Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 april 2004 / rapportnummer 1411-21
Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Advies op grond van artikel 7.26 van de Wet milieubeheer over het milieueffectrapport over de Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop, uitgebracht aan het College van Burgemeester en Wethouders gemeente Echt-Susteren door de Commissie voor de milieueffectrapportage; namens deze de werkgroep m.e.r. Inrichting varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop, de secretaris de voorzitter mr. S. Pieters dr. D.K.J. Tommel Utrecht, 7 april 2004
College van burgemeester en wethouders Echt-Susteren Postbus 450 6100 AL ECHT uw kenmerk uw brief ons kenmerk Wm787/2004-402 26 januari 2004 1411-21/Pi/hb onderwerp doorkiesnummer Utrecht, Toetsingsadvies over het MER Oprichting varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop (030) 234 76 34 7 april 2004 Geacht college, Naar aanleiding van uw brief (Wm 787/2004-402) d.d. 26 januari 2004, alsmede vanwege het toesturen van de Startnotitie/MER van Maatschap Jongen inzake een varkenshouderij te Maria Hoop sturen wij u deze brief. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft kennis genomen van de Startnotitie/MER, inclusief alle bijlagen. De Commissie heeft deze gepresenteerde informatie getoetst. Er is één inspraakreactie door het bevoegd gezag aan de Commissie toegestuurd van mevrouw G. Schouten te Maria Hoop en ook daar heeft de Commissie kennis van genomen. Reactie op de Startnotitie/MER De informatie in de Startnotitie/MER is naar de mening van de Commissie voldoende. Alle essentiële milieu-informatie voor de besluitvorming is aanwezig. De belangrijkste ingrepen zijn duidelijk beschreven, alsmede de mogelijke milieueffecten van de voorgenomen activiteit. Dit oordeel betekent dat de Commissie verder geen richtlijnenadvies uitbrengt, maar dat wij onmiddellijk tot een eindoordeel zijn gekomen over de beschikbaar gestelde milieuinformatie. De initiatiefnemer verdient op twee onderdelen complimenten: 1) voor de volledige en duidelijke informatie in deze startnotitie ten aanzien van zijn voornemen en 2) dat zijn voornemen gelijk het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) inhoudt. Omdat deze voorgenomen activiteit als MMA is beschreven hoeft er geen ander alternatief in het MER behandeld te worden. Postadres Postbus 2345 3500 GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800 Utrecht telefoon (030) 234 76 66 telefax (030) 233 12 95 e-mail mer@eia.nl website www.commissiemer.nl
Reactie op de inspraak Over de eerder genoemde inspraakreactie heeft de Commissie enkele opmerkingen. Volgens de Commissie is er geen sprake van miskenning van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Bij dit type projecten gaat het vooral om twee aanzienlijke milieugevolgen, te weten geur(hinder) en de emissie van verzurende stoffen (met name ammoniak). Deze gevolgen zijn in de Startnotitie/MER correct en volledig beschreven. Daarnaast wordt er in de Startnotitie/MER ook nog aan een aantal andere (milieu)aspecten voldoende aandacht besteed. Voor een Wm-vergunningverleningsprocedure hoeft geen locatie-mer gemaakt te worden. Dit blijkt vooral uit de m.e.r.-jurisprudentie. Omdat in dit MER een MMA is beschreven als voorgenomen activiteit, kunnen andere alternatieven achterwege blijven. De beschrijving van de besluitvorming beperkt zich volgens de Commissie tot twee besluiten. De Wm-vergunningverlening wordt duidelijk in beeld gebracht. Daarnaast zal er ook een Bouwvergunning verleend moeten worden. Het MER is gekoppeld aan de Wm-vergunningverlening, maar de m.e.r.-informatie kan natuurlijk ook gebruikt worden daar waar relevant voor het verlenen van de Bouwvergunning. In het besluit tot verlening van de Wm-vergunning moet aangegeven worden op welke wijze het MER heeft doorgewerkt in het uiteindelijke besluit. Bij de verlening voor de Bouwvergunning verdient het aanbeveling om dit zo mogelijk expliciet te doen. Gegeven de locatie van de voorgenomen activiteit is een uitvoerige beschrijving van de flora en fauna voor het MER niet noodzakelijk. De ingreep vindt plaats in een bestaand agrarisch gebied en de mogelijke effecten op de flora en fauna zijn in de Startnotitie/MER voldoende beschreven. Wel dient er een ontheffingsaanvraag op grond van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Voor die ontheffingsaanvraag heeft u meer gedetailleerde informatie nodig. Naar aanleiding van de opmerking over de Reconstructie, constateert de Commissie dat aan de Reconstructie in de Startnotitie/MER aandacht is besteed en er in voldoende mate rekening mee is gehouden. De suggestie om te werken met emissiepunten acht de Commissie niet zinvol omdat de afstanden te groot zijn. Aan de gevolgen door ammoniak en de geuremissie is in de Startnotitie/MER voldoende feitelijke aandacht besteed. Wel dient het Bevoegd Gezag bij de uitvoering van de Wet Ammoniak en Veehouderij er op toe te zien dat de IPPC-richtlijn correct wordt nageleefd. Dit betekent dat de milieubelasting gelijk dient te blijven, dan wel af dient te nemen. De informatie hiertoe is in de Startnotitie/MER voldoende aanwezig. De nieuwe regelgeving op het gebied van mest is op dit moment nog niet uitgekristalliseerd. Het is daarom niet redelijk om daar in het MER nu al aandacht aan te besteden. Tevens is het voor dit initiatief ook niet onmiddellijk relevant, aangezien er een opslag voor mest gebouwd zal worden en deze zal moeten voldoen aan de daarvoor op dat moment geldende regels. Ten aanzien van het ruimtebeslag is de Commissie van mening dat deze correct en vooral feitelijk in de Startnotitie/MER is beschreven. Het is voldoende duidelijk hoe groot het ruimtebeslag zal zijn en ook welke concrete visuele effecten dat teweeg zal kunnen brengen. Postadres Postbus 2345 3500 GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800 Utrecht telefoon (030) 234 76 66 telefax (030) 233 12 95 e-mail mer@eia.nl website www.commissiemer.nl
Verdere procedure De Commissie zal, vanwege het feit dat in deze Startnotitie/MER alle essentiële informatie aanwezig is, geen advies voor richtlijnen geven. Deze brief kunt u beschouwen als het toetsingsadvies van het MER. U dient echter nog wel het vervolg van de m.e.r.-procedure te doorlopen. Het vaststellen van de richtlijnen houdt in dat u kunt constateren mede op grond van deze brief dat er geen richtlijnen meer gegeven hoeven te worden, omdat alle informatie in de Startnotitie/MER aanwezig is. U dient vervolgens het definitieve MER opnieuw ter inzage te leggen, conform hetgeen de Wet milieubeheer daarover voorschrijft. Indien tijdens deze tweede ter inzage legging er schriftelijke reacties binnenkomen, ontvangt de Commissie die graag van u. Tevens dient u een openbare zitting aan te kondigen en afhankelijk van de eventuele belangstelling ook te organiseren. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van deze brief, dan kunt u altijd contact hierover opnemen. Wij hopen u hiermee van dienst te zijn geweest. Hoogachtend, dr. D.K.J. Tommel, voorzitter van de werkgroep m.e.r. Varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Postadres Postbus 2345 3500 GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800 Utrecht telefoon (030) 234 76 66 telefax (030) 233 12 95 e-mail mer@eia.nl website www.commissiemer.nl
BIJLAGEN bij het Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop (bijlagen 1 t/m 4)
BIJLAGE 1 Brief van het bevoegd gezag d.d. 26 januari 2004 waarin de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen
BIJLAGE 2 Kennisgeving van de startnotitie in Staatscourant nr. 24 d.d. 5 februari 2004
BIJLAGE 3 Projectgegevens Initiatiefnemer: Maatschap Jongen te Maria Hoop Bevoegd gezag: het College van Burgemeester en Wethouders gemeente Echt-Susteren Besluit: vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer (Wm) Categorie Gewijzigd Besluit m.e.r. 1994: C14 Activiteit: het oprichten en in werking hebben van een varkenshouderij met meer dan 900 zeugen. Procedurele gegevens: kennisgeving startnotitie:5 februari 2004 richtlijnenadvies uitgebracht: 7 april 2004 Bijzonderheden: voor dit initiatief is een MER gemaakt nadat de Afdeling bestuursrechtspraak had vastgesteld dat er sprake was van een m.e.r.- plichtige activiteit omdat er meer dan 900 zeugen gehouden zullen gaan worden. De Startnotitie was gelijktijdig ook al het MER en zo heeft de Commissie de Startnotitie/MER ook getoetst en geoordeeld dat alle m.e.r.- informatie aanwezig is. Samenstelling van de werkgroep: dr. ir. N.W.M. Ogink ir. N. Verdoes dr. D.K.J. Tommel (voorzitter) Secretaris van de werkgroep: mr. S. Pieters
BIJLAGE 4 Lijst van inspraakreacties en adviezen nr. datum persoon of instantie plaats datum van ontvangst Cie. m.e.r. 1. 2004-03-11 Goorts & Coppens Advocaten, namens G. Schouten Roermond 2004-03-15
Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft de Startnotitie/MER getoetst en is van oordeel dat alle essentiële informatie in de Startnotitie/MER aanwezig is. Dat betekent dat de Commissie geen richtlijnenadvies zal geven, maar gelijk een toetsingsadvies heeft uitgebracht. De initiatiefnemer heeft helder in beeld gebracht wat de mogelijke milieugevolgen kunnen zijn van zijn voornemen en heeft daarbij gekozen voor het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA). ISBN 90-421-1283-2