemd voor de vaart buitengaats, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Schepenwet, almede elk schip of Vaartuig dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor de vaart buitengaats niet meer wordt gebruikt of de bestemming daartoe heeft verloren; een zeeschip dat deelneemt aan een geregelde lijndienst en de haven van Maassluis aandoet volgens een vooraf aangekondigd vaarplan en uitsluitend op voor lijndiensten geldende voorwaarden goederen en/of passagiers vervoert. Een vervangend schip of een schip dat zijn reizen in lijndienst afwisselt met reizen anders dan in lijndienst wordt beoordeeld naar zijn positie bij het verlaten van de haven; een zeeschip uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische hulp, daaronder begrepen het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten; vaste en vloeibare stoffen -water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke

consumptie, andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen- welker inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van de stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel; 34. Container: een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688-1979 als Serie I freight containers van de International Organization for Standarisation voor zover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt; 35. Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel; 36. Termijn: een in de tarieventabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven plaatsvindt met dien verstande dat, indien het schip gedurende die tijdsduur vertrekt en weer terugkeert, een nieuwe termijn begint; 37. Samenwerkingsregeling: de samenwerkingsregeling havengeld, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 juni 1994. Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit. Onder de naam "zeehavengeld" wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de haven, overeenkomstig de bestemming daarvan en/of het genot van door HbR NV verstrekte diensten. Artikel 3 Belastingplicht. Belastingplichtig is de kapitein, de reder, de eigenaar van het zeeschip of ander vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd, of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt. Artikel 4 Maatstaf van heffing. Het zeehavengeld wordt geheven naar: a. de volle eenheden van de inhoud van het zeeschip uitgedrukt in Bruto Tonnen (BT) aan de hand van het International Tonnage Certificate (ITC). Indien belastingplichtige heeft nagelaten de opgave of aanvullende opgave te doen, dan wel niet tijdig opgave of aanvullende opgave heeft gedaan, zal het tarief worden berekend volgens het gestelde in artikel 7.4; b. de lading, door het zeeschip in de haven gelost en/of ingenomen, uitgedrukt in metrische tonnen. Artikel 5 Vaststelling belastbaar feit. 1. Voor de berekening en inning van zeehavengeld wordt de haven als één geheel beschouwd. Derhalve wordt, ter bepaling van het belastbare feit, een zeeschip geacht in de haven te verblijven tijdens het direct voorafgaand verblijf in een andere haven die partij is bij de samenwerkingsregeling. 2. Ter bepaling van de duur van het verblijf wordt het gebruik van de Haven geacht niet te zijn onderbroken wanneer het zeeschip; a. de haven uitsluitend heeft verlaten voor een periode van ten hoogste twee maal 24 uur, op aanwijzing van of vanwege de Havenmeester én na schriftelijke en/of elektronische melding aan HbR NV, om buitengaats te wachten op het vrijkomen van een ligplaats, te ontgassen of schoonmaakhandelingen te verrichten, voor zover tijdens het verblijf buitengaats géén andere haven is bezocht; b. de Haven uitsluitend heeft verlaten: - in landinwaartse richting voor een periode van ten hoogste twee maanden om herstellingen te ondergaan aan een scheepsreparatie-inrichting in Nederland; of

- om een proefvaart te maken, en het zeeschip onmiddellijk na afloop daarvan in de haven terugkeert. Artikel 6 Tarieven. Het zeehavengeld wordt berekend aan de hand van de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, zulks met inachtneming van de daarin opgenomen bijzondere bepalingen en van het bepaalde in artikel 7. Artikel 7 Tarieftoepassing. 1. Binnen 24 uur na aanvang van het verblijf van het zeeschip in de haven dient belastingplichtige schriftelijk dan wel elektronisch een eerste opgave te doen van alle voor de vaststelling van het verschuldigde zeehavengeld van belang zijnde gegevens aan HbR NV. 2. Uiterlijk drie kalenderdagen na het vertrek van het zeeschip uit de haven dient belastingplichtige schriftelijk dan wel elektronisch een aanvullende opgave aan HbR NV te doen van de overslaggegevens alsmede van de verschillende ligplaatsen die het zeeschip in de haven heeft ingenomen. 3. Indien het verblijf van het zeeschip in de haven langer dan een periode van twee maanden zal duren, dient belastingplichtige voordat deze periode is verstreken een aanvullende opgave te doen met betrekking tot de verlenging van het verblijf van het zeeschip in de haven. 4. Indien belastingplichtige heeft nagelaten de opgave of aanvullende opgave te doen, dan wel niet tijdig opgave of aanvullende opgave heeft gedaan, zal het tarief worden berekend volgens het tarief dat tot het hoogste te betalen bedrag leidt. In dit geval is belastingplichtige tevens een toeslag verschuldigd van 25% over het hoogste te betalen bedrag, zulks met een minimum van 500,-. 5. Indien belastingplichtige vaststelt, dat er tengevolge van een onjuiste eerste en/of aanvullende opgave te weinig of te veel is betaald, dient hij dit HbR NV onverwijld schriftelijk mede te delen. Belastingplichtige is daarbij gehouden alle stukken mee te sturen waaruit de onjuistheid van de eerste en/of aanvullende opgave blijkt. 6. Indien HbR NV vaststelt dat belastingplichtige te weinig of te veel heeft betaald, zal naar keuze van de havenmeester verrekening plaatsvinden via een factuur respectievelijk creditnota of via de eerstvolgende verzamelfactuur. 7. Indien HbR NV vaststelt dat belastingplichtige al dan niet door een onvolledige en/of onjuiste opgave te weinig heeft betaald, is belastingplichtige het te weinig betaalde bedrag verschuldigd vermeerderd met een toeslag ter hoogte van 25% van het te weinig betaalde bedrag. Deze toeslag is niet verschuldigd indien belastingplichtige HbR NV uiterlijk drie weken na de factuurdatum schriftelijk heeft gemeld, dat de aanvullende opgave onvolledig of onjuist was. 8. Mededelingen als bedoeld in artikel 7.6 dient HbR NV uiterlijk binnen drie maanden na factuurdatum te hebben ontvangen. Na het verstrijken van deze termijn wordt belastingplichtige geacht te hebben ingestemd met de hoogte van het zeehavengeld. 9. Indien het verblijf van het zeeschip in de haven langer duurt dan twee maanden, is na verloop van die twee maanden het oplegtarief, welke is opgenomen in de tarieventabel behorende bij deze verordening van toepassing voor elke opvolgende maand of gedeelte ervan. Artikel 8 Vrijstellingen. Zeehavengeld wordt niet in rekening gebracht voor gebruikmaking van de haven door: a. een sleepboot, uitsluitend indien en voor zover deze wordt gebruikt in het kader van de normale assistentie van zeeschepen bij het in- en uitvaren van de haven; b. een zeeschip voor de periode van ten hoogste vier maanden, indien het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt voor het dokken of het doen verrichten van herstellingen, bij een scheepsreparatie-inrichting en mits zowel het tijdstip van aanvang als dat van het einde van het dokken of herstellen vooraf

schriftelijk aan HbR NV is medegedeeld; c. een zeeschip voor een periode van ten hoogste zeven kalenderdagen, indien het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt ten behoeve van het voor de eerste maal zeeklaar maken en/of het houden van een eerste proeftocht na nieuwbouw, dan wel ten behoeve van het ontschepen van zieken of doden, mits: 1. het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening niet langer duurt dan daartoe noodzakelijk is; 2. vooraf van het voornemen daartoe schriftelijk aan HbR NV kennis is gegeven; en 3. onmiddellijk na afloop van de handelingen HbR NV schriftelijk in kennis is gesteld van de afloop. d. een Zeeschip voor een periode van ten hoogste zeven kalenderdagen, indien het havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt in verband met het schoonmaken van ladingruimten, met inbegrip van het gasvrij maken van het schip, bij een daartoe ingerichte en van de vereiste vergunningen voorziene inrichting; of e. een oorlogsschip mits de behandeling van eventuele lading uitsluitend door militairen geschiedt. f. een zeeschip dat, komende van zee en gaande naar het achterland of omgekeerd de haven uitsluitend bezoekt om te bunkeren, mits het schip niet langer dan vier uur gebruik maakt van de havenfaciliteiten; g. een hospitaalschip. Artikel 9 Ontstaan van de belastingplicht. Het zeehavengeld wordt berekend vanaf het moment dat het gebruik van de haven dan wel het genot van de in dat verband verleende diensten is begonnen. Artikel 10 Wijze van heffing en tijdstip van betaling. 1. Het zeehavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. 2. De betaling wordt gedaan aan HbR NV, danwei aan de betrokken in artikel 231, tweede lid, sub c Gemeentewet bedoelde ambtenaar, gelijktijdig met de aangifte bij het college van burgemeester en wethouders. 3. Belastingplichtige dient het zeehavengeld direct bij het doen van de eerste opgave in contanten te betalen, dan wel hiervoor zekerheid te stellen door middel van een borgstelling of een bankgarantie. 4. Het zeehavengeld wordt berekend en gefactureerd aan de hand van de eerste en de aanvullende opgave. 5. Belastingplichtige dient het uiteindelijke bedrag aan zeehavengeld dat is berekend aan de hand van de eerste en aanvullende opgave vóór vertrek van het zeeschip uit de haven aan HbR NV te hebben voldaan. 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 10.5 behoeft het zeehavengeld eerst na ontvangst van een factuur of verzamelfactuur te worden voldaan indien belastingplichtige ten behoeve van HbR NV zekerheid heeft gesteld door middel van een borgstelling of een bankgarantie. In voornoemd geval dient HbR NV de betaling te hebben ontvangen binnen acht kalenderdagen na de factuurdatum. Betaling kan in dit geval eveneens plaatsvinden door middel van een automatische incasso. Het factuurbedrag wordt alsdan afgeschreven met een valutadatum 14 dagen na factuurdatum. Artikel 11 Kwijtschelding. Bij de invordering van zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van zeehavengelden.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2009' d.d. 16 juni 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening zeehavengeld 2010' Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2009, de griffier, de voorzitter, mr. R. van der Hoek J.A. Karssen

Tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en invordering van Zeehavengeld 2010 Lad Nr. 01 02 03 04 05 06 07 08 ngtarief (per geladen en/of geloste Ton) Goederensoort Ladingtarief Agribulk Ertsen en schroot Kolen Overig droog massagoed Ruwe olie Olieproducten en petcokes Overig nat massagoed RoRo Nr. 09 10 Goederensoort Containers/flats -Shortsea/Feederdienst -Deepseadienst Overig stukgoed -Shortsea/Feederdienst -Deepseadienst Ladingtarief 1 1 1 1 1 1 REKENREGELS BT = Bruto Tonnage (bruto inhoud als bedoeld in artikel 1 van de Verordening zeehavengelden) V** = Volume (aantal geladen en/of geloste Tonnen per goederensoort) T1 XX = Ladingtarief (toepasselijk tarief per goederensoort) LIQUID BULK (NATTE BULK) A) Olie-/producttankers A.1) Indien er (mede) goederensoort 05 (ruwe olie) wordt geladen en/of gelost: (a): 5xBT (b): (1 x BT) + (T1 05 x V os ) + (T1 06 x V 06 ) + (T1 07 x V 07 ) A.2) Indien er geen ruwe olie wordt geladen of gelost: (a): 5xBT (b): (1 x BT) + (T1 06 x V 06 ) + (T1 07 x V 07 ) B) Chemicaliën-/gastankers (a) 5 x BT (b) (1 xbt) + (T1 07 xv 07 ) DRY BULK (DROGE BULK) C) Bulk carriers (a) 5 x BT (b) (1 x BT) + (T1 01 x V 01 ) + (T1 02 x V 02 ) + (T1 03 x V 03 ) + (T1 04 x V 04 ) GENERAL CARGO D) Containerschepen in Deepseadienst (a) 5xBT (a) (b) (1xBT) 1 xbt + (T1 09 xv 09 ) (b) E) Containerschepen (1 xbt) + (T1 09 in xvshortsea/feederdienst 09 )

F) Containerschepen niet in Lijndienst (a) 5 x BT (b) (1 xbt) + (T1 09 xv 09 ) G) General Cargo schepen in Deepseadienst (a) 1 x BT (b) (1 xbt) + (T1 10 xv 10 ) H) General Cargo schepen in Shortsea/Feederdienst (a) 1 x BT (b) (1 xbt) + (T1 10 xv 10 ) I) General Cargo schepen niet in Lijndienst (a) 5 x BT (b) (1xBT) + (T1 10 xv 10 ) J) Roll-on/Roll-off schepen in Lijndienst (a) 1 x BT (b) (1 xbt) + (T1 08 xv 08 ) K) Car Carriers en Roll-on/Roll-off schepen niet in Lijndienst (a) 1 x BT (b) (1 x BT) + (T1 08 x V 08 ) + (T1 10 x V 10 ) L) Ropax Zeeschepen (a) 1 x BT (b) (1xBT) + (T1 08 xv 08 ) 1.3 Bijzondere tarieven Wanneer de hierna in deze paragraaf weergegeven tarieven van toepassing zijn, wordt het zeehavengeld uitsluitend aan de hand van de bij dat tarief behorende rekenregel bepaald en niet aan de hand van hiervoor in paragraaf 1.2 opgenomen rekenregels. a) In klaartarief Dit tarief wordt toegepast wanneer een zeeschip, komende van zee en gaande naar het achterland of omgekeerd, de haven uitsluitend voor het in- of uitklaren bezoekt en tevens is voldaan aan alle volgende voorwaarden: 1) Het zeeschip dient in Rotterdam ligplaats te kiezen aan de Parkkade, de Stieltjeskade of de Lloydskade en in Dordrecht aan de Handelskade; 2) De verblijfsduur is beperkt tot ten hoogste 12 uur. I tarief 1 x BT b) Oplegtarief Dit tarief wordt toegepast wanneer een zeeschip is opgelegd in de haven en gaat in op de dag dat het verblijf van dat zeeschip langer duurt dan twee maanden. Het tarief geldt voor elke opvolgende maand of gedeelte daarvan. OW tarief OS tarief 1 x BT (tarief geldt voor offshore zeeschepen) 5 x BT (tarief geldt voor overige zeeschepen)

c) Bunkertarief Dit tarief wordt toegepast als een zeeschip de haven uitsluitend bezoekt om te bunkeren en de verblijfsduur van het zeeschip beperkt is tot ten hoogste 48 uur. B tarief 1 xbt d) Achterlandtarief Dit tarief wordt toegepast wanneer een zeeschip, komende van zee en gaande naar het achterland of omgekeerd, de haven bezoekt voor het verrichten van overslaghandelingen, mits dit tarief gelijktijdig met de opgave zeehavengeld als bedoeld in artikel 7 van Verordening zeehavengelden wordt aangevraagd. A tarief 1 xbt e) Cruisetarief Dit tarief wordt toegepast op Cruiseschepen TP tarief 1 xbt 1.4 Kortingen Op het conform paragraaf 1.2 van deze tarieventabel berekende zeehavengeld zijn de volgende kortingen van toepassing: a) Green Award korting Olie-/producttankers met een BT van 20.000 en meer (met uitzondering van chemische tankers en combinatie tankers) die in het bezit zijn van een Green Award Certificate komen in aanmerking voor een korting van 6% op het reeds betaalde zeehavengeld. Deze korting wordt alleen op verzoek en achteraf uitgekeerd. b) Agribulk korting Voor zeeschepen met een BT van 10.000 of meer die agribulk lossen en/of laden, geldt de in de onderstaande tabel weergegeven frequentiekorting voor dat percentage van het reeds betaalde zeehavengeld dat kan worden gerelateerd aan de geladen en/of geloste hoeveelheid agribulk. Deze korting wordt alleen op verzoek en achteraf toegekend aan de charteraar en wordt berekend aan de hand van het aantal aanlopen per jaar dat aan die charteraar kan worden toegerekend en is derhalve niet gebaseerd op het individuele Zeeschip. Bij het verzoek om korting dienen de toepasselijke charterparties of soortgelijke documenten te worden gevoegd. Aanlopen per jaar 1-5 6-10 11-20 21-50 51 -> Korting - 10% 10% 15% 10% 15% 20% 10% 15% 20% 25% Per aanloop (geldt ook voor aanloop 1 t/m 5) Voor aanloop 1-10 Voor aanloop 11-20 Voor aanloop 1-10 Voor aanloop 11-20 Voor aanloop 21-50 Voor aanloop 1-10 Voor aanloop 11-20 Voor aanloop 21-50 Voor aanloop 51 en verder c) Second call korting voor zeeschepen in Deepseadienst Van een second call is sprake wanneer zeeschepen in Deepseadienst binnen één scheepsreis de Haven voor de tweede maal bezoeken. Voor general cargo schepen geldt een korting van 0,01 per BT (toe te passen op het in paragraaf 1.2 genoemde BT tarief van zowel rekenregel (a) als (b)).