1. IEIDING DCM97K -- Digitale Multimeter (DMM) met afneembare AC Stroomtang Proficiat met uw aankoop! Wij zijn ervan overtuigd dat de multifunctionele DCM97K u jarenlang bijzonder goede diensten zal bewijzen. De DCM97K bestaat uit een digitale multimeter (DMM) en een AC stroomtang. U kunt de DMM apart gebruiken om DC & AC spanningen en weerstanden te meten en om diodes en continuïteit te testen. U kunt de DMM ook gebruiken in combinatie met de AC stroomtang om wisselstroom te meten. De multimeter is ontworpen conform IEC-1010 m.b.t. de veiligheidsvoorschriften voor elektrische meetinstrumenten en handbediende stroomtangen. Zie figuur 1. AC STROOMTANG DMM FIGUUR 1 1
1. VEILIGHEID DEEL 1 : DE DIGITALE MULTIMETER (DMM) Deze multimeter is ontworpen conform UL1244 en IEC-1010 m.b.t. de veiligheidsvoorschriften voor elektronische meetinstrumenten met een overspanningscategorie (CAT II) en pollutie 2. Gebruik dit toestel op een veilige manier en houd het bedrijfsklaar. Respecteer daarom de veiligheids- en bedieningsinstructies in deze handleiding. 1.1. Vooraf De gebruiker moet alle standaard veiligheidsvoorschriften in acht nemen : l Maak geen misbruik van het toestel. l U voldoet enkel aan de veiligheidsvoorschriften indien u de meegeleverde testsnoeren gebruikt. Vervang ze indien nodig door identieke snoeren of door snoeren met identieke elektronische specificaties. De gebruikte meetsnoeren moeten in goede staat zijn. 1.2. Gebruik l Laat het toestel gedurende min. 1 minuut opwarmen. l De uitlezing kan onstabiel of onnauwkeurig worden indien de multimeter wordt gebruikt in de nabijheid van toestellen die ruis produceren. l Overschrijd nooit de grenswaarden voor de verschillende meetbereiken die in deze handleiding staan vermeld. l U moet alle testsnoeren loskoppelen van de schakeling die u wil testen vóór u de keuzeschakelaar instelt op een andere functie. l Meet nooit weerstanden op schakelingen die onder stroom staan. l Wees altijd voorzichtig wanneer u werkt met spanningen die de 60VDC of 30Vrms AC overschrijden. l Houd uw vingers achter de beschermende rand tijdens de metingen. 1.3. Symbolen Belangrijke veiligheidsvoorschriften, zie handleiding. Aarding Dubbele isolatie (Bescherming Klasse II) 2
1.4. Onderhoud l Vóór u de behuizing opent of het batterijdeksel verwijdert, moet u de testsnoeren loskoppelen van schakelingen die onder stroom staan. l Bij defect mag u het toestel niet gebruiken. Laat het herstellen door bevoegd personeel. l U mag de meter enkel gebruiken indien het achterpaneel en het batterijdeksel stevig op hun plaats zitten. l Gebruik een vochtige doek en een milde detergent om het toestel te reinigen. Gebruik nooit solventen of schuurmiddelen. 2. BESCHRIJVING Deze meter is een professioneel meetinstrument met automatische bereikinstelling. Raadpleeg figuur 2 en lees de uitleg voor de genummerde regelingen om de verschillende functies en toetsen van het frontpaneel te leren kennen. Digitale Display De digitale uitlezing gebeurt op een LCD met 3200 punten aan de hand van een analoge bar graph met 33 segmenten. Het toestel geeft een automatische polariteitsaanduiding, decimaal punt, AC & DC bereikaanduiding, MΩ of KΩ of Ω, eenheidsaanduidingen en verschillende symbolen : " ",,,,. ó Functieschakelaar ("FUN.") Gebruikt om de gewenste functie en het gewenste bereik te selecteren. ì "COM"-ingangsaansluiting Aardingsconnector. FIGUUR 2 ö "V-Ω"-ingangsaansluiting Positieve ingangsconnector voor het meten van spanningen, weerstanden en diodes. 3
ú "RAN." Bereikschakelaar (manueel bereik) Wordt gebruikt om over te schakelen op manuele selectie van het bereik of om een ander bereik te kiezen. Druk 1 x op de "RAN."-toets om de bereikaanduiding te doen verschijnen op de LCD. Gebruik de "RAN."-toets opnieuw om het gewenste bereik te selecteren. Houd de "RAN."-toets gedurende twee seconden ingedrukt om terug te keren naar de automatische bereikinstelling. "FUN."-toets Druk deze toets in om af te wisselen tussen AC- en DC-spanningsmetingen wanneer het toestel zich in de spanningsmode bevindt. Druk deze toets in om af te wisselen tussen weerstandsmetingen, continuïteitstest en diodetest wanneer het toestel zich in de "Ω " mode bevindt. ø "Hold"-Toets " " Wordt gebruikt om de gemeten waarden voor alle functies te bevriezen. Bij deze functie verschijnt het " " symbool op de display. De meter blijft metingen uitvoeren, maar de bevroren waarde blijft op het scherm staan. í Verlichtingstoets Wordt gebruikt om de achtergrondverlichting te activeren. De achtergrondverlichting dooft automatisch uit na ± 5 sec. Druk opnieuw op deze toets om de achtergrondverlichting opnieuw in te schakelen. 3. SPECIFICATIES U mag optimale nauwkeurigheid verwachten gedurende 12 maanden na de ijking, bij een temperatuur van 18 tot 28 C (64 F tot 82 F) en een max. relatieve vochtigheidsgraad van 80%. 3.1. Algemene Specificaties Max. spanning tussen ingangen en aarding Max. hoogte Installatiecategorie Vervuilingsgraad Voeding Display Bereikinstelling Buiten-bereik indicatie : 600VDC of 600Vrms AC (sinusgolf) : 2000m : CAT II 600V : Niveau II : 2 x 1.5V AAA-batterijen van het IEC LR03 type : LCD met 3200 punten en bargraph met 33 segmenten : Automatisch of manueel : "OL" of "-OL" Polariteitsaanduiding : "-" wordt automatisch weergegeven Batterij-laag indicatie : " " wordt weergegeven Werktemperatuur : 0 tot 50 C (32 tot 122 F) 4
Opslagtemperatuur : -10 tot 60 C (14 tot 140 F) Temperatuurcoëfficiënt : 0.15 x (gespecificeerde nauwkeurigheid)/ C, <18 C of >28 C Afmetingen : 54 (B)x 165 (L) x 28 (H) mm Gewicht : 120g Automatische uitschakeling : na ongeveer 10 minuten 3.2. DC spanning Bereik Resolutie Nauwkeurigheid 300mV 100µV 3V 1mV 30V 10mV ± 0.7% uitlezing -- 2 digits 300V 100mV 600V 1V Ingangsimpedantie : 10MΩ Beveiliging tegen overbelasting : 600VDC of 600Vrms AC 3.3. AC spanning Bereik Resolutie Nauwkeurigheid 3V 1mV 30V 10mV ± 0.8% uitlezing -- 3 digits 300V 100mV 600V 1V Ingangsimpedantie : 10MΩ Frequentierespons : 40Hz - 400Hz, 40Hz - 200Hz voor het 3V-bereik. Beveiliging tegen overbelasting : 600VDC of 600Vrms AC 3.4. Weerstand Bereik Resolutie Nauwkeurigheid 300Ω 0.1Ω 3KΩ 1Ω 30KΩ 10Ω ± 1.2% uitlezing -- 2 digits 300KΩ 100Ω 3MΩ 1KΩ 30MΩ 10KΩ ± 2.0% uitlezing -- 5 digits Beveiliging tegen overbelasting : 250VDC of 250Vrms AC Spanning bij open schakeling : ongeveer 1.3V 5
3.5. Diode- en Hoorbare Continuïteitstest Bereik Beschrijving Testomstandigheden Aflezing van de voorwaartse spanning van de diode Ingebouwde buzzer weerklinkt bij een weerstand < ongeveer 30Ω Beveiliging tegen overbelasting : 250VDC of 250Vrms AC 3.6. Automatische uitschakeling Voorwaartse DC-stroom is ongeveer 1.5mA. Omgekeerde DC spanning is ongeveer 3V Spanning bij open schakeling is ongeveer 1.3V De meter wordt automatisch uitgeschakeld wanneer hij gedurende 10 minuten niet wordt gebruikt. Druk de "RAN."-toets in om de meter weer in te schakelen. 4. BEDIENING 4.1. Spanningsmetingen 1. Verbind het rode testsnoer met de "V-Ω" ingangsaansluiting en het zwarte testsnoer met de "COM" ingang. 2. Plaats de functieschakelaar in de " "-stand. 3. Gebruik de blauwe "FUN."-toets om de VAC of de VDC stand in te stellen. 4. Verbind de meetpen en het testsnoer met de schakeling die u wil testen. WAARSCHUWING Probeer nooit spanningen te meten die de 600VDC of 600VAC (kunnen) overschrijden om electroshocks of beschadiging van het toestel te vermijden. Leg geen spanningen van hoger dan 600VDC of 600Vrms AC tussen de "COM"- ingang en de aarde. OPMERKING De uitlezingen kunnen vooral in het 300mV-bereik onstabiel worden, zelfs wanneer u de meetpennen niet verbonden heeft met de schakeling. Wanneer u vermoedt dat een bepaalde uitlezing fout is, moet u de "V-Ω" ingangsaansluiting en de "COM" ingang kortsluiten. Ga na of de nulwaarde wel degelijk wordt weergegeven. 6
4.2. Weerstandsmetingen 1. Verbind het rode testsnoer met de "V-Ω" ingangsaansluiting en het zwarte testsnoer met de "COM" ingang. 2. Plaats de functieschakelaar in de "Ω "-stand en gebruik de "FUN."-toets om weerstandsmeting te selecteren. 3. Om ee correcte meting te bekomen moet u ervoor zorgen dat het te testen apparaat niet onder spanning staat. 4. Sluit de testsnoeren aan op de weerstand die u wil meten. U verkrijgt maximale nauwkeurigheid bij het meten van lage weerstandswaarden indien u de testsnoeren kortsluit vóór u begint te meten. Onthoud de waarde die op dat moment wordt weergegeven en indien nodig moet u deze aftrekken van het resultaat van uw meting. OPMERKING 1. Het is mogelijk dat het toestel bij metingen in het 30MΩ-bereik enkele seconden nodig heeft om een stabiele uitlezing te produceren. Dit is normaal bij hoge weerstandswaarden. 2. De buiten-bereik indicatie "OL" verschijnt op de display indien de ingang niet aangesloten is, vb. bij een open schakeling. 4.3. Continuïteitstest met buzzer 1. Verbind het rode testsnoer met de "V-Ω"-ingangsaansluiting en het zwarte testsnoer met de "COM"-ingang. 2. Plaats de functieschakelaar in de "Ω "-stand en selecteer de continuïteitsfunctie met de blauwe "FUN."-toets. 3. Verbind de meetpen en het testsnoer met de schakeling die u wil meten. De buzzer weerklinkt indien de gemeten weerstand < 30Ω. 4.4. Testen van diodes 1. Plaats de functieschakelaar in de "Ω "-stand en selecteer de diodefunctie d.m.v. de "FUN."-toets. 2. Verbind het zwarte meetsnoer met de "COM" ingang en de rode meetpen met de "V-Ω" ingangsaansluiting. 3. Verbind de rode meetpen met de anode en het zwarte testsnoer met de kathode van de diode. De meter geeft nu de voorwaartse spanning van de diode aan. Enkel de boodschap "OL" verschijnt op de display indien de aansluitingen op verkeerde wijze werden gemaakt. 7
4.5. Stroommetingen Zie deel 2. 5. ACCESSOIRES l AC stroomtang l Zwart testsnoer l Set meetpennen l Krokodilleklem (zwart) l Gebruikershandleiding l 2 x 1.5V-batterij 6. VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN De batterijen moeten worden vervangen wanneer het " "-symbool op de display verschijnt. Verwijder de schroeven van het batterijvak en open het deksel. Vervang de oude batterijen door twee nieuwe 1.5V-batterijen (meegeleverd). Opmerking : Respecteer alle toepasselijke wetten wanneer u de oude batterijen weggooit. WAARSCHUWING Vóór u het batterijvak opent, moet u alle testsnoeren loskoppelen van de schakeling die u wil meten. Zo vermijdt u electroshocks. 8
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN DEEL 2 : DE AC STROOMTANG De AC stroomtang werd ontworpen conform IEC1010 m.b.t. de veiligheidsvoorschriften voor handbediende stroomtangen. Volg de instructies in deze handleiding om het toestel op een veilige manier te gebruiken en om het bedrijfsklaar te houden. 1.1. Symbolen Belangrijke richtlijnen m.b.t. de veiligheid, raadpleeg de handleiding. Dubbele isolatie (Bescherming Klasse II). 2. BESCHRIJVING 2.1. Vooraanzicht Raadpleeg figuur 3 en volg de procedure die hieronder staat uitgelegd om te leren werken met de AC stroomtang. Kaken Registreren de AC stroom die door de geleider vloeit. ó Beschermende rand Beschermt de gebruiker. ì Trekker Druk op de trekker om de kaken te openen. FIGUUR 3 9
2.2. Onderaanzicht Raadpleeg figuur 4 en volg de procedure die hieronder staat uitgelegd om te leren werken met de AC stroomtang. Uitgangspennen FIGUUR 4 Uitgangsaansluitingen ó Regelopening Enkel voor bevoegd personeel. 3. SPECIFICATIES U kunt optimale nauwkeurigheid verwachten gedurende 12 maanden na de ijking, bij een temperatuur van 18 tot 28 C (64 tot 82 F) en een max. relatieve vochtigheidsgraad van 80%. De nauwkeurigheid van de specificaties wordt als volgt weergegeven : ±% uitlezing ± digits 3.1. Algemene specificaties Stroombereik : 0.1A tot 300A AC rms Uitgangsspanning : 1mVAC per 0.1A AC Werkspanning : 600V CAT II conform IEC1010-1 Max. hoogte : 2000m Werktemperatuur : 0 tot 50 C, max. relat. Vochtigheidsgraad 80% Opslagtemperatuur : -20 C tot 60 C Sensor type : inductiespoel gevoelig voor AC stroom Temperatuurcoëfficiënt : 0.2 x (gespec. nauwkeurigheid)/ C, <18 C of >28 C Max. uitgangsimpedantie : 45Ω Max. opening van de kaken : 31mm Max. diameter van de geleider : 29mm Afmetingen : 81 x 106 x 31mm Gewicht : 126g 10
3.2. Elektrische specificaties Bereik Meting Uitgang Nauwkeurigheid 3A 0.030V 300A 30A 0.300V < 50A, ±3.0% ± 10 300A 3.000V 50A, ±2.0% ± 5 4. VOORZORGSMAATREGELEN EN VOORBEREIDING VAN METINGEN 4.1. Zet geen spanningen op de uitgangspennen van de stroomtang. 4.2. Stel het toestel niet bloot aan rechtstreeks zonlicht, vochtigheid of excessieve temperaturen. 4.3. Voer geen stroommetingen uit tenzij het toestel stevig is bevestigd op de DMM. 4.4. Merk op dat de uitlezingen voor de uitgangsspanning onstabiel of onnauwkeurig kunnen worden indien het toestel wordt gebruikt in de nabijheid van toestellen die ruis produceren. Dit toestel mag niet worden gebruikt met niet-geïsoleerde geleiders die een spanning hebben van meer dan 250Vrms AC of 250VDC. 5. AC STROOMMETINGEN 5.1. Selecteer de VAC-functie en het 3V-bereik. 5.2. Bevestig de stroomtang op de DMM en raadpleeg figuur 5. 5.3. Druk op de trekker om de kaken te openen. Stop 1 geleider tussen de kaken. Ga na of de kaken de geleider stevig omklemmen en lees dan de meetwaarde af van de display. 6. ONDERHOUD Gebruik altijd een vochtige doek en een milde detergent om de stroomtang te reinigen. Gebruik nooit solventen of schuurmiddelen. Onderhoud, herstellingen en regelingen en ijking moeten worden uitgevoerd door bevoegd personeel. 11
FIGUUR 5 12