Ecologische achtergrond van IPM in & rondom

Vergelijkbare documenten
Buitengebruik rodenticiden verdwijnt! Integrated Pest Management. Rodenticiden. Integrated Pest Management. Samenwerking met partners in de keten

Meerjarencontract dierplaagbeheersing Een slimme oplossing voor agrariёrs

Hierbij zend ik u de rapportage met de bevindingen betreffende het onderzoek naar de aanwezigheid van ratten in de omgeving van Acht.

Hoi door op de onderstaande link te klikken of door het in de browser balk te plakken kom je bij een proefexamen versie voor het examen KBA.

Hoi door op de onderstaande link te klikken of door het in de browser balk te plakken kom je bij een proefexamen versie voor het examen KBA.

(VERVOLG) VLIEGENONDERZOEK

Integrated Pest management (IPM) als onderdeel van het toelatingsbeleid: een toekomstgerichte ontwikkeling voor bestrijdingsmiddelen.

Duurzame plaagdierbeheersing grotendeels in eigen hand

PLUIMVEE HARTSLAG #23

Norm Verantwoord Integraal Plaagdierbeheer (VIP)

1 Inleiding Begripsbepalingen Bewijs van Vakbekwaamheid

Omgang met ratten en muizen in dierplagen

Interpretatiedocument IPM Rattenbeheersing September 2018 (versie 4.0) 1/16

Knaagdierbestrijding op het agrarisch bedrijf Bestrijdingsplan

BEHEERSING VAN RATTENPOPULATIES OM GEBOUWEN EN VOEDSELOPSLAGPLAATSEN

IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij

De oplossing voor uw bedwantsenprobleem

Overzicht acties periodieke inspecties op alles locaties van Avans Hogeschool Locatie Lovensdijkstraat 61. acties

BEHEERSING VAN RATTENPOPULATIES OM GEBOUWEN EN VOEDSELOPSLAGPLAATSEN

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2015

Hoe verkleinen we samen de kans op ratten in uw omgeving?

Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

UNITING THE ORGANIC WORLD

Informatieavond ratten


DE UNIEKE SCHUIM (AAN)VULLING

1... is de bijdrage per individu van een genotype aan het aantal individuen in de volgende generatie. 2. De... heeft de waarde één min...

Wat vertellen modellen ons over de kans op invasiesucces?

Ecologie is de wetenschap die relaties tussen organismen en hun omgeving bestudeert

BIJLAGE I bij het besluit d.d. 9 augustus 2013 tot herregistratie van de toelating van het middel STORM Secure, toelatingnummer N

KNAAGDIERBEHEERSING Op agrarische bedrijven

Storm Paste. BASF Nederland B. V., Divisie Agro GEBRUIKSVOORSCHRIFT

november 2014 Biociden in het onderwijs

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Biologische bestrijding spintmijten in framboos

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

cursusboek Geïntegreerde Knaagdierbeheersing op agrarische bedrijven

Ecologische risicobeoordeling is gericht op het voorspellen van nadelige. effecten van stoffen op natuurlijke populaties. In het algemeen wordt

Wonen, werken en leven in een gezonde en veilige omgeving!

Ecologie van het Wild zwijn

Toolbox: knaagdierbestrijding door middel van klemmen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wat zijn gewasbeschermingsmiddelen? Wie beslist over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Wie is verantwoordelijk voor de toepassing?

Zorgzame buurt. Preventieproject buurtzorg Acht in samenwerking met dorpsraad Acht en enkele enthousiaste Achtenaren

Samenvatting van de Productkenmerken. Professioneel Gebruik

Deelrapport populatie-analyse collie korthaar

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid mevrouw M.J.E. de Groot. sv RIS Regnr. DSB/ Den Haag, 30 augustus 2011

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

I GEÏNTEGREERDE TEELT

Samenvatting van de Productkenmerken. PROBLOC (Ratattract)

Gewone houtwormkever. GEWONE HOUTWORMKEVER (Anobium punctatum Degeer)

Houtaantasters in woningen en op bouwplaatsen... Wat kunnen wij eraan doen?

Bedrijf: Adres:.. Plaats:.. Datum:

2 uren gewijd aan de kennis van de giftigheid van de ontsmettingsmiddelen,

Vogelmijt kwis. Wat is niet waar: De vogelmijt zit in dezelfde taxonomische klasse als. A. De luis B. De spin C. De schorpioen D.

Informatieavond ratten

Monitoring vliegenoverlast Heijplaat, Rotterdam

Richtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt:

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

Toets: Menselijk ingrijpen in een ecosysteem

Zorgeloos wonen en werken in een veilige en gezonde omgeving

Prevexor Ratten- en muizenbestrijding voor de melkveehouderij

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

3 H3 Oceanium Rotterdam: Populaties

Samenvatting van de Productkenmerken. STORM Paste

Nr. Vraag inzake: Vraag Antwoord Leidt tot rectificatie: ja/nee

Samenvatting van de Productkenmerken NORA PASTA

Samenvatting van de Productkenmerken NORA PASTA

Herkennen van knaagdieren. Informatieavond ratten. Herkennen van knaagdieren. Herkennen van knaagdieren

Samenvatting van de Productkenmerken. STORM Pellets

Examenprogramma biologie vwo

Afwijkingen bestrijden

Verzorging. Pireco. Delumbri. Ter voorkoming van wormenoverlast. Delumbri. Dosering en toediening. Samenstelling en werking

Nieuwsbrief december staat voor de deur.

Reiniging openbare ruimte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Disclosure belangen Bastiaan Meerburg

Aanpak en preventie Gebr. Griekspoor Coating Services BV

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Samenvatting van de Productkenmerken. Talon Soft

Vraag 2 Wat vindt u van het feit dat het aantal meldingen van rattenoverlast in Nederland nog nooit zo hoog is geweest?

Coragen De revolutie in fruitmotbestrijding in de appel- en perenteelt

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED

Begrippenlijst Biologie Ecologie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE I bij het besluit d.d. 4 februari 2013 tot toelating van het middel BONIRAT BLOK professioneel, toelatingnummer N

RISICO'S EN REGULERING VAN BIOLOGISCHE GEWASBESCHERMING. Patrick DE CLERCQ

IPM als wapen tegen resistentie

Lumnia De nieuwe norm in vliegenbestrijding

5.2 Waarnemingen. Figuur 9. Uitzetten van lieveheersbeestjes

Antwoorden. 32-jarige vrouwen op 1 januari Zo gaan we jaar per jaar verder en vinden

INFOFOLDER. Geregistreerd verkoper en erkend gebruiker van fytofarmaceutische producten. NieuW 2011

Abiotische factoren: alle invloeden uit de levenloze natuur (temperatuur, wind, licht)

Knaagdierbestrijding door middel van klemmen

Samenvatting van de Productkenmerken STRONG

Ecologische monitoring

Transcriptie:

IPM nader gedefinieerd Integrated Pest Management is du Ecologische achtergrond van IPM in & rondom Integrated Pest Management (letterlijke vertaling: geïntegreerd plaagdierbeheer) is de term voor een plaagdierbeheerconcept dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd geïntroduceerd binnen de gewasbescherming. Binnen dit concept is, in tegenstelling tot de traditionele bestrijding, het begrijpen van het gehele ecosysteem waarbinnen de betreffende plaagdieren aanwezig zijn van groot belang. 4 DIERPLAGEN Informatie 2-2013

urzaam plaagdierbeheer: gebouwen Omdat binnen de gewasbescherming niet elke populatiegrootte van een schadelijke soort economische consequenties heeft, is als beslissingsniveau voor het uitvoeren van bestrijdingsmaatregelen de Economic Injury Level (EIL) geïntroduceerd. Dit is gedefinieerd als de kleinste populatiegrootte waarbij economische schade veroorzaakt wordt. Pas als dit niveau wordt bereikt of benaderd, worden bestrijdingsmaatregelen getroffen. Gebeurt dit eerder, dan treedt financiële schade op door onnodig gebruik van bestrijdingsmethoden. Gebeurt dit later, dan treedt financiële schade op door verlies van gewassen of de mogelijkheid ze voor de optimale prijs te verkopen. Vanuit de gewasbescherming is IPM geïmplementeerd in andere gebieden van plaagbeheer, zoals bij het beheer van insecten in graszoden en het beheer van knaagdieren en insecten in het stedelijke gebied en stallen. Het overzetten van het concept vanuit de gewasbescherming naar bestrijding rondom en binnen gebouwen gaat echter niet zonder aanpassingen binnen het concept. De EIL, bijvoorbeeld, is in veel situaties niet van toepassing en het beslissingsniveau voor bestrijding is vaak van subjectieve aard. De overeenkomst die blijft bestaan met de situatie in de gewasbescherming is het belang van het begrijpen van het gehele ecosysteem waarbinnen de betreffende plaagdieren aanwezig zijn. Voor plaagbeheer volgens IPM is ecologisch begrip dus essentieel. Onder ecologie wordt de studie van de relatie van organismen tussen elkaar en diens omgeving verstaan. Dit begrip staat centraal: zonder ecologische kennis van de soort in kwestie is het opstellen van duurzaam plaagdierbeheer niet mogelijk. En het opzetten en uitvoeren van duurzaam plaagdierbeheer is nu juist het doel van Integrated Pest Management. Duurzaam beheer kan niet zonder preventieve maatregelen. Dit neemt niet weg dat bestrijdingsmaatregelen ook essentieel kunnen zijn om een aanwezige populatie duurzaam te beheren. Het gebruik van biociden kan onder bestrijdingsmaatregelen vallen, als deze op de juiste manier worden toegepast en binnen het IPM-concept vallen. Duurzaam houdt ook in dat IPM een continu proces is en constante aandacht vereist. Integrated Pest Management kan daarom worden gedefinieerd als: De implementatie van de juiste, duurzame populatiebeheermaatregelen, gebaseerd op de biologie en leefwijze van de betreffende organismen en hun relatie met de omgeving. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel het proces om tot een duurzaam bestrijdingsplan te komen, als de uitvoering van de in het plan op gestelde maatregelen onder IPM vallen. Hieronder worden de ecologische beginselen, in relatie met plaagdierbeheer, toegelicht. Populatiedynamica Eén van de belangrijkste ecologische begrippen die uitgelegd dient te worden is populatiedynamica. Een populatie is een groep van organismen van dezelfde soort. Bij ongeremde groei van een populatie spreken we van exponentiële groei (zie figuur 1a). De toename in aantal individuen is per opvolgende tijdseenheid aldoor hoger. De opeenvolgende generaties bevatten immers steeds meer individuen die kunnen voortplanten. Denk maar aan een stamboom waarbij ieder individu twee nakomelingen krijgt. Begint de populatie met één zwanger vrouwtje, dan worden er na twee generaties vier nakomelingen (1x2x2) geboren. Twee generaties later zijn het er 32 (1x2x2x2x2) en weer twee generaties later zijn het er 128 (1x2x2x2x2x2x2). In werkelijkheid bestaat er een limiet aan Tekst en figuren: Bruce Schoelitsz, MSc., Kenniscentrum Dierplagen Illustraties: Joël Wienen DIERPLAGEN Informatie 2-2013 5

de grondstoffen, zoals voedsel en schuilmogelijkheden, die een populatie gebruikt. De maximale populatiegrootte die een systeem kan dragen, wordt de draagkracht (K) genoemd. Een populatiegrootte die boven de draagkracht uitstijgt zal afnemen en uiteindelijk rondom de draagkracht stabiliseren. Dit wordt een logistische groeicurve genoemd (zie figuur 1b). De groei van een populatie wordt bepaald door een aantal factoren: het aantal geboorten en sterfgevallen, immigratie en emigratie, als in de volgende vereenvoudigde formule: Figuur 1a: Exponentiële groei. Figuur 1b: Logistische groei. De blauwe lijn geeft de draagkracht weer. Pt+1 = Pt + B D + Mi Mo waarbij Pt+1 de populatiegrootte is op een bepaald moment, Pt de populatiegrootte op een eerder moment, B (Birth) het aantal geboorten, D (Death) het aantal sterfgevallen, Mi (Migration in) het aantal migrerende individuen dat het systeem inkomen, en Mo (Migration out) het aantal migrerende individuen dat het systeem uitgaan vertegenwoordigen. Bij het bestrijden en weren van plaagdieren zijn het aantal geboorten én sterfgevallen én migratie dus de factoren waar invloed op uitgeoefend kan worden! Tolerantieniveau van een populatie Indien een populatie van dieren zich in of rondom gebouwen ontwikkelt, kan het zijn dat ze als plaagdieren worden ervaren; er is dan een populatiegrootte dat een, voor de persoon in kwestie, tolerantieniveau heeft bereikt (zie figuur 2). Dit tolerantieniveau verschilt van persoon tot persoon en hangt af van onder andere de beleving van, ervaring met en kennis over de soort. Factoren als hygiënische risico s, economische schade en gezondheidsrisico s van geleedpotigen of knaagdieren hebben ook invloed op het tolerantieniveau. Het kan voorkomen dat het tolerantieniveau van een bepaalde diersoort nul exemplaren betreft. Figuur 2: Logistische groeicurve. Met blauw is de draagkracht van een systeem aangegeven, met rood de populatiegrootte die als onacceptabel wordt ervaren: het tolerantieniveau. Ecologie van plaagbeheer Zoals hierboven beschreven wordt de populatiegrootte beïnvloedt door het aantal geboorten en sterfgevallen, en door migratie. Bij plaagdierbeheer kunnen deze facetten op verschillende manieren worden beïnvloed om een probleem met plaagdieren op te lossen en daarna te voorkomen. Reductie populatiegrootte Bij de reductie van de populatiegrootte worden het aantal sterfgevallen in en de migratie uit de populatie verhoogd. Hierdoor neemt het aantal aanwezige individuen af. Het terugbrengen van de populatiegrootte tot onder het tolerantieniveau of tot het nulpunt, vereist een bepaalde inspanning van een bestrijding. Indien een populatie tot onder het tolerantieniveau wordt bestreden, maar niet volledig uitgeroeid wordt of individuen van een populatie weer het systeem in kunnen migreren, kan een populatie weer uitgroeien tot aan de draagkracht. De potentiële populatiegrootte blijft, door de onveranderde draagkracht, gelijk (zie figuur 3). Dit houdt in Figuur 3: Reductie in populatiegrootte tot onder het tolerantieniveau. De draagkracht verandert niet; een populatie kan wederom uitgroeien tot de draagkracht is bereikt. dat een herhaling van de populatiereductie noodzakelijk is om de populatiegrootte weer terug te brengen tot onder het tolerantieniveau. De populatiegrootte reduceren kan door individuen weg te vangen of te bestrijden. Bestrijdingsmaatregelen zijn in te delen in verschillende categorieën, zoals: chemisch, door middel van biociden; biologisch, door het uitzetten van natuurlijk vijanden; mechanisch, met klemmen; fysisch, door het aanpassen van omgevingsomstandigheden zoals temperatuur, zuurstofconcentratie en luchtdruk. Reductie van de draagkracht Zoals beschreven zal een populatiegrootte zich na verloop van tijd rondom de draagkracht stabiliseren. Als de draagkracht van een systeem verlaagd wordt tot onder het tolerantieniveau, dan kan de populatie dit niveau niet overschrijden (zie figuur 4). Er zijn immers niet voldoende grondstoffen om een populatie boven dit niveau te 6 DIERPLAGEN Informatie 2-2013

kunnen handhaven. Het verlagen van de draagkracht kan gebeuren door het verwijderen van aanwezige voedsel- en waterbronnen, en het verwijderen van schuilen nestelgelegenheid. Hierdoor kan het aantal geboorten afnemen. Het verwijderen van geschikte nestelplaatsen zorgt er bijvoorbeeld voor dat minder eieren kunnen worden gelegd. Bovendien kan het aantal sterfgevallen toenemen, als er niet voldoende voedsel en water aanwezig is. Daarnaast kan emigratie plaatsvinden, door het minder geschikt worden van het systeem. In de praktijk zal het echter niet altijd mogelijk zijn om de draagkracht te verlagen tot onder het tolerantieniveau. Preventie van migratie In principe kan alle overlast voorkomen worden als dieren geen toegang hebben tot de locatie waar ze voor overlast kunnen zorgen. Dit is een zeer duurzame oplossing. Het voorkomen van migratie kan worden bewerkstelligd door bijvoorbeeld het dichten van openingen waar dieren door naar binnen kunnen komen, het controleren van inkomende goederen op plaagdieren en het dichthouden van ramen en deuren. IPM-schema Nu de ecologie achter plaagbeheer duidelijk is, kan dit worden gebruikt om het IPM-schema toe te passen (zie figuur 5). Het IPM-schema is een kringloop omdat het een continu proces is. Duurzaam plaagdierbeheer kan volgens het schema worden vormgegeven. In samenwerking met een cliënt kan een deskundige met kennis van IPM gericht aan de slag. Het schema begint bij de initiële inspectie. Inspectie Het doel van de inspectie is het vinden van aanwezige plaagdieren én van de potentiële risico s op introductie, vestiging en ontwikkeling van populaties van plaagdieren. Deze inspectie dient grondig te gebeuren, zowel binnen in het te behandelen object als er buiten en in de omgeving hiervan, zoals langs hekwerk van het terrein, naastgelegen slootkanten, op platte daken, etc. Worden dieren aangetroffen, dan dienen deze te worden gedetermineerd. Determinatie Elke soort heeft specifieke randvoorwaarden binnen een omgeving waar ze kan Figuur 4: Reductie van draagkracht. De potentiële populatiegrootte blijft onder het tolerantieniveau, waardoor geen overlast wordt ervaren. voorkomen, vestigen en ontwikkelen. Deze ecologische vereisten zijn voor veel soorten beschreven. Wanneer het bekend is om welke soort het gaat, kan worden nagegaan wat de ecologische vereisten zijn die de soort aan de omgeving stelt. Daarna kan de omgeving waarin de soort wordt aangetroffen, worden geanalyseerd om in kaart te brengen hoe deze omgeving voldoet aan deze vereisten. Het is hierbij van belang dat de vereisten van alle levensstadia in acht worden geno- Figuur 5: Schema van IPM. Startpostitie is de inspectie. IPM is een continu proces en vormt een kringloop. DIERPLAGEN Informatie 2-2013 7

men, omdat, met name bij de orden van insecten met een volledige gedaanteverwisseling (vliegen, kevers, motten, etc.), de larven andere randvoorwaarden kunnen hebben dan adulte soortgenoten. Potentiële risico s op plaagdieren Naast het analyseren van de omgeving voor aangetroffen soorten dient de omgeving gelijktijdig geanalyseerd te worden op potentiële risico s. Zoals beschreven onder het kopje Populatiedynamica wordt de draagkracht van een systeem bepaald door de aanwezigheid van grondstoffen, zoals voedsel en schuilgelegenheid, en wordt de populatiegrootte onder meer bepaald door migratie. Het is mogelijk om binnen en rondom een object factoren in kaart te brengen die ervoor zorgen dat plaagdieren zich kunnen vestigen en een populatie zich kan ontwikkelen. Openingen in muren en onder deuren, bijvoorbeeld, kunnen ervoor zorgen dat dieren binnen kunnen komen. Voedselrestanten zorgen voor voedselaanbod en een met dozen volgestouwde, weinig gebruikte opslagruimte zorgt voor schuilgelegenheid. Als een slootkant met rattenholen nabij ligt, dan is er een verhoogd risico op rattenoverlast. Al deze facetten dienen te worden meegenomen bij de inspecties. 8 DIERPLAGEN Informatie 2-2013 Figuur 6a: Bestrijding, van te voren in agenda ingepland. Groene pijlen zijn de momenten van monitoring, zonder bestrijdingsmaatregelen te treffen, de rode pijlen de momenten met het treffen van bestrijdingsmaatregelen. Drempelwaarde bepalen Niet elke soort hoeft direct bij het aantreffen van een enkel individu bestreden te worden. Afhankelijk van de situatie kunnen meer of minder individuen getolereerd worden. Er wordt een drempelwaarde bepaald waarboven een bestrijding wordt uitgevoerd, dit is vergelijkbaar met de EIL uit de gewasbescherming. Ook wanneer geen plaagdieren worden aangetroffen, is het van belang een drempelwaarde in te stellen. Als de drempelwaarde één individu is, zullen bijvoorbeeld voldoende weringsmaatregelen getroffen moeten worden, om alle individuen buiten te houden. De drempelwaarde voor de kamervlieg is op een vuilnisbelt bijvoorbeeld veel hoger dan op een operatiekamer (OK) in het ziekenhuis. Op een vuilnisbelt zullen hoge aantallen wel getolereerd worden, terwijl in een OK geen enkele vlieg voor mag komen. Als geen drempelwaarde ingesteld zou worden en alle locaties gelijk behandeld worden, zou een vuilnisbelt omgeven moeten worden door bijvoorbeeld een enorm horrengaas om de vliegen buiten te houden en moet het vuilnis behandeld worden of snel worden verwerkt. De drempelwaarde is niet altijd in een getal uit te drukken; het is zelfs vaak niet bekend hoeveel dieren aanwezig zijn. De drempelwaarde kan echter ook in andere termen worden uitgedrukt. Overlast van vliegen in de omgeving, papiervisjes in de huiskamer en schade aan materialen kunnen voorbeelden zijn van drempelwaarden. Wordt de drempelwaarde overschreden, of bestaat er een kans dat deze overschreden gaat worden, omdat niet voldoende Figuur 6b: Bestrijding op basis van populatiedynamica en ecologie van plaagdiersoort. De bestrijding wordt geïntensiveerd tot de populatie is bestreden. Groene pijlen zijn de momenten van monitoring, zonder bestrijdingsmaatregelen te treffen, de rode pijlen de momenten met het treffen van bestrijdingsmaatregelen. aan wering is gedaan, dan wordt gestart met het plaagbeheer. Plaagbeheer Plaagbeheer is gebaseerd op de populatiedynamica en bestaat uit de reductie van de populatie, reductie van de draagkracht van de omgeving waarin de populatie voorkomt en preventie van migratie. Reductie populatie Reductie van de populatie wordt bewerkstelligd door de werkelijke bestrijding of door wegvangen. Als wordt gekeken naar het verloop van een populatie, dan vindt een bestrijding niet op van tevoren vastgestelde tijdstippen plaats, maar gebeurt dit indien nodig. Bij de aanwezigheid van plaagdieren, dient de bestrijding intensief plaats te vinden (zie figuur 6a en 6b), totdat de populatie is bestreden. Uiteraard is de frequentie waarin maatregelen getroffen worden afhankelijk van de materialen en methoden die worden toegepast en van het gedrag en ontwikkeling van de betreffende diersoort. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om residueel werkende middelen toe te passen als de aanwezige residuen van een vorige behandeling nog voor 100% werkzaam zijn. Bij een verneveling met kortwerkende natuurlijke pyrethroïden worden alleen de op dat moment in de ruimte aanwezige individuen gedood die in aanraking komen met het middel. Op verborgen plekken ontwikkelende larven en poppen worden hierbij niet bestreden.

Als de poppen uitkomen is een tweede behandeling nodig. Door ook de larven en poppen te verwijderen of bestrijden is een vervolgbehandeling van volwassen exemplaren niet meer nodig. Binnen IPM worden alle mogelijke bestrijdingsmaatregelen in acht genomen te worden. Het is daarom van belang dat niet alleen wordt gedacht aan chemische bestrijdingsmiddelen, maar ook aan niet-chemische methoden. Bij het reduceren van de populatiegrootte, is het van belang dat de gebruikte materialen en methoden op de juiste manier worden toegepast. Zo staat op de etiketten van biociden hoeveel van het middel gebruikt behoeft te worden en wanneer men een controle uit moet voeren. Klapvallen behoren minimaal dagelijks gecontroleerd te worden om ze, indien ze zijn afgegaan, weer scherp te stellen en de kadavers op te ruimen. Reductie draagkracht De draagkracht kan worden verlaagd door het treffen van de juiste hygiënische, bedrijfsmatige en bouwkundige maatregelen. Goed schoonmaken, met aandacht voor moeilijk bereikbare locaties, zorgt er voor dat beschikbaar voedsel verwijderd wordt. Uiteraard geldt hierbij dat wanneer bijvoorbeeld larven aanwezig zijn in deze voedingsrestanten, ze direct mee verwijderd worden. Daarnaast kunnen met hygiënische maatregelen sporen van plaagdieren worden verwijderd. Dit ondersteunt Figuur 7: Logistische populatiegroei. De rode lijn vormt het tolerantieniveau. Indien een populatie wordt opgemerkt bij de linker rode pijl, zal de populatie niet boven het tolerantieniveau komen indien de juiste maatregelen worden getroffen. Dit in tegenstelling tot de situatie bij de rechter rode pijl waar de populatie pas is opgemerkt als die het tolerantieniveau al heeft overschreden. het uitvoeren van vervolginspecties. Het wederom aantreffen van sporen betekent dat er tussen de opeenvolgende inspecties activiteit heeft plaatsgevonden. Door materialen overzichtelijk en netjes op te slaan en lege dozen bijvoorbeeld zo spoedig mogelijk op de juiste manier af te voeren, kan het aantal schuil- en nestelplaatsen verminderd worden. Door het treffen van bouwkundige maatregelen kan de toegang tot schuil- en nestelgelegenheden en voedsel worden afgesloten. Hierdoor zijn deze factoren niet meer beschikbaar voor de dieren. Opgemerkt dient te worden dat het wegvallen van voedselbronnen en nestelgelegenheid kan zorgen voor migratie. Dieren kunnen wegtrekken en ongewenst in andere ruimten of objecten terecht komen. Preventie migratie Zolang dieren geen toegang hebben tot een object, kunnen zij daar ook niet voor overlast zorgen. Migratie kan worden tegengegaan door het treffen van bouwkundige maatregelen, zoals het plaatsen van bijenbekjes in stootvoegen, en ramen en deuren goed sluitend te maken of te voorzien van horrengaas. Hierbij moet rekening gehouden worden met openingen en doorvoeren op locaties die minder goed bereikbaar en toegankelijk zijn, zoals boven systeemplafonds en in kruipruimten. Hierdoor kan migratie van buiten naar binnen worden voorkomen, maar ook migratie tussen ruimten binnen een object. Als een aanwezige populatie hierdoor wordt beperkt in zijn verspreiding, hoeven op minder locaties bestrijdingsmaatregelen getroffen te worden. Uiteraard kunnen plaagdieren ook met transport van goederen vervoerd worden. Het is daarom van belang om bedrijfsmatige maatregelen te treffen, zoals controles van inkomende goederen. Bij het aantreffen van plaagdieren dient hierop adequaat gereageerd te worden. Om insecten in goederen te bestrijden kunnen de goederen bijvoorbeeld worden verhit, bestraald of bevroren. Natuurlijk is dit een vorm van bestrijding, maar het voorkomt ook immigratie. Combinatie van maatregelen Bij iedere bestrijding dient te worden nagegaan welke combinatie van bovenstaande factoren het meest efficiënt en kosteneffectief zijn voor het specifieke probleem. Alle getroffen bestrijdings- en weringsmaatregelen moeten een onderdeel vormen van één groot beheerplan. Samenwerking bestrijdingstechnicus, opdrachtgever en overige betrokkenen Het is binnen IPM zeer belangrijk dat er een goede samenwerking is tussen de opdrachtgever, de bestrijdingstechnicus en overige betrokkenen, zoals bijvoorbeeld bewoners en medewerkers van horecagelegenheden met overlast. Hoewel bestrijdingstechnici over het algemeen zorgen voor de reductie van de populatie, zijn het vooral de overige betrokkenen die moeten zorgen voor een reductie in de draagkracht en de preventie van migratie. De bestrijdingstechnicus heeft echter ook de plicht de cliënt te scholen over de achtergrond van de plaag. Daarnaast moet de bestrijdingstechnicus de cliënt wijzen op gebreken die opgelost dienen te worden om een goed bestrijdingsresultaat te kunnen behalen. Alleen dan kan IPM optimaal worden uitgevoerd. Opgemerkt dient te worden dat steeds meer bestrijdingstechnici ook de weringsmaatregelen treffen! Continu monitoren Een omgeving is dynamisch. Zelden blijven de omstandigheden binnen een object gelijk. Hierdoor is de draagkracht dynamisch en zijn ook populaties dynamisch. Een enkele appel die blijft liggen, verhoogt bijvoorbeeld de draagkracht voor een populatie fruitvliegen op die locatie. Het is daarom van belang om continu te blijven monitoren. Hierdoor kunnen veranderingen in de situatie, bijvoorbeeld ophoping van voedingsproducten in een openliggende kabelgoot of een nieuwe opening in de spouwmuur, snel worden opgemerkt en kan hierop adequaat worden gereageerd. Monitoring van activiteit van dieren kan plaats vinden door het gebruik van hulpmiddelen zoals vallen, elektrische insectenvangers, lokazen en, zeker niet onbelangrijk, visuele inspecties. Bij de monitoring kunnen cliënten zelf een rol spelen. Zij zijn over het algemeen veelvuldig op locatie aanwezig en kunnen activiteit van dieren waarnemen en registreren. Vroege detectie van activiteit van dieren is van groot belang. Snelle determinatie van DIERPLAGEN Informatie 2-2013 9

de soort en snel de juiste maatregelen treffen kan ervoor zorgen dat het probleem is opgelost, voordat overlast ontstaat (zie figuur 7). De continue monitoring maakt de kringloop van het IPM-schema sluitend. De doelen van deze monitoring sluiten aan op die van de inspectie, en vergemakkelijken het vinden van plaagdieren en het in kaart brengen van potentiële risico s. Aan de hand van de bevindingen worden maatregelen getroffen om een eventueel aanwezige populatie te verkleinen, de draagkracht binnen het object te verlagen en migratie te voorkomen. Conclusie IPM is een continu proces, waarbij wordt uitgegaan van de biologie en leefwijze van de betreffende plaagsoorten. Hierbij is kennis van de ecologie van de soort en ecologische begrippen, zoals populatiedynamica en draagkracht, van essentieel belang. Bij het opstellen van een bestrijdingsplan dienen alle mogelijke maatregelen beoordeeld te worden. De meest efficiënte en duurzame worden geselecteerd om niet alleen de populatie uit te roeien, maar ook om te voorkomen dat nieuwe individuen zich zullen vestigen en een nieuwe overlastveroorzakende populatie kan ontstaan. 10 DIERPLAGEN Informatie 2-2013