5814/17 CS/bb DGG 3B. Raad van de Europese Unie. Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17. Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 juni 2014 (OR. en) 9965/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0147 (NLE) AELE 40 N 14 UD 148

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en)

DGC 2A ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN TURKIJE. Het Gemengd Comité. Brussel, 12 mei 2015 (OR. en) UE-TR 4802/15

BIJLAGE. Aanhansgel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 november 2015 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 24. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 62e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 28 januari 2019.

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 augustus 2006 (OR. en) 11463/06 UD 79 OC 532

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33

UE-MA 2705/ : :41 AL/ih NL

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

PUBLIC 15564/02 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2003 (OR. en) LIMITE UD 143 NT 22

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een Raad

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

8620/01 AL/td DG H I NL

I. INLEIDING 11. II. ALGEMEEN Wettelijke basis Doel Wat is oorsprong en wat is herkomst? 15

Publicatieblad van de Europese Unie L 219. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

Geregistreerde Exporteur (REX) APS

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8682/01 HD/gb DG C II NL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11347/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0119 (ACC) UD 77

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

6850/08 AL/mg DG C I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN: RECTIFICATIE Betreft: In alle talenversies van bovengenoemde verordening zijn kennelijke fouten geslopen.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

14899/09 HD/mm DG H 2 A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (NLE) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65

MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING VOOR DE UITVOERING VAN HET VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

*** AANBEVELING. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0152/

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2008 (OR. en) 9196/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0048 (AVC) JUSTCIV 94 CH 28 ISL 15 N 18

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9,

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 augustus 2004 (OR. en) 11296/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0142 (ACC) AGRI 185 WTO 78

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

Regionale werkgroep van het Nationaal Forum 9 mei 2017

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 september 2004 (OR. en) 10790/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0130 (ACC)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

11562/08 CS/lg DG H 1 A

Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen BESLUIT Nr. 3 / 86 VAN HET GEMENGD COMITÉ EEG-FINLAND. van 11 december 1986

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2012 (OR. en) 5651/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0361 (NLE) LIMITE

Circulaire 2019/C/31 betreffende het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP)

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

255 der Beilagen XXII. GP - Staatsvertrag - Schlussakte Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 15 SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 februari 2006 (OR. fr) 5828/06 AGRIORG 17 OC 100

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie d.d BIJLAGE III

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2019 (OR. en) XT 21105/1/18 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2018/0427 (NLE) BXT 124

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 april 2003 (OR. fr) 8358/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0075 (ACC) UD 55 PECHE 161

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17 Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie 5814/17 CS/bb DGG 3B NL

OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN INZAKE DE CUMULATIE VAN DE OORSPRONG TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ZWITSERLAND, NOORWEGEN EN TURKIJE IN HET KADER VAN HET STELSEL VAN ALGEMENE PREFERENTIES VAN DE EUROPESE UNIE EL/EU/NO/nl 1

A. Brief van de Unie, [plaats en datum] Excellentie, 1. De Europese Unie ("de Unie") en het Koninkrijk Noorwegen ("Noorwegen") als de partijen bij deze overeenkomst erkennen dat, voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties ("SAP"), beide partijen soortgelijke oorsprongsregels toepassen met de volgende algemene beginselen: a) definitie van het begrip "producten van oorsprong" op basis van dezelfde criteria; b) bepalingen voor de regionale cumulatie van de oorsprong; c) bepalingen voor de toepassing van de cumulatie op materialen van oorsprong, in de zin van de betrokken SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije; d) bepalingen voor een algemene tolerantie voor niet van oorsprong zijnde materialen; e) bepalingen voor niet-wijziging van producten uit het begunstigde land; f) bepalingen voor afgifte of opstelling van vervangende bewijzen van oorsprong; g) vereiste van administratieve samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen over de kwestie van bewijzen van oorsprong. EL/EU/NO/nl 1

2. De Unie en Noorwegen erkennen dat materialen van oorsprong, in de zin van hun respectieve SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije, de oorsprong van een begunstigd land van het SAP-stelsel van elke partij verwerven als zij in dat begunstigde land een be- of verwerking ondergaan die verder gaat dan de behandelingen die als ontoereikend beschouwd worden om de oorsprong te verlenen. Deze alinea is van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland en Turkije, behoudens de vervulling van de voorwaarden van lid 15 respectievelijk lid 16. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen werken op passende wijze administratief samen met name ten behoeve van de controle achteraf van de bewijzen van oorsprong met betrekking tot de materialen als bedoeld in de eerste alinea. De bepalingen inzake administratieve samenwerking van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst van maandag 14 mei 1973 tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen moeten worden toegepast. Dit punt is niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950. 3. De Unie en Noorwegen verbinden zich ertoe vervangende bewijzen van oorsprong te aanvaarden in de vorm van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A ("vervangend certificaten") afgegeven door de douaneautoriteiten van de andere partij en vervangende attesten van oorsprong opgesteld door wederverzenders van de andere partij, die voor dat doel zijn geregistreerd. Elke partij kan in overeenstemming met haar eigen wetgeving beoordelen of producten die onder vervangende bewijzen van oorsprong vallen voor tariefpreferenties in aanmerking komen. EL/EU/NO/nl 2

4. Elke partij voorziet erin dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen voordat een vervangend bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld: a) vervangende bewijzen van oorsprong mogen alleen worden afgegeven of opgesteld als de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong zijn afgegeven of opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie of Noorwegen; b) alleen indien producten niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven in een partij kan een bewijs van oorsprong of een vervangend bewijs van oorsprong worden vervangen door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong voor het zenden van alle of sommige producten die vallen onder het oorspronkelijke bewijs van oorsprong van die partij naar de andere partij; c) de producten zijn onder douanetoezicht gebleven in de wederverzendende partij en zijn op geen enkele wijze gewijzigd of hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren ("beginsel van niet-wijziging"); d) indien producten de oorsprong hebben verkregen op grond van een afwijking van de regels van oorsprong die door een partij is verleend, worden vervangende bewijzen van oorsprong niet afgegeven of opgesteld als de producten worden wederverzonden naar de andere partij; e) vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld indien de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden de oorsprong hebben verkregen via regionale cumulatie; f) vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld als de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden van de wederverzendende partij geen preferentiële behandeling krijgen. EL/EU/NO/nl 3

5. Voor de toepassing van punt 4, onder c), geldt het volgende: a) indien er gronden lijken te bestaan voor twijfel wat betreft naleving van het beginsel van nietwijziging, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan dat beginsel voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd; b) op verzoek van de wederverzender bevestigen de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij dat de producten onder douanetoezicht zijn gebleven gedurende hun verblijf op het grondgebied van die partij en dat door de douaneautoriteiten geen toestemming is verleend om deze tijdens de opslag op het grondgebied van de partij op enige wijze te wijzigen of aan andere behandelingen te onderwerpen dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren; c) indien het vervangend bewijs een vervangingscertificaat is, verzoeken de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming niet om een non-manipulatiecertificaat voor de tijd dat de producten bij de andere partij waren. 6. Elke partij zorgt ervoor dat: a) indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in een begunstigd land van het SAPstelsel van de Unie en van dat van Noorwegen, werken de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen op passende wijze administratief samen voor de controle achteraf van deze vervangende bewijzen van oorsprong. Op verzoek van de partij van eindbestemming belasten de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij zich met starten en opvolgen van de procedure van controle achteraf van de overeenkomstige oorspronkelijke bewijzen van oorsprong; EL/EU/NO/nl 4

b) indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong afgegeven of opgesteld in een land dat de alleenbegunstigde is van het SAP-stelsel van de partij van eindbestemming, voert die partij in samenwerking met het begunstigde land de procedure uit van controle achteraf van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle of, indien toepasselijk, kopieën van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle worden door de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij aan de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming verstrekt zodat zij de procedure van controle achteraf kunnen uitvoeren. 7. Elke partij zorgt ervoor dat: a) in het vak in de rechterbovenhoek van elk vervangingscertificaat de naam wordt vermeld van het tussenland van wederverzending waar het is afgegeven; b) in vak 4 één van de volgende aanduidingen wordt vermeld: 'replacement certificate' of 'certificat de remplacement' alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A; c) in vak 1 de naam wordt vermeld van de wederverzender; d) in vak 2 de naam van de geadresseerde kan worden vermeld; e) in de vakken 3 tot en met 9 alle op het oorspronkelijke certificaat voorkomende gegevens met betrekking tot de wederverzonden producten worden overgenomen; f) in vak 10 verwijzingen naar de factuur van de wederverzender kunnen worden gegeven; EL/EU/NO/nl 5

g) de douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, in vak 11 haar visum aanbrengt. De verantwoordelijkheid van deze autoriteit reikt niet verder dan de afgifte van het vervangende certificaat. De gegevens in vak 12 betreffende het land van oorsprong en het land van eindbestemming worden overgenomen van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A. De wederverzender ondertekent het certificaat van oorsprong in vak 12. Wanneer de wederverzender in vak 12 te goeder trouw zijn handtekening heeft geplaatst, is hij niet verantwoordelijk voor de juistheid van de op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, ingevulde gegevens. h) het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangingscertificaat af te geven, op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten vermeldt. Het bewaart het verzoek om een vervangingscertificaat alsook het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, gedurende ten minste drie jaar. i) Vervangende certificaten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans. 8. Elke partij voorziet erin dat: a) de wederverzender het volgende vermeldt op elk vervangend attest van oorsprong: 1. alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs van oorsprong; 2. de datum waarop het oorspronkelijke bewijs van oorsprong werd opgesteld; 3. de gegevens van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong, inclusief, indien toepasselijk, informatie over toegepaste cumulatie op de goederen waarop het attest van oorsprong betrekking heeft; EL/EU/NO/nl 6

4. de naam, het adres en het nummer van geregistreerde exporteur van de werderverzender; 5. de naam en het adres van de geadresseerde in de Unie of in Noorwegen; 6. de datum en de plaats van opstelling van het attest van oorsprong of afgifte van het certificaat van oorsprong; b) elk vervangend attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding 'Replacement statement' of Attestation de remplacement ; c) vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld door wederverzenders geregistreerd in het elektronische systeem van zelfcertificering van de oorsprong door de exporteurs, het zogenoemde systeem van geregistreerde exporteurs (REX), ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending; d) indien een bewijs van oorsprong wordt vervangen, de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke bewijs van oorsprong vermeldt: 1. de datum van opstelling van het vervangende attest (de vervangende attesten) van oorsprong en de hoeveelheden aan goederen waarop het vervangende attest (de vervangende attesten) betrekking heeft (hebben); 2. de naam en het adres van de wederverzender; 3. de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of in Noorwegen; e) het oorspronkelijke attest van oorsprong wordt van de vermelding 'Replaced' of 'Remplacé' voorzien. EL/EU/NO/nl 7

f) een vervangend attest van oorsprong twaalf maanden geldig is vanaf de datum van opstelling ervan. g) vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans. 9. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong en de kopieën van de vervangende bewijzen van oorsprong worden door de wederverzender bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vervangende bewijzen van oorsprong werden afgegeven of opgesteld. 10. De partijen komen overeen om de kosten van het REX-systeem te delen overeenkomstig de samenwerkingmodaliteiten die tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen moeten worden vastgesteld. 11. Geschillen tussen de partijen uit hoofde van de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door bilaterale onderhandeling tussen de partijen. Als de geschillen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. 12. De partijen kunnen te allen tijde schriftelijk in onderlinge overeenstemming deze overeenkomst wijzigen. Beide partijen treden op verzoek van een van de partijen in overleg met betrekking tot mogelijke wijzigingen van deze overeenkomst. Als de wijzigingen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. Dergelijke wijzigingen treden in werking op een onderling overeen te komen datum, zodra beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij aan hun respectieve interne vereisten hebben voldaan. 13. In geval van ernstige twijfels wat betreft de goede werking van deze overeenkomst kan elke partij de toepassing ervan opschorten op voorwaarde dat de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld. EL/EU/NO/nl 8

14. Deze overeenkomst kan door elke partij worden beëindigd mits de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld. 15. De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Zwitserland en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde. 16. De eerste alinea van punt 2 is op materialen van oorsprong uit Turkije 1 alleen van toepassing als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Turkije en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde. 17. Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Noorwegen en Turkije overeenkomstig de eerste alinea van lid 2 van deze overeenkomst, en behoudens wederkerigheid door Turkije, kan elke partij erin voorzien dat vervangende bewijzen van oorsprong voor producten die materialen bevatten van oorsprong uit Turkije die op basis van bilaterale cumulatie in SAPbegunstigde landen zijn verwerkt in de partijen kunnen worden afgegeven of opgesteld. 1 De Unie heeft deze voorwaarde vervuld via de publicatie van het bericht van de Commissie ingevolge artikel 85 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter uitvoering van de bepalingen van het communautair douanewetboek waarbij het bij dat artikel ingestelde systeem van bilaterale cumulatie tot Turkije wordt uitgebreid (PB C 134 van 15.4.2016, blz. 1). EL/EU/NO/nl 9

18. Deze overeenkomst treedt in werking op een onderling overeengekomen datum, zodra de Unie en Noorwegen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij de vereiste interne aannemingsprocedures hebben uitgevoerd. Vanaf die datum vervangt zij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verleent op grond van het SAP (Noorwegen en Zwitserland) en erin voorziet dat goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten, die op 14 december 2000 is ondertekend 1. U wordt vriendelijk verzocht te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen. Hoogachtend, Voor de Europese Unie, 1 PB L 38 van 8.2.2001, blz. 25. EL/EU/NO/nl 10

B. Brief van het Koninkrijk Noorwegen, (plaats en datum) Excellentie, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden die als volgt luidt: "1. De Europese Unie ("de Unie") en het Koninkrijk Noorwegen ("Noorwegen"), als de partijen bij deze overeenkomst erkennen dat, voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties ("SAP"), beide partijen soortgelijke oorsprongsregels toepassen met de volgende algemene beginselen: a) definitie van het begrip "producten van oorsprong" op basis van dezelfde criteria; b) bepalingen voor de regionale cumulatie van de oorsprong; c) bepalingen voor de toepassing van de cumulatie op materialen van oorsprong, in de zin van de betrokken SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije; d) bepalingen voor een algemene tolerantie voor niet van oorsprong zijnde materialen; e) bepalingen voor niet-wijziging van producten uit het begunstigde land; f) bepalingen voor afgifte of opstelling van vervangende bewijzen van oorsprong; g) vereiste van administratieve samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen over de kwestie van bewijzen van oorsprong. EL/EU/NO/nl 1

2. De Unie en Noorwegen erkennen dat materialen van oorsprong, in de zin van hun respectieve SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije, de oorsprong van een begunstigd land van het SAP-stelsel van elke partij verwerven als zij in dat begunstigde land een be- of verwerking ondergaan die verder gaat dan de behandelingen die als ontoereikend beschouwd worden om de oorsprong te verlenen. Deze alinea is van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland en Turkije, behoudens de vervulling van de voorwaarden van lid 15 respectievelijk lid 16. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen werken op passende wijze administratief samen met name ten behoeve van de controle achteraf van de bewijzen van oorsprong met betrekking tot de materialen als bedoeld in de eerste alinea. De bepalingen inzake administratieve samenwerking van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst van maandag 14 mei 1973 tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen moeten worden toegepast. Dit punt is niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950. 3. De Unie en Noorwegen verbinden zich ertoe vervangende bewijzen van oorsprong te aanvaarden in de vorm van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A ("vervangend certificaten") afgegeven door de douaneautoriteiten van de andere partij en vervangende attesten van oorsprong opgesteld door wederverzenders van de andere partij, die voor dat doel zijn geregistreerd. Elke partij kan in overeenstemming met haar eigen wetgeving beoordelen of producten die onder vervangende bewijzen van oorsprong vallen voor tariefpreferenties in aanmerking komen. EL/EU/NO/nl 2

4. Elke partij voorziet erin dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen voordat een vervangend bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld: a) vervangende bewijzen van oorsprong mogen alleen worden afgegeven of opgesteld als de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong zijn afgegeven of opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie of Noorwegen; b) alleen indien producten niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven in een partij kan een bewijs van oorsprong of een vervangend bewijs van oorsprong worden vervangen door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong voor het zenden van alle of sommige producten die vallen onder het oorspronkelijke bewijs van oorsprong van die partij naar de andere partij; c) de producten zijn onder douanetoezicht gebleven in de wederverzendende partij en zijn op geen enkele wijze gewijzigd of hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan nodig om ze in hun toestand te bewaren ("beginsel van niet-wijziging"). d) indien producten de oorsprong hebben verkregen op grond van een afwijking van de regels van oorsprong die door een partij is verleend, worden wederverzonden naar de andere partij; e) vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld indien de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden de oorsprong hebben verkregen via regionale cumulatie; f) vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld als de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden van de wederverzendende partij geen preferentiële behandeling krijgen. EL/EU/NO/nl 3

5. Voor de toepassing van punt 4, onder c), geldt het volgende: (a) (b) (c) indien er gronden lijken te bestaan voor twijfel wat betreft naleving van het beginsel van niet-wijziging, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan dat beginsel voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd; op verzoek van de wederverzender bevestigen de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij dat de producten onder douanetoezicht zijn gebleven gedurende hun verblijf op het grondgebied van die partij en dat door de douaneautoriteiten geen toestemming is verleend om deze tijdens de opslag op het grondgebied van de partij op enige wijze te wijzigen of aan andere behandelingen te onderwerpen dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren; indien het vervangend bewijs een vervangingscertificaat is, verzoeken de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming niet om een nonmanipulatiecertificaat voor de tijd dat de producten bij de andere partij waren. 6. Elke partij zorgt ervoor dat: a) indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in een begunstigd land van het SAP-stelsel van de Unie en van dat van Noorwegen, werken de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen op passende wijze administratief samen voor de controle achteraf van deze vervangende bewijzen van oorsprong. Op verzoek van de partij van eindbestemming belasten de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij zich met starten en opvolgen van de procedure van controle achteraf van de overeenkomstige oorspronkelijke bewijzen van oorsprong; EL/EU/NO/nl 4

b) indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong afgegeven of opgesteld in een land dat de alleenbegunstigde is van het SAP-stelsel van de partij van eindbestemming, voert die partij in samenwerking met het begunstigde land de procedure uit van controle achteraf van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle of, indien toepasselijk, kopieën van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle worden door de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij aan de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming verstrekt zodat zij de procedure van controle achteraf kunnen uitvoeren. 7. Elke partij zorgt ervoor dat: a) in het vak in de rechterbovenhoek van elk vervangingscertificaat de naam wordt vermeld van het tussenland van wederverzending waar het is afgegeven; b) in vak 4 één van de volgende aanduidingen wordt vermeld: 'replacement certificate' of 'certificat de remplacement' alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A; c) in vak 1 de naam wordt vermeld van de wederverzender; d) in vak 2 de naam van de geadresseerde kan worden vermeld; e) in de vakken 3 tot en met 9 alle op het oorspronkelijke certificaat voorkomende gegevens met betrekking tot de wederverzonden producten worden overgenomen; f) in vak 10 verwijzingen naar de factuur van de wederverzender kunnen worden gegeven; EL/EU/NO/nl 5

g) de douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, in vak 11 haar visum aanbrengt. De verantwoordelijkheid van deze autoriteit reikt niet verder dan de afgifte van het vervangende certificaat. De gegevens in vak 12 betreffende het land van oorsprong en het land van eindbestemming worden overgenomen van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A. De wederverzender ondertekent het certificaat van oorsprong in vak 12. Wanneer de wederverzender in vak 12 te goeder trouw zijn handtekening heeft geplaatst, is hij niet verantwoordelijk voor de juistheid van de op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, ingevulde gegevens. h) het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangingscertificaat af te geven, op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten vermeldt. Het bewaart het verzoek om een vervangingscertificaat alsook het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, gedurende ten minste drie jaar. i) Vervangende certificaten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans. 8. Elke partij voorziet erin dat: a) de wederverzender vermeldt het volgende op elk vervangend attest van oorsprong: 1. alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs van oorsprong; 2. de datum waarop het oorspronkelijke bewijs van oorsprong werd opgesteld; 3. de gegevens van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong, inclusief, indien toepasselijk, informatie over toegepaste cumulatie op de goederen waarop het attest van oorsprong betrekking heeft; EL/EU/NO/nl 6

4. de naam, het adres en nummer van geregistreerde exporteur van de wederverzender; 5. de naam en het adres van de geadresseerde in de Unie of in Noorwegen; 6. de datum en de plaats van opstelling van het attest van oorsprong of afgifte van het certificaat van oorsprong; b) elk vervangend attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding 'Replacement statement' of Attestation de remplacement ; c) vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld door wederverzenders geregistreerd in het elektronische systeem van zelfcertificering van de oorsprong door de exporteurs, het zogenoemde systeem van geregistreerde exporteurs (REX), ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending; d) indien een bewijs van oorsprong wordt vervangen, de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke bewijs van oorsprong vermeldt: 1. de datum van opstelling van het vervangende attest (de vervangende attesten) van oorsprong en de hoeveelheden aan goederen waarop het vervangende attest (de vervangende attesten) betrekking heeft (hebben), 2. de naam en het adres van de wederverzender, 3. de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of in Noorwegen; e) het oorspronkelijke attest van oorsprong wordt van de vermelding 'Replaced' of 'Remplacé' voorzien. EL/EU/NO/nl 7

f) een vervangend attest van oorsprong twaalf maanden geldig is vanaf de datum van opstelling ervan; g) vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans. 9. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong en de kopieën van de vervangende bewijzen van oorsprong worden door de wederverzender bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vervangende bewijzen van oorsprong werden afgegeven of opgesteld. 10. De partijen komen overeen om de kosten van het REX-systeem te delen overeenkomstig de samenwerkingmodaliteiten die tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen moeten worden vastgesteld. 11. Geschillen tussen de partijen uit hoofde van de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door bilaterale onderhandeling tussen de partijen. Als de geschillen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. 12. De partijen kunnen te allen tijde schriftelijk in onderlinge overeenstemming deze overeenkomst wijzigen. Beide partijen treden op verzoek van een van de partijen in overleg met betrekking tot mogelijke wijzigingen van deze overeenkomst. Als de wijzigingen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. Dergelijke wijzigingen treden in werking op een onderling overeen te komen datum, zodra beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij aan hun respectieve interne vereisten hebben voldaan. 13. In geval van ernstige twijfels wat betreft de goede werking van deze overeenkomst kan elke partij de toepassing ervan opschorten op voorwaarde dat de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld. EL/EU/NO/nl 8

14. Deze overeenkomst kan door elke partij worden beëindigd mits de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld. 15. De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Zwitserland en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde. 16. De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Turkije 1 als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Turkije en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde. 17. Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Noorwegen en Turkije overeenkomstig de eerste alinea van lid 2 van deze overeenkomst, en behoudens wederkerigheid door Turkije, kan elke partij erin voorzien dat vervangende bewijzen van oorsprong voor producten die materialen bevatten van oorsprong uit Turkije die op basis van bilaterale cumulatie in SAP-begunstigde landen zijn verwerkt in de partijen kunnen worden afgegeven of opgesteld. 1 De Unie heeft deze voorwaarde vervuld via de publicatie van het bericht van de Commissie ingevolge artikel 85 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter uitvoering van de bepalingen van het communautair douanewetboek waarbij het bij dat artikel ingestelde systeem van bilaterale cumulatie tot Turkije wordt uitgebreid (PB C 134 van 15.4.2016, blz. 1). EL/EU/NO/nl 9

18. Deze overeenkomst treedt in werking op een onderling overeengekomen datum, zodra de Unie en Noorwegen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij de vereiste interne aannemingsprocedures hebben uitgevoerd. Vanaf die datum vervangt zij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verleent op grond van het stelsel van algemene preferenties (Noorwegen en Zwitserland) en erin voorziet dat goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten, die op 14 december 2000 is ondertekend 1. U wordt vriendelijk verzocht te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen." Ik heb de eer u de instemming van mijn regering met het bovenstaande te bevestigen. Hoogachtend, Voor het Koninkrijk Noorwegen 1 PB L 38 van 8.2.2001, blz. 25. EL/EU/NO/nl 10