Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied Noorderlicht en omgeving te Tilburg

Vergelijkbare documenten
Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle

Quick scan beschermde natuurwaarden plangebied De Leermeester te Etten-Leur

Quick scan beschermde natuurwaarden plangebied Raadhuisstraat 4-6 te Gilze

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Quick scan beschermde natuurwaarden plangebied Pennendijk 24 te Ulvenhout

Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied De Druiventros te Berkel-Enschot (gemeente Tilburg)

Quick scan beschermde natuurwaarden in en nabij het plangebied Vos Holding BV Hoofdstraat 35 te Capelle (gemeente Sprang-Capelle)

Onderzoek naar beschermde soorten in het plangebied Sint Martinusstraat te Rucphen

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

BIJLAGE 1 VERGUNNING PROVINCIE NOORD-BRABANT

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Quick scan natuurwaarden plangebied Kerkakkerstraat te Dommelen

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Broedvogelinventarisatie ADM terrein

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Onderzoek flora en fauna

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Bureauonderzoek Flora en fauna

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Onderzoek naar broedvogels en vleermuizen in het plangebied Zwijssen te Tilburg

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Bijlage 4. Onderzoek beschermde soorten Floris V-laan 9

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Samenvatting quickscan natuurtoets

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Notitie flora en fauna

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Project Status Datum. Rood voor Rood Duivendansweg 10 definitief 24 maart Auteur Veldonderzoek Projectcode

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Bureauonderzoek flora en fauna

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

NATUURTOETS Vleermuisonderzoek gebouwen Y+YI en S, Trip van Zoudtlandtkazerne Breda

Onderzoek naar beschermde soorten in het plangebied Laagstraat 30 te Dongen

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

QUICK SCAN BESCHERMDE NATUUR Burgemeester Canersstraat 7 Oss

Vogelinspectie. ten behoeve van Hardshock Festival te Zwolle 18 april Dillerop natuuradvies

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie Klaus, gemeente Asten 2011

Colofon. Projectgroep bestaande uit: M. Bertholet (E.C.O. logisch) Ing. E. Riphagen ir. M Korthorst

Stichting Administratiekantoor Kantuta Holding B.V. t.a.v. de heer E. van der Baan Bisonlaan GH HILVERSUM. Geachte heer Van der Baan,

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Groene Wetering, Gouderak

6 Flora- en fauna quickscan

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

/ Stadhuisplein, Veghel

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie van Eijk, gemeente Asten 2011

Quickscan samenvatting gemeentewerf Ouverturebaan 1, Harderwijk

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Bestemmingsplan Laurenskwartier

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Buro Maerlant. Borkel en Schaft, Kapellerpad 15 Update quickscan. Notitie Flora- en faunawet

Toetsing beschermde natuurwaarden herontwikkeling Kaaplandstraat Nijmegen

Vereniging Centraal Wonen Driebergen (ECWD) S.W. de Groot De Kievit PL DRIEBERGEN

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Onderzoek naar beschermde soorten in plangebied Boschkens-West en inrichting ecologische verbindingszone

Notitie flora en fauna Koekoeksweg 18, Weert 2010

Quickscan flora en fauna

Buro Maerlant. Waalre Onze Lieve Vrouwedijk 43A. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Update flora en fauna Holtum-Noord 2010

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Resultaten soortenonderzoek

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie quickscan Flora en fauna

Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Transcriptie:

Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied Noorderlicht en omgeving te Tilburg Opdrachtgever: Roozen van Hoppe Haghorst Februari 2011 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl

Pagina 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 2. Analyse (beschermde) natuurwaarden...2 2.1. Algemene beschrijving en vaatplanten...2 2.2. Dagvlinders, libellen en andere ongewervelden...2 2.3. Amfibieën en reptielen...2 2.4. Zoogdieren...2 2.4.1. Vleermuizen...2 2.4.2. Grondgebonden zoogdieren...3 2.5. Vogels...3 3. Toetsing Flora- en faunawet...3 3.1. Tabel 1: algemene soorten...3 3.1.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten....3 3.2. Tabel 2: overige soorten...3 3.2.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten....4 3.3. Tabel 3: soorten van Bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten en soorten opgenomen in Bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn...4 3.3.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten....4 3.4. Vogels...5 3.4.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten....6 3.5. Conclusies en aanbevelingen...6 4. Literatuur en bronvermelding...7

Pagina 2 1. Inleiding Het voornemen is om het plangebied Noorderlicht en omgeving aan de Veldhovenring te Tilburg, her in te richten. Alvorens gestart kan worden met de herinrichting dient te worden nagegaan welke natuurwaarden binnen het plangebied aanwezig (kunnen) zijn, in welke mate deze natuurwaarden beschermd zijn volgens de Flora- en faunawet, in hoeverre deze beschermde natuurwaarden worden aangetast door de geplande activiteiten en of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is. In februari 2011 is door Roozen van Hoppe aan het Ecologisch Adviesbureau Cools de opdracht verleend om een quick scan uit te voeren naar de eventueel aanwezige beschermde natuurwaarden binnen het plangebied. Op 10 februari 2011 is het plangebied onderzocht op de aanwezigheid van beschermde soorten. 2. Analyse (beschermde) natuurwaarden 2.1. Algemene beschrijving en vaatplanten Het plangebied bestaat momenteel grotendeels uit het gebouw waarin voorheen het Noorderlicht was gevestigd en momenteel La Vida Music en Theatrehouse. Tot het plangebied behoren ook twee kleine arbeiderswoningen (nummer 85 en 87) en een parkeerplaats aan de westzijde van La Vida/Noorderlicht. Wettelijk beschermde plantensoorten zijn binnen het plangebied niet waargenomen. Uitgaande van de huidige inrichting en een deskundigenoordeel, is de mogelijkheid dat er binnen het plangebied beschermde plantensoorten kunnen voorkomen geheel uitgesloten. 2.2. Dagvlinders, libellen en andere ongewervelden Op basis van het veldbezoek, een deskundigenoordeel en de huidige inrichting kan worden bepaald dat het plangebied geen leefgebied is dan wel kan zijn voor dagvlinders, aangezien belangrijke elementen (ondermeer bloemrijke struiken, schrale graslandvegetaties, ruigten en/of structuurrijke bosranden) uit het leefgebied van dagvlinders geheel ontbreken binnen het plangebied. Door de afwezigheid van poelen, vijvers, sloten of andere wateren is het plangebied geen leefgebied voor libellen. De aanwezigheid van wettelijk beschermde dagvlinder- en libellensoorten dan wel andere van ongewervelde diersoorten (zoals sprinkhanen, hommels of bijen) is uitgesloten aangezien geschikt leefgebied voor deze soorten binnen en nabij het plangebied ontbreekt. 2.3. Amfibieën en reptielen Binnen het plangebied komen geen poelen, vijvers, sloten of andere wateren voor, die (kunnen) dienen als een voortplantingsbiotoop voor amfibieën. Geschikt land- en overwinteringsbiotoop voor amfibieën komt binnen het plangebied niet voor. Ook de kans dat rondtrekkende, veelal jonge, exemplaren van de gewone pad, bruine kikker en/of bastaardkikker het plangebied zeer tijdelijk zullen bezoeken is uitgesloten. Ook voor reptielen, zoals de levendbarende hagedis of hazelworm is het plangebied geheel ongeschikt als een onderdeel van het leefgebied. 2.4. Zoogdieren 2.4.1. Vleermuizen Op basis van het veldbezoek en een deskundigenoordeel mag worden aangenomen dat af en toe maximaal enkele exemplaren van de algemene gewone dwergvleermuis binnen het plangebied zullen foerageren. De kans dat andere, meer zeldzamere, vleermuissoorten het plangebied gebruiken als foerageergebied is niet geheel uitgesloten, maar wordt niet waarschijnlijk geacht, enerzijds omdat het gebied niet geschikt is (bijvoorbeeld voor de watervleermuis) of anderzijds omdat de soorten (zeer) zeldzaam zijn en niet of nauwelijks in de omgeving van het plangebied voorkomen. In het plangebied komen geen bomen voor. Het gebouw La Vida/Noorderlicht wordt nog erg intensief gebruikt. Het gebouw biedt (zeer) weinig mogelijkheden voor vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Zo zijn er geen kelderruimten aanwezig, heeft het gebouw een plat dak en zijn er dus geen geschikte zolderruimten aanwezig. Inpandig zijn ook geen andere geschikte ruimten aanwezig. Ook aan de buitenkant van het gebouw zijn (zeer) weinig mogelijkheden voor verblijfplaatsen aanwezig. De kans van een actuele aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen is dan ook (zeer) klein.

Pagina 3 De twee arbeiderswoningen worden nog bewoond. De bewoners van de woning aan de Veldhovenring nummer 85 hebben de afgelopen 2,5 jaar nooit iets gemerkt van de aanwezigheid van vleermuizen in of aan de woning. Inpandig zijn er geen geschikte ruimten aanwezig, zo is er geen kelder aanwezig en ook geen geschikte zolderruimten. De kans dat de woningen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen herbergen is (zeer) klein. Alle vleermuissoorten zijn beschermd volgens tabel 3 van de Flora- en faunawet. 2.4.2. Grondgebonden zoogdieren Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen aangetroffen van grondgebonden zoogdieren. Op basis van de huidige inrichting van het plangebied en een deskundigenoordeel mag worden aangenomen dat het plangebied een vaste verblijfplaats en/of foerageergebied is van de huismuis en waarschijnlijk ook de huisspitsmuis. De huisspitsmuis is beschermd volgens de tabel 1 van de Flora- en faunawet. 2.5. Vogels Op basis van het veldbezoek, de huidige inrichting van het plangebied en een deskundigenoordeel mag worden aangenomen dat het plangebied een foerageergebied en/of rustplaats voor enkele algemene vogelsoorten, zoals de merel, houtduif, kauw en Turkse tortel. Het gebouw van het voormalige Noorderlicht biedt (zeer) weinig mogelijkheden voor broedende gierzwaluwen en/of huismussen, verwacht wordt dat deze vogelsoorten geen gebruik maken van dit gebouw om er te broeden. De beide arbeiderswoningen zouden eventueel wel beperkte mogelijkheden aan broedende gierzwaluwen en huismussen kunnen bieden. Het gaat dan met name om dakkapellen en daklijsten. De kans dat gierzwaluwen en huismussen hier daadwerkelijk broeden is weliswaar klein, maar niet geheel uit te sluiten. Alle vogelsoorten zijn beschermd volgens de Flora- en faunawet. 3. Toetsing Flora- en faunawet Activiteiten die een schadelijk effect hebben op soorten die beschermd zijn volgens de Flora- en faunawet zijn in principe verboden. Van dit verbod kan onder voorwaarden worden afgeweken, met een vrijstelling, door het nemen van mitigerende maatregelen of door een ontheffing. In de Flora- en faunawet zijn de beschermde planten- en diersoorten verdeeld in vier groepen. 3.1. Tabel 1: algemene soorten Van de 43 soorten die in tabel 1 zijn opgenomen komen bijna alle soorten in Noord-Brabant voor. Naast diverse algemene soorten, zoals de mol, het konijn, de rosse woelmuis, bosmuis, bastaardkikker, bruine kikker en gewone pad, behoren tot tabel 1 ook enkele provinciaal minder algemene soorten zoals de meerkikker, kleine watersalamander, egel, bunzing, koningsvaren, zwanenbloem, brede wespenorchis, dotterbloem en grasklokje. Voor de soorten opgenomen in tabel 1 geldt een vrijstelling van de verbodsartikelen 8 tot en met 12 [1]. Voor deze soorten hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd dan wel een gedragscode te worden opgesteld of gevolgd. Een vrijstelling betekent echter niet dat de soorten niet meer beschermd zijn en geldt er nog altijd de zogenaamde zorgplicht [2]. 3.1.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten. Binnen het plangebied komt waarschijnlijk slechts één beschermde zoogdiersoort voor, namelijk de huisspitsmuis. Door de geplande activiteiten zal de huidige functies van het plangebied voor deze diersoort in ieder geval tijdelijk verdwijnen, echter in de directe omgeving van het plangebied is ruim voldoende en veelal ook geschikter leefgebied voor deze soort aanwezig. 3.2. Tabel 2: overige soorten Van de 102 soorten die in tabel 2 zijn opgenomen komen er 38 soorten in Noord-Brabant voor. De meeste soorten zijn (zeer) zeldzaam. Vrij algemeen tot vrij zeldzaam zijn de wilde gagel, kleine en ronde zonnedauw, klokjesgentiaan, het waterdrieblad, de eekhoorn, levendbarende hagedis, Alpenwatersalamander, kleine modderkruiper. Voor de soorten opgenomen in tabel 2 geldt een vrijstelling van de verbodsartikelen 8 tot en met 12 [1] als de geplande activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit goedgekeurde gedragscode [3]. De aanvraag van een ontheffing is dan niet nodig, maar de activiteiten moeten aantoonbaar worden uitgevoerd zoals in de gedragscode

Pagina 4 staat aangegeven. Door de Minister zijn gedragscodes definitief goedgekeurd met betrekking tot ondermeer de bouw- en ontwikkelsector, bosbeheer, natuurbeheer en beheer gemeentelijke groenvoorzieningen. Als er niet wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode dan moet worden aangetoond of er al dan niet mitigerende maatregelen kunnen worden genomen die de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van een soort uit tabel 2 garanderen. Als deze maatregelen kunnen worden uitgevoerd dan is de aanvraag van een ontheffing voor de soorten uit tabel 2 niet nodig. Om er zeker van te zijn dat de geplande maatregelen voldoende zijn moeten de maatregelen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Dienst Regelingen. Als de mitigerende maatregelen niet kunnen worden uitgevoerd dan moet een ontheffing voor de soorten uit tabel 2 worden aangevraagd. De aanvraag wordt bij een ontheffing voor een ruimtelijke ingreep beoordeeld op de volgende punten: - In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de geplande activiteiten? - Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? 3.2.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten. Binnen het plangebied komen geen soorten voor die behoren tot de tabel 2. 3.3. Tabel 3: soorten van Bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten en soorten opgenomen in Bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn Van de 105 soorten die in tabel 3 zijn opgenomen komen er circa 30 soorten in Noord-Brabant voor, zoals diverse vleermuissoorten, de das, hazelworm, vinpootsalamander, boomkikker, kamsalamander, grote modderkruiper, drijvende waterweegbree en het heideblauwtje. De meeste soorten zijn provinciaal (zeer) zeldzaam. Minder zeldzaam zijn de gewone dwergvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en plaatselijk ook het heideblauwtje en de vinpootsalamander. De aanvraag van een ontheffing is niet nodig als er maatregelen kunnen worden genomen die de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van een soort uit tabel 3 garanderen. Om er zeker van te zijn dat de geplande maatregelen voldoende zijn moeten de maatregelen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Dienst Regelingen. Als de mitigerende maatregelen niet kunnen worden uitgevoerd dan moet een ontheffing voor de soorten uit tabel 3 worden aangevraagd. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: - In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en / of verblijfplaats aangetast door de geplande activiteiten? - Is er een wettelijk belang? - Is er een andere bevredigende oplossing? - Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Voor soorten uit tabel 3 geldt dat voor een ruimtelijke ingreep ontheffing wordt verleend op grond van de volgende wettelijke belangen: - Bescherming van flora en fauna - Volksgezondheid of openbare veiligheid - Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. Een ontheffing wordt niet verleend voor Bijlage IV-soorten in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling, echter wel voor de Bijlage 1-soorten. De Dienst Regelingen beoordeelt uiteindelijk of het wettelijk belang zwaarder weegt dan het overtreden van de verbodsbepaling(en). 3.3.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten. In het plangebied foerageren maximaal enkele foeragerende exemplaren van de gewone dwergvleermuis. Vaste vliegroutes of verblijfplaatsen in bomen komen binnen het plangebied niet voor. De kans dat er binnen het plangebied vaste verblijfplaatsen in de gebouwen (kunnen) voorkomen is (zeer) klein. Door de geplande activiteiten zullen de huidige functies voor de vleermuizen verdwijnen, echter in de directe omgeving van het plangebied is ruim voldoende en veelal ook geschikter foerageergebied en zijn ook betere mogelijkheden voor vaste verblijfplaatsen voor de vleermuissoorten aanwezig.

Pagina 5 3.4. Vogels Iedere inheemse vogelsoort is beschermd. In Noord-Brabant broeden circa 190 vogelsoorten. Het overgrote deel is zeer tot vrij zeldzaam en circa 30 vogelsoorten zijn (zeer) algemeen. Tijdens de activiteiten moet rekening worden gehouden met het broedseizoen van vogels. De Floraen faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Volgens de Natuurkalender van broedvogels varieert de broedperiode per soort in sterke mate. Zo bevindt de broedperiode van de Turkse tortel zich tussen begin februari en eind december en de periode van de blauwborst tussen begin april en eind juni. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest op een andere plek. Deze vogelnesten die eenmalig worden gebruikt vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze vogelsoorten is geen ontheffing nodig voor activiteiten buiten het broedseizoen. De aanvraag van een ontheffing is ook niet nodig als er maatregelen kunnen worden genomen die de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van een vogelsoort garanderen. Om er zeker van te zijn dat de geplande maatregelen voldoende zijn moeten de maatregelen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Dienst Regelingen. Als de maatregelen niet kunnen worden uitgevoerd dan moet een ontheffing voor de vogelsoorten worden aangevraagd op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn, te weten: - Bescherming van flora en fauna - Veiligheid van het luchtverkeer - Volksgezondheid of openbare veiligheid. Een ontheffing wordt niet verleend voor vogels in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en/of het belang: dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. Lijst van jaarrond beschermde vogelnesten Vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Op de volgende vier categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele jaar: 1. Nesten van de steenuil die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. 2. Nesten van koloniebroeders (roek, gierzwaluw en huismus) die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en beperkt beschikbaar. 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en beperkt beschikbaar. Van de 5 soorten broeden de slechtvalk, grote gele kwikstaart en ooievaar zeer) zelden in Noord-Brabant, de kerkuil is iets minder zeldzaam. 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen. Van de 7 soorten broeden de boomvalk, buizerd, havik, sperwer, wespendief en ransuil in Noord-Brabant. 5. Tot deze categorie behoren vogelsoorten die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Tot de categorie 5 behoren momenteel 34 vogelsoorten. Met uitzondering van de zeearend, kortsnavelboomkruiper, kleine vliegenvanger, raaf, ruigpootuil en eidereend broeden alle soorten in Noord- Brabant. De draaihals, tapuit, brilduiker, glanskop en hop broeden echter zeer zeldzaam in Noord-Brabant. Daarentegen behoren tot de lijst ook enkele (zeer) algemene soorten, te weten de ekster, zwarte kraai, koolmees, pimpelmees en spreeuw. Andere (minder algemene) soorten die tot de categorie 5 behoren zijn de boerenzwaluw, huiszwaluw, oeverzwaluw, ijsvogel, blauwe reiger, groene specht, zwarte specht, grote en kleine bonte specht, bosuil, torenvalk, bonte en grauwe vliegenvanger, boomklever, boomkruiper, zwarte mees, gekraagde en zwarte roodstaart. De soorten uit de categorie 5 vragen extra onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Als een jaarrond beschermd nest is aangetroffen en deze door de ingreep zal verdwijnen is altijd een omgevingscheck nodig. Er moet dan worden vastgesteld of er voldoende gelegenheid is voor de

Pagina 6 soort om zelfstandig een vervangend nest te vinden in de omgeving. Is dit niet het geval? Dan moet, voor zover mogelijk, een alternatief nest worden aangeboden. Is dat ook niet mogelijk? Dan is de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om gemotiveerd en gedocumenteerd te bepalen of een ontheffing nodig is gebaseerd op de feitelijke en ecologische omstandigheden van de betreffende soort. 3.4.1. Situatie binnen het plangebied en gevolgen door de geplande activiteiten. Het plangebied is (zeer waarschijnlijk) een foerageergebied en/of rustplaats voor enkele algemene vogelsoorten. Het gebouw van het voormalige Noorderlicht zal door de gierzwaluw en huismus zeer waarschijnlijk niet worden gebruikt als broedplaats. De beide arbeiderswoningen zouden eventueel wel beperkte mogelijkheden aan broedende gierzwaluwen en huismussen kunnen bieden. De kans dat gierzwaluwen en huismussen hier daadwerkelijk broeden is weliswaar klein, maar niet geheel uit te sluiten. Door de geplande activiteiten zullen de huidige functies van het plangebied voor de vogels geheel verdwijnen, echter in de directe omgeving van het plangebied is voor de algemene vogelsoorten voldoende en veelal ook geschikter leefgebied aanwezig. Het aantal geschikte broedplaatsen voor de gierzwaluw is de laatste jaren zeer sterk verminderd. 3.5. Conclusies en aanbevelingen De aanvraag van een ontheffing van de verbodsartikelen 8 tot en met 12 in het kader van de Floraen faunawet is voor de geplande activiteiten niet noodzakelijk: - voor soorten die opgenomen zijn in tabel 1 en binnen het plangebied (kunnen) voorkomen, zoals de huisspitsmuis; - voor vleermuizen, omdat het plangebied door deze diersoorten zeer waarschijnlijk alleen wordt gebruikt als foerageergebied en mede omdat er in de omgeving van het plangebied voldoende alternatieve en betere foerageergebieden aanwezig zijn, waardoor de functionaliteit van de verblijfplaatsen gelegen buiten het plangebied niet wordt aangetast. De kans dat er in de twee arbeiderswoningen de gierzwaluw en huismus broeden is weliswaar klein maar niet uit te sluiten. Indien deze soorten wel verblijven in de gebouwen dan is de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk dan wel de goedkeuring van het ministerie van de mitigerende maatregelen. Aanbevolen wordt om een nader onderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van de genoemde soorten in de periode mei-augustus. [1] Artikel 8 tot en met 12 Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. [2] Zorgplicht Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Deze zorg houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nal a- ten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. [3] Gedragscode Een gedragscode wordt meestal opgesteld per een organisatie, sector of bedrijfsschap. In een gedragscode staat beschreven hoe de schade aan beschermde soorten (zoveel mogelijk) wordt voorkomen of hoe de gunstige staat van instandhouding van soorten wordt gegarandeerd door bepaalde maatregelen binnen of buiten het gebied. Een gedragscode moet worden ingediend voor goedkeuring bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Er mag ook gebruik worden gemaakt van een reeds bestaande en goedgekeurde gedragscode met betrekking tot soortgelijke werkzaamheden die zullen worden uitg e- voerd binnen het desbetreffende gebied.

Pagina 7 4. Literatuur en bronvermelding Europese Commissie, 1992. Habitatrichtlijn. Brussel. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2002. Flora- en faunawet. s-gravenhage. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2005. Natuurkalender Broedvogels. s-gravenhage. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. s-gravenhage. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. s-gravenhage. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2004. Besluit van 10 september 2004, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. s-gravenhage.