BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen Commissie voor de binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden VERGADERING VAN DONDERDAG 23 MEI 2002 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting 2001-2002

2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INHOUD MONDELINGE VRAAG van mevr. Béatrice Fraiteur (F) aan de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek, betreffende de bezoldiging van het politiepersoneel. (Sprekers: mevr. Béatrice Fraiteur en de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek) INTERPELLATIES van de heer Sven Gatz (N) tot de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek, betreffende de opleidingen van de GSOB. (Sprekers: de heer Sven Gatz en de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek) van de heer Dominiek Lootens-Stael (N) tot de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, betreffende de opmerkingen van het Rekenhof bij de Wijkcontracten. (Sprekers: de heer Dominiek Lootens-Stael en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting) SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES van de heer Bernard Ide (F) tot de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende de problemen met de apparatuur bij de DBDMH, en van mevr. Caroline Persoons (F) betreffende de moeilijke werkomstandigheden van de brandweerlieden. (Sprekers: de heer Bernard Ide, mevr. Caroline Persoons en de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp) Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2001-2002

VERGADERING VAN DONDERDAG 23 MEI 2002 3 Voorzitter: de heer Jan BÉGHIN. - De vergadering wordt om 14.10 uur geopend. MONDELINGE VRAAG Bezoldiging van het politiepersoneel Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Op 13 december 2001 heb ik er in deze commissie op gewezen dat het Brussels Gewest niet eens het minimumloon betaalt zoals dat vastgesteld is in het koninklijk besluit van 20 juni 1994. Ik heb u toen gevraagd of die toestand bij de hervorming van de gemeentepolitie zou worden geregulariseerd. U hebt me geantwoord dat het koninklijk besluit van 30 maart 2001 van toepassing was op alle politieagenten van het land en dat de Gewesten bijgevolg niet langer bevoegd waren. Ik heb me echter rechtstreeks gericht tot de minister van Binnenlandse zaken, de heer Antoine Duquesne, die me heeft meegedeeld dat de nadelige toestand het gevolg was van het sociaal handvest dat voor het personeel van de lokale besturen geldt. Vindt de Minister-President, rekening houdend met dat antwoord, dat hij terzake nog altijd niet bevoegd is? Zou hij dat niet met de federale minister moeten bespreken? Zal het Gewest een initiatief nemen om die toestand recht te zetten? stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek (in het Frans).- Toen het Brussels Gewest opgedeeld werd in zes politiezones, konden de leden van de politiekorpsen kiezen tussen het nieuwe en het oude statuut. Het Brussels Gewest kan wel iets doen, maar alleen voor het personeel van de gemeentebesturen en niet voor het politiepersoneel. Ik wil de voorstellen van minister Duquesne echter wel onderzoeken. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Ik kan u een kopie bezorgen van de brief van de heer Duquesne alsook, pro memorie, van artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 december 2001. De toestand van het personeel kan op grond daarvan worden geregulariseerd. stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek (in het Frans).- Dat besluit heeft alleen betrekking op het burgerpersoneel van de politiezones. Men zou moeten weten hoeveel burgerpersoneelsleden en adjunct-commissarissen niet gekozen hebben voor het nieuwe statuut, dat nochtans veel voordelen biedt. Uw vraag is terecht. Het gemeentepersoneel dat naar een politiezone wordt gedetacheerd, blijft alle voordelen voor het gemeentepersoneel genieten. Het niet-gedetacheerde burgerpersoneel hangt af van de politiezone en valt onder het toezicht van de minister van Binnenlandse Zaken. Ten slotte ben ik noch de gemeenten nog langer bevoegd voor de politieambtenaren, agenten en officieren, die voor het nieuwe statuut gekozen hebben. De anderen vallen nog altijd onder het gemeentelijk statuut. Kunnen de gemeenten hun nieuwe voordelen toekennen? Mijn medewerkster denkt van niet, maar we zullen dat moeten nagaan. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN DE HEER SVEN GATZ TOT DE HEER FRANCOIS-XAVIER DE DONNEA, MINISTER-PRESIDENT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAP- PEN, STADSVERNIEUWING EN WETENSCHAPPE- LIJK ONDERZOEK betreffende "de opleidingen van de GSOB" De heer Sven Gatz.- De Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (GSOB) organiseert onder meer een basiscyclus gemeentelijk management. Deze opleiding van 720 uur, gespreid over drie jaar, is toegankelijk voor ambtenaren van niveau B en C. Geslaagden krijgen niet alleen toegang tot de examens van niveau A, maar ook compensatiedagen en vergoedingen per geslaagd academiejaar. De circulaire van 17 april 2000, die deze regeling harmoniseert, stelt dat geen enkele discriminatie mag voorkomen. Toch blijken die te bestaan. Voor zowel Frans- als Nederlandstaligen vindt 75% van de opleiding in het Frans en 25% in het Nederlands plaats. Bovendien zijn de Franstalige syllabi niet in het Nederlands beschikbaar. De auditeur van de Raad van State herkende op 23 februari 2001 dat Franstaligen en Nederlandstaligen in deze opleiding niet op gelijke voet worden behandeld. Wat is het standpunt van de minister-president? Worden de arbeiders van de plaatselijke besturen niet gediscrimineerd, aangezien zij de opleiding niet kunnen volgen? De GSOB organiseert trouwens over het algemeen minder opleidingen voor arbeiders. Worden de taalwetgeving en het taalakkoord niet subtiel omzeild? Ambtenaren die het taalbrevet A niet behaalden, kunnen immers toch genieten van de financiële bevordering. Is het niet wenselijk dat het taalbrevet deel uitmaakt van de voorwaarden om het diploma gemeentelijk management te verwerven?

4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN Er zijn drie gemeenschappelijke modules voor zowel de gemeenten als de OCMW s: publiek recht, managementsprincipes en informatica en statistiek. De gemeentelijke ambtenaren krijgen daarnaast een opleiding in boekhouden en stedenbouw, de OCMW-ambtenaren in financieel beheer en behandeling van dossiers over sociale hulpverlening. In het algemeen gesproken gaat het om statutair benoemde ambtenaren die worden verondersteld aan de taalvereisten te hebben voldaan. Verder zijn er ook contractuele beambten die eveneens verondersteld zijn aan de taalvereisten te voldoen. Zowel de lesgever als de studenten kunnen het Nederlands en het Frans hanteren, wat impliceert dat de lesgevers minstens passief tweetalig moeten zijn. Alle gemeentelijke ambtenaren van niveau B en C worden bovendien geacht tweetalig te zijn. De studiemodules bevatten ook werksessies waarbij beroep wordt gedaan op experts die in de ene of de andere taal doceren. De syllabi zouden idealiter tweetalig moeten zijn. Ik zal laten nagaan of vertaling van de cursussen mogelijk is. Indien de kostprijs binnen redelijke perken blijft, zal ik de vertaling ervan aanbevelen. Werknemers van lagere niveaus worden uitgesloten. Voor arbeiders worden cursussen georganiseerd in de gemeenten. De kandidaturen voor het volgen van deze modules worden ingediend bij de gemeentesecretaris. Deze zal ze al dan niet aanvaarden en verder doorgeven aan het directiecomité van de GSOB, dat uiteindelijk over de toelating beslist na een examen. Er wordt daarbij niet aan taaldiscriminatie gedaan. Nederlandstalige tweetaligen krijgen daarbij de kans om tijdens de lessen passief Frans te horen. Ze krijgen altijd de keuze om examens in het Nederlands af te leggen. De toekenning van de premie berust op objectieve criteria. Men moet namelijk slagen voor de cyclus. Dit is evenwel geen garantie voor promotie. Het getuigschrift geeft de mogelijkheid om deel te nemen aan examens van niveau A zonder een extern diploma nodig te hebben. Ik ben het ermee eens dat de feitelijke toestand kan verbeterd worden als de syllabi volledig tweetalig zouden zijn. De heer Sven Gatz.- Het is geen slechte zaak dat iedereen samen de cursus volgt en actief de andere landstaal aanhoort. Om de cursus in te studeren is het evenwel nodig dit in de eigen taal te kunnen doen. De vergoeding zou op objectieve criteria berusten. Mijn vraag is of er geen misbruiken mogelijk zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan het niet behalen van het taalbrevet. Ik hoop dat dit niet het geval is. Het gaat hier om een getuigschrift. De heer Sven Gatz.- Men kan veronderstellen dat iemand die voldoende gevormd is om een getuigschrift te halen in bijvoorbeeld gemeentelijk management, zeker de capaciteiten bezit om tweetalig te zijn. Het is niet de bedoeling om de taalwetgeving te omzeilen. De heer Sven Gatz.- De twee examens zijn gescheiden. Deze opleiding volgen vooronderstelt voldoende tweetaligheid. Iemand die een getuigschrift haalt, is klaar om examen van niveau A af te leggen en krijgt daarvoor een premie. Dit staat niet gelijk met een taalbrevet op niveau A. Hier is een grijze zone. Ik wil de mogelijkheden van misbruik nogmaals nagaan. Als er misbruiken zouden zijn ontstaan, zou ik willen dat u ze mij meldt. Zo kan ik er de gepaste gevolgen aan geven. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN DE HEER DOMINIEK LOOT- ENS-STAEL TOT DE HEER ERIC TOMAS, MINIS- TER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, ENERGIE EN HUISVESTING, betreffende "de opmerkingen van het Rekenhof bij de Wijkcontracten". De heer Dominiek Lootens-Stael.- Volgens het Rekenhof is er iets loos met de wijkcontracten. Er zouden onregelmatigheden gebeuren. Geen van de Brusselse gemeenten heeft de haar toegewezen enveloppe opgebruikt omdat veel projecten mislukten. De participatie van privé-investeerders lag zeer laag. Van de 15 geplande projecten werden er 4 effectief gestart. Twee daarvan werden opgeheven. De uitvoeringstermijn bedraagt zogezegd vier jaar, maar het is volstrekt onduidelijk wat de begindatum van de contracten is. Naar verluidt besliste de regering dat voortaan de periode van vier jaar aanvangt op het moment dat ze een dossier goedkeurt. Hoe dan ook kunnen na die vier jaar nog twee jaar subsidies worden uitbetaald. Volgens de administratie volstaan zes maanden echter ruimschoots om de projecten af te sluiten. Het Rekenhof is van mening dat in die twee jaar in ieder geval geen subsidieerbare werken meer mogen worden uitgevoerd. Momenteel kan de uitvoering van een project alles bij elkaar 8 jaar in beslag nemen. Dat is totaal in strijd met de ordonnantie. Er werd een overeenkomst ter waarde van 2 miljoen frank afgesloten voor advies inzake projecten met privé-partners. Door een contractwijziging is de contractant zelfs niet gebonden door een resultaatsverbintenis.

VERGADERING VAN DONDERDAG 23 MEI 2002 5 Voor de realisatie van één van de projecten werd merkwaardig genoeg een offerte gekozen die geen volledige prijsbepaling toelaat. Zal de regering rekening houden met de opmerkingen van het Rekenhof? Waarom werd de resultaatsverbintenis van de adviseur vernietigd? Wat loopt er fout met de samenwerking met de privé-sector? Hoe zal de uitvoeringstermijn van de projecten worden beperkt? Hoe zal de regering voorkomen dat er nog onvolmaakte offertes worden geselecteerd? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting.- Vanzelfsprekend zal de regering rekening houden met de opmerkingen van het Rekenhof. Ze heeft trouwens al een aantal maatregelen getroffen. De samenwerking met de privé-sector verloopt inderdaad moeizaam. Niettemin werden er grote inspanningen gedaan om privé-kapitaal aan te trekken. Vandaar dat de resultaten niet meer het volledige honorarium van de adviseur bepalen. Jammer genoeg staat de privé-sector huiverig tegenover investeringen in minder goede wijken. De regering heeft in een nieuw besluit bepaald dat enkel in het geval van tweejarige projecten de termijnen opnieuw ingaan bij een programmawijziging. De offerte die u ter sprake bracht, werd geselecteerd door een uitgebreide en deskundige jury, samengesteld door de gemeente Vorst. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Volgens minister Tomas heeft de regering al enigermate rekening gehouden met de kritiek van het Rekenhof. Blijkbaar heeft ze toch nog een aantal opmerkingen over het hoofd gezien. Zal ze daar alsnog werk van maken? Als ik het goed begrijp, twijfelt minister Tomas in de zaak van de dubieuze offerte aan de bekwaamheid van het Rekenhof. We zullen nog bijkomende schriftelijke vragen stellen over deze aangelegenheid. - Het incident is gesloten. De commissie zet haar werkzaamheden voort om 15.05 uur met twee ontwerpen van ordonnantie. De commissie behandelt de interpellaties om 17.05 uur. SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES VAN DE HEER BERNARD IDE (F) TOT DE HEER ROBERT DELATHOUWER, STAATSSECRETARIS VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGE- RING, BELAST MET MOBILITEIT, AMBTENA- RENZAKEN, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, en betreffende de problemen met de apparatuur bij de DBDMH, VAN MEVR. CAROLINE PERSOONS betreffende de moeilijke werkomstandigheden van de brandweerlieden. De heer Bernard Ide (in het Frans).- In een recente reportage van Télé-Bruxelles zagen we hoe verouderd de uitrusting van de Brusselse brandweer wel is en hoe groot het tekort aan veiligheidskledij is. De toestand is op een jaar tijd zo verslechterd dat een aantal brandweerlieden zich inderhaast in grootwarenhuizen materiaal moeten aanschaffen en dat, erger nog, nieuwe ademhalingstoestellen al na zes maanden niet meer worden gebruikt. U hebt zelf gezegd dat de procedures moeten worden herzien. U hebt er ook op gewezen dat sommige dossiers in verband met gunning van opdrachten zouden zijn verdwenen. De veiligheid van de bevolking staat hier wel op het spel! Hoe liggen de zaken precies? Toen we een paar maanden geleden de DBDMH hebben bezocht, is er over bepaalde zaken niets gezegd. Vandaag wordt er gemopperd. De brandweerlieden beschikken duidelijk niet over de middelen om hun job te doen en hebben bovendien de indruk dat ze aan hun lot worden overgelaten. Mevrouw Caroline Persoons (in het Frans).- Vele brandweerlieden hebben aan de alarmbel getrokken als gevolg van hun arbeidsomstandigheden. Hun problemen zijn aan bod gekomen in een televisiereportage en in verschillende artikels in de geschreven pers. Drie problemen moeten worden opgelost. In verband met de opleiding van de toekomstige brandweerlieden rijst de vraag of de instructeurs over alle middelen beschikken die nodig zijn om een goede opleiding te kunnen geven? Volstaan de praktische opleiding en de oefeningen ook voor de bijzondere teams en de jongeren? Waarom worden, zoals het hoort, de vuurtoren en de persluchtmaskers niet gebruikt? Wat het materiaal betreft, doet ook de slijtage van de werkkledij problemen rijzen. Hoe zit het voorts met de ademhalingstoestellen, de veiligheidssystemen, het nieuwe materiaal dat snel buiten gebruik wordt gesteld en de radioapparatuur?

6 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN Ten slotte rijst ook de vraag of de brandweerwagens aangepast zijn voor de bijzondere teams? Al deze vragen zijn van fundamenteel belang voor de veiligheid van de bevolking en haar vertrouwen in ons brandweerkorps. De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.- Reeds 13 jaar ben ik bezig om de brandweer op het niveau van het Gewest te beheren. Als het zo is dat de brandweer op dit ogenblik niet optimaal draait, was dat in het verleden zeker niet het geval. Een aantal parlementsleden hier hebben de brandweer bezocht. Zij hebben de brandweerlui verschillende vragen gesteld en het is dan ook logisch dat er problemen aan de oppervlakte komen. Ik wil wel stellen dat de brandweer in haar geheel goed functioneert en dat er geen gevaar dreigt voor de bevolking. Oudere brandweermannen hebben een stap terug gezet, jongere mensen zijn in hun plaats aangeworven. Dat is een goede zaak. Een ander punt is de bestelling en levering van goederen. De bestellingen van goederen worden op dit ogenblik, tot het laatste potlood toe, door mij getekend. Deze beslissing heeft te maken met het slecht functioneren van de administratieve diensten in het verleden. Het heeft echter geen weerslag op de uitoefening van de diensten van de brandweer. Stilaan wordt het toch merkbaar. Het heeft te maken met de leidinggevende ambtenaar. Ik heb kunnen vaststellen dat er in het verleden heel wat problemen zijn geweest bij de aankoop van materialen. Ik geef een paar voorbeelden. Bij de aankoop van de datatrack, het computersysteem dat gebruikt wordt in de 100-centrale, werd door brandweerspecialisten een dossier opgemaakt dat berustte op de nieuwste technieken. Siemens kon deze apparatuur niet leveren en er werd voor een ander systeem gekozen. Achteraf bleek dat het een kaduuk systeem was. Gelukkig kon men nog een aantal applicaties gebruiken. Het dossier werd terug geopend en men opteerde voor het nieuwe systeem van Siemens dat intussen op punt is gesteld. Vandaag ligt het probleem van de aankoop van maskers voor, die moeten gekoppeld worden aan luchtflessen. Deze maskers moeten goed aansluiten op het gelaat en de koppeling aan de flessen moet feilloos zijn. De oude maskers en flessen moesten worden vervangen en de markt werd aangesproken. De firma Dräger, die de oude systemen heeft geleverd, leverde een offerte in. Een tweede offerte waar twee firma s op intekenden werd na een lange procedure gekozen omdat zij goedkoper zou zijn. Bij het gebruik van deze maskers blijkt dat de koppelingen niet goed vasthouden en dat er lekken zijn, zodat er rook kan geïnhaleerd worden door de brandweerman. Bij een aantal maskers en flessen tracht men het probleem op te lossen maar het risico blijkt te groot te zijn, zodat de aankoop opnieuw wordt bekeken. Wij moeten voorzichtig zijn, maar de geruchten doen de ronde dat de jonge brandweerman die omgekomen is in de Spaanse ambassade, een masker ophad dat lekken vertoonde. Een oudere brandweerman vertrouwde mij toe dat hij dit ook had meegemaakt, maar dat voldoende ervaring hem gered heeft. In het oorspronkelijk dossier hadden experten bij test gewezen op deze mankementen. Ik heb het dossier in de brandweerkazerne opgevraagd, maar het bleek verdwenen te zijn. Heel wat dossiers blijken niet meer te vinden te zijn. Ik ben het beu om als politicus hiervoor verantwoordelijk te worden gesteld. Het gaat hier over een dossier van 35 miljoen, dat in de kazerne is verdwenen en waar geen spoor meer van te vinden is, ook niet op de computers. Op mijn kabinet worden de dossiers opgevolgd en er wordt met een indicateur gewerkt. Bij de brandweer bestaat dit niet. Dat zijn zware fouten. Als voorbeeld wil ik lezing geven van de aankoop van halflaarzen van het type Rangers voor een bedrag van 59.000 euro. Op 26 juli 2001 werd de overheidsopdracht door de Staatssecretaris ondertekend. Op 26 september 2001 werden de offertes geopend om vijf maanden later, op 22 februari 2002, door de brandweer te worden geëvalueerd. De goedkeuring door de inspectie van financiën volgde op 8 maart 2002. Op 14 maart werd het dossier op het kabinet ontvangen. Op 15 maart 2002 komt er een e-mail van de brandweer met de melding dat het verkeerde besluit werd opgestuurd. Op de vergadering van 19 maart werd mondeling gevraagd dit aan te passen. Het origineel besluit van 26 juli werd ons wel overgemaakt. De bedoeling ervan is mij niet duidelijk. De brandweer zegt mij dat de bestelbon van de Rangers, dossier SIB 2001-003, met nummer BC843991 aan de firma Raedemakers, in feite Radermecker, op 29 maart 2002 werd doorgestuurd. Dit dossier loopt samen met een ander dossier namelijk SIB 2001-108. Dit regelt de aankoop van 120 paar Rangers voor nieuwe recruten. Op 10 juli 2001 heeft de brandweer haar evaluatieverslag klaar voor deze aankoop, in afwachting van het dossier SIB 2001-003. Op 27 juli meldt de verantwoordelijke officier dat het dossier SIB 2001-003 getekend werd en het dossier SIB 2001-108 niet kan worden behandeld wegens het ontbreken van het visum van de financiële dienst, de offerte van de firma en de taalfouten in het besluit. De officier meldt terug dat hij alles zo snel mogelijk zal opsturen. Op 28 juli stuurt hij het besluit terug. Op 17 september 2001 wordt het dossier vanuit de brandweer verstuurd en op 18 september op het kabinet ontvangen. De vraag wordt gesteld of dit nog behandeld moet worden aangezien het dossier SIB 2001-003 en de aankoop van een grote stock is goedgekeurd. Op 1 februari 2002 vraagt de brandweer om het dossier te annuleren. Op 15 februari circuleert een interne nota van het departement logistiek, gericht aan de heren Boileau en Hayez, waarin een beklag wordt gedaan over de opvolging van de dossiers. Op 22 februari 2002 wordt op een vergadering met de logistieke dienst bevestigd dat we het dossier SIB 2001-108 zouden goedkeuren. Op 1 maart 2002 tekent de staatssecretaris dit dossier. Op 29 maart wordt de bestelling van 120 paar Rangers bij de firma Raedermecker geplaatst. Een levertijd van 8 weken is voorzien. Normaal zal deze bestelling deze week worden geleverd.

VERGADERING VAN DONDERDAG 23 MEI 2002 7 Men heeft vijf maanden nodig gehad om de firma aan te duiden die mocht leveren. Voor handschoenen was dit bijvoorbeeld één jaar. Het indicatiesysteem van de brandweer is niet betrouwbaar. Verder kan de brandweer haar eigen dossiers niet uit elkaar houden. Op het moment van de bestelling wordt 2001-003 verward met 2001-108. Tussen het overmaken van het dossier en de effectieve bestelling is één maand verlopen. Dit had kunnen verholpen worden indien de brandweer de bestelling direct geplaatst had. De laattijdigheid is vooral te wijten aan de slordige manier van werken van de brandweer. Daarbij komt de monopoliepositie van de officieren, die slechts om de zoveel dagen werken en waarvan de ene niet weet wat de andere doet. Men verwijt ons dat wij te streng zijn, maar onze ervaringen tonen aan dat we moeten blijven vechten voor de afhandeling op een snelle, maar correcte wijze. Een aantal dossiers lopen nog achterop maar er zijn intussen nieuwe procedures afgesproken. Ik wens niet met medewerkers te werken die in de plaats van de brandweer de zaken oplossen. Er zijn andere maatregelen nodig. Mijn voorgangers hebben geprobeerd het statuut van de brandweerlieden te regelen. Er wordt eindelijk, na een wervingsstop van tien jaar, weer aangeworven. De problemen van de brandweer zijn van logistieke en administratieve aard. Er wordt terecht geklaagd over een gebrek aan materiaal. We proberen de problemen op te lossen. - De incidenten zijn gesloten. - De vergadering wordt om 17.55 uur gesloten. De opleidingen zijn in het algemeen redelijk en degelijk. Mevrouw Lemesre heeft in dit verband gevraagd om van de wettelijke regeling af te kunnen wijken. De wet Onkelinx bepaalt immers dat opleidingen maximum 50 uren per week mogen bedragen. In het kader van de speciale opdracht van de brandweer heb ik toelating gegeven om hiervan af te wijken. Er werden specifieke opleidingen in Frankrijk gevolgd, onder meer voor instructeur. Officieren die van opleidingen moeten gebruik maken spreken van sabotage. Een medewerker beklaagt zich onder meer over sabotage bij de vuurtoren. Wat het probleem met de persluchtmaskers betreft, ben ik ervan overtuigd dat slechts één overheid klaarheid kan scheppen. Ik zal met dit dossier dan ook naar het parket stappen. Het is een goede zaak dat nu eindelijk openlijk wordt gezegd welke problemen er bij de brandweer bestaan, zonder dat paraplu s worden opengetrokken. De heer Bernard Ide (in het Frans).- Iedereen zegt dat er een aantal zaken verkeert lopen. Iemand moet de verantwoordelijk daarvoor nemen. Hoe hebt u zoveel problemen zo lang over het hoofd kunnen zien? Mevrouw Caroline Persoons (in het Frans).- Uw uiteenzetting geeft de indruk dat de toestand bij de brandweer vrij catastrofaal is. We zullen zien of de huidige problemen geregeld worden nu u, zoals u aankondigt, het heft weer in handen neemt. De problemen moeten aan de bron worden aangepakt. Is het ook mogelijk de praktische opleiding van de nieuwkomers te verbeteren? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).- Nieuwkomers worden in Brussel vrij goed opgeleid. Helaas zal het beroep van brandweerman altijd risico s inhouden. De heel realistische oefeningen kunnen ook dodelijke ongevallen met zich brengen.