ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN



Vergelijkbare documenten
Café Kerkemeijer te Rekken


HUNGERINK. Generatie I

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

2Oe jaargang no. 2 - mei Verschijnt 4 x per jaar ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

NEUTENBERG-NOTTEBERG. Generatie I. Generatie II

Het erve Meenderink gelegen aan Zonneweg 1 gelegen aan de rand van het dorp wordt voor het eerst vermeld in 1385.

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN


13e jaargang no l - Februari Verschijnt 4 x per jaar ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

De nakomelingen van Jan Bloemen

Notariële Akten na Overlijden Klaas Breedijk (172 )

Marten Kanters (1761?), timmerman en kroeghouder In de patentregisters van 1815 t/m 1818 woont Marten Kanters op Plaats nr. 17

Het ontstaan van een familietak ter Haar

D74, thans Kruisstraat 12

Werkgroep Genealogie

De nakomelingen van Aelbert MENTINCK

MOERWINKEL. Generatie I. Generatie II

De kwartierstaat van Johanna Gerritdina Kollenveld


Eerste generatie. Tweede generatie


Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

Boerderijnummer Oudste vermelding ca 1630 Huidig adres Worsinkweg 6. Historie boerderij

13e jaargang no. 3 - augustus 198O - Verschijnt 4 keer per jaar ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

Gerechtsbestuur Schalkwijk, (105)

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Mina van den Berg


Fragment-genealogie Smeets (3)

Rijssen, index ref. dopen

Parenteel van Jan van Gent. Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV

Joannes Mensink. Stamboom Joannes Mensink. Geboren ± 1803 te Weerselo Overleden op 13 mei 1871 te Rossum (akte 84) Beroep: landbouwer

BIJLAGE BIJ HET VERHAAL OVER DE HEEMSTEEDSE FAMILIE VAN DER WEIDEN

Bewoners van de Kapraol.

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Anna van den Berg

Familie Olgers HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM. Het Oldambt GESCHREVEN DOOR. Albert Olgers en Jochum Roosma. Kerk te Midwolda


D88, Voorhei 3. Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd

De nakomelingen van Jan Hendriks Wolfs

Voor meer informatie van de boerderij Hoestink zie op onze website onder historisch overzicht per pand: Stokkum boerderijnr. 2.2.

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

Anderhalve eeuw in Oisterwijk. Vugts Vugts

Genealogie van Francis Philip AQUINA. Uitgezocht door: Pijper Lucien, Rijksweg 52, 5941 AE Velden

De nakomelingen van Hendrick Vreeman (Freeman) (Vremans)

Parenteel van Willem van Dielen (van Deelen)

Warder in Gevelstenen. De oude huizen van Warder met hun gevelstenen

Parenteel van Hendrik Splinterink

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

E70, Goordonksedijk 4

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

Het leven van Petronella Kortenhof (l ), een Haarlemse vondelinge en inwoonster van Heemstede.

Stamboomverschil Rens van der Heijden en Rini van der Heijden. Vraag: Welke Lambertus is met Helena Aert der Kinderen getrouwd?.

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787

Dorpsgerecht Bunnik en Vechten,

Kanaal van Deurne Afwateringskanaal 1861

De nakomelingen van Jacob Jasperszoon Ulden Van

32 e en 33 e kwartier. Hermannus LUTGERINK. Geboorte

Nummer Toegang: 779 Inventaris van het familiearchief de heij, timmerlieden en molenmakers te rijswijk en voorburg,

Adressen op basis van de burgerlijk stand:

Stamboom dossier. Petronella (Pieta) Theodora Schoenmakers ( ) Gehuwd Johan Bloemen ( )

Eerste generatie. Tweede generatie. Derde generatie

D67, Hintelstraat 12

Blad 1. Kwartierstaat van Betje Hendriks ( ) De ouders van Betje

E48, Nieuwe Veldenweg 9-11

De nakomelingen van Arnoldus Jacobus Legius (De Lege)

Generatie I. Generatie II

Cornelis Appelo Aaltje van de Beld Hendrik Appelo Egbertdina Smit Gerrit Appelo Anna van Dijk Anna van Dijk

D27, thans Driehuizen 4-4a

E95 Koks (kleine) Moezebrinkweg 4

X.388 Catharina BESSELING, geboren op te Wognum, overleden op

9e JAARGANG NO. 4 - NOVEMBER VERSCHIJNT VIER KEER PER JAAR ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

Eerste generatie. Tweede generatie

Boven in het pand bevinden zich twee platte gevelstenen. In een van de gevelstenen (boven de voordeur) is de tekst 'HUIZE LOUISE' gebeiteld.

geb; geb; overl; overl; Kinderen; Relatie; geboren; overl;

De nakomelingen van Derk Kerkdijk

Register alle volwassen mannelijke personen met hun beroep, opgenomen in 1811 Achternaam tussen Voornaam Beroep Geb.datum Canton Gemeente Buurt

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

De Weldammer boerderij Hoevink, nu ook wel Bello genoemd, gelegen aan Sligsweg 2 in Stokkum wordt voor het eerst vermeld in 1349.

Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * , *

Aaltje d Gerrit van de Beld Schipper Hendrikje Eikelboom

De nakomelingen van Gerrit Cornelisse Fruijtier

Cornelis van Huijk(Huik) ( )

Rustende schutterij Smilde 1859

DEZE INFORMATIE IS INDERTIJD DOOR VRIJWILLIGERS SAMENGESTELD EN STOND VOORHEEN OP DE WEBSITE VAN DE GEMEENTE RHEDEN.

Herinnering aan Elisabeth Bangert - tante Betje ( ) FREEK DIJS

PERSBERICHT embargo tot 2 april 2014

1 Feb Eerste generatie

GROENLO. Copia authentieque Van 't Trouw Register van Stadt en Schependom Groenlo over den jaare 1801

Parenteel van Petrus (Peter) Eijsermans

Gerardus BESSELING Anna, Mactiae CRAMER (KRAEMETS) Joannis CRAMER (CREMER) Mariae HOEVEN Hendrick BESSELING Annitje BESSELING

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

Transcriptie:

18e jaargang no l - februari 1985 - Verschijnt 4 x per jaar ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN

REDAKTIE: Aold Hoksebarge W. E. ten Asbroek F. G. M. Gebbink-Broekhuis J. G. L. Overbeeke ADMINISTRATIE: Mej. H. M. G. Brummelhuis, Dr. Ariënsstraat 8, 7481 JL Haaksbergen Postgirorekening nr. 2547699 Bankrekening Alg. Bank Nederland nr. 59.11.23.584 beide t.n.v. Penningmeester Historische Kring Haaksbergen Aold Hoksebarge" wordt vier keer per jaar toegezonden aan de leden van de Historische Kring Haaksbergen". Zij betalen voor lidmaatschap en abonnement ƒ 15, per jaar. Publikatie of overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is alleen toegestaan met toestemming van de auteur(s) en bronvermelding. Bestuur van de Historische Kring Haaksbergen D. Jordaan J.G.Hzn. J. B. A. Leusink J. G. L. Overbeeke W. E. ten Asbroek F. A. M. Brummelhuis H. J. J. ten Hagen B. E. Asbreuk Mej. H. M. G. Brummelhuis F. G. M. Gebbink-Broekhuis J. F. Overbeek Morsinkhofweg 34 7481 TT Haaksbergen tel. 11248 1 e Voorzitter Nachtegaalstraat 13 7481 AT Haaksbergen tel. 12023 2e Voorzitter Fazantstraat 13 7481 BG Haaksbergen tel. 11634 1e Secretaris v. Heemskerkstraat 11 7482 BS Haaksbergen tel. 14799 2e Secretaris Stiegertes 7482 GE Haaksbergen tel. 14516 1e Penningmeester Mozartlaan 46 7482 VD Haaksbergen tel. 13509 2e Penningmeester Benteloseweg 23 7482 PN Haaksbergen tel. 05405-214 Dr. Ariënsstraat 8 7481 JL Haaksbergen tel. 13594 Kolenbran-derweg 53 7482 SE Haaksbergen tel. 12559 Bevertstraat 14 7481 CX Haaksbergen tel. 11564

VERENIGINGSNIEUWS Op dinsdagavond 22 januari j.l. hield mevrouw T. Hesselink-van der Riet uit Albergen een lezing met dia's over Klederdrachten in Twente". De lezing, die door ca. 60 belangstellenden met grote interesse gevolgd werd, vond plaats in de Technische School. Spreekster liet op dia's een grote variatie aan onder-, tussen- en bovenkleding zien en wees daarbij op de verschillen, die het gevolg waren van mode, geloof en stand van de dragers en draagsters. Ook de afgebeelde sieraden en accessoires als mutsenbellen, broches, halssieraden, armbanden en horloges en vooral beugeltassen waren het aanzien meer dan waard. Mevr. Hesselink, die vertelde, dat het de negentigste keer was, dat ze deze lezing hield, werd door de aanwezigen met een dankbaar applaus beloond. Het bestuur 1117 DE BRAMMELOSE ZICHTVREDE BEDREIGD In het midden van de vorige eeuw zijn de bezittingen van de marke Brammelo (en Brammelerbroeke) onder de rechthebbenden verdeeld. Daardoor ging deze marke tot het verleden behoren en werd zij dus geschiedenis. Eén aangelegenheid uit deze geschiedenis is wel zeer vermeldenswaard, omdat zij mijns inziens bijzonder is. Bijzonder, omdat ik een soortgelijke situatie in de geschriften van en over andere marken nog niet eerder ben tegengekomen. Het gaat om het begrip zichtvrede. De marke Brammelo lag in de 17e en 18e eeuw voortdurend overhoop met de marke Hoonte, waarbinnen het dorp Neede is gelegen. Aan de Gelderse kant van Brammelo vormde - grof genomen - de Schipbeek de grens met Hoonte. Steeds opnieuw bevochten beide marken elkaar het recht van eigendom op bepaalde gronden ten noorden van deze Schipbeek, aan de Brammelose kant dus. Het waren in feite grensgeschillen, die men zelfs tot in Arnhem voor het Hof van Gelderland probeerde uit te vechten. Op de grens van deze marken liggen tussen de erven Lönneker en Vlierhaar aan een dode arm van de Schipbeek enkele bos- en moerasachtige percelen, die nu nog de veelzeggende namen Twist" en Twisthook" dragen. In relatie tot deze grensgeschillen twee interessante veldnamen, die zonder twijfel in die tijd zijn ontstaan. Deze grensgeschillen tussen Brammelo en Hoonte zouden wel eens veroorzaakt kunnen zijn door het graven aan en het vergraven van de Schipbeek door de stad Deventer, die als koopmansstad voor haar handelsbelangen op het einde van de Middeleeuwen een vaarweg zocht naar het Munsterland. Tussen de berg papieren, die rond deze grensgeschillen geproduceerd zijn, bevindt zich een ongedateerd stuk uit plm. 1729. Dit stuk handelt over het hierboven gemelde begrip zichtvrede. Ook hoe door de grensgeschil-

1118 len deze zichtvrede bedreigd werd. In de marke Brammelo had de zichtvrede alles te maken met het maaien van plaggen. Plaggen vormden in die tijd en nog lang daarna een onontbeerlijke schakel tussen de mestwinning op de boerderij en de uiteindelijke bemesting van de akkergronden. Deze plaggen werden met een plaggenzicht gemaaid op de nog niet in cultuur gebracht veld- en heidegronden, die gemeenschappelijk bezit van de marke waren. Het maaien met de plaggenzicht was handwerk. Er was veel ervaring nodig om de zicht bedreven te kunnen hanteren. De plaggenzicht is te vergelijken met een zeis. De steel ervan reikt echter nog niet tot heuphoogte en het snij-ijzer is korter en breder dan bij een gewone zeis. Het maaien van de plaggen op de markegronden was niet onbeperkt toegestaan. Het was integendeel aan regels gebonden. In de marke Hoonte was voor elke boerderij vastgesteld met hoeveel plaggenzichten in het gemeenschappelijke veld gemaaid mocht worden. Het aantal zichten, dat daarbij gebruikt mocht worden, was daar afhankelijk van de grootte van de boerderij. Men was echter vrij in het zoeken van de plaats, waar men de plaggen wilde maaien. In Brammelo was men vrij in het aantal te gebruiken zichten, maar juist niet vrij in het zoeken van de plaats waar men wilde maaien. De marke Brammelo had de plaggengrond verdeeld in zogenaamde zichtvredes. De grootte van een zichtvrede was afhankelijk van de grootte van de boerderij en de te bemesten akkergronden. Hij bepaalde bovendien de hoogte van het bedrag, waarin een boerderij moest bijdragen in de lasten van de marke. In het bovengenoemde stuk uit plm. 1729 is sprake van het erve Vlierhaar in de Brammelerbroeke, dat door de grensgeschillen met Hoonte, die toen weer eens hoog oplaaiden, zijn zichtvrede dreigt te verliezen. Als Hoonte de zaak zou winnen, zou in Brammelo elke zichtvrede zwaarder belast moeten worden, omdat de gezamenlijke lasten dan op minder grond zouden gaan drukken. Maar ook zou onder de hele marke een nieuwe verdeling in zichtvreden gemaakt moeten worden, omdat het erve Vlierhaar ook aanspraak kon maken en recht had op een zichtvrede binnen de marke Brammelo. Alle reden voor de boer op de Vlierhaar en de marke Brammelo om dit grensgeschil met de marke Hoonte 'tot in de hoogste instantie uit te vechten en te winnen. De voor het Hof van Gelderland te Arnhem aangespamnen rechtszaak leidde waarschijnlijk - blijkens de overige stukken - tot een compromis, waarvan mij jammer genoeg tot nu toe de inhoud (nog) niet bekend is. Henk Kormelink

DE TAAL VAN HAAKSBERGEN (LXIII) BERNARD TE LINTELO (20) 't Broedspaar kwam van de wage en wodden met hoera's ontvangen, ze sloten nen krink der ummehen en de spölleman, dee al op de kiste zat, begon te spöllen en allemoale zongen ze merre: Lang zullen ze leven, Lang zullen ze leven, Lang zullen ze leven In gloria, in gloria, In gloria. Zoo was der ne rech plezeerige stemminge inne kommen. Getjaan nam ziene jonge vrouwe merre noar den heerd, Jannoa lea de haand op 't hoal en doarmerre was ze as hoesvrouwe an esteld. Dan daansten 't jonge paar den eersten daans en 't jonge volk dear 't achteran. In dee tied wazzen 't allemoale nog van dee oolderwetsge daansen: Vader en mooder en Hendrikusman Doar zunne wiej familie van. Met de voetjes stap, stap, stap, Met de handjes klap, klap, klap, Had ik diej, Wat zol ik diej, Keer diej umme en daans met miej. en dan was 't weer wat aanders. Dan kwam der nen daans, woarbie Naats ok Fraans proaten al wosse 't zelf neet; doarin heurden iej um schreeuwen: a vaan deu (avant deux) twee aan twee en a vaan kat (avant quatre) vier aan vier, eers zeere 't in 't Fraans en dan in 't Hollaands. Ok wal umgekeerd eers in Hollaands en dan in 't Fraans, heur mer: Links a goos (a gauche). De spölleman sloog de moate met de veute en hoo later dat 't wodden op den dag, hoo harder as Naats met de veute trapten. De broed vekleeén zik nog wal es ne keer. Ze mos toch loaten zeen, dat ze van nen diken boer was en volle kleere harre merre brach. 't Oet en ankleeën gebuerden vuer 't kammenet, dan konnen de leu met eene zeen, dat ze d'r volle linnen in harre zitten. Ze leep nog wah volle tussgen 't volk met ne groote komme vol sokker en rozienen en dear eur doar wat van in 't glas. Doar wazzen der ok, dee um lever kloar dronken waant Hommelenborg harre besten Hollaandsgen jenever. Iej konnen ok wal es op ne broedlachte kommen, doar ze van den foezel harren van Jannemeuje, mer van smokkelen wol den ooien Hendrieks, dat was de brugom zien vader, neet weten, en doar harre groot geliek an. Ik zal oew ees vetellen, wat ik ees hebbe merre maakt", zear Jans en hee begon: Ik was es op ne broedlachte biej n'n boer, den vuer de tweede keer trouwden. Daags van te vuerten hawwe ziene vrouwe oet Twenthe haald. 't Was een los hoes, vuer op de delle was den melkkelder, dat was vandaage zoovolle as de tapkamer. Een eandeken van 't hoes, vuer den neenduere ston de 1119

1120 schöppe, doarvandan koi achter 't hoes hen kieken. Der was volle volk en 't goonk der plezeerig too. De spölleman zat op de hekselkiste, harre de vioole good estemd en spölden van dee olderwetsge boerendaansen. Het jonge volk begon wille te kriegen en daansten en spronk, dat 't lieferbrieje was urn an te zeen. 't Was al luk wied op den noamiddag of doarop ees kump nen keal hard den neenduere inloopen met ne vlesge in de haand. Hee gonk in de tapkamer woar de knech stond biej een vat jenever, um de leuge vlesgen vuer de schenkers weer vol te doon. 't Was de zommerlaandsge dag en warm in 't kamerken. Gen wonder dat 't reamken los ston. Mer doarumme was 't neet alleene. Den boer harre foezel esmokkeld en ne groote kruke, met ne kanne of tiene der in, achter 't hoes in de grond egreaven. Hee harre ze der oet ehaald en duer 't reamken an de knech egeven. Too wazzen der twee kommieze, dee op den balken in 't heuj harren eleagen oet de schöppe kommen loopen. Den éénen was 't hoes in egoane um den foezel in beslag te nemmen en den aanderen harre den brugom in den kragen egreppen en merre nommen tot vuer de boavenduere. Doar was den kommies met de kanne ok ekommen. De brugom stond der tusgen in te beven op de beene en zo wit as de muere. Hee beefden net as een peppelenblad. Ze vroogen um zie nen naam, woar en wanneer offe geboren was en nog volle meer en dat schreven ze allemoale op. Too trokken ze de revolver en schoten elks zes keer achter mekaar in de loch. 't Lieken wah, offe nen moord harre doane. 't Volk kwam noar boeten, de mesten wosten neet wat er te doone was. De kommieze gongen vot met den foezel en leeten den boer glad beduusd stoan. De wille was aover en den éénen noa den aanderen gonk op 't hoes an. En de brugom? Den wodden later veroordeeld tot dree moand gevangenisstraffe. Dat was ne deure broedlachte, deete zien heele leaven neet zol vergetten", was 't slot van Jans zien verhaal. De oldere leu dee neet daansten, stonnen 't an te kieken en dronken kloar met sokker en rozienen. 't Jonge volk bleef mer an 't daansen en as Naats es ne keer achter den kam krassen, leeten ze zik neet onbetuegd. 't Was ne plezeerige broedlachte, dat was 't. De spölleman harre nen goeien dag ehad en allemoale gongen ze zingend en misschien ok wal nen enkelen slingerend op 't hoesan. De jongs brachten eure meak's noar 't hoes en dee 't etroffen harre, dat ze nen eande vot wonden, kwam met alle grappen laate noar berre, of mok zeggen vroo? In elk geval, 't was nen korten nach. F. G. M. Gebbink-Broekhuis -

WONINGEN OOSTENSTRAAT (VII) 1121 HUIS NR. 52 Op 30 oktober 1658 gingen te Deventer in ondertrouw Tymen Gerrits Huisintveld, zoon van Gerrit Tymink aan de Brink te Deventer en de Haaksbergse Fenneke ten Raa, dochter van Peter. Uit dit huwelijk werden van 1659 tot 1661 drie kinderen te Deventer gedoopt. Het echtpaar verhuisde daarna naar Haaksbergen, waar Tymen op 5 juni 1665 voor het eerst in de gerichtsprotocollen voorkomt. Zijn beroep was procureur. Waar zij woonden is niet bekend. Uit een notitie van 18 oktober 1680 blijkt, dat Fenneke overleden was, omdat er mombaren over haar kinderen benoemd werden. Dat Tijmen toen reeds in huis nr. 52 woonde, volgt uit een aantekening van 31 januari 1681, waarin zijn zwager Jan ten Raa verzocht ontslagen te worden van zijn borgstelling van het door Tymen gekochte huis. Dit huis werd in de vuurstedenregisters voor het eerst vermeld in 1682. Op 30 oktober 1701 trouwde Tymens zoon Hendrik met Geertruid Peters, dochter van Berent uit Gildehaus. Deze werden opvolgers in de woning. Zij leenden in 1709 en 1711 totaal f 1600,- van Jan Jansen van der Sluys, waarvoor zij hun huis met tuin en andere landerijen in onderpand gaven. Op 21 september 1711 verkochten zij hun bezit voor hetzelfde bedrag aan hun geldschieter en Anna Michorius, weduwe van Lambert Cost. Hendrik Huisintveld bleef er wel wonen. Erfgenamen van Anna Cost verkochten op 3 augustus 1765 hun aandeel in de eigendom aan Jan Jansen van der Sluys, die zodoende volledig eigenaar werd van huis nr. 52. Deze bekende richter van Haaksbergen bouwde er in 1720 een nieuw monumentaal huis, dat nog aanwezig is en thans naar hem Richtershuis genoemd wordt. Zoals in de Historie der Kerken van Haaksbergen vermeld overleed Van der Sluys in 1738. Bij opening van zijn testament op 26 juni van dat jaar bleek het overgrote deel van zijn eigendommen, waaronder het richtershuis, geërfd te zijn door de Diaconie én ledematen van de Gereformeerde Gemeente én de armen van Haaksbergen. Uit deze redactie mag men misschien concluderen, dat de erfenis ook bedoeld was voor alle gereformeerden en alle armen van Haaksbergen en niet alleen voor de diaconie, hoewel deze bij de brand van Haaksbergen in 1851 als enig erfgenaam werd opgegeven. Wie huurders van het pand geweest zijn is niet altijd even duidelijk. Toen er in 1778 verschil van mening was over de benoeming van een opvolger voor dominee Gerardus Immink werd ex-ouderling Herman Rattink verweten, dat hij een eigenwijs man was, zoals ook reeds gebleken was in 1741-1743 toen hij aanvankelijk geweigerd had, het door hem bewoonde huis te ontruimen, dat bedoeld was als tijdelijk verblijf voor genoemde dominee, omdat zijn pastorie verbouwd moest worden (zie ook Historie der Kerken). De commies en procureur Herman Rattink was in 1737 gehuwd met Eva Margaretha ter Horst en woonde oorspronkelijk op de Braam. Na het overlijden van richter Van der Sluys was hij de eerste bewoner/huurder van huis nr. 52. Zoals boven vermeld werd G. Immink de tweede tot in 1747 de nieuwe pastorie ge-

1122 reed was. Het pand werd daarna verhuurd aan de verwalter-richter Jan Hendrik ter Horst, zoals vermeld in september 1755. Deze woonde echter in huis nr. 88 aan de Markt. Mogelijk gebruikte hij een gedeelte van huis nr. 52 voor gerichtszaken. In 1780, 1795 en 1809 werd Gerardus Immink, gehuwd met Engelberta Catharina van Kamen, als huurder opgegeven. Hij was bakker en apotheker. Volgens de volkstelling van 1830 woonde zijn op 28 juni 1778 geboren zoon Hendrik Adolf Immink als weduwnaar met vijf kinderen in het westelijke deel I 655 van pand nr. 52. Zijn beroep was alleen maar bakker. Medebewoners waren zijn ongehuwde zusters Adriana Josina, die in april 1860 naar Wierden vertrok, en Hendrika Wilhelmina, die op 20 maart 1852 te Enter overleed. Hendrik Adolf overleed op 19 mei 1858. In het oostelijke deel I 656 woonde in 1830 de op 9 december 1770 geboren organist en orgelbouwer Jacobus Armbrost, die op 7 mei 1810 gehuwd was met Petronella Berendina Voogs. De laatste overleed in 1811 in het kraambed van haar eerste kind. In de westelijke helft van het richtershuis leed Hendrik Adolf Immink in 1851 een brandschade van f 350,--. Na het vertrek van de Imminks werd het gezin Van Eyken op 20 februari 1862 opvolger. Adrianus van Eyken, geboren 19 juni 1828 te Naarden, was hoofd van een particuliere dag- en kostschool". Zijn vrouw was Wyntje Adriana Hendrika Stachelhausen, op 13 juni 1825 te Amsterdam geboren. Zij hadden twee kinderen. Op lojuli 1871 vertrok het gezin naar Eist. Het huis bleef anderhalfjaar leeg staan, waarna het gezin van de commies-verificateur Cornelis van der Veen zich er vestigde. Zij gingen in april 1880 naar Deventer. Toen kwam er het gezin van de commies-verificateur Adrianus van Velzen, man, vrouw en vier kinderen, die in juni 1884 naar Zevenaar gingen. Opvolgers werden tot 1890 Hendrik Leppink met vrouw en vier kinderen, tot 1894 Albertus Gerardus Wunderink, tuinier, met vrouw en één kind, tot 1897 Cornelis Albertus Colenbrander met vrouw en vijf kinderen en tot 1899 de stationsbeambte Gerrit Hendrik Nijhoff met vrouw en één kind. Toen kwam Rein Feenstra, geboren 21 april 1865 te Bolsward, met vrouw en zeven kinderen. Zij verhuisden in 1934 naar de Zeedijk en werden opgevolgd door Johan Meinderink, die in de westhelft van nr. 52 een administratiekantoor vestigde. Toen de N.H. gemeente in de jaren 1966/67 het gehele pand ging inrichten als aula moesten de Meinderinks hun deel verlaten. Opvolger werd J. W. Meijer, koster en beheerder van de naastgelegen aula en achtergelegen zgn. Richtershof. In de oostelijke helft van pand nr. 52 leed Jacobus Armbrost bij de brand van Haaksbergen in 1851 een schade van f 4654,- omdat er behalve zijn inboedel ook twee orgels verbrand waren. Jacobus overleed op 9 augustus 1854. Opvolger werd zijn leerling-orgelbouwer, de in 1808 te Eibergen geboren Hendrikus Honhof, die het vak voortzette. Inwonend waren zijn zuster Johanna Wilhelmina Honhof en haar man Jan Hendrik Bruist, gepensioneerd commies. Zij vertrokken al voor 1860 naar Eibergen. Opvolger werd de grofsmid Berend Wissink, geboren 5 april 1808 te Eibergen, samen met zijn op 18 augustus 1819 te Borculo geboren vrouw Gerritdina Hagens

1123 en twee kinderen. Na het overlijden van Berend op 4 januari 1876 vertrok het gezin Wissink, waarna het huis bewoond werd door Gerrit van Lochem, geboren 28 januari 1850, zijn op 14 april 1852 geboren vrouw Wilhemina te Riet, twee kinderen en nog een broer en een zwager. In de periode 1891-1900 vertrokken de Van Lochems met nu vijf kinderen. Opvolgers werden de op 6 augustus 1866 te Borculo geboren grofsmid Jan Hendrik Aamschot en zijn op 19 april 1871 te Wisch geboren vrouw Wilhelmina Louisa Heusinkveld. Toen zij op l juni 1902 overleed, ging haar op 11 september 1877 geboren zuster Dina Aleida Heusinkveld de huishouding voor haar zwager voeren. Later werd zij zijn vrouw. In 1920 woonde dit echtpaar er nog. Opvolger werd smid Gerrit Schepers tot het pand in 1966/67 ingericht werd als aula voor de N.H. gemeente. - W.E. ten Asbroek - J. B. A. Leusink - J. G. L. Overbeeke DE ERVEN NOORDWICK OF NOORDICK (H) OUDE NOORDIJK, ALBERT DRIESPLAATS OF AOLBERSBOER Hoewel de naam Oude Noordijk zou doen vermoeden, dat op deze plaats eens het oude erve Noordick gestaan moet hebben, is dit onwaarschijnlijk, omdat de rechten en verplichtingen van het bisschoppelijke erve Noordick later overgingen op het keizerlijke en daarna provinciale erve Saté Noordick. In deze richting wijst ook de naam Saté, die van oorsprong vermoedelijk Hovesate of Hofsate was, al werden aan deze havezate later geen adellijke rechten verbonden. De naam Oude Noordijk betekent daarom waarschijnlijk een woning voor een van Noordick afkomstige oude" boer, toen daar een jongere opvolgde. Dit is een naamsaanduiding voor een lijftuchtshuis, die in latere eeuwen vooral in Noord Twente heel gebruikelijk was. In het schattingsregister van 1475 ontbreekt Olde Nordick". In het verpondingsregister van 1600 werd het vermeld als ein bisitter Nordick" met 2 schepel roggeland en in dat van 1602 als Derryck to Nordyck" met 2 mud gezaais. Met hem begint volgende reeks van bouwlieden op Oude Noordijk: A. DERRYCK TO NORDYCK, gehuwd ca 1600 met NN. In het tiendregister van 1626 werd vermeld dat hij jaarlijks l schepel gerst moest afdragen aan Lambert Brower, die deze uitgang van de proostdij Deventer gepacht had. B. BORCHERT IN DE NORDYCK, overleden tussen 1671 en 1678, gehuwd ca 1635 met NN. Kinderen: 1. LIJSKEN IN DE NOORDIJK, zie C 2. Hendrik Borcherts, gehuwd 1678 22/9 met Mette Geukink, dochter van Jan. In 1711 inwoner van Veldkamp.

1124 3. Trijntje in de Noordijk, gehuwd 1684 3/2 met Hendrik Smit, zoon van Hendrik, die voordien 1677 21/1 getrouwd was met Hendrikje Rouwenhorst, dochter van Hendrik, en die 1696 1/3 hertrouwde met Marie Pleij, dochter van Berend. Landbouwer op de Smitterij, zie aldaar. 4. Fenneke Borcherts in de Noordijk, gehuwd 1701 22/5 met Frederik Mackeny, zoon van Jacob, die voordien 1681 25/9 getrouwd was met Henrica Reimerink, dochter van Hendrik. Zij woonden op de Brink te Haaksbergen. 5. Derck in de Noordijk, vermeld 1674 2/11. Hij besprak toen de weduwe van Geerdt Bargennk wegens 7 daalder verdiend loon. Gerichtsprotocollen : 1711 26/10 De Mulder Arent Lankheet pandt de inwoner van Veltkamp, Borgers Hendrik genaamd. C. LIJSKEN IN DE NOORDIJK, gehuwd 1671 19/3 met ALBERT REIME- RINK, zoon van Hendrik. Kinderen: 1. Elisabeth Borcherts, vermeld in 1701 2. DRIES IN DE OLDE NOORDIJK, zie D Gerichtsprotocollen: 1676 13/11 Roelof Holkenborg bespreekt Albert Reimerink in de Noordyck. 1677 7/5 Aelbert in de Noordyck bespreekt Gerrit Potholt 3 gulden, 1/2 el breed doek en een hemd. 1697 28/2 Albert Reimerink en vrouw Lysken Borcherts verkopen aan de mulder Arent Lankheet het halfgewaarde erve Olde Noordyck, allodiaal. Hiertoe behoort ook de Smitskamp, ook allodiaal, behalve een uitgang van l schepel gerst van spijkerman! uit deze kamp aan het kapittel Deventer. 1707 14/3 De fiscaal bespreekt namens de drost Borchert Alberts dochter Elisabeth (waarschijnlijk wegens een onecht kind). D. DRIES REIMERINK IN DE OLDE NOORDIJK, gehuwd 1709 13/7 met METTE TE RUTBEEKE, dochter van Jan uit Beckum. Kinderen: 1. ALBERT REIMERINK, zie E 2. Herman Reimerink, gehuwd 1750 18/10 met Aaltje Veldhuis, dochter van Engbert onder 'Haaksbergen. Aaltje was voordien 1741 9/9 te Neede gehuwd met Jan ten Broekhuis, zoon van Gerrit. Beide mannen waren landbouwers op Broekhuis in het Brammelerbroek. 3. Joanna Reimerink, gehuwd 1756 21/3 met Hendrik Elderink in het dorp. 4. Marten Reimerink, gehuwd met Johanna van Langenberg. Landbouwer op deel van Veldkamp, waaruit latere Kiefte ontstaan is. Zie Kiefte. 5. Hendrik Reimerink, peter in 1749 en 1750. Gerich tsp rotocollen: 1722 2/11 Borcherts Dries laat koopakte van 28 februari 1697 registreren,

1125 waarbij Albert Reimerink en vrouw Lijsken in de Noordijck aan de mulder Arent Lankheet hun allodiale goed Olde Noordijck of Borcherts Albert in de Noordijck voor f 1200,- verkochten. De verkopers blijven gepacht wonen voor f 45,-per jaar. 1766 5/6 Marten Reimerink en vrouw Johanna van Langenberg zijn f 300,- schuldig aan Coenraad Muntz. Onderpand hun huisje en land op de Veldkamp. 1786 5/1 Hendrik Elderink (de gerichtsschrijver vergiste zich, moet Roelof zijn) en vrouw Trijne Reimerink of Oude Noordijk verkopen hun huis in de Blankenborg (Gemershuis) voor f 450,- aan Hendrik Elderink en vrouw Jenneke Reimerink of Oude Noordijk. Register op de 50e penning: 1726 9/1 Weduwe Arent Lankheet en kinderen verkochten 26 december 1725 de Borchert Driesplaats voor f 1250,- aan Antoni van der Sluys. 1751 20/9 Coenraad Muntz is universeel erfgenaam van Antoni van der Sluys, overleden te Amsterdam op 29 juli 1751. E. ALBERT REIMERINK, gehuwd 1743 29/9 met GETRUI TER HUUR- NE Kinderen: 1. Dries Reimerink, gedoopt 1745 10/5 2. Maria Reimerink, gedoopt 1747 10/4 3. Joanna Reimerink, gedoopt 1749 26/9 4. Jan Reimerink, gedoopt 1750 23/11 5. Maria Reimerink, gedoopt 1753 4/12 6. Bernardina Reimerink, gedoopt 1757 2/9 7. CATHARINA REIMERINK, gedoopt 1760 18/4, zie F Gerichtsprotocollen: 1771 15/8 Op Albert Driesplaats worden mobilia van Albert Reimerink geveild. Alles wordt gekocht door een dochter van Albert. Register op de 50e penning: 1777 30/1 Catharina Muntz was erfgenaam van broer Coenraad, overleden 6 juli 1776. Catharina is nu ook overleden. Erfgenamen van o.a. de Albert Driesplaats met huis, schoppe en schaapsschot zijn diverse familieleden Huberts en Van der Sluys. 1778 4/5 Jan Reimerink koopt van de erfgenamen Muntz de Albert Driesplaats of Oude Noordijk en een half waarrecht in de marke voor f 2100,- Allodiaal behalve een uitgang van l schepel gerst spijkermaat aan het kapittel Deventer. Hij krijgt f 2200,- hypotheek van Gerrit Boerman te Markvelde. In margine: 1801 1/5 Boerman quiteert de weduwe van Frans Welp. Naar Albert Reimerink zoon van Dries werd het Oude Noordijk sindsdien meest Albert Driesplaats genoemd, later verbasterd tot Aolbersplaats of Aolbersboer. F. CATHARINA REIMERINK, overleden 1807 11/11, gehuwd 1780 28/5 met ROELOF ELDERINK, overleden voor 1798. Kinderen:

1126 1. Bertha Elderink, gedoopt 1781 9/7, gehuwd 1816 16/5 met Jan Joseph Lemkes, geboren ca 1785, zoon van Anton en Geertruid Kocks. 2. Gertrudis Elderink, gedoopt 1783 6/6 3. Joanna Elderink, gedoopt 1786 3/4 4. Gertrudis Elderink, gedoopt 1788 6/6 5. Gertrudis Elderink, gedoopt 1789 22/8 6. Joannes Elderink, gedoopt 1793 16/1 7. Joanna Elderink, gedoopt 1797 30/4 Gerichtsprotocollen: 179022/7 Openbare verkoop van mobilia van Roelof Elderink of Oude Noordijk op de Hones. 1798 5/3 Triene Reimerink weduwe van Roelof Elderink. 1797 20/6 Roelof Elderink en vrouw Triene Reimerink zijn als opvolgers van broer en zwager Jan Reimerink aan Jan te Boerman te Markvelde f 600,-- schuldig wegens achterstallige rente van een kapitaal a f 2200,- gevestigd in comparantens plaats Oude Noordijk of Albert Driesplaats d.d. 4 mei 1778. In margine: 1799 1/5 Jan te Boerman quiteert Frans Welp. 1801 4/5 Trientje Oude Noordijk weduwe van Roelof Elderink en minderjarige kinderen verkochten op 12 december 1798 voor f 3000,- aan Frans Welp en diens vrouw Margaretha Holthaus de plaats Oude Noordijk. Frans Welp is inmiddels overleden. Cessie aan zijn vrouw. Zie G. Register op de 50e penning: 1798 15/12 Frans Welp kocht 12 december 1798 van Trientje Oude Noordijk weduwe van Roelof Elderink het plaatsje Oude Noordijk voor f 3000,-. G. FRANS WELP, overleden 1799-1801, gehuwd ca 1775 met MARGARE- THA HOLTHAUS. Dit echtpaar was afkomstig uit Alstatte maar werd eind 1798 landbouwers op de Oude Noordijk, waar Frans reeds kort nadien overleed. Hun kinderen werden te Alstatte geboren: 1. Maria Catharina Welp, gehuwd 1799 29/8 met Arend Wissink, geboren ca 1767, zoon van Jan Hendrik Nienhuis en Frederica Wissink. Arend hertrouwde na het overlijden van Maria Catharina 1818 28/11 met Johanna Margaretha Lefering, geboren ca 1790, dochter van Herman en Anna Lefering. Arend was landbouwer op Groot Wissink alias Boer Wissink. 2. Jan Hendrik Welp, ongehuwd 3. Jan Egbert Welp, geboren ca. 1794, gehuwd 1818 21/4 met Geertruid Temmink, geboren ca 1787, dochter van Joannes en Theodora te Witbreuk. Geertruid was voordien 1805 11/10 gehuwd met Jan ten Kattendam. 4. Joanna Welp, gehuwd 1803 23/6 met Hermannus Wissink. Gerichtsprotocollen: 1803 3/6 Griete Holthuis weduwe Frans Welp heeft drie minderjarige kinderen: Jan Hendrik, Egbert en Janna. De laatste wil trouwen met Hermannus Wissink. Zij verzoekt momberstelling. Archief notaris J. H. Jordaan: 1813 6/1 Engbert ten Hoopen en vrouw Aleida Wilderink verkopen hun

1127 erve Hasselt, Langelo nr. 64, aan Hermannus Wissink, landbouwer Hones nr. 54. 181827/11 Inventaris van Arend Wissink weduwnaar van Maria Catharina Welp. Toeziend voogd is Jan Hendrik Welp op de Hones. Vorderingen o.a. f 200,- van schoonmoeder weduwe Frans Welp en f 25,-- van Rutgert Welp te Alstatte. 1819 12/8 Hermannus Wissink is f 200,- schuldig aan Jan Hendrik Welp, Hones nr. 54. 18209/2 Hermannus Wissink en vrouw Johanna Welp te Langelo zijn f 500,- schuldig aan Johannes Kamphuis te Diepenheim. Onderpand de Hasselt in Langelo nr. 64. 1820 19/12 Grietje Holthuizen weduwe Frans Welp en haar zoon Jan Hendrik Welp zijn f 1000,- schuldig aan Laurens Lasonder, grutter te Enschede. Onderpand hun huis nr. 54 op de Hones met schopke, bakoven en land. 1824 22/12 Jan Hendrik Welp is f 400,- schuldig aan Jan Harmen Fissink te Averesch bij Wessum. Het onderpand huis nr. 54 is reeds bezwaard met f 1000,- ten profijte van Laurens Lasonder. 1836 13/4 Arend Wissink, landbouwer op Wissink in Eppenzolder, testeert t.g.v. zijn vrouw Johanna Lefering. 1836 5/10 Inventaris van Johanna Lefering, weduwe van Arend Wissink. Uit zijn eerste huwelijk met Maria Catharina Welp zijn 2 meerderjarige kinderen: Frederika Wissink, gehuwd met Jan Hendrik Bouwmeester in Langelo en Frans Wissink, landbouwer in Eppenzolder. Uit zijn tweede huwelijk zijn haar zes minderjarige kinderen. De huwelijksvoorwaarden van Arend Wissink en Maria Catharina Welp dateren van 24 juli 1799. Brouwboek Waanders in de Dom: 1803 oktober. De zoon van Boer Wissink is getrouwd op Aalbers Dries. (Hermannus en Arend Wissink waren dus broers). Uit bovenstaanden kan men concluderen, dat na het overlijden van Frans Welp, Hermannus Wissink landbouwer op Oude Noordijk werd. Na 1813 werd deze landbouwer op de Hasselt. Zijn opvolger op Oude Noordijk werd zijn ongehuwde zwager Jan Hendrik Welp. Uit het zgn. Répertoire blijkt dat Jan Hendrik en zijn moeder op 13 juli 1831 Oude Noordijk of Aolbersboer voor f 1300,- verkochten aan Jan Hendrik Leerink en diens vrouw Hendrika Keupers. Deze woonden bij de volkstelling van 1830 reeds op de boerderij, die toen nog eigendom was van de erfgenamen van Frans Welp. G. JAN HENDRIK LEERINK, zoon van Jan Hendrik en Anna Hubers, geboren ca 1785 te Vreden, overleden 1845 4/4, gehuwd ca 1820 met Hendrika Keupers uit Buurse, gedoopt 1798 20/8, overleden 1868 6/11 Kinderen: 1. Jan Leerink, gedoopt 1821 23/9 2. Anna Leerink, gedoopt 1823 13/6 3. Hendrik Leerink, gedoopt 1826 23/1 4. Jan Leerink, gedoopt 1827 16/12 5. ANNA GEERTRUIDA LEERINK, gedoopt 1829 6/5, zie H 6. Reinella Leerink, gedoopt 1832 27/1, gehuwd 1856 16/8 met Chris-

1128 tiaan ter Mors, tolgaarder aan de Eibergsestraat, die na het overlijden van Reinella 1858 4/6 hertrouwde met Hermina Lankheet. 7. Jan Hendrik Leerink, gedoopt 1835 6/4, gehuwd 1871 3/6 met Joanna Scharenborg. H. ANNA GEERTRUIDA LEERINK, overleden 1862 25/4, gehuwd 1845 16/9 met JOANNES TE WIERIKER, geboren 1810 12/1 te Wierden, overleden 18944/11 Kinderen: 1. Joannes te Wieriker, geboren 1849 1/6, overleden 1925 17/10 2. Johanna te Wieriker, geboren 1852 7/4, overleden 1929 4/5 3. Berend Jan te Wieriker, geboren 1855 31/1, overleden 1933 19/12. Deze werd in 1897 tot (laatste) markerichter van Hones gekozen. 4. Reinella te Wieriker, geboren 1861 25/5 Volgens het bevolkingsregister 1900/20 woonden de drie eerstgenoemde kinderen op Aolbersboer. Inwonend was echter hun neef Johannes Bernardus Jaartsveld, zoon van hun zuster Reinella. Deze werd erfopvolger, zie J. J. JOHANNES BERNARDUS JAARTSVELD, geboren 1899 4/1 te Lichtenvoorde, zoon van Hendrikus Wilhelmus, aannemer, en Reinella te Wieriker, gehuwd 1927 30/4 met JOHANNA MARIA PETRONELLA ONLAND, geboren ca 1904, dochter van Gerhardus Johannes en Gezina Susanna Oosterik. De boerderij, Smitterijweg l, wordt nu bewoond door haar broer G. A. Onland en zijn gezin. W. E. ten Asbroek - J. G. L. Overbeeke NERINGDOENDEN EN AMBACHTSLIEDEN IN 1795 EN 1830 (III) Spoorstraat 14 Spoorstraat 16 Spoorstraat 20 1795 Engbert Bonkink, koopman 1983 G. J. Hassink, bakker Vermeld in 1647 Tusveldshuis 1795 Gradus Waanders, winkelier 1983 J. Morsinkhof, Groenten Vermeld in 1618 1795 Jonas Koopman, slager 1983 De Moriaan, kinder- en herenkleding Gebouwd tussen 1675 en 1682

Spoorstraat 22 Spoorstraat 24 Spoorstraat 28 Spporstraat 30 Spoorstraat tussen Br. Eenhuisstraat en Te Lintelo Meubelhandel De Moriaan 1830 Gerhardus Eijsink, logementhouder 1983 Fa. J. A. J. Strengers Gebouwd in 1675 Klooster 1795 Catharina Ebbink, winkelierster 1983 J. B. F. Mensing, slagerij In 1698 smederij Klooster 1795 Johanna Buursink, winkelierster 1983? Vermeld in 1698 Klooster 1795 Hermina Damveld, winkelierster 1830 Bernard Kotters, schoenmaker 1983 Odink Supermarkt Vermeld in 1698 Park 1795 Jan ten Voorde, klompenmaker 1830 Klompenmaker Gerrit ten Voorde 1983 Afgebroken Gebouwd ca. 1701 1129 Hibbertstraat 4 Hibbertstraat ingang de Braak Hibbertstraat tussen de Braak en de Bron Hibbertstraat achterkant bowlingbaan Centraal 1795 Barthold Michorius, winkelier/jeneverstoker 1830 Barthold Michorius, winkelier/jeneverstoker 1983 Nederlandse Middenstandsbank Vermeld in 1602 1795 Hendrik Assink, schoenmaker 1983 Afgebroken Vermeld in 1630 Huberie 1795 Manuel Koopman, slager 1830 Berend Leusink, winkelier 1983 Afgebroken Vermeld in 1600 1830 Isaak Salomon Rosendaal, koopman 1983 Afgebroken Vermeld in 1628

1130 Braak, in tuin van firma Dijkhuis Dr. Ariënsstraat 9 Dr. Ariënsstraat tegenover de Braak ' 1795 Wolf Levi, koopman 1830 Juda Wolf Levi Bloemendaal, koopman 1983 Afgebroken Gebouwd ca. 1700 1795 Hermannus te Lintelo, wieldraaier 1983 Mevr. V. Franken Gebouwd ca 1762 Kroeme 1795 Jan Frijlink, kleermaker 1983 Afgebroken Gebouwd ca 1735 Blankenburgerstraat 5 Blankenburgerstraat 7 1830 Laurens te Pas, winkelier 1983 J. A. J. Strengers B.V. Vermeld in 1716 Busschershuis 1795 Waander Manten, schoenmaker 1830 Berend Onland, schoenmaker 1983Mej. F. Strengers Vermeld in 1618 Blankenburgerstraat 11 Blankenburgerstraat hoek Blankenburg Jonashuis (gedeeltelijk) 1830 Heiman Jonas Frankenhuis, slager 1983 J. Strengers Kroeperie 1795 Weduwe Anna Elisabeth Schartman-Hulscher, winkelierster 1830 Hermanus Schartman, koopman/winkelier 1983 Afgebroken, parkeerplaats Blankenburgerstraat 37/41 1795 Mans Oosterholt, smid 1830 Hermannus Oosterholt, smid en Jonas Koopman Frankenhuis, koopman 1983 J. H. Schutten en J. W. Heinrich Vermeld in 1558

Blankenburgerstraat 6 Blankenburgerstraat 8 1795 Gerrit Waanders, schoenmaker en Berend ten Asbroek, kleermaker 1983 Afgebrand In 1618 één pand met Blankenburgerstraat 8 1795 Hendrik Leusink, kleermaker 1830 Jan Leusink, kleermaker 1983 J. B. Koenderink 1131 Blankenburgerstraat 12 Blankenburgerstraat, parkeerplaats achter gemeentehuis Blankenburg hoek Blankenburgerstraat Blankenburg 8 Blankenburg 12/12a Blankenburg 20 Blankenburg 17/19 1795 Jan Thias Janson, koopman en Willem Waanders, schoenmaker 1983 Jos Frankenhuis Vermeld in 1551 1830 Johannes Koenderink, kleermaker 1983 Afgebroken Gebouwd ca 1815 1830 Jacob Frankenhuis, koopman 1983 Afgebroken, parkeerplaats Poete 1795 Berend Hols, stoelmaker 1983 H. Lammers 1830 Weduwe Johanna van Lochem-Reimerink, wieldraaier 1983 Th. Sak en J. H. Sak Materij 1830 Gerrit ter Maat, klompenmaker 1983 G. Hilderink Vermeld in 1675 Doktershuis 1795 Gerrit Lansink, klompenmaker 1983 Th. J. P. Willems en B. Westendorp Vermeld in 1548 W. E. ten Asbroek - J. G. L. Overbeeke

1132 KLEINE VOORVALLEN (XIV). Genotuleerd op 15 maart 1784: Dr. J. C. Pothof als fiscaal van dit drostambt doet aanpanding aan alle mobiele goederen van Reint Ottink eerstelijk voor een somma van 25 goudgulden wegens een boete voor het helpen luiden van de klokken of beieren op kerstavond, tweedens nog voor een somma van 25 goudgulden wegens het schieten op Nieuwjaarsdag, beide daden tegen de hoge wetten van het Land aanlopend". Mocht Reint minderjarig zijn dan moet zijn moeder betalen. Had je kind dan ook thuis gehouden, moeder Ottink! Behalve Reint werden ook veroordeeld Gerrit Waanders, Jan Hendrik te Lintelo, Jan Bouwmeesters van het Sonderen en Mannus Waanders. De gereformeerde diaconie was in 1738 erfgenaam geworden van het grote bezit van wijlen richter Dr. Joan van der Sluys. Namens de diaconie waren tot 1757 Dr. Joan Michorius en tot 1773 Derk te Lintelo Hzn. rentmeester" van de diaconie geworden en deze heren hadden hun beleid zo goed" gevoerd, dat op 19 juli 1784 in de protocollen werd vastgelegd, dat de uitstaande vorderingen aan pachten en renten van de diaconie totaal meer dan f 7600,-- bedroegen. De kerkeraad begreep heel best, dat deze met de nodige inschikkelijkheid geihcasseerd moesten worden. Van wanbeheer gesproken! Gemeten naar onze maatstaven was het wel ongeveer driekwart miljoen. Op 31 maart 1787 verkochten Steven Waanders en zijn kinderen een huis aan Derk Waanders Gzn. met o.a. daarbij behorende grafplaats in de kerk en hun aandeel in twee banken in het Roomse kerkhuis. Bij leven gingen de Waandersen naar de Roomse kerk en na hun dood naar de Gereformeerde. Hoe ingewikkeld zijn soms verkoopakten. Op 19 april 1790 verkocht Jan Manten aan Engbert Suiters zijn huisje aan de gemene straat tussen de huizen van dat door verkopers bewoond en dat van Jan Waanders, dat nu bewoond werd door aankopet. De koper kreeg een vrije gang en gebruik van de put en het bleekveldje, die achter het huis van verkoper in de gaarden stond, en waartoe verkoper vanaf de gemene straat een bekwame zandweg langs het verkochte huisje tot aan het huis of de deel van verkoper zou onderhouden. Koper mocht één maal per jaar een dag turfsteken in verkopers veen. En toch zijn dergelijke akten belangrijk voor het onderzoek van de woninggeschiedenissen van Haaksbergen. W. E. ten Asbroek '