Rapport betreffende fundering renovatie pand aan de Cylinderstraat te Den Haag Opdracht nummer AA14755-1 Datum rapport 27 juli 2015
AA14755-1 blz. 1 Rapport betreffende fundering renovatie pand aan de Cylinderstraat te Den Haag Opdracht nr. AA14755-1 Datum rapport 27 juli 2015 Opdrachtgever Constructie-adviesbureau S3 BV Postbus 888 2700AW Zoetermeer Tel.: 079 820 03 00 Bijlagen - berekening funderingsdruk 1.1 t/m 1.6 - foto s inspectieputten 2.1 t/m 2.5 - richtlijnen voor het uitvoeren van 2 bladen grondverbeteringen en grondverdichtingen - sondeergrafieken met kleefmeting 01 en 02 - situatie sondeerpunten en inspectieputten T01a - detail inspectieputten i-01 en i-02 rapportcontrole: P. Schoppen d.d. opgesteld door: I. Klein
AA14755-1 blz. 2 INLEIDING Op 19 juni 2015 ontving Geomet van Constructie-adviesbureau S3 de opdracht voor het uitvoeren van een grondonderzoek, een inspectie van de huidige funderingsopzet en het uitbrengen van een funderingsadvies betreffende de renovatie van het pand aan de Cylinderstraat te Den Haag. In aansluiting op de reeds verstrekte gegevens bevat dit rapport de resultaten van het grondonderzoek en de funderingsinspectie alsmede het funderingsadvies. GRONDONDERZOEK Uitgevoerd werden 2 diepsonderingen met meting van de plaatselijke mantelwrijving. Het resultaat is gepresenteerd op de sondeergrafieken 01 en 02. De diepte op de sondeergrafieken is gegeven in meters ten opzichte van NAP. De uitzetgegevens zijn vermeld op de bijgevoegde situatie T01a. De sonderingen zijn uitgevoerd met een elektrische conus met hellingmeter conform NEN-EN-ISO 22476-1. Met de elektrische conus vindt een directe en continue meting plaats van zowel de weerstand aan de conuspunt als van de wrijving langs de kleefmantel. De continue registratie van de ondervonden bodemweerstand verzekert een gedetailleerd beeld van de bodemopbouw. Dit geldt niet alleen voor de sterkte van de bodem, maar tevens met betrekking tot de aard van de aanwezige grondlagen. De verhouding tussen wrijvingsweerstand en conusweerstand, het zogenaamde wrijvingsgetal, heeft namelijk voor iedere grondsoort een andere waarde. Als indicatie gelden voor de gladde elektrische conus bij normaal geconsolideerde gronden onder de grondwaterstand de navolgende relaties: wrijvingsgetal in % grondsoort 0,3 1,2 zand, grof tot fijn 1,5 2,0 silt 2,5 5,0 klei > 5,0 veen Tussen de verschillende grondsoorten komen overgangsvormen voor waardoor de aangegeven grenzen niet als hard zijn te beschouwen. In de conus bevindt zich een hellingmeter waardoor een controle mogelijk is op een eventueel afwijken van de verticaal. De gemeten afwijkingen zijn gepresenteerd op de sondeergrafieken. Bijzondere afwijkingen zijn in het algemeen niet vastgesteld.
AA14755-1 blz. 3 BODEMGESTELDHEID De gebouw is gelegen aan de Cylinderstraat. Het maaiveldpeil ter plaatse van de sondeerpunten lag tijdens het grondonderzoek op ca. 0,7 m+ NAP. De dorpel van de zijingang van het gebouw (Noordpolderkade) is ingemeten op 0,78 m+ NAP. Het open waterpeil werd vastgesteld op ca. 1,3 m- NAP. De grondwaterstand lag tijdens de uitvoering van de verschillende onderzoeken op gemiddeld 1,3 m- NAP. Opgemerkt wordt dat dit een éénmalige waarneming betreft. De freatische grondwaterstand varieert en is afhankelijk van neerslagoverschot, bodemopbouw en afstand tot open water. Uit de resultaten van het grondonderzoek kan de navolgende bodemopbouw worden afgeleid: Diepte in m- NAP Bodembeschrijving m.v. - 0,25 à 0,75 ZAND, los tot vast gepakt, opgebracht laag, puinhoudend 0,25 à 0,75-1,25 à 1,50 KLEI en VEEN, deels uitgedroogde oude maaiveldlaag 1,25 à 1,50 - ca. 7,75 ZAND, vast tot zeer vast gepakt ca. 7,75 - ca. 11,75 ZAND, KLEI en SILT, afwisselende lagen ca. 11,75-15,5 à 16,0 KLEI, slap, weinig overgeconsolideerd, afgesloten met holocene basisveenlaag 15,5 à 16,0 - ca. 22,75 ZAND, overwegend zeer vast gepakt ca. 22,75 maximaal verkende diepte De bodemopbouw betreft een zo goed mogelijke inschatting, welke is gebruikt voor de adviezen. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van samenstelling en eventuele bijmengingen van de grond.
AA14755-1 blz. 4 FUNDERINGSINSPECTIE Voor het funderingsonderzoek zijn in overleg met de opdrachtgever 2 inspectieputten uitgegraven, waarbij de voor- en achtergevel zijn onderzocht. De aanleiding van het onderzoek was de plaatselijke aanwezigheid van scheurvorming in de bovenbouw. Uit de archieftekeningen is op te maken dat het pand gefundeerd is op staal. Doel van het onderzoek was de opzet en de staat van de fundering te controleren. De locatie van de inspectieputten is aangeven op situatie T01a. Van de fundering zijn foto's gemaakt en is de opzet in kaart gebracht. De gegevens zijn gepresenteerd op de foto s op bijlage 2.1 t/m 2.5 en tekeningen i-01 en i-02. Het aangehouden referentiepunt voor de inmeting van de funderingen is aangegeven op tekening. Het grondwater is tijdens de onderzoeken op gemiddeld 1,3 m- NAP aangetroffen. Het maaiveld ter plaatse van de inspecties ligt op 0,64 à 0,70 m+ NAP. De aangetroffen funderingswijze is op staal. Het principe van een fundering op staal is het bouwen op de aanwezige grondslag zonder toepassing van palen. De aangetroffen trapsgewijs gemetselde stenen zijn tot een niveau van 3,10 à 3,25 m- maaiveld aangetroffen. Het aanlegniveau van de fundering bedraagt 2,45 à 2,55 m- NAP. In verband met de stabiliteit van de inspectieput kon de breedte van de strook niet worden vastgesteld. Bij de visuele beoordeling zijn geen ernstige gebreken in de fundering aangetroffen in de vorm van scheuren ten gevolge van te grote hoekverdraaiingen en/of verzakkingen. Ook zijn geen verweerde en/of losse stenen aangetroffen. De boven maaiveld waargenomen scheur per inspectieput is aangetroffen tot 0,45 à 0,60 m- maaiveld. Gezien de aangetroffen situatie is het niet de verwachting dat de oorzaak van de scheurvorming in de bovenbouw het gevolg is van een slechte fundering. Nader onderzoek van de bovenbouw kan mogelijk meer uitsluitsel geven.
AA14755-1 blz. 5 FUNDERINGSADVIES In overleg met de opdrachtgever is de draagkracht van de bestaande strokenfundering in beeld gebracht. Tevens is voor enkele nieuwe licht belaste putlasten een poerfundering beschouwd. advies (bestaande) strokenfundering Het aanlegniveau van de bestaande stroken bevindt zich op ca. 2,5 m- NAP. Bij de controle berekeningen van het draagvermogen is uitgegaan van een gronddekking van minimaal 2,5 meter, uitgaande van een kruipruimte van ca. 1,0 meter onder het pand. Eén en ander op basis van archief bouwtekeningen, welke zijn verstrekt door de opdrachtgever. De toelaatbare rekenwaarden van de maximale draagkracht zijn afhankelijk van de afmeting van de fundering als bijlage 1.1 en 1.2 toegevoegd. Tevens is de bestaande situatie ter plaatse van de kelder beschouwd. Hierbij een dekking aangehouden van 0,25 meter beton. De berekeningsresultaten voor de toelaatbare rekenwaarden zijn gepresenteerd op bijlage 1.3 en 1.4. De schematische gronddekking is aangegeven in figuur 1. Bij mogelijke ontgravingen binnen de invloedsbreedte moet de dekking aan de betreffende zijde worden gereduceerd. figuur 1, gronddekking naast funderingselement Berekeningen zijn uitgevoerd volgens NEN 9997-1+ C1:2012. Hierin zijn NEN-EN 1997-1+ C1:2012+ NB:2012 opgenomen zodat berekeningen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2012. Het evenwichtsdraagvermogen van de fundering is bepaald volgens de methode van NEN 9997-1, waarbij in het zand de cohesie is verwaarloosd. De hoek van inwendige wrijving van het verdichte zand onder de fundering is gesteld op φ' gem = 30,0. Het effectieve volume gewicht van de grond onder de fundering is op 10 kn/m 3 aangehouden.
AA14755-1 blz. 6 advies poerfundering In overleg met de opdrachtgever is voor de nieuwe poerfundering uitgegaan van een aanlegniveau op ca. 0,0 m NAP. Vanwege het verschil in aanlegniveau van de nieuwe poeren en de bestaande strokenfundering dient rekening gehouden te worden met beperkte verschilzetting. De kolommen op de poeren dienen dan ook te worden voorzien van een na stel mogelijkheid. Bij de berekening van de maximaal toeklaatbare belasting op de poeren is uitgegaan van een gronddekking van minimaal 0,35 meter. De gronddekking is aangegeven in figuur 1. Voor de berekening is uitgegaan van een mogelijke ontgravingen binnen de invloedsbreedte vanwege een eventuele toekomstige eenzijdige ontgraving. De rekenwaarde van de funderingsdruk voor de poerfundering bij toepassing van een poer 1,0 x 1,0 meter en een gronddekking van 0,35 meter bedraagt 49 kn/m². De toelaatbare rekenwaarden van de maximale draagkracht zijn afhankelijk van de afmeting van de fundering bijlage 1.5 en 1.6 toegevoegd. Het evenwichtsdraagvermogen van de fundering is bepaald volgens de methode van NEN 9997-1, waarbij een cohesie is aangehouden van 1,0 kn/m 2. De hoek van inwendige wrijving van grondslag onder de fundering is gesteld op φ' gem = 20,0. Het effectieve volume gewicht van de grond onder de fundering is op 6 kn/m 3 aangehouden. uitvoering grondverbetering en grondverdichting Onder de nieuw aan te brengen poeren dient rekening te worden gehouden met een lichte grondverbetering. Geadviseerd wordt een minimaal verdichte zandlaag van 0,25 meter dikte onder het aanlegniveau van de poeren aan te brengen. De uitgraving voor de grondverbetering dient een zodanig oppervlak te hebben dat vanaf het aanlegniveau van de fundering een spreiding mogelijk is van 45 tot het grondvlak van de grondverbetering. De grondverbetering dient te worden verdicht volgens de werkwijze conform de bijlage "Richtlijnen voor de uitvoering van grondverbeteringen en grondverdichtingen". Indien op het aanlegniveau verstoringen aanwezig zijn in het zandpakket, dienen deze te worden verwijderd. Om een goede verdichting te verkrijgen dient het grondwater 0,5 meter onder het verdichtingsniveau te liggen. In principe wordt hieraan van nature voldaan. Afhankelijk van het jaargetijde waarin wordt gewerkt of een plaatselijke situatie, kan het noodzakelijk zijn tijdelijk een lichte bemaling toe te passen. Een deskundig toezicht tijdens de uitvoering is een vereiste, teneinde de kwaliteit van de fundering en de uiteindelijke bebouwing te waarborgen. Geomet kan worden ingeschakeld voor controle op de verdichting van de grondslag. Alphen a/d Rijn, 27 juli 2015 GEOMET B.V. Opgesteld door: ing. I. Klein Adviseur Geotechniek ing. P. Schoppen Senior Projectleider
AA14755-1 STROOK algemeen bijlage 1.1 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT Rekenmethode volgens NEN 9997-1+ C1:2012, waarin NEN-EN 1997-1:2012 is opgenomen Rekenwaarde maximale funderingsdruk voor gedraineerde toestand en horizontale onderkant fundering: σ' max;d = c' gem;d *N c *s c *b c *i c + σ' v;z;d *N q *s q *b q *i q + 0.5*γ' gem;d *b'*n γ' *s γ' *b γ' *i γ' met: b c =b q =b γ = 1,0 R d = σ' max;d * A' ONTWERPGEGEVENS Funderingstype : strook Aanlegniveau : ca. -2,5 m t.o.v. NAP representatieve waarden partiële factoren rekenwaarden φ' gem : 30,0 1,15 φ' gem;d : 26,7 c' gem : 0,0 kn/m 2 1,60 c' gem;d : 0,0 kn/m 2 γ' gem : 10,0 kn/m 3 1,10 γ' gem;d : 9,1 kn/m 3 γ' grond;dekking : 17,0 kn/m 3 1,10 γ' g;d;d : 15,5 kn/m 3 γ' beton;dekking : 24,0 kn/m 3 1,10 γ' b;d;d : 21,8 kn/m 3 Funderingselement 1 2 3 4 5 Effectieve breedte b' [m] 0,50 0,55 0,70 0,77 0,90 Effectieve lengte l' [m] Minimum dekking grond beton [m] [m] 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 σ' v;z;d [kn/m 2 ] 7,7 7,7 7,7 7,7 7,7 Invloedsbreedte a e [m] 2,15 2,36 3,00 3,30 3,86 Invloedsdiepte z e [m] 0,80 0,87 1,11 1,22 1,43 Talud β 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Verticale belasting V d [kn/m1] 0 0 0 0 0 Horizontale belasting H d [kn/m1] 0 0 0 0 0 H d evenwijdig aan (b of L) ONTWERPFACTOREN Draagkrachtfactoren N c 23,35 23,35 23,35 23,35 23,35 N q 12,72 12,72 12,72 12,72 12,72 N γ 11,77 11,77 11,77 11,77 11,77 Correctiefactoren λ c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 maaiveldhelling λ q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 λ g 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Vormfactoren s c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 s q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 s γ 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Reductiefactoren i c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 helling belasting i q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 i γ 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT 1 2 3 4 5 Cohesie σ' c;d [kn/m 2 ] 0 0 0 0 0 Dekking σ' q;d [kn/m 2 ] 98 98 98 98 98 Funderingsbreedte σ' g;d [kn/m 2 ] 27 29 37 41 48 Rekenwaarde funderingsdruk σ' max;d [kn/m 2 ] 125 128 136 139 146 Effectief oppervlak strook A' [m2/m1] 0,50 0,55 0,70 0,77 0,90 Rekenwaarde draagkracht R d [kn/m1] 63 70 95 107 132
AA14755-1 STROOK algemeen bijlage 1.2 TOELAATBARE REKENWAARDE STROKENFUNDERING 150 150 140 140 130 130 120 120 110 110 Maximale draagkracht in kn/m1 100 90 80 70 60 100 90 80 70 60 Maximale funderingsdruk in kn/m 2 50 50 40 40 30 30 20 20 10 10 0 0 0,50 0,55 0,60 0,65 0,70 0,75 0,80 0,85 0,90 Breedte strook Uitgangspunten voor berekening: φ' gem : 30,0 γ' gem : 10,0 kn/m 3 (onder) γ' gem : 17,0 kn/m 3 (boven) c' gem : 0,0 kn/m 2 Dekking : 0,50 m grond Belasting centrisch op funderingsvlak minimum (grond)dekking Breedte strook
AA14755-1 STROOK kelder bijlage 1.3 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT Rekenmethode volgens NEN 9997-1+ C1:2012, waarin NEN-EN 1997-1:2012 is opgenomen Rekenwaarde maximale funderingsdruk voor gedraineerde toestand en horizontale onderkant fundering: σ' max;d = c' gem;d *N c *s c *b c *i c + σ' v;z;d *N q *s q *b q *i q + 0.5*γ' gem;d *b'*n γ' *s γ' *b γ' *i γ' met: b c =b q =b γ = 1,0 R d = σ' max;d * A' ONTWERPGEGEVENS Funderingstype : strook Aanlegniveau : ca. -2,5 m t.o.v. NAP representatieve waarden partiële factoren rekenwaarden φ' gem : 30,0 1,15 φ' gem;d : 26,7 c' gem : 0,0 kn/m 2 1,60 c' gem;d : 0,0 kn/m 2 γ' gem : 10,0 kn/m 3 1,10 γ' gem;d : 9,1 kn/m 3 γ' grond;dekking : 17,0 kn/m 3 1,10 γ' g;d;d : 15,5 kn/m 3 γ' beton;dekking : 24,0 kn/m 3 1,10 γ' b;d;d : 21,8 kn/m 3 Funderingselement 1 2 3 4 5 Effectieve breedte b' [m] 0,50 0,55 0,70 0,77 0,90 Effectieve lengte l' [m] Minimum dekking grond beton [m] [m] 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25 σ' v;z;d [kn/m 2 ] 3,9 3,9 3,9 3,9 3,9 Invloedsbreedte a e [m] 2,15 2,36 3,00 3,30 3,86 Invloedsdiepte z e [m] 0,80 0,87 1,11 1,22 1,43 Talud β 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Verticale belasting V d [kn/m1] 0 0 0 0 0 Horizontale belasting H d [kn/m1] 0 0 0 0 0 H d evenwijdig aan (b of L) ONTWERPFACTOREN Draagkrachtfactoren N c 23,35 23,35 23,35 23,35 23,35 N q 12,72 12,72 12,72 12,72 12,72 N γ 11,77 11,77 11,77 11,77 11,77 Correctiefactoren λ c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 maaiveldhelling λ q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 λ g 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Vormfactoren s c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 s q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 s γ 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Reductiefactoren i c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 helling belasting i q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 i γ 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT 1 2 3 4 5 Cohesie σ' c;d [kn/m 2 ] 0 0 0 0 0 Dekking σ' q;d [kn/m 2 ] 49 49 49 49 49 Funderingsbreedte σ' g;d [kn/m 2 ] 27 29 37 41 48 Rekenwaarde funderingsdruk σ' max;d [kn/m 2 ] 76 79 87 90 97 Effectief oppervlak strook A' [m2/m1] 0,50 0,55 0,70 0,77 0,90 Rekenwaarde draagkracht R d [kn/m1] 38 43 61 70 88
AA14755-1 STROOK kelder bijlage 1.4 TOELAATBARE REKENWAARDE STROKENFUNDERING 150 150 140 140 130 130 120 120 110 110 Maximale draagkracht in kn/m1 100 90 80 70 60 100 90 80 70 60 Maximale funderingsdruk in kn/m 2 50 50 40 40 30 30 20 20 10 10 0 0 0,50 0,55 0,60 0,65 0,70 0,75 0,80 0,85 0,90 Breedte strook Uitgangspunten voor berekening: φ' gem : 30,0 γ' gem : 10,0 kn/m 3 (onder) γ' gem : 17,0 kn/m 3 (boven) c' gem : 0,0 kn/m 2 Dekking : 0,25 m grond Belasting centrisch op funderingsvlak minimum (grond)dekking Breedte strook
AA14755-1 POER nieuw bijlage 1.5 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT Rekenmethode volgens NEN 9997-1+C1:2012, waarin NEN-EN 1997-1:2012 is opgenomen Rekenwaarde maximale funderingsdruk voor gedraineerde toestand en horizontale onderkant fundering: σ' max;d = c' gem;d *N c *s c *b c *i c + σ' v;z;d *N q *s q *b q *i q + 0.5*γ' gem;d *b'*n γ' *s γ' *b γ' *i γ' met: b c =b q =b γ = 1,0 R d = σ' max;d * A' ONTWERPGEGEVENS Funderingstype : poer Aanlegniveau : m t.o.v. NAP representatieve waarden partiële factoren rekenwaarden φ' gem : 20,0 1,15 φ' gem;d : 17,6 c' gem : 1,0 kn/m 2 1,60 c' gem;d : 0,6 kn/m 2 γ' gem : 6,0 kn/m 3 1,10 γ' gem;d : 5,5 kn/m 3 γ' grond;dekking : 16,0 kn/m 3 1,10 γ' g;d;d : 14,5 kn/m 3 γ' beton;dekking : 24,0 kn/m 3 1,10 γ' b;d;d : 21,8 kn/m 3 Funderingselement 1 2 3 4 5 Effectieve breedte b' [m] 0,75 1,00 1,25 1,50 1,75 Effectieve lengte l' [m] 0,75 1,00 1,25 1,50 1,75 Minimum dekking grond beton [m] [m] 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 σ' v;z;d [kn/m 2 ] 5,1 5,1 5,1 5,1 5,1 Invloedsbreedte a e [m] 1,90 2,53 3,16 3,80 4,43 Invloedsdiepte z e [m] 0,87 1,16 1,45 1,74 2,03 Talud β 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Verticale belasting V d [kn] 0 0 0 0 0 Horizontale belasting H d [kn] 0 0 0 0 0 H d evenwijdig aan (b of L) ONTWERPFACTOREN Draagkrachtfactoren N c 12,76 12,76 12,76 12,76 12,76 N q 5,04 5,04 5,04 5,04 5,04 N γ 2,56 2,56 2,56 2,56 2,56 Correctiefactoren λ c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 maaiveldhelling λ q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 λ g 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Vormfactoren s c 1,38 1,38 1,38 1,38 1,38 s q 1,30 1,30 1,30 1,30 1,30 s γ 0,70 0,70 0,70 0,70 0,70 Reductiefactoren i c 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 helling belasting i q 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 i γ 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT 1 2 3 4 5 Cohesie σ' c;d [kn/m 2 ] 11 11 11 11 11 Dekking σ' q;d [kn/m 2 ] 33 33 33 33 33 Funderingsbreedte σ' g;d [kn/m 2 ] 4 5 6 7 9 Rekenwaarde funderingsdruk σ' max;d [kn/m 2 ] 48 49 50 52 53 Effectief oppervlak poer A' [m2] 0,56 1,00 1,56 2,25 3,06 Rekenwaarde draagkracht R d [kn] 27 49 79 116 162
AA14755-1 POER nieuw bijlage 1.6 TOELAATBARE REKENWAARDE POERENFUNDERING 175 175 150 150 Maximale draagkracht in kn 125 100 75 125 100 75 Maximale funderingsdruk in kn/m 2 50 50 25 25 0 0 0,75 1,00 1,25 1,50 1,75 Breedte poer Uitgangspunten voor berekening: φ' gem : 20,0 γ' gem : 6,0 kn/m 3 (onder) γ' gem : 16,0 kn/m 3 (boven) c' gem : 1,0 kn/m 2 Dekking : 0,35 m grond Belasting centrisch op funderingsvlak minimum (grond)dekking Breedte poer
AA14755-1 bijlage 2.1 14755-Put 1-F01.jpg 14755-Put 1-F02.jpg
AA14755-1 bijlage 2.2 14755-Put 1-F03.jpg 14755-Put 1-F04.jpg
AA14755-1 bijlage 2.3 14755-Put 2-F01.jpg 14755-Put 2-F02.jpg
AA14755-1 bijlage 2.4 14755-Put 2-F03.jpg 14755-Put 2-F04.jpg
AA14755-1 bijlage 2.5 14755-Put 2-F05.jpg
b l a d 1 v a n 2 RICHTLIJNEN VOOR HET UITVOEREN VAN GRONDVERBETERINGEN en GRONDVERDICHTINGEN Een grondverbetering ten behoeve van toekomstige funderingen dient te worden uitgevoerd met schoon zand, dat goed verdichtbaar is. Het zand nodig voor de grondverbetering zal, afhankelijk van de hieraan te stellen eisen, moeten worden onderzocht op korrelverdeling, korrelvorm en verdichtbaarheid. Dit geldt zowel voor het eventueel van nature aanwezige zand als voor aan te voeren zand. Het onderzoek kan bestaan uit een zeefanalyse, microscopisch onderzoek en een Proctor proef. Eisen voor zand De aan het zand te stellen eisen zijn: - De korrelfractie kleiner dan 63 µm zal in het algemeen niet meer mogen bedragen dan 5 %. Indien minder strenge eisen worden gesteld aan de grondverbetering is een gewichtspercentage van 10 % toelaatbaar. Dit geldt in het algemeen bij beperkte funderingsdrukken. - De uniformiteitscoëfficiënt (= D 60/D 10) dient voor Nederlandse zanden minimaal 2,0 te bedragen. Hierbij staan D 60 en D 10 voor een korreldiameter met een zeefdoorval van respectievelijk 60 en 10 gewichts- procenten. - De korrelvorm dient bij voorkeur hoekig te zijn. - De "Proctor-curve", waarin het watergehalte is uitgezet tegen de droge dichtheid, dient rond de maximum dichtheid een flauw verloop te hebben. Verdichtingswijze Voor een optimale verdichting van de huidige grondslag of een aan te brengen grondverbetering wordt de volgende werkwijze geadviseerd : - ieder ontgravingsniveau verdichten met een trilplaat of trilwals in minimaal 4 gangen, kruislings en overlappend. - een grondverbetering in lagen aanbrengen en verdichten De toe te passen laagdikte is hoofdzakelijk afhankelijk van de aan te wenden verdichtingsapparatuur. Globaal is in de navolgende tabel een indicatie gegeven van de toe te passen laagdikte en apparatuur. Gewicht trilplaat van 1 tot 2 kn : laagdikte 0,2 m Gewicht trilplaat van 3 tot 4 kn : laagdikte 0,3 m Gewicht trilplaat van 5 tot 6 kn : laagdikte 0,5 m Gewicht trilwals van 20 tot 30 kn : laagdikte 0,3 m Gewicht trilwals van 40 tot 60 kn : laagdikte 0,5 m Opgemerkt dient te worden dat de dieptewerking volgens de specificaties van de fabriek in het algemeen geen maatstaf vormt voor de toe te passen laagdikte bij de normale verdichtingswijze. Teneinde de fabrieksmatig opgegeven dieptewerking te bereiken, zijn een groot aantal gangen noodzakelijk (10 tot 15). De effectiviteit van de werking neemt namelijk snel af met de diepte. Verder zijn onderhoud en slijtage van de apparatuur ook belangrijke aspecten voor een optimale uitvoering van de verdichting.
b l a d 2 v a n 2 Bij het toepassen van zware trilapparatuur wordt de bovenste laag van 150 mm tijdens dan wel na het passeren van de apparatuur weer los geschud. Natrillen van het funderingsniveau met een lichte trilplaat is dan ook noodzakelijk. De aanlegbreedte van de grondverbetering dient zodanig te zijn, dat een spreiding van de funderingsdrukken mogelijk is onder een hoek van 45 graden met de verticaal, gerekend vanaf de rand van de stroken en/of poeren. Grondwaterstand De grondwaterstand dient zich tijdens de verdichting op ca 0,5 meter beneden het ontgravingsniveau te bevinden. Drijfzand kan ontstaan, afhankelijk van de doorlatendheid van het aanwezige zand en de toe te passen trilapparatuur, indien de waterstand te hoog is. Hierdoor wordt verdichten onmogelijk. Het watergehalte van het zand dient tijdens het verdichten bij voorkeur 8 tot 15 % te bedragen. Een en ander is af te leiden uit de Proctor proef, waarbij het optimale watergehalte wordt bepaald in relatie tot de hoogst verkregen dichtheid. Controle grondverbetering De kwaliteit van de grondverbetering dient zodanig te zijn, dat minstens een hoek van inwendige wrijving wordt bereikt die als uitgangspunt in de berekening is gehanteerd. De waarden liggen in de regel tussen 30 en 35 graden. De kwaliteitscontrole van de uitgevoerde grondverbetering kan op verschillende manieren plaatsvinden: a) Controlesonderingen. Hierbij kan een volledig pakket grondverbetering worden gecontroleerd. De gemeten conusweerstanden dienen dan als controlemiddel. b) Handsonderingen. De mogelijkheden hiermee zijn beperkt, zowel voor wat betreft de te meten conusweerstand als de maximale penetratiediepte. Gesteld kan worden dat een verdichte zandlaag van ca 0,5 m hiermee te controleren is. In combinatie met een handboor kunnen eventueel ook diepere niveaus worden gecontroleerd. c) In-situ dichtheidsbepalingen met behulp van volume steekringen. De beperkingen van dit systeem zijn als onder b). De beoordeling van de gemeten dichtheid moet worden gerelateerd aan de uit de Proctor proeven verkregen maximale dichtheid. In het algemeen dient de gemeten dichtheid minimaal 95 tot 98 % van de standaard Proctor dichtheid te bedragen, waarbij: - 95 % lage eis - 98 % normale eis; minimum voor funderingsgrondslagen. Bij controle van de funderingslaag met sonderingen kunnen in het algemeen de volgende eisen worden gesteld: - conusweerstand neemt gelijkmatig toe tot 5 MPa op 0,3 meter diepte bij handsonderingen met conusoppervlak 100 mm². - gelijkmatige oploop conusweerstand tot 5 MPa op 0,5 meter diepte bij elektrische sonderingen met conusoppervlak 1000 mm².
+1 Conusweerstand (qc) in MPa Wrijvingsgetal (Rf=fs/qc) in % 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 10 8 6 4 2 M.V. : 0,68 m NAP 0-1 -2-3 -4-5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Diepte in m ten opzichte van referentieniveau (NAP) -6-7 -8-9 -10-11 -12-13 - - - 0,0 0,0 0,0 0,0-14 -15-16 -17-18 -19-20 -21-22 0,0 0,0 1.43-23 150 cm² 10 cm² 0 0,20 0,30 0,40 0,50 Wrijvingsweerstand (fs) in MPa Project : Locatie : sondering volgens NEN-EN-ISO22476-1 RENOVATIE PAND A/D CYLINDERSTRAAT DEN HAAG x Helling (I) in graden Datum : Conusnr. : Projectnr. : Sondeernr.: 26-6-2015 S10CFI.483 AA14755 01 1/1
+1 Conusweerstand (qc) in MPa Wrijvingsgetal (Rf=fs/qc) in % 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 10 8 6 4 2 M.V. : 0,65 m NAP 0-1 -2-3 -4-5 0,3 0,3 Diepte in m ten opzichte van referentieniveau (NAP) -6-7 -8-9 -10-11 -12-13 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3-14 -15-16 -17-18 -19-20 -21-22 0,3 0,9 1,4 1,3 1,1 1,0 0,9 0,9 0,9 1.43-23 150 cm² 10 cm² 0 0,20 0,30 0,40 0,50 Wrijvingsweerstand (fs) in MPa Project : Locatie : sondering volgens NEN-EN-ISO22476-1 RENOVATIE PAND A/D CYLINDERSTRAAT DEN HAAG x Helling (I) in graden Datum : Conusnr. : Projectnr. : Sondeernr.: 26-6-2015 S10CFI.483 AA14755 02 1/1