Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015



Vergelijkbare documenten
Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015

Beleidsregels bijzondere bijstand WIHW 2016

Verordening individuele studietoeslag. Gemeente Kerkrade

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag gemeente De Wolden 2015

GEMEENTEBLAD

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van o, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag gemeente Hoogeveen 2015.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Zaanstad 2015

Aanvullende Inkomensondersteuning 2015

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

Regeling tegemoetkoming bij hoge zorgkosten WIHW 2016 gemeente Oud-Beijerland

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 mei 2015, nummer ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

B E S L U I T: vast te stellen de verordening individuele studietoeslag Westvoorne.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Verordening individuele studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Verordening individuele studietoeslag 2015

Vastgestelde verordening - Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

Gemeente Kerkraãe. Ontwerpbesluit raadsvergadering d.d De raad van de gemeente Kerkrade;

Raadsvoorstel. Voorstel om te besluiten>> Wij stellen voor de Verordening individuele studietoeslag gemeente Mook en Middelaar 2015 vast te stellen.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Renkum 2015

Sector : I Nr. : 07/15 Onderwerp : Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet

Verordening individuele studietoeslag Krimpen aan den IJssel 2015

Verordening. individuele studietoeslag. gemeente Borsele 2015

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente Leidschendam-Voorburg 2015

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

Verordening individuele studietoeslag

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening individuele studietoeslag

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG PARTICIPATIEWET 2015 GEMEENTE VELSEN

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG TWENTERAND

Recht op individuele studietoeslag

*Z F6* Verordening individuele studietoeslag gemeente Goeree-Overflakkee

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Officiële naam regeling Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Breda 2015

overwegende dat het college ten behoeve van de personen uit de doelgroep loonkostensubsidie kan verstrekken aan de werkgever van deze doelgroep;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening maatschappelijke participatie en toeslagen Participatiewet gemeente Bronckhorst 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014 No. B ;

Gezien van voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 met overneming van de daarin vermelde motieven;

RAADSVOORSTEL. Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d met BBV nummer ;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders gemeente Barendrecht ( ) d.d. 13 september 2016;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2015 BESLUIT

Verordening individuele studietoeslag ISWI.

Toelichting Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen

Verordening individuele studietoeslag Zevenaar 2018

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Urk 2015

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014; b e s l u i t :

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d met BBV nummer ;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015

Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW);

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 4.2 Maastricht-Heuvelland 2015

Onderwerp : Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2015.

Verordening individuele studietoeslag gemeente Doetinchem 2015

Raadsbesluit Jaar 2015/09/24/06. Besluit:

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein 2015

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015.

Beleidsregels financieel vangnet.

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

Cluster : samenleving Nummer : 10 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 12 mei 2015

Algemene toelichting bij Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Heemstede 2015

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Haarlem.

Verordening individuele studie- en inkomenstoeslag Ridderkerk 2015

Toelichting. Algemeen. Verbeteren positie arbeidsmarkt arbeidsgehandicapten

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Participatiewet Vastgesteld bij besluit van de raad van 12 januari 2017 nr.

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 11 december 2014

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2017 BESLUIT

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Westland 2015

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG GEMEENTE DEVENTER 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet BMWE 2015

Verordening. Individuele Studietoeslag Scherpenzeel 2015

Verordening individuele studietoeslag Brummen 2015

Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders gemeente Albrandswaard ( ) d.d.

Verordening individuele studietoeslag Gemeente Gennep gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

Verordening individuele Inkomenstoeslag en individuele studietoeslag gemeente Best 2015

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Verordening individuele studietoeslag 2016

Transcriptie:

Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Inhoudsopgave Pag. 1 1. Het principe van loslaten kostensoorten in de individuele bijzondere bijstand Pag. 2 2. Verordening voor het vaststellen van de kaders voor de individuele- en Pag. 2 categoriale bijzondere bijstand 2.1. Draagkracht naar inkomen Pag. 2 - Woonkosten Pag. 3 2.1. Draagkracht naar vermogen Pag. 3 2.3 Draagkrachtperiode Pag. 4 2.4. Voorliggende voorziening 2.5 Voorliggende voorziening i.k.v. medische kosten Pag. 4 2.6. Overgangsrecht periodieke bijzondere bijstand ( ½ jaar) Pag. 4 3. Individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag Pag. 5 3.1 Individuele Inkomenstoeslag Pag. 5 3.2 Individuele Studietoeslag Pag. 6 4. Voor de regeling inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten Pag. 7 een afzonderlijke verordening opstellen. 4.1 Wtcg en CER Pag. 7 4.2 Bijzondere bijstand Pag. 7 4.3 Collectieve aanvullende zorgverzekering Pag. 8 5. De wijze waarop armoedebestrijding geregeld wordt vastleggen in Pag. 10 beleidsregels 5.1. Doelgroep tot 18 jaar (meedoenregeling) Pag. 10 5.1.1 Maatschappelijke participatie Pag. 10 5.1.2 Activiteiten die niet onder het JSF/JCF vallen Pag. 11 5.1.2 Schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs / bijdrage in de kosten Pag. 12 van schoolkamp etc. 5.2 Doelgroep 18 jaar en ouder Pag. 13 Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 1

1. Het principe van loslaten kostensoorten in de individuele bijzondere bijstand Er is besloten om per 1 januari 2015 geen vastgestelde kostensoorten meer te hanteren. Dit sluit aan op de uitgangspunten van de bijzondere bijstand. In de toelichting op artikel 35 lid 1 van de Participatiewet wordt dit als volgt verwoord: Degene die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan, heeft recht op bijzondere bijstand Welke kosten daarvoor in aanmerking komen, hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en kan dan ook slechts van geval tot geval worden beoordeeld. Het kan hierbij om zeer diverse kostensoorten gaan, te meer daar het recht op bijzondere bijstand, behoudens het gestelde in artikel 15, niet naar kostensoort is begrensd. Bepalend is dat sprake is van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Het betreft hier dus bij uitstek een kwestie van maatwerk; een landelijke normering van de bijzondere inkomensaanvulling is niet aan de orde. 2. Verordening voor het vaststellen van de kaders voor de individuele- en categoriale bijzondere bijstand Bijzondere bijstand De bijzondere bijstand is vastgelegd in artikel 35 van de Participatiewet (verder PW). In dit kader zijn ook de artikelen 11 (rechthebbenden), 15 (voorliggende voorziening) en 16 (zeer dringende reden) van belang. In artikel 35 lid 1 is de mogelijkheid van individuele bijzondere bijstand vastgelegd. In artikel 35 lid 3 is de mogelijkheid van categoriale bijzondere bijstand vastgelegd. Individuele bijzondere bijstand 1. Draagkracht naar inkomen - Woonkosten 2. Draagkracht naar vermogen 3. Draagkrachtperiode 4. Voorliggende voorziening 5. Voorliggende voorziening bij medische kosten. 5. Overgangsrecht periodieke bijzondere bijstand (½ jaar) Draagkracht Op grond van de toelichting bij artikel 35 van de Participatiewet bepaalt het dagelijks bestuur zelf welk deel van het inkomen en het vermogen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen. Zo zijn ook de vermogensvrijlatingen op grond van artikel 34 Participatiewet niet verplicht van toepassing op de bijzondere bijstand. 2.1 Draagkracht naar inkomen In het huidige beleid krijgt een persoon met een inkomen hoger dan 110% van de van toepassing zijnde bijstansdnorm geen bijzondere bijstand. Echter een algemene inkomensgrens stellen mag niet omdat burgers met een iets hoger inkomen vaak bij verschillende regelingen een eigen bijdrage hebben. Dan kan je op het laatst nergens meer iets krijgen (zie ook uitspraken CRvB). Het gaat immers om onvermijdbare kosten. Als die erg hoog zijn kan niet worden gezegd betaal het maar helemaal zelf. Misschien heeft die burger kort daarvoor al andere noodzakelijke kosten vanwege bijzondere omstandigheden moeten maken. Dat betekent in de praktijk dat er toch soms een deel van de kosten kan worden vergoed. Het zou van meer maatwerk getuigen dat ook personen met een inkomen dat iets hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm aanmerking kunnen komen, afhankelijk van de hoogte van de noodzakelijke kosten. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 2

Woonkosten In een aantal situaties is bijzondere bijstand in de woonkosten mogelijk. Denk hierbij aan bijv. woonkostentoeslag. Omdat hier feitelijk sprake is van algemene noodzakelijke kosten van het bestaan en er in dit kader geen sprake mag zijn van inkomenspolitiek geldt hierbij een draagkracht van 100% van het inkomen dat de van toepassing zijnde bijstandsnorm overschrijdt. Voorstel - Bij een inkomen tussen de 110% en 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, 50% van dit inkomen als draagkracht hanteren. - In het kader van bijzondere bijstand van woonkosten geldt een draagkracht van 100% van het inkomen dat de van toepassing zijnde bijstandsnorm overschrijdt. 2.2 Draagkracht naar vermogen Het zogenoemde vrij te laten vermogen is vastgelegd in artikel 34 Participatiewet. Zoals reeds vermeld, is het college in het kader van de bijzondere bijstandsverlening vrij om hier vanaf te wijken. In het huidige beleid is de maximale vermogensvrijlating bij bijzondere bijstandsverlening gelijk aan de vermogensgrens, zoals vastgesteld in artikel 34 van de Participatiewet. Om ook in dit kader de eigen verantwoordelijkheid en financiële zelfredzaamheid naar voren te laten komen, wordt voorgesteld niet de gehele in de PW genoemde vermogensvrijlating te hanteren maar een percentage daarvan. Dit houdt in dat iemand met vermogen ook een gedeelte hiervan moet bijdragen als bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Voor de draagkracht naar vermogen wordt voorgesteld om 75% van de vermogensgrenzen die voor de algemene bijstand gelden aan te houden. Naar de huidige bedragen betekent dat een vrijlating voor een echtpaar/ samenwonenden/ alleenstaande ouder respectievelijk 75% van 11.790,00 = 8.842,50 bedraagt en voor een alleenstaande 75% van 5.895,00 = 4.421,25. Van het vermogen hoger dan de vrijlatingsgrens geldt een draagkracht van 100%. Voorbeeld 1. Echtpaar heeft vermogen van 4.500,00. Bijzondere bijstandsaanvraag betreft 300,00. In dit voorbeeld is het vermogen lager dan het vrij te laten vermogen ad 8.842,50. Toekenning bijzonder bijstand: 300,00. Voorbeeld 2. Echtpaar heeft vermogen van 8.975,00. Bijzondere bijstandsaanvraag betreft 300,00. In dit voorbeeld is het vermogen 132,50 hoger dan het vrij te laten vermogen ad 8.842,50. Toekenning bijzondere bijstand 300,00 min 132,50 draagkracht naar vermogen, resteert toekenning van 167,50 bijzondere bijstand. Voorbeeld 3. Echtpaar heeft vermogen van 10.000,00. Bijzondere bijstandsaanvraag betreft 300,00. In dit voorbeeld is het vermogen hoger dan het vrij te laten vermogen ad 8.842,50. Toekenning bijzonder bijstand: 300,00 minus 1.157,50 ( 10.000,00 -/- 8.842,50). Geen toekenning bijzondere bijstand. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 3

Voorstel Voor de draagkracht naar vermogen, het vermogen hoger dan 75% van de vermogensgrenzen die voor de algemene bijstand gelden aanhouden. 2.3. Draagkrachtperiode De draagkracht wordt vastgesteld voor een periode van 12 maanden, gerekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend of waarop de bijstandsverlening betrekking heeft. De draagkracht wordt toegerekend naar een periode van 12 maanden. De vastgestelde draagkracht wordt eerst in mindering gebracht op de verstrekking, alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan. 2.4. Voorliggende voorziening In artikel 15 van de PW is vastgelegd dat indien er sprake is van een voorliggende voorziening er geen bijzondere bijstand kan worden vertrekt. Het begrip voorliggende voorziening is gedefinieerd artikel 5e. PW: voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven 2.5 Voorliggende voorziening in het kader van medische kosten Bijzondere bijstand voor medische kosten Al enige jaren geeft de Centrale Raad van Beroep in haar uitspraken aan dat geen bijzondere bijstand mogelijk is voor (eigen bijdragen) in medische kosten. Uit constante jurisprudentie blijkt dat de Zorgverzekeringswet met de aanvullende verzekering, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de zorgtoeslag samen een toereikend geachte voorliggende voorziening vormen. Er is dus geen mogelijkheid voor (aanvullende) bijzondere bijstand voor deze kosten. Ook kosten die in een voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt vallen hier onder (artikel 15 PW). De enige reden om toch iets te kunnen doen voor medische kosten is als sprake is van zeer dringende redenen. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat er dan sprake moet zijn van levensbedreigende omstandigheden of de dreiging van blijvende invaliditeit. Als er geen sprake is van zeer dringende redenen en er wordt toch bijzondere bijstand toegekend, is er sprake van zogenoemd buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit beleid heeft een risico in het kader van de rechtmatigheid. Bij overschrijding van het budget kan dit door het Rijk als negatief worden beoordeeld en bestaat het risico dat een Aanvullende Uitkering wordt geweigerd. Voorstel Geen bijzondere bijstand verlenen in de (eigen) bijdrage van medische kosten, behoudens ingeval van levensbedreigende omstandigheden of de dreiging van blijvende invaliditeit. 2.6 Overgangsrecht periodieke bijzondere bijstand Met de invoering van de PW is er sprake van overgangsrecht. Het overgangsrecht is geregeld in artikel 78 z. van de PW. Dit geldt dus ook voor bijzondere bijstand. In de praktijk zal dit alleen gelden voor periodieke bijzondere bijstand. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 4

Voorstel - Indien er sprake is van (periodieke) bijzondere bijstand op basis van een besluit, genomen voor de inwerkingtreding van de wet, blijft de werking van dit besluit gelden tot uiterlijk 1 juli 2015. - Voor bijstand toegekend voor een periode waarvan de einddatum ligt na 1 juli 2015 eindigt het overgangsrecht op de in de beschikking genoemde einddatum, doch niet later dan 31 december 2015. Het bovenstaande is vastgelegd in de (concept) Verordening individuele bijzondere bijstand Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015. Hiervoor wordt verwezen naar Bijlage I. Categoriale bijzondere bijstand Met de inwerkingtreding van de Participatiewet is categoriale bijzondere bijstand alleen nog mogelijk in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering, of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering. In artikel 35 lid 3 is dit als volgt geformuleerd: In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn (zie verder 4. Voor de regeling inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten een afzonderlijke verordening opstellen ). Voor de uitvoering van het huidige inkomensondersteuningsbeleid (bijzondere bijstand inclusief de Individuele Inkomensondersteuning, stellen de vijf gemeenten gezamenlijk jaarlijks een structureel budget beschikbaar van 650.000,00, verdeeld op basis van het aantal inwoners. Onderstaande tabel geeft de verdeling per gemeente aan: Gemeente 2015 2016 2017 2018 Binnenmaas 222.430,00 222.430,00 222.430,00 222.430,00 Cromstrijen 97.890,00 97.890,00 97.890,00 97.890,00 Korendijk 82.615,00 82.615,00 82.615,00 82.615,00 Oud-Beijerland 179.725,00 179.725,00 179.725,00 179.725,00 Strijen 67.340,00 67.340,00 67.340,00 67.340,00 Totaal 650.000,00 650.000,00 650.000,00 650.000,00 3. Individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag 3.1 Individuele inkomenstoeslag Per 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag. De individuele inkomenstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde personen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet). Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag, als bedoeld in artikel 36a van de Participatiewet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 5

Het bovenstaande is vastgelegd in de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015. 1 3.2 Individuele studietoeslag De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het dagelijks bestuur de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger omdat de kans op een baan (later) lager zou zijn. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een Individuele Studietoeslag. Het bovenstaande is vastgelegd in de Verordening Individuele Studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015. Hiervoor wordt verwezen naar Bijlage 2. In het kader van de Participatiewet is de individuele studietoeslag geïntroduceerd. Het betreft een nieuwe vorm van aanvullende inkomensondersteuning voor bepaalde groepen studerenden. Gemeenten ontvangen hiervoor een budget in de algemene uitkering. Voorgesteld wordt dit bedrag te reserveren voor de individuele studietoeslag. Financiering individuele studietoeslag Uit landelijk onderzoek van het Ministerie blijkt dat een gemeente met 100.000 inwoners gemiddeld 2500 bijstandsgerechtigden heeft. Voor de Hoeksche Waard, met een totaal inwonertal van 85.000, zou dat naar rato 2150 bijstandsgerechtigden zijn. De RSD Hoeksche Waard heeft een kleine 700 bijstandsgerechtigden. Dat is plm. 30% van het landelijk gemiddelde. Bij de aanname dat de doelgroep van de studietoeslag gelijk verdeeld is over het land zouden er 20 aanvragen per 100.000 inwoners te verwachten zijn. Dat zou voor de RSD Hoeksche Waard, met een totaal aantal inwoners van 85.000, 17 aanvragen betekenen. Uit de instroomcijfers in de studieregeling van de Wajong blijkt dat in 2013 10 personen een toekenning van de studieregeling hebben gekregen. Cijfers over 2014 zijn nog niet bekend, maar zullen naar verwachting vergelijkbaar zijn. Tevens is te verwachten dat een deel van de aanvragen wordt ingediend door jongeren die pas in september 2015 met een studie aanvangen. Die aanvragers zullen bij toekenning een studietoeslag van september t/m december 2015 ontvangen en niet over het gehele jaar. Niet alle aanvragers zullen dus een studietoeslag ontvangen over het volledige kalenderjaar. Voor de kosten van uitbetaling inclusief een bedrag voor de uitvoeringskosten is voor de gezamenlijke gemeenten binnen de RSD Hoeksche Waard voor 2015 een bedrag van 9.032,00 beschikbaar. 1 De verordening individuele inkomenstoeslag is reeds vastgesteld (AB-vergadering van 25 november 2014) Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 6

De verwachting is gerechtvaardigd dat het budget voldoende is om de studietoeslagen te kunnen betalen als de studietoeslag wordt vastgesteld op 25% van het minimum jeugdloon. Eind 2015 bezien we welke bedrag totaal aan de Studieregeling is uitgegeven. Zo nodig kan dan aanpassing van de hoogte van de toeslag plaatsvinden. Onderstaande tabel geeft de verdeling per gemeente aan: Gemeente 2015 2016 2017 2018 Binnenmaas 2.848 8.295 13.070 15.507 Cromstrijen 1.099 3.205 5.057 5.998 Korendijk 947 2.760 4.351 5.161 Oud-Beijerland 3.114 9.049 14.229 16.889 Strijen 1.024 2.983 4.701 5.577 Totaal 9.032 26.292 41.408 49.132 Voorstel Instemmen met de Verordening Individuele Studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 4. Voor de regeling inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten een afzonderlijke verordening opstellen. 4.1 Wtcg en CER Met de Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten) en CER Compensatieregeling Eigen Risico) in combinatie met de fiscale aftrek van uitgaven heeft de regering sinds 2009 geprobeerd om de doelgroep van chronische zieken en gehandicapten een meer gerichte compensatie te bieden voor meerkosten dan mogelijk was met de fiscale regeling voor buitengewone uitgaven die voor 2009 bestond. Dit doel is niet bereikt. In het regeerakkoord bruggen slaan is afgesproken dat de Wtcg en de CER komen te vervallen. In het kader hiervan wordt een deel van de middelen naar de gemeenten overgeheveld. In de beleidsnotitie Aanvullende inkomensondersteuning wordt nader ingegaan op het vervallen van de Wtcg en de CER. Er wordt nader ingegaan op een aantal opties m.b.t. tot het inzetten van de naar de gemeente overgehevelde middelen. Welke mogelijkheden krijgen gemeenten? De gemeenten hebben verschillende mogelijkheden om invulling te geven aan de inkomensondersteuning: 1. de individuele bijzondere bijstand; 2. een collectieve (aanvullende) zorgverzekering; 3. een financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo; 4. een verlaging van de eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen; 5. een fonds voor ondersteuning van mensen met een chronische ziekte en/of beperking. Omdat de gemeenten geen inkomens- en vermogenstoets mogen uitvoeren en de RSDHW dit wel kan, ligt het voor de hand om de uitvoering bij de RSDHW te beleggen Gekozen is in dit kader voor de twee meest voor de hand liggende opties: - de individuele bijzondere bijstand. - een collectieve aanvullende zorgverzekering. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 7

4.2 Individuele bijzondere bijstand Omdat de bijzondere bijstand, mits wordt voldaan aan de voorwaarden, open staat voor iedere inwoner in de Hoeksche Waard behoeft er voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten in eerste aanleg geen specifiek beleid te worden gemaakt. Wel dient te worden vermeld dat ook voor deze groep het uitgangspunt van de voorliggende voorziening geldt, ook in het kader van medische kosten. 4.3 Collectieve aanvullende zorgverzekering Zoals reeds vermeld is in de Participatiewet categoriale bijzondere bijstand alleen nog mogelijk in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAV) of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering. Door zorgverzekeraars wordt (gedeeltelijk) ingespeeld op het afschaffen van de Wtcg en CER. Hierbij moet worden gedacht aan nieuwe c.q. /aangepaste polissen, hierin rekening houdend met de (meer)kosten van de doelgroep chronisch zieken. Situatie Hoeksche Waard Zorgverzekeraar CZ (voorheen OZ en ZHE) heeft sinds jaar en dag een sterk aandeel in de Hoeksche Waard. Voor het cliëntenbestand van de WWB heeft de RSDHW als sinds 2006 bij CZ een collectieve zorgverzekering afgesloten (pakket gemeente extra). Ook voor de doelgroep chronisch zieken is het mogelijk om bij CZ een collectieve aanvullende zorgverzekering af te sluiten (pakket gemeente extra uitgebreid). Met ingang van 1-1-2015 is er dan sprake van 2 collectieve aanvullende zorgverzekeringen. - Gemeente extra (is huidige polis voor WWB-cliënten) - Gemeente extra uitgebreid (nieuw per 1-1-2015) Zoals bekend maken zorgverzekeraars pas in november van het lopende jaar de premies voor het jaar daarna bekend. Dit geldt ook voor (inhoudelijke) pakketten. Indien een verzekerde wil overstappen naar een andere zorgverzekeraar moet dit voor 1 januari van het nieuwe verzekeringsjaar gebeuren. De tijd om een weloverwogen overstap op basis van premie- en of pakketvergelijking is dan ook erg krap. Dit geldt in dit geval ook voor de RSDHW als het gaat om het afsluiten van een collectieve aanvullende verzekering voor chronisch zieken. Niet zozeer het afsluiten op zich, maar het voor de doelgroep mogelijk maken om aan te haken of over te stappen. Om gevolg te geven aan het gestelde in beleidsnotitie (aanvullende) inkomensondersteuning wordt het volgende voorgesteld. - De met CZ zorgverzekeringen afgesloten collectieve aanvullende verzekering Gemeente Extra voor het jaar 2015 continueren en open stellen voor belanghebbenden met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. - Met CZ zorgverzekeringen wordt voor het jaar 2015 een collectieve aanvullende zorgverzekering afgesloten (de polis Gemeente extra uitgebreid) voor personen met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. - Voor het jaar 2015 een bijdrage in de premie van een door de RSDHW met CZ afgesloten collectieve aanvullende zorgverzekering verstrekken van 12,00 per maand voor personen uit de doelgroep met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 8

- Voor het jaar 2015 een bijdrage in de premie van een door een belanghebbende afgesloten aanvullende zorgverzekering van 12,00 per maand voor personen uit de doelgroep met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. - Het jaar 2015 als een overgangsjaar gebruiken om de doelgroep nader in kaart te brengen en te onderzoeken waar de doelgroep chronisch zieken behoefte aan heeft in het kader van een collectieve aanvullende zorgverzekering. Met inachtneming van het bovenstaande is in dit kader de verordening deelname collectieve aanvullende Zorgverzekering / bijdrage in premie aanvullende verzekering RSDHW 2015 opgesteld. Hiervoor wordt verwezen naar Bijlage 3. Op basis van het CBS over 2012 zijn er in de Hoeksche Waard 2200 huishoudens met een inkomen tot 110%. 2200 huishoudens kan maximaal 4400 verzekerden betreffen. Belangrijk hierbij is te realiseren dat het aantal van 4400 niet alleen de doelgroep chronisch zieken betreft. In het aantal van 4400 zit ook het (huidige) WWB bestand. Indien er een bijdrage van 12,00 per verzekerde wordt verstrekt houdt dit in: 4400 verzekerden x 12 maanden x 12,00 = 633.000,600 op jaarbasis. Dit blijft binnen het budget 2015 van 806.817,00. Budget Wtcg CER 2015 806.817,00 Uitvoeringskosten (opgenomen in begroting RSDHW) 130.000,00 -/- Bijdrage in premie 2015 633.600.00 -/- Resteert 22.783,00 2015 Zoals hierboven aangegeven zal het jaar 2015 beschouwd worden als een overgangsjaar. Dit jaar zal gebruikt worden om de doelgroep CER/Wtcg nader in kaart te brengen. De doelgroep is immers bij zowel gemeenten als de RSDHW niet bekend. De behoefte van de doelgroep m.b.t. ondersteuning zal dan worden onderzocht. Bijvoorbeeld de effecten van een collectieve aanvullende zorgverzekering. Op basis van de uitkomsten hiervan (is mede afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek) zal/kan een beleidswijziging worden voorgesteld. Om dit goed te kunnen uitvoeren is het (mede) van belang dat het budget als zodanig wordt geoormerkt zodat ook de uitgaven terzake goed kunnen worden gemonitord. Indien er sprake is van onderbenutting is het uiteraard aan gemeenten om te besluiten wat er met deze middelen moet gebeuren. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 9

Voorstel - Het budget Wtcg/CER als zodanig oormerken. - De uitgaven uit het budget Wtcg/CER monitoren. - Het jaar 2015 als een overgangsjaar gebruiken om de doelgroep Wtcg/CER nader in kaart te brengen, en te onderzoeken waar de behoefte i.k.v. ondersteuning ligt. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan een beleidswijziging c.q. nieuw beleid voorstellen. - De met CZ zorgverzekeringen afgesloten collectieve aanvullende verzekering Gemeente Extra voor het jaar 2015 continueren en open stellen voor belanghebbenden met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. - Met CZ zorgverzekeringen wordt voor het jaar 2015 een collectieve aanvullende zorgverzekering afgesloten (de polis Gemeente extra uitgebreid) voor personen met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm - Voor het jaar 2015 een bijdrage in de premie van een door de RSDHW met CZ afgesloten collectieve aanvullende zorgverzekering verstrekken van 12,00 per maand voor personen uit de doelgroep met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. - Voor het jaar 2015 een bijdrage in de premie van een door een belanghebbende afgesloten aanvullende zorgverzekering van 12,00 per maand voor personen uit de doelgroep met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. 5. De wijze waarop armoedebestrijding geregeld wordt vastleggen in beleidsregels. Zoals reeds vermeld is besloten om de kostensoorten los te laten. Dit betekent dat gekeken wordt naar de noodzaak/individuele situatie van de belanghebbende. Ook de hoogte van de te verlenen bijstand is afhankelijk van dit maatwerk. Dit gaat echter niet op voor de (voormalige) kostensoort maatschappelijke participatie. Hierbij is het noodzakelijk een maximumbedrag te hanteren. Hier wordt hieronder nader op in gegaan. Door het kabinet is te kennen gegeven het armoede- en schuldenbeleid de komende jaren te willen intensiveren, waarbij de doelgroep kinderen uitzonderlijke aandacht krijgt. Om hier vorm aan te geven, wordt voorgesteld om een splitsing aan te brengen in de doelgroep en dit in de vorm van een verordening vast te leggen 1. doelgroep tot 18 jaar 2. doelgroep ouder dan 18 jaar 5.1 Doelgroep tot 18 jaar (meedoenregeling) De huidige situatie is, dat er in het kader van de meedoenregeling een bedrag beschikbaar is van 250,00 per kind per kalenderjaar. Voor het jaar 2015 wordt voorgesteld om de meedoenregeling te laten bestaan uit een bijdrage voor maatschappelijk participatie en bijdrage in de schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs / bijdrage in de kosten van schoolkamp etc. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 10

Met betrekking tot de verstrekking van zulke bijdragen ten behoeve van kinderen (tot 18 jaar) is een veelgehoorde vraag: Hoe weten we dat de bijdrage ook daadwerkelijk ten goede komt aan het kind? Dit is een begrijpelijke vraag, immers de bijdrage wordt overgemaakt aan de ouders. 5.1.1 Maatschappelijke participatie Het grootste gedeelte van de verstrekkingen in het kader maatschappelijke participatie betreft een bijdrage in de kosten van sport- en culturele activiteiten. In dit kader is, in samenwerking met de ambtenaren sport van de Hoeksche Waardse gemeenten, contact gelegd met het Jeugdsport- en cultuurfonds (JSF/JCF) Zuid-Holland. Het JSF/JCF staat open voor kinderen van 4 tot 18 jaar. De werkwijze van het JSF/JCF heeft zich inmiddels bewezen. Er zijn inmiddels 31 vestigingen van het JSF actief en er nemen 180 gemeenten deel aan het fonds, waarvoor 8000 intermediairs (vrijwillig) actief zijn. In 2013 hebben landelijk 29.772 kinderen een bijdrage ontvangen om te kunnen gaan sporten. Voordelen JSF/JCF - Door het rechtstreeks uitbetalen aan sportverenigingen komt het budget ten goede aan het kind en wordt het sporten daadwerkelijk mogelijk gemaakt; er is geen andere besteding door ouders mogelijk. - Er wordt gebruik gemaakt van intermediairs die het betreffende kind en zijn/haar gezin kennen; er is een directe link met bijvoorbeeld school, de jeugdgezondheidszorg of jeugdzorg. Uit het overzicht van eerder ingediende aanvragen voor kinderen uit de Hoeksche Waard, blijkt dat lokale professionals de weg naar het JSF op dit moment al weten te vinden: zo zijn er aanvragen ingediend door Careyn, bureau jeugdzorg Zuid Holland, combinatiefunctionarissen van de gemeenten, CSG De Waard, Pameijer en Flexus Jeugdplein. De intermediairs kunnen bovendien geworven worden binnen de op te zetten jeugdteams. Er kan hierdoor integraal gekeken worden naar de noodzaak voor het betreffende kind om te kunnen gaan sporten, waarbij behalve de financiële noodzaak ook andere overwegingen betrokken kunnen worden, zoals overgewicht of de sociale omstandigheden thuis. - De intermediair checkt twee keer per jaar of het kind daadwerkelijk actief is; bij geen gebruik wordt de vergoeding stopgezet. - Het JSF berekent overheadkosten ad 35,00 per goedgekeurde aanvraag. Bij afgewezen aanvragen worden geen kosten berekend. De uitvoeringskosten liggen hierdoor lager dan bij het toetsen en toekennen van een vergoeding maatschappelijke participatie door de RSDHW. - Het JSF kan uitgebreide overzichten aanleveren zoals op naam, postcode, tak van sport, e.d. Voor gemeenten bestaat hierdoor de mogelijkheid de eigen gemeentelijke situatie te monitoren en hier beleidsinformatie uit te filteren. Deelname Wanneer de Hoeksche Waard besluit deel te nemen aan het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds, gaat het om aansluiting voor ten minste 4 jaar bij het regionale Jeugdsportfonds Zuid Holland en Jeugdcultuurfonds Zuid Holland. Een toegekende aanvraag kost 225,00 + 35,00 overheadkosten = 260,00 per jaar. Per 24-11-2014 was er sprake van: - 63 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar - 265 kinderen in de leeftijd van 4-18 jaar (= doelgroep JSF/JCF) Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 11

Indien alle huidige 265 2 kinderen gebruik maken van het JSF/JCF houdt dit in: 265 x 260,00 = 68.900,00. Om een bandbreedte qua aantal en dus ook kosten te creëren, wordt voorgesteld het totaal jaarlijks beschikbaar te stellen bedrag ten behoeve van het Jeugdsport en cultuurfonds te bepalen op 75.000,00. Dit bedrag is tegelijkertijd het plafond. Indien dit bedrag is bereikt wordt, wordt er een wachtlijst ingesteld. Indien er sprake is van onderbenutting, kan er met het JSF/JCF een afspraak gemaakt worden over het terugbetalen van onbenutte bedragen. 5.1.2 Activiteiten die niet onder het JSF/JCF vallen In het kader van maatschappelijke participatie zijn er ook activiteiten die niet behoren tot de reikwijdte van het JSF/JCF. Om het voor kinderen uit de doelgroep ook mogelijk te maken deze activiteiten te ontplooien wordt voorgesteld om ten behoeve van deze groep kinderen een bijdrage van maximaal 225,00 per kind per kalenderjaar te verstrekken. Leeftijdscategorie 0-4 jaar Zoals reeds vermeld is het JSF/JCF toegankelijk voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Dit betekent dat de groep kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar hiervan geen gebruik kunnen maken. Omdat voor deze groep kinderen de mogelijkheden van maatschappelijke participatie toch een stuk kleiner zijn (babyzwemmen, speel-o-theek) en dus ook de hiermee gepaard gaande kosten, wordt voorgesteld om voor deze kinderen de bijdrage ingaande 1-1-2015 vast te stellen op 100,00 per kind per kalenderjaar. Op 24-11-2014 was sprake van 64 kinderen. 5.1.3 schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs / bijdrage in de kosten van schoolkamp etc. Het huidige beleid kent de mogelijkheid van een bijdrage in de schoolkosten voor kinderen tussen 12 en 18 jaar. De bijdrage is opgesplitst in; - Bijdrage van 100,00 per kalenderjaar voor schoolkosten enz. - Bijdrage van 250,00 per opleiding voor deelname schoolkamp enz. Schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs Met betrekking tot de bijdrage in de schoolkosten kan worden gesteld dat de meeste kosten gemaakt worden in het brugjaar van het voortgezet onderwijs. Hierbij kan worden gedacht aan het aanschaffen van een nieuwe tas maar ook bijv. een fiets. De jaren daarna zijn de kosten lager. In dit kader wordt dan ook voorgesteld om de het principe van jaarlijks een bijdrage van 100,00 te laten vervallen en dit te vervangen door een eenmalige bijdrage van 300,00 voor kinderen die naar het brugjaar van het voortgezet onderwijs gaan. Per 24-11-2014 was er sprake van 117 kinderen in de leeftijd van 12-18 jaar. Dit als uitganspunt houdt dit in: 117 x 300,00 = 35.100,00. Hierbij moet worden opgemerkt dat de bijdrage bestemd is voor te maken kosten gedurende de gehele opleiding. Bijdrage in de kosten van schoolkamp etc. In het voortgezet onderwijs is het gebruikelijk om gedurende het schooljaar een schoolkamp en/ of excursie te organiseren. Ondanks het feit van de zogenoemde vrijwillige ouderbijdrage, wordt voor deze activiteiten (vaak) ook nog een eigen bijdrage van de ouder(s) gevraagd. 2 In de huidige WWB situatie staat de regeling (ook) open voor kinderen met ouders met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 12

Zoals vermeld bestaat er in het huidige beleid ook de mogelijkheid om hier een bijdrage voor te krijgen. Voorgesteld wordt dit te contineren doch de hoogte van de bijdrage te vast te stellen op 200,00 (per opleiding). Met betrekking tot de bijdrage dient rekening gehouden te worden met het feit dat deze alleen verstrekt kan worden als het gaat om activiteiten binnen Nederland. Bijzondere bijstand kan niet worden versterkt ten behoeve van dergelijke activiteiten in het buitenland. Financiering meedoen voor kinderen tot 18 jaar. De financiering vindt plaats vanuit de extra middelen i.k.v. armoedebestrijding. Onderstaande tabel geeft de verdeling per gemeente aan i.k.v. de extra middelen Gemeente 2015 2016 2017 2018 Binnenmaas 45.357,00 45.357,00 45.357,00 45.357,00 Cromstrijen 17.414,00 17.414,00 17.414,00 17.414,00 Korendijk 15.055,00 15.055,00 15.055,00 15.055,00 Oud-Beijerland 49.612,00 49.612,00 49.612,00 49.612,00 Strijen 16.293,00 16.293,00 16.293,00 16.293,00 Totaal 143.731,00 143.731,00 143.731,00 143.731,00 Verwachte kosten m.b.t. meedoen voor kinderen tot 18 jaar (gebaseerd op thans bekende cijfers en uitgaand van een maximale benutting): Bijdrage Jeugdsport- en cultuurfonds 86.464,00 3 Bijdrage maatschappelijke participatie 4-18 jr. - n.t.b. Bijdrage maatschappelijke participatie 0-4 jr. - 6.400,00 Bijdrage schoolkosten brugjaar VO - 35.100,00 Bijdrage kosten schoolkamp - 23.400,00 151.364,00 Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat het beschikbare budget van 143.731,00 niet toereikend is om de begrote kosten van 151.136,75 te dekken. Hierbij moet rekening gehouden worden met het volgende: - In het bedrag t.v. het Jeugd- sport en cultuurfonds zit een eenmalige bijdrage ten behoeve van opstartkosten (zie ook voetnoot 3). - De bijdrage schoolkosten brugjaar VO is eenmalig. - De bijdrage kosten schoolkamp is per opleiding (van 4 jaar) Voorstel - Instemmen met de verordening meedoen voor kinderen tot 18 jaar (Bijlage 4.) - De bijdrage maatschappelijke participatie voor kinderen van 4 tot 18 jaar vaststellen op 225,00 per kind per kalenderjaar. - De bijdrage maatschappelijke participatie voor kinderen van 0-4 vaststellen op 100,00 per kind per kalenderjaar. - De bijdrage aan kinderen die naar het voorgezet onderwijs gaan vaststellen op eenmalig 300,00. - Voor kinderen in de leeftijd van 12-18 jaar een bijdrage van 200,00 per opleiding in de kosten van deelname aan een schoolkamp etc. 3 Voor de kosten t.b.v. deelname aan het Jeugdsport- en cultuurfonds wordt uiteggegaan van een jaarlijks bedrag van 75.000,00. In het aanloopjaar 2015 komt hier (eenmalig) een bedrag van 11.464,00 bij in verband met opstartkosten. Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 13

5.2 Doelgroep 18 jaar en ouder In het huidige beleid kunnen personen van 18 jaar en ouder, indien wordt voldaan aan de voorwaarden, in aanmerking komen voor een bijdrage van 100,00 per persoon per kalenderjaar i.k.v. maatschappelijke participatie. Voorgesteld wordt om de maatschappelijke participatie voor personen van 18 jaar en ouder te continueren conform het beleid van 2014 in die zin dat de hoogte van de bijdrage maximaal 100,00 per persoon per kalenderjaar blijft. De financiering hiervan vindt plaats via het budget bijzondere bijstand (zie ook pag. 5) Voorstel - Instemmen met de verordening maatschappelijke participatie voor personen van 18 jaar en ouder. (Bijlage 5.) - De bijdrage maatschappelijke participatie voor personen van 18 jaar en ouder vaststellen op 100,00 per persoon per kalenderjaar. Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard, d.d. 22 december 2014, De secretaris a.i., de voorzitter, E. Kingma G.M.J. Janssen Notitie (aanvullende) inkomensondersteuning RSDHW 2015 Pagina 14