ARCHEOLOGIENOTA. MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Vergelijkbare documenten
ARCHEOLOGIENOTA. ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK DRIE HOFSTEDEN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. WEVELGEM NIEUWSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE-HEIST GEMEENTEPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK LANGEMEERSSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. MELLE ROOTPUTTE (prov. 00ST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

Archeologienota Roeselare Klaproosstraat

ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. LEUVEN HERTOGENSITE SINT-RAFAEL (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. LIEDEKERKE ROZENLAAN (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Archeologienota Lokeren Sterrestraat 96

ARCHEOLOGIENOTA. ANTWERPEN DE DAMES (prov. ANTWERPEN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek

Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

Archeologienota Hoogstraatsebaan te Brecht (Antwerpen).

Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant).

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat

Programma van maatregelen: Kampenhout - Haachtsesteenweg

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN WUUSTWEZEL NOORDWATERINGSWEG

Archeologienota:! de! bouw! van! een! stal! te! Groesaard! in! Poederlee!(gemeente!Lille)!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Archeologienota:!De!verkaveling!aan!de!Struikheidestraat!te! Muizen!(gemeente!Mechelen)!

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Hermansstraat te Werchter Annelies De Raymaeker

Programma van maatregelen: Bouwel (Grobbendonk) Vrijheidsstraat 5

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ZAVENTEM KLEINENBERGSTRAAT

Zellik - Aloïs De Deckerstraat / Galgenberg

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Leemputstraat

Archeologienota Heidestraat te Merelbeke (Oost-Vlaanderen). Programma van Maatregelen.

Archeologienota De Pauwstraat te Zottegem (Oost- Vlaanderen)

Realisatie van appartementen langsheen de Arkenvest Halle

Uitbreiding Gemeentelijke begraafplaats Sint-Bernardusstraat (Fase 4) Hechtel-Eksel

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN HASSELT SASPUT

Aldi-Kattestraat te Sint-Truiden (gem. Sint-Truiden) Programma van Maatregelen

Archeologienota:! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Boombosstraat!te!Kalken!(Laarne)!!

Bavikhove, Eerste Aardstraat

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BORNEM INDUSTRIEWEG

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Rozenstraat te Niel Annelies De Raymaeker Caroline Dockx

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

SINT-PIETERS-LEEUW GROOT- BIJGAARDENSTRAAAT. Archeologienota [2017B C C358] DEEL 3: Programma van Maatregelen. Gunther.

Archeologienota:! Bouw! van! een! woonzorgcentrum! aan! het! Betsveld!te!Landen!!

Grote Baan, Weverstraat en Bessenstraat (gem. Meeuwen-Gruitrode) Programma van Maatregelen

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Bortierlaan te Diksmuide (gem. Diksmuide) Programma van Maatregelen

ARCHEOLOGIENOTA LIER PAUL KRUGERSTRAAT PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Boutersem Kerkom Collector Molendries (21.021) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

HEMBYSE ARCHEOLOGIE TIELT, SHAMROCK HOTEL

Edingseweg (Geraardsbergen, Oost-Vlaanderen)

Laarne, Rotstraat. Programma van maatregelen. Programma van maatregelen. BAAC Vlaanderen

Nederename Robert De Preesterstraat 45

Lokeren Naastveldstraat 39

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat te Meerhout

2016/22. Stokveldepad zn, 8200 St-Michiels Prospectie zonder ingreep in de bodem (bureauonderzoek) Frederik Roelens.

Sint-Jansdreef (Hertsberge, West-Vlaanderen)

Archeologienota:! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Buitensingel!te!Lommel!!

ARCHEOLOGIENOTA NIJLEN KLEINE PUTTINGBAAN PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Archeologienota:! bouw! van! appartementen! aan! de! Kanunnik!Davidlaan!te!Lier! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ontbossing lus R6/N16, Mechelen-Noord

#GOEDINERFGOED. Projectcode 2017C283. Archeologienota Ninove Abdij. Deel 3: Programma van Maatregelen. Davy Herremans

4 Archeologisch onderzoek

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)

Boerderijstraat, Venetiëlaan, Spoor- Wegstraat en Politieke gevangenenstraat (gem. Harelbeke) Programma van maatregelen

RAPPORT 345. Archeologienota Schendelbeke, Aalstsesteenweg Leemontginning. Deel 3: Programma van Maatregelen. Hanne De Langhe & Natasja De Winter

Programma van maatregelen: Antwerpen - Cadixstraat

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

RAPPORT 336. Archeologienota Rotselaar Sint-Jansstraat

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Aanleg van parkeerplaats en regularisatie van tennisvelden. T.C. Wingfield, Vrouwvlietstraat 65, Mechelen. Programma van maatregelen. E.N.A.

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Uitbreiding woonzorgcentrum Meredal, Erpe-Mere, Vijverstraat 38, Oost-Vlaanderen

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

1. Gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen

DEEL 3: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Lodewijk Dosfelstraat 26, Dendermonde (prov. Oost- Vlaanderen)

Archeo-rapport 194 Het archeologisch vooronderzoek aan de Nachtegaalstraat te Koersel

SCHOONAARDE STATIONSOMGEVING

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Vanessa Vander Ginst Laurane Dupont Ludo Fockedey. Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba

Programma van maatregelen bij Archeologienota: Hemelrijk, Essen (prov. Antwerpen) Project Quarantainestallen

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Donderheide 22, Lier. Programma van Maatregelen. Auteur: J. Van Bavel (bureauonderzoek, projectleidster)

Genenbosstraat te Lummen

Archeologienota Zomergem, Dreef Deel 3: Programma van maatregelen

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Archeologienota Gent AZ Jan Palfijn

ARCHEOLOGIENOTA HERENTHOUT ITEGEMSE STEENWEG 18 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

De Lusthoven 96, Kruisberghoeve, Arendonk

Bouw van opslagtanks aan de Leon Bonnetweg te Antwerpen. Archeologienota. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie

Archeologienota Eikstraat te Gent (Oost-Vlaanderen). Programma van Maatregelen.

Transcriptie:

ARCHEOLOGIENOTA MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Auteurs: Bert ACKE, Bart BARTHOLOMIEUX, Maarten BRACKE, Gwendy WYNS Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770 INGELMUNSTER Afdeling Archeologie Projectcode: 2016I134

Administratieve gegevens Initiatiefnemer: Durabrik bouwbedrijven nv. Erkende archeoloog: Bart Bartholomieux, OE/ERK/Archeoloog/2016/00127 Erkende archeoloog rechtspersoon: Monument Vandekerckhove nv, Oostrozebekestraat 54, 8770 Ingelmunster, OE/ERK/Archeoloog/2015/00031 Locatiegegevens: Moerbeke-Waas Fazantenlaan (zie plan in bijlage 1, 2 en 3 bij het verslag van resultaten bureauonderzoek) Lambertcoördinaten: X: 119 378,59, Y: 207 571,10; X: 119 464,69, Y: 207 613,61 Kadastergegevens: Moerbeke-Waas, afdeling Moerbeke, sectie H, perceel 654d (zie plan in bijlage 4 bij het verslag van resultaten bureauonderzoek) Aanleiding vooronderzoek zie het verslag van resultaten bureauonderzoek Resultaten vooronderzoek zonder ingreep in de bodem zie het verslag van resultaten bureauonderzoek Gemotiveerd advies Het uitgevoerde bureauonderzoek is volledig, alle relevante beschikbare bronnen zijn teruggevonden en zijn geraadpleegd. Op basis van het verslag van resultaten van het bureauonderzoek kan de aan- of afwezigheid van een archeologische site echter niet gestaafd worden. Ook is duidelijk dat eventuele aanwezig archeologisch erfgoed verstoord zal worden door de geplande werken. Daarom is voor het volledige projectgebied dat verstoord wordt noodzakelijk om een verder vooronderzoek uit te voeren. Het geselecteerde gebied is 4000m² groot. Gezien de topografische ligging (op de dekzandrug tussen Maldegem en Stekene), de bodemgesteldheid (matig droge zandbodem met podzol) en de aard van de te verwachten archeologische sporen (o.a. steentijd) wordt een vooronderzoek in de vorm van landschappelijke boringen, archeologische boringen, proefputten en proefsleuven voorgesteld als de meest aangewezen methode. Voor een uitgebreide evaluatie van de verschillende onderzoeksmethoden wordt verwezen naar het verslag van resultaten (hoofdstuk 2.5.). Hieronder worden de voorwaarden beschreven waaraan de onderzoeksfases moeten voldoen. Het uitgestelde traject is noodzakelijk omdat de gronden op dit moment niet in eigendom zijn van de initiatiefnemer. Deze wordt pas eigenaar van het terrein na het

verkrijgen van de verkavelingsvergunning, onder opschortende voorwaarde. Dit betekent dat als om één of andere reden de verkavelingsvergunning niet verkregen wordt, de geplande bouwwerken niet zullen doorgaan en de initiatiefnemer geen eigenaar wordt van het terrein. Het is dus pas na het bekomen van de verkavelingsvergunning dat er effectief een reële bedreiging van het bodemarchief zal optreden en dat een verder vooronderzoek aangewezen is. Als de werken niet doorgaan, is in situ-behoud de beste optie. Daarnaast zou het uitvoeren van een verder vooronderzoek, voorafgaand aan het verkrijgen van de verkavelingsvergunning, aanzienlijke economische schade kunnen betekenen voor de initiatiefnemer mocht blijken dat die door het weigeren van de aanvraag voor verkavelingsvergunning geen eigenaar kan worden van de percelen en zijn bouwplannen niet kan uitvoeren. Tenslotte staat de huidige eigenaar niet toe om de terreinen te betreden (zie bijlage 3). Om voorgaande redenen is het uitgestelde traject een noodzaak. Planafbakening De totale site heeft een oppervlakte van ongeveer 4000m². Op basis van de impact van de werkzaamheden dient over quasi het volledige terrein verder vooronderzoek te gebeuren door middel van landschappelijke boringen (eventueel aangevuld met archeologische boringen en proefputten) en proefsleuven (zie Figuur 1 en Figuur 2). Aangezien er in de voorziene groenzone geen graafwerkzaamheden gepland zijn, is deze zone niet geselecteerd voor het verder vooronderzoek. 1 Indien blijkt uit de landschappelijke boringen dat geen podzolbodem bewaard is gebleven dienen geen archeologische verkennende en waarderende boringen en proefputten te gebeuren. Indien blijkt dat er wel een podzol aanwezig is, dan dienen archeologische verkennende boringen te gebeuren in een ruim driehoeksgrid. Indien daaruit geen (silex)artefacten worden teruggevonden dienen geen verdere waarderende boringen volgens een verdicht driehoeksgrid geplaatst te worden en ook geen proefputten. Indien dit echter wel het geval is, dient een verdicht boringsgrid uitgevoerd te worden. Indien daaruit blijkt dat er effectief steentijd aanwezig is, dienen proefputten aangelegd te worden om de ruimtelijke spreiding, zowel verticaal als horizontaal, te achterhalen. Na afronding van bovenvermelde onderzoeken volgt een proefsleuvenonderzoek. De totale oppervlakte van de proefsleuven, 5 in totaal, bedraagt 400m² oftewel 10% van de 1 Mochten er in de groenzone toch nog diepgaande bodemingrepen plaatsvinden, dan dient deze zone wel mee onderzocht te worden. Dit kan dan verder geduid worden in de nota van het verdere vooronderzoek.

afgebakende zone. Het sleuvenplan is volgens een bijna noordzuid oriëntatie opgesteld, enerzijds is dit de hoogste trefkans om gebouwen aan te snijden en anderzijds om een duidelijk inzicht te krijgen in het archeologische potentieel. De sleuven worden zo ingeplant dat ze de huizenblokken mijden. Aanvullend op de proefsleuven dienen nog dwarssleuven, volgsleuven en kijkvensters aangelegd te worden met een dekkingsgraad van 2,5% van het terrein. Vraagstelling Het doel van het onderzoek is om te achterhalen of er op het terrein één of meerdere archeologische sites aanwezig zijn en te bepalen welke maatregelen dienen te worden genomen voorafgaand aan de ontwikkeling van het projectgebied. Hieronder worden de specifieke (niet limitatieve) onderzoeksvragen per methode weergegeven. Elke onderzoeksmethode is succesvol beëindigd wanneer haar vraagstellingen succesvol kunnen worden beantwoord. Zolang niet alle onderzoeksvragen succesvol kunnen worden beantwoord, dient men over te gaan op de volgende onderzoeksmethode zoals besproken in hoofdstuk 2.5. o Landschappelijke boringen - Wat is de bodemkundige opbouw van het terrein? - Welke zijn de waargenomen horizonten in de bodem (beschrijving + duiding) - Is er een podzolbodem aanwezig, zoja, in welke mate is deze bewaard? - Heeft de landbouw een verstoring van de bodem meegebracht? Zo ja, in welke mate? - Zijn er zones aanwezig die interessant konden zijn voor de prehistorische mens? - Is er een archeologisch niveau aanwezig, en op welke diepte bevindt zich dit? - Kan de aanwezigheid van een archeologische site binnen het projectgebied worden uitgesloten? o Verkennende en waarderende archeologische boringen/proefputten in functie van steentijd artefactensites: - Zijn er mobiele (prehistorische) artefacten aanwezig? Zoja, uit welke periode stammen deze? - Is er sprake van concentraties met een hoge densiteit aan mobiele artefacten? Is het mogelijk deze af te bakenen?

- Met welke bodemhorizont(en) worden de mobiele artefacten geassocieerd? - Is er een podzolbodem aanwezig, zoja, in welke mate is deze bewaard? - Is er sprake van de aanwezigheid van één of meerdere prehistorische sites? Zoja, welke is de bewaringstoestand van deze sites? - Kan worden uitgesloten dat er voor de periodes volgend op de prehistorie een archeologische site aanwezig is binnen het projectgebied? - Indien een archeologische site aanwezig is, wat zijn de dimensies daarvan (oppervlakte en diepte)? Is behoud in situ mogelijk? Zo ja, op welke manier. Zo neen, aan welke specificaties moet de archelogische opgraving voldoen? o Proefsleuven: - Zijn er archeologische sporen aanwezig? - Welke is de bewaringstoestand van de aangetroffen sporen? - Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes? - Zijn er indicaties omtrent artisanale activiteiten? - Welke is de relatie tussen de archeologische sporen en het landschap? - Kan worden uitgesloten dat er voor de periodes volgend op de prehistorie een archeologische site aanwezig is binnen het projectgebied? - Indien een archeologische site aanwezig is, wat zijn de dimensies daarvan (oppervlakte en diepte)? Is behoud in situ mogelijk? Zo ja, op welke manier. Zo neen, aan welke specificaties moet de archelogische opgraving voldoen? Plan van aanpak Hieronder wordt per voorgestelde onderzoeksmethode de te hanteren techniek beschreven: o Landschappelijke boringen Met behulp van landschappelijke boringen kan de bodemopbouw en de bewaringstoestand worden onderzocht. Op die manier kan ook snel het eventuele potentieel aan prehistorische aanwezigheid worden nagegaan. Het landschappelijk booronderzoek dient te gebeuren met een Edelmanboor met een diameter van 7cm waarbij de boringen worden geplaatst in een verspringend gelijkbenig driehoeksgrid van 20x20m. De uiterste oostelijke boringen werden iets dichter bij elkaar geplaatst (op

een afstand van circa 15m) om een voldoende spreiding te verkrijgen (zie Figuur 1). Indien er door terreinomstandigheden dient te worden afgeweken van dit patroon, dient dit gemotiveerd te worden bij de opmaak van het verslag. De diepte van de boringen is afhankelijk van de bodemopbouw en in functie van het bepalen van de bewaringstoestand en het nagaan van de aan- of afwezigheid van een podzolbodem. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kunnen geschikte zones (zones met goed bewaarde podzolbodem) worden afgebakend voor verder verkennend archeologisch booronderzoek. Figuur 1: De geselecteerde zone voor verder onderzoek, met boorgrid voor de landschappelijke boringen. o Verkennende archeologische boringen 2 Wanneer op basis van het landschappelijk booronderzoek bepaalde zones kunnen worden afgebakend met een intacte podzolbodem, dient dit verder onderzocht te worden om de aan- of afwezigheid van steentijdsites te kunnen vaststellen. Hiertoe wordt op de potentieel geschikte zones een verkennend archeologisch booronderzoek 2 https://onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be/onderzoeksbalans/archeologie/methoden_en_ technieken/terreinevaluatie/booronderzoek (geraadpleegd op 2/9/2016)

uitgevoerd. Het boren gebeurt met een Edelmanboor met een diameter van 15cm in een verspringend gelijkbenig driehoeksgrid van 10 op 12m. Registratie van de bodemopbouw gebeurt zoals bij het landschappelijk booronderzoek. De opgeboorde boorstalen worden nat gezeefd op maaswijdte 1mm en door een steentijdspecialist onderzocht op archeologische indicatoren (vuursteen, puin, al dan niet verbrand bot, aardewerk, enz.). Een exact boorplan kan pas opgesteld worden na uitvoering van het landschappelijk booronderzoek. o Waarderende archeologische boringen/proefputten in functie van steentijd artefactensites 3 Wanneer op basis van het verkennend archeologisch booronderzoek bepaalde zones kunnen worden afgebakend met een hoge densiteit aan mobiele (prehistorische) artefacten, dient dit verder onderzocht zodoende de prehistorische site verder te kunnen waarderen. Bij grote zones met een goed bewaard bodemprofiel kan best het boorgrid verdicht worden (5 op 6m). Indien het kleine clusters betreft of de bewaring van de bodem minder goed is, kan men best opteren voor de inplanting van proefputten van 1m 2. Aantal en inplanting is afhankelijk van de resultaten van het booronderzoek. Bij uitgraven wordt de teelaarde apart ingezameld en wordt gewerkt met zeefvakken van 0,5 x 0,5m. Op die manier kunnen de resultaten van het vooronderzoek meegenomen worden bij een eventueel vervolgonderzoek, vooral inzake de ruimtelijke spreiding, verticaal en horizontaal. De in het vlak aanwezige sporen worden geregistreerd en de vulling wordt apart ingezameld. De profielputten worden verdiept tot in het steriel zand waarbij om de 10cm een nieuw vlak wordt aangelegd. Per eenheid (put, kwadrant, niveau, spoor) wordt de ingezamelde grond nat gezeefd op maaswijdte 1mm en na het drogen door een vuursteenspecialist geanalyseerd. Na afloop van het veldwerk wordt per proefput minimaal 1 profiel gedocumenteerd door een aardkundige. Een exact boor- en/of proefputtenplan kan pas opgesteld worden na uitvoering van de verkennende archeologische boringen. 3 https://onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be/onderzoeksbalans/archeologie/methoden_en_ technieken/terreinevaluatie/booronderzoek (geraadpleegd op 2/9/2016)

o Proefsleuven Teneinde na te gaan of er archeologisch relevante grondsporen aanwezig zijn binnen het onderzoeksgebied, dient gebruik gemaakt te worden van de inplanting van parallelle ononderbroken proefsleuven in het onderzoeksgebied. Bij de inplanting bedraagt de afstand tussen de proefsleuven minimum 12m en maximum 15m (van middenpunt tot middenpunt). Voor de uitgraving wordt gebruik gemaakt van een niet-getande graafbak. De sleuven zijn 1,80 tot 2m breed en bij voorkeur noordwest-zuidoost georiënteerd. In dit geval zullen vier bijna noordzuid georiënteerde sleuven aangelegd worden, en nog 2 korte sleuven in het oosten van de onderzoekszone. Bij het ontwerp van het sleuvenplan werd getracht de toekomstige woningen te vermijden (zie Figuur 2). Daarnaast worden extra volgsleuven, dwarssleuven of kijkvensters aangelegd om beter inzicht te krijgen in de aard van de aangetroffen archeologische sporen. Er wordt 10%, oftewel 400m², van de onderzoekbare oppervlakte opengelegd door middel van sleuven en 2,5%, oftewel 100m², door middel van volgsleuven, dwarssleuven of kijkvensters. Op die manier is er een maximale info voor een minimale kost. De grond wordt gescheiden afgegraven en gestockeerd naast de sleuf. Het dichten gebeurt op zo n manier dat de originele bodemopbouw opnieuw bekomen wordt en dat de draagkracht van de bodem minstens gelijk is aan de draagkracht voorafgaand de start van het veldwerk. Indien nodig worden kwetsbare sporen (vb. brandrestengraven) afgedekt met waterdoorlatende doek. Zowel het veldwerk als de verwerking en rapportage van de hierboven beschreven methodes dienen te voldoen aan de methodiek zoals beschreven in de Code van Goede Praktijk. Het onderzoeksdoel is succesvol bereikt indien de vraagstelling kan beantwoord worden. Het gefundeerd kunnen beantwoorden van de vraagstelling is dus het evaluatiecriterium aan de hand waarvan de erkende archeoloog zal bepalen of het onderzoeksdoel succesvol bereikt is.

Figuur 2: Geselecteerde zone voor verder onderzoek proefsleuven. Gewenste competenties Het is van belang dat gedurende alle fases van het vooronderzoek met ingreep in de bodem, het veldwerk wordt uitgevoerd door een archeoloog met voldoende ervaring in proefsleuvenonderzoeken in de zandgronden met ruime ervaring in podzolbodems en steentijd, aangetoond door minstens drie relevante artikels met betrekking tot de steentijd. Het booronderzoek dient te gebeuren in samenwerking met een aardkundige met voldoende ervaring en expertise in de zandgronden, specifiek op podzolbodems. In het kader van het proefsleuvenonderzoek dient het team te bestaan uit minstens 2 archeologen waarbij beide beschikken over minstens 20 werkdagen veldervaring wat betreft proefsleuvenonderzoek in zandbodems. Minstens één van de twee heeft ruime ervaring met steentijd. Voorziene afwijkingen ten aanzien van de Code van Goede Praktijk Er zijn geen voorziene afwijkingen ten aanzien van de Code van Goede Praktijk.