ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

Vergelijkbare documenten
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Uitspraak /1/R2

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

Uitspraak /1/R3

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

1)estuursreclaqirA,IL

Verwerking Uitspraken bestemmingsplan Buitengebied Alphen Zuid

ECLI:NL:RVS:2014:1722


ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

Uitspraak /5/R1

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2014:2790



Uitspraak /1/R3

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:


ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2016:1268

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2014:3854

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

ECLI:NL:RVS:2013:1951

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Uitspraak /1/R2

Afdeling bestuursrechtspraak

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

ECLI:NL:RVS:2016:2861

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied

ECLI:NL:RVS:2010:BK9955

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Uitspraak /2/R3

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

Uitspraak /1/R3

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

ECLI:NL:RVS:2016:3050

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

Uitspraak /2/R3

ECLI:NL:RVS:2016:2872

ECLI:NL:RVS:2014:1156

Uitspraak /1/R6

Uitspraak /1/R1

ECLI:NL:RVS:2016:2348

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

ECLI:NL:RVS:2012:BW8140

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2011:BR6297

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder.

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

Uitspraak /1/R2

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2006:AV6241

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

ECLI:NL:RVS:2014:3026

Uitspraak /1/R1 Raad van State

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

Bestemmingsplan Partiële hervaststelling bestemmingsplan Wilhelminapark-Palisiumpark Gemeente Brummen

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

S QÉMEEKT 1 ING. r j in hh. i i l. Uw kenmerk

ECLI:NL:RVS:2005:AT0508

Uitspraak /1/R1

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], 2. [appellanten sub 2] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]), wonend te [woonplaats],

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

Uitspraak /1/R4

ECLI:NL:RVS:2014:1872

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

Uitspraak /1/R2

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

ECLI:NL:RVS:2016:2466

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad,

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

Uitspraak /1/R2

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283

Transcriptie:

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste aanleg - enkelvoudig Bij besluit van 16 april 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Bakertand Oost 2010" vastgesteld. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wet ruimtelijke ordening Wet ruimtelijke ordening 3.1 Rechtspraak.nl JAF 2013/243 met annotatie van en van der Meijden Uitspraak 201206332/1/R3. Datum uitspraak: 13 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1. [appellant sub 1], wonend te Tilburg, 2. [appellant sub 2], wonend te Hilvarenbeek, 3. [appellant sub 3], wonend te Tilburg, appellanten, en de raad van de gemeente Tilburg, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 16 april 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Bakertand Oost 2010" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. [appellant sub 1] heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 januari 2013, waar [appellant sub 2], [appellant sub 3] en de raad, vertegenwoordigd door mr. I.M. van Grinsven, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Buiten bezwaren van de andere partijen heeft [appellant sub 3] ter zitting nog een stuk ingediend. Overwegingen 1. Het plan voorziet in een actualisatie van het bestemmingsplan "Buitengebied Hilvarenbeek" en heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter. Ten behoeve van het plan heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de in het plangebied aanwezige en met het vorige plan strijdige bebouwing en gebruik. Het beroep van [appellant sub 3] 2. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dit luidde ten tijde van belang, kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. 2.1. [appellant sub 3] heeft vanuit zijn woning aan de [locatie A] op een afstand van ongeveer 1.000 m van het plangebied geen direct zicht op het plangebied. Gelet op het hoofdzakelijk conserverende karakter alsmede de ruimtelijke uitstraling van het plan is deze afstand te groot om te kunnen spreken van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang. Voorts is niet gebleken van andere feiten en omstandigheden in verband waarmee moet worden geoordeeld dat een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. Gelet hierop kan [appellant sub 3] niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb worden aangemerkt. Het beroep van [appellant sub 3] is niet-ontvankelijk. 2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het beroep van [appellant sub 3] geen aanleiding. Het beroep van [appellant sub 2] 3. Ter zitting heeft [appellant sub 2] zijn beroepsgrond over het ophogen van gronden en het dempen van sloten in de nabijheid van zijn gronden ingetrokken. 4. [appellant sub 2] betoogt dat hij zich onvoldoende heeft kunnen voorbereiden op zijn bouwplannen vooruitlopend op de vaststelling van het plan, nu hij bij de inventarisatie ter voorbereiding van het plan niet betrokken is geweest. In dit verband voert hij tevens aan dat hij ook bij de vaststelling van het vorige bestemmingsplan "Buitengebied Hilvarenbeek" ten onrechte niet

betrokken is geweest. 4.1. Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb. In overeenstemming met deze procedure is ook [appellant sub 2] in dat kader in de gelegenheid gesteld om een zienswijze over het ontwerpplan naar voren te brengen. Inspraak, zoals de bedoelde burgerparticipatie, maakt geen deel uit van de in de Wro vervatte bestemmingsplanprocedure waardoor eventuele gebreken ten aanzien van die procedure niet kunnen leiden tot vernietiging van het bestemmingsplan. Voor zover [appellant sub 2] stelt dat hij ook bij de voorbereiding van het besluit tot vaststelling van het vorige bestemmingsplan niet betrokken is geweest, wordt overwogen dat een eventueel gebrek ten aanzien van de vaststelling van dat bestemmingsplan niet kan leiden tot vernietiging van het voorliggende bestemmingsplan. De betogen falen. 5. [appellant sub 2], exploitant van een volkstuincomplex, betoogt dat de raad het plandeel met de bestemming "Natuur" op zijn percelen ten onrechte heeft vastgesteld, nu hij als gevolg hiervan wordt beperkt in de uitbreidingsmogelijkheden van zijn volkstuin. 5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de bestemming "Natuur" vergelijkbaar is met de bestemming "Multifunctioneel bos" in het vorige bestemmingsplan en in overeenstemming is met de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 (hierna: Verordening 2011). 5.2. Ingevolge artikel 4.2, eerste lid, onder a en b, van de Verordening 2011, strekt een bestemmingsplan dat is gelegen in de ecologische hoofdstructuur tot het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt een bestemmingsplan regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken. 5.3. Het plandeel met de bestemming "Natuur" direct ten noorden van het volkstuincomplex is in de Verordening 2011 aangewezen als ecologische hoofdstructuur. Daargelaten dat [appellant sub 2] niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij door de bestemming "Natuur" in verdergaande mate wordt beperkt in zijn gebruiksmogelijkheden dan door de bestemming "Multifunctioneel bos" uit het vorige plan, heeft de raad gelet op de artikelen 4.1, tweede lid, van de Wro en 4.2, eerste lid, van de Verordening 2011 en in overeenstemming met het bestaande gebruik terecht aan deze gronden de bestemming "Natuur" en niet de bestemming "Recreatie" met de aanduiding "volkstuin", waarbinnen bebouwing is toegestaan, toegekend. Het betoog faalt. 6. [appellant sub 2] betoogt dat binnen het plandeel met de bestemming "Recreatie" met de aanduiding "volkstuin" in strijd met het gelijkheidsbeginsel geen bedrijfswoning is toegestaan. Daartoe voert hij aan dat verscheidene en zelfs illegale gebouwen elders in het plan wel als zodanig zijn bestemd. 6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat niet is aangetoond dat een bedrijfswoning op het volkstuincomplex noodzakelijk is, waardoor ter plaatse, gelet op het gemeentelijke beleid voor bedrijfswoningen in het buitengebied, geen bedrijfswoning is toegestaan. 6.2. Aan het plandeel met de bestemming "Recreatie" met de aanduiding "volkstuin" is geen bouwvlak toegekend. Binnen voornoemd plandeel bevindt zich evenmin een bedrijfswoning. Gelet op het conserverende karakter van het plan, heeft de raad bij de vaststelling van de bestemmingen en de bouw- en gebruiksmogelijkheden als beleidsuitgangspunt zoveel mogelijk aangesloten bij de vorige planologische mogelijkheden en het bestaande gebruik. Niet is gebleken dat de door [appellant sub 2] gewenste bedrijfswoning noodzakelijk is voor de exploitatie van zijn volkstuin. In hetgeen

[appellant sub 2] heeft aangevoerd ziet de Afdeling evenmin aanleiding voor het oordeel dat de raad in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, reeds omdat de door [appellant sub 2] gewenste bedrijfswoning niet is gerealiseerd, in tegenstelling tot de door hen genoemde voorbeelden. Het betoog faalt. 7. Het beroep van [appellant sub 2] is ongegrond. 8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het beroep van [appellant sub 2] geen aanleiding. Het beroep van [appellant sub 1] 9. [appellant sub 1] betoogt dat de raad aan het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie B] ten onrechte de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" en niet, evenals in het ontwerpplan en overeenkomstig de bestaande situatie, de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - groothandel in metalen en halffabricaten" heeft toegekend. 9.1. Aan het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie B] is de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" toegekend. De raad heeft erkend dat de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - groothandel in metalen en halffabricaten" in het ontwerpplan abusievelijk is gewijzigd in de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" in het vastgestelde plan. Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" voor het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie B], is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het betoog slaagt. 9.2. Het beroep van [appellant sub 1] is gegrond. Het besluit, voor zover het betreft de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" voor het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie B], dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd. 9.3. De Afdeling ziet aanleiding met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder a, van de Awb de raad op te dragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, voor zover het betreft de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" voor het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie B], te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Daarbij acht de Afdeling het niet nodig om bij de voorbereiding van dat nieuwe besluit de procedure van afdeling 3.4 van de Awb te doorlopen. 10. De raad dient ten aanzien van het beroep van [appellant sub 1] op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep van [appellant sub 3] niet-ontvankelijk; II. verklaart het beroep van [appellant sub 1], gegrond; III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Tilburg van 16 april 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bakertand Oost 2010", voor zover het betreft de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding" voor het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie B];

IV. draagt de raad van de gemeente Tilburg op om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming hiervan een nieuw plan, voor zover dit onder III. is vernietigd, vast te stellen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken; V. verklaart het beroep van [appellant sub 2] ongegrond; VI. veroordeelt de raad van de gemeente Tilburg tot vergoeding van bij [appellant sub 1 in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro); VII. gelast dat de raad van de gemeente Tilburg aan [appellant sub 1] het door hem voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt, ten bedrage van 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro). Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat. w.g. Hoekstra w.g. Pikart-van den Berg lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2013 350-709.