GEBRUIKERSHANDLEIDING

Vergelijkbare documenten
Spanningsomvormermodule

H-TRONIC pendeltreinautomaat

Bestnr Module SMD- Servotester

Schakelnetvoeding Module

BENELUX GSM500 GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Gebruikshandleiding. Eenvoudige GSM-module. 12 & 24 Volt

VOLTCRAFT Schakelnetvoeding 5-24V / 5A

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Bestnr Zonne-energie laadregelaar 12 V / 24 V 4A met diepontladingsbeveiliging

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling

Bedieningshandleiding. Netgelijkrichter 24 V, 5 A met UPS Oproepsysteem 834

Universeel tijdrelais

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitbreidingsmodule EM201. Veiligheidsvoorschriften. Aansprakelijkheid. voor de vakman

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals zender

Alarmsirene. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Installatie instructies

Tijdschakelklok. Bestnr.: (groen) (oranje) (transparant) (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Bestnr TFT LCD kleurenbeeldscherm Module model LM-501

VOLTCRAFT Universele laptop Netvoeding SPS2406

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

Digitale inbouwschakelklok

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Automatische antennerotor

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

GEBRUIKSAANWIJZING EIGENSCHAPPEN VOOR HET GEBRUIK

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

Auto adapter voor kleine apparaten 120 W

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Elcos Beveiligingsapparatuur

Bestnr H-TRONIC Automatische rem- en achteruitrijdlicht

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x

Universele netvoeding EA-4000 B-3 EA-4000 B-4.5

In-/uitvoermodule BMF400

GSM500 PROGRAMMATIE HANDLEIDING

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

Elcos Beveiligingsapparatuur

Gebruiksaanwijzing Mini - Ampèretang PCE-DC3

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Standaard AC 230 V ~ Art. nr. 230 ME. Bedieningshandleiding

Gumax Terrasverwarmer

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

URN 2. Gebruiksaanwijzing Netvoedingsapparaat URN 2

Hoogfrequent batterijladers. KOP serie. Handleiding

Multifunctionele kaart MMZ (voor gebruik aan ACM230 en ACM400S)

Inhoudsopgave. Technische gegevens. Bestnr in.pro. Check Temp

SCHUKO-wandcontactdoos met FI-veiligheidsschakelaar Bestelnr.: 4708 xx

Terugmeld module in combinatie met andere merken 13. Aansluiten van de meldingangen 14. In gebruik nemen en testen van de terugmeld module 16

Gebruikershandleiding

Tegelkachel Pompensturing. Montage en bediening

Gebruikershandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

Accu-Refresher AR 600

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Besturings-units. Bedienings- en bedrijfsvoorschriften serie: DP-Messenger

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Halogeen lampenset. Bestnr.: wit chroom titaan. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Gumax Terrasverwarmer

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

...een product van BEKA

PHONIRO MAIN ENTRANCE

AGDR-300 TUIN STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR. 2x 3x

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals ontvanger

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-300 STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

Elektrische servomotoren

Technische gegevens 12

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 HDR-105 HALOGEEN DIMMER/SCHAKELAAR MET TRANSFORMATOR

Voorwoord / veiligheidsaanwijzing 3. Gebruik CAR module 4. Werking van de CAR module 4. Aansluiten van de CAR Module 5. Technische gegevens 10

Gebruikershandleiding

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

DICLAADSYSTEMEN MONTAGE EN GEBRUIK BlackBoxx met Type-2 contactdoos 3,7/11kW

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

Energiekosten-meetapparaat energy control 230

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Tuincontactdoos met piket

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-300 TUIN STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

De elektrische laadlift

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR

MS Semen Storage Pro

Bedieningshandleiding. Analoge ingang 4-kanaals

Transcriptie:

GEBRUIKERSHANDLEIDING VLAMING IRRIDELTA HASPELBEVEILIGING 34.HAS.112 Vlaming Groep b.v. 1681PD Zwaagdijk-Oost Telefoon: 0228 565013 Fax: 0228 565015 e-mail: irridelta@vlaming-groep.nl

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 2 1 ALGEMEEN 3 2 WERKING... 3 3 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.. 3 3.1 Veiligheidsrichtlijnen.. 4 3.2 Gebruiksvoorwaarden... 5 4 AANSLUITEN 6 4.1 Aansluitschema.. 6 4.2 Stroomvoorziening aansluiten. 6,7 5 TECHNISCHE GEGEVENS. 7 6 OPTIES 7-2-

1. ALGEMEEN De haspelbeveiliging kenmerkt zich door zijn kwaliteit, eenvoud en makkelijke installatie. Alvorens u overgaat tot montage dient u deze handleiding aandachtig te lezen. Bij schade die ontstaat door het niet in acht nemen van deze gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële of persoonlijke schade die wordt veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet in acht nemen van de richtlijnen. In dergelijke gevallen vervalt ieder garantierecht. 2. WERKING De haspelbeveiliging kan uitsluitend toegepast worden als aanvulling op de trekker of motorpomp beveiliging. De haspelbeveiliging controleert de goede oprol beweging van de haspel d.m.v. een spriet schakelaar ofwel taster. Deze moet zo op het frame worden gemonteerd dat de spaken van de trommel de taster bedient. Bij het passeren van een spaak (normaliter elke 2,5 minuut) wordt door de taster een elektrisch signaal doorgegeven. Blijft dit signaal te lang uit, of blijft het signaal blijvend aanwezig(de spaak stopt bij de taster) dan wordt door de haspelbeveiliging een storingssignaal doorgegeven naar de bijbehorende trekker of motorpomp beveiliging. Deze zet op zijn beurt direct de motor stil zodat ernstige schade wordt verkomen. (Standaard staat dit ingesteld op 3,5 minuut) 3. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Om haspel beveiliging op de juiste manier te installeren, en alle veiligheidsmaatregelen in acht te nemen, dient u deze handleiding aandachtig te lezen voordat er handelingen met de haspelbeveiliging worden verricht. Deze handleiding bevat aanwijzingen die u zowel voor uw eigen veiligheid als ter vermijding van materiële schade in acht moet nemen. Bewaar deze handleiding op een schone en droge plaats. Bij alle aanpassingen die naar eigen inzicht aan de haspelbeveiliging worden verricht en de werking negatief beïnvloeden en gevolgen hebben op de werking van de beveiliging heeft tot consequentie dat alle garantie voor eventuele schade voor eigen risico zijn. Het apparaat mag alleen in bedrijf worden gesteld door vakkundig personeel. Onder vakkundig personeel zoals bedoeld in par. 3.1 van deze handleiding dient te worden verstaan, alle personen die bevoegd zijn om apparaten, systemen en stroomkringen overeenkomstig de veiligheidstechnische normen in werking te stellen, te aarden en te kenmerken. -3-

3.1 VEILIGHEIDSRICHTLIJNEN Bij het omgaan met producten die met elektrische spanning in aanraking komen, dienen de geldende VDE-voorschriften in acht te worden genomen, in het bijzonder VDE 0100, VDE 0550/0551, VDE 0700, VDE 0711en VDE 0860. Trek voor het openen van een apparaat altijd eerst de stekker uit het stopcontact of verzeker u ervan dat er geen spanning op het apparaat staat. Onderdelen, behuisde schakelingen en apparaten mogen alleen in gebruik worden genomen indien ze van tevoren aanrakingsveilig in een behuizing zijn ingebouwd. Tijdens het inbouwen dient er geen spanning op te staan. Gereedschap mag alleen voor apparaten, onderdelen en behuisde schakelingen worden gebruikt wanneer is gegarandeerd dat de apparaten van de spanningsvoorziening zijn losgekoppeld en elektrische ladingen die in de schakelingen in het apparaat zijn opgeslagen van tevoren zijn ontladen. Spanningsvoerende kabels die zijn aangesloten, dienen steeds op isolatiegebreken en breuken te worden gecontroleerd. Bij vaststellen van een fout in de voedingskabel dient het apparaat onmiddellijk uit bedrijf te worden genomen totdat de defecte kabel is vervangen. Bij gebruik van onderdelen of behuisde schakelingen dient steeds op de strikte inachtneming van de in de bijbehorende beschrijving genoemde typische gegevens voor elektrische grootheden worden gewezen. Indien deze beschrijving voor de eindgebruiker dubbelzinnig blijkt welke elektrische parameters voor een onderdeel of een behuisde schakeling gelden, op welke manier een externe indeling moet worden doorgevoerd of welke externe onderdelen of aanvullende apparaten mogen worden aangesloten en welke aansluitwaarden deze externe componenten mogen hebben, dan dient er altijd een vakman te worden geraadpleegd. Voor het in gebruik nemen van de haspelbeveiliging dient te worden gecontroleerd of de schakeling geschikt is voor het de beoogde toepassing. In geval van twijfel dient u navraag te doen bij vaklieden, deskundigen of bij de fabrikant van de gebruikte schakeling. Houd er rekening mee dat bedienings- en aansluitingsfouten buiten onze invloedssfeer liggen. Begrijpelijkerwijs kunnen wij voor schade die hierdoor ontstaat geen enkele vorm van aansprakelijkheid accepteren. Apparaten die op een spanning van > 35 Volt werken, mogen alleen door de vakman worden aangesloten. Het apparaat mag alleen in gebruik worden genomen wanneer de schakeling absoluut aanrakingsveilig is ingebouwd. Indien metingen bij de geopende behuizing absoluut noodzakelijk zijn, dan moet er uit veiligheidsoogpunt een scheidingstrafo worden tussen geschakeld, of zoals reeds genoemd moet de spanning via een geschikte netadapter (die aan de veiligheidsrichtlijnen voldoet) worden toegevoerd. Alle bedradingwerkzaamheden mogen uitsluitend spanningsloze toestand worden uitgevoerd. -4-

3.2 GEBRUIKSVOORWAARDEN Gebruik deze Haspelbeveiliging alleen met een bedrijfsspanning dat op de haspelbeveiliging staat vermeld en houd rekening met de polariteit! Bij apparaten met een bedrijfsspanning van > 35 Volt mag de eindmontage alleen door de vakman met inachtneming van de VDE-bepalingen worden uitgevoerd! De gebruiksplaats van het apparaat kan naar wens worden gekozen. Bij de installatie van het apparaat dient rekening te worden gehouden met toereikende kabeldoorsnede voor de aansluitleidingen. De toegestane omgevingstemperatuur mag tijdens het gebruik niet worden overschreden. Bij vorming van condenswater dient een acclimatiseringstrijd van tot 2 uur in acht te worden genomen. Bescherm het apparaat tegen vocht, spatwater en warmtewerking. Stel het apparaat niet bloot aan sterke trillingen. Gebruik het apparaat niet in een omgeving waarin willekeurige brandbare gassen, dampen of stof aanwezig zijn of aanwezig zouden kunnen zijn. Het apparaat mag uitsluitend door de vakman worden gerepareerd. Indien het apparaat moet worden gerepareerd, mogen er uitsluitend originele vervangende onderdelen worden gebruikt. Het gebruik van afwijkende vervangende onderdelen kan tot ernstige materiële en persoonlijke schade leiden. 4. AANSLUITEN Om de bedrading aan te sluiten heeft u een schroevendraaier met een bladbreedte van 3 mm nodig. Voor de klemmen zijn geen afsluitmoffen vereist. U kunt leidingen tot de volgende dikte gebruiken: - 1 x 2,5 mm2-2 x 1,5 mm2 voor elke 2e klemmenkamer Max. aansluit-draaimomenten: 0,4...0,5 Nm of 3...4 LBin -5-

4.1 AANSLUITSCHEMA 4.2 STROOMVOORZIENING AANSLUITEN Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning die aangegeven is op de haspelbeveiliging voordat u deze aansluit en houd rekening met de polariteit! Sluit de voedingspanning aan op de zekering welke zich in de behuizing bevindt. Geheel rechts naast de PLC bevindt zicht de massa aansluiting. Sluit deze aan. Vanaf de gezekerde plus dient de spriet schakelaar (of taster) op het contact NO (normali open) aangesloten te worden. De andere kant van dit contact dient te worden aangesloten op Ingang 1 (I1) van de PLC. Het laatste dat u nog dient aan te sluiten is de motorbeveiliging. Dit is net welke type motorbeveiliging wordt toegepast. Dit kan op 2 manieren worden aangesloten via Q2 = NO relais welke zich sluit in geval van storing of Q3 = NC relais welke zich opent in geval van storing. Als u er zeker van bent dat alle aansluitingen goed zijn aangesloten zijn brengt u de voedingspanning aan. Nu moet de groene lamp gaan branden. Na de verstreken tijd zal de rode lamp gaan branden (standaard na 3,5 minuut). -6-

Mocht dit niet het geval zijn controleer dan of de zekering (15A) aanwezig is. Is deze nog in tact controleer dan de weergave van de PLC. De actuele mode, zoals Power On, RUN en STOP worden door een LED in de behuizing aan de voorkant weergegeven. - LED rood: modus Power On/STOP - LED groen: modus Power On/RUN Na het inschakelen van de voedingsspanning en in alle toestanden waarbij modus niet in de toestand RUN is, brandt de LED rood. In de modus RUN is de LED groen. Na het inbouwen moeten de klemmen worden afgedekt. Om haspelbeveiliging voldoende tegen ontoelaatbare aanraking van onder spanning staande delen te beschermen, dienen de nationale normen te worden nageleefd. 5 TECHNISCHE GEGEVENS Klimatalogische omgevingsvoorwaarden: 0 C 55 C Klimatalogische omgevingsvoorwaarden voor opslag: -40 C +70 C Gewicht: ca. 740 gr Afmetingen kastje: 180x110x90 mm (LxBxH) Ingangsspanning L+ = 12 V DC (optioneel 24 Volt leverbaar) I 12/24V DC = 10 100mA I 1...I6 = 1> 8 V DC; I > 1,5mA 0 < 5 V DC; I < 1 ma I 7 I8 = 1 > 8 V DC; I > 100 )A 0 < 5 V DC; I < 50 )A Opgenomen vermogen 12 V DC = 30 140 ma 24 V DC = 20 75 ma Digitale uitgangen: Type van de uitgangen = Relaisuitgangen Potentiaalscheiding = Ja Onafgebrokenstroom Ith = max 10 A per relais Tijdinstelling: Standaard 3,5 minuut (andere waarden optioneel) Wijzigingen voorbehouden! 6 OPTIES Deze haspel beveiliging kunt u uitstekend combineren met een GSM storingsmelder. -7-