GEMEENTK Briclle Volgnummer Kenmerk Onderwerp sector samenleving De raad van de gemeente Brielle; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2014; gelet op: 1. artikel 8, eerste lid, onderdeel c Participatiewet; 2. het advies van de commissie Samenleving van 22 september 2014; besluit: vast te stellen de navolgende: Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Brielle 2015 en de daarop betrekking hebbende algemene en artikelsgewijze toelichting. Artikel 1. Indienen verzoek Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier. Artikel 2. Doelgroep Het college beoordeelt of een persoon met voltijdse arbeid in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon. Indien het college hier onvoldoende zicht op heeft, wordt advies aan een arbeidsdeskundige gevraagd. Artikel 3. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag 1. De individuele studietoeslag wordt toegekend aan de persoon: a. Die 18 jaar of ouder is; b. Recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; c. Geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft;
d. Van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft; e. Voorafgaand aan de aanvraag Praktijkonderwijs, Voortgezet speciaal onderwijs cluster 3- of Voortgezet speciaal onderwijs cluster 4-onderwijs heeft gevolgd. 2. De toeslag wordt toegekend voor maximaal vier jaar en voor zolang belanghebbende voldoet aan de voorwaarden als opgenomen in artikel 36b Participatiewet. Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag 1. Een individuele studietoeslag bedraagt 100,- per maand. 2. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's. Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag Uitbetaling van de toeslag vindt maandelijks plaats. Artikel 6. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015. Artikel 7. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Brielle 2015. Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle in de openbare vergadering van 14 oktober 2014 de griffier, de voorzitter, L.C.M, van Steijn mw. G.W.M, van Viegen
Toelichting algemeen Individuele studietoeslag De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. De gemeente is niet verplicht om een studietoelage te verstrekken. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2). Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Verordeningsplich t De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet). Voorwaarden individuele studietoeslag Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek - gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag: 18 jaar of ouder is; recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen. De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1: Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb). Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet. Artikel 2:
Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag: 18 jaar of ouder is; recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Als aanvullend criterium wordt gesteld dat de persoon Praktijkonderwijs, Voortgezet speciaal onderwijs cluster 3 of voortgezet speciaal onderwijs cluster 4 heeft gevolgd, voorafgaand aan de aanvraag voor de individuele studietoeslag. Met betrekking tot het voor laatst genoemde criterium beoordeelt het college aan de hand van beschikbare gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV), eventuele eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school, of een persoon hieraan voldoet. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft, wordt advies van een arbeidsdeskundige ingewonnen. Artikel 3: De duur van de studietoeslag is gesteld op vier jaar. Hiermee wordt aangesloten op de maximale periode waarvoor studiefinanciering om niet wordt toegekend. Artikel 4: In artikel 4 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. De Rijksbijdrage staat toe om alle studenten, die naar verwachting aanspraak zullen maken op individuele studietoeslag, een toeslag ter hoogte van 100 te vergoeden. Met de verlening van een studietoeslag van 100 meent de gemeente de drempel om te studeren voor arbeidsgehandicapten aanzienlijk te verlagen. Artikel 5: Uitbetaling van de toeslag vindt maandelijks plaats. Artikel 6: Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordeningsopdracht voor de gemeenteraad neergelegd om regels in de verordening vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag.
GEMEENTE Volgnummer Kenmerk Onderwerp sector samenleving De raad van de gemeente Brielle; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2014, volgnummer: gelet op: 1. het besluit van het college inzake de uitvoering van de Nota Jonggehandicapten in de Participatiewet van 9 september 2014; 2. het advies van de commissie Samenleving van 22 september 2014 betreffende dit besluit; besluit: 1. kennis te nemen van het collegebesluit van 9 september 2014 betreffende de nota Jonggehandicapten in de Participatiewet 2014, luidende: 1 instemmen met (uitvoering van) de nota Jonggehandicapten in de Participatiewet 2014; 2 de aan de algemene uitkering toegevoegde middelen voor uitvoeringskosten voor de nieuwe doelgroep Participatiewet ad 1.460 in 2015, 4.670 in 2016, 7.693 in 2017 en 10.500 vanaf 2018 aanwenden voor financiering van formatie-uitbreiding op de afdelingen Werk en Inkomen van Spijkenisse binnen de GR Werk, Inkomen en Zorg; 3 de resterende kosten als gevolg van besluitpunt 2 voor Brielle ad 6.834 voor 2015, 7.771 voor 2016, 6.572 voor 2017 en 8.576 vanaf 2018 opnemen in de eerste begrotingswijziging van de programmabegroting 2015-2018. 4 de kosten voor inzet van jobcoaching en de no-risk polis ad 10.500 opnemen in de begroting van het Participatiebudget voor 2015; 5 loonkostensubsidie ad 10.000 financieren uit het Inkomensdeel Wwb 2015; 6 de commissie Samenleving verzoek de raad positief te adviseren de bijgaande Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen. 2. de bijgaande Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen. 3. de resterende kosten als gevolg van besluitpunt 2 voor Brielle ad 6.834 voor 2015, 7.771 voor 2016, 6.572 voor 2017 en 8.576 vanaf 2018 opnemen in de eerste begrotingswijziging van de programmabegroting 2015-2018. Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle in de openbare vergadering van 14 oktober 2014 de griffier, de voorzitter, Par: L.C.M, van Steijn mw. G.W.M, van Viegen
GEMEENTE Briclle Aan de raad. Agendanummer Volgnummer Raadsvergadering Kenmerk Onderwerp 14 oktober 2014 sector samenleving 1. Besluiten college inzake de uitvoering van de Nota Jonggehandicapten in de Participatiewet van 9 september 2014; 2. Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015. Brielle, 14 oktober 2014 Beslispunt: 1. Kennis nemen van het collegebesluit van 9 september 2014 betreffende de nota Jonggehandicapten in de Participatiewet 2014, luidende: 1 instemmen met (uitvoering van) de nota Jonggehandicapten in de Participatiewet 2014; 2 de aan de algemene uitkering toegevoegde middelen voor uitvoeringskosten voor de nieuwe doelgroep Participatiewet ad 1.460 in 2015, 4.670 in 2016, 7.693 in 2017 en 10.500 vanaf 2018 aanwenden voor financiering van formatie-uitbreiding op de afdelingen Werk en Inkomen van Spijkenisse binnen de GR Werk, Inkomen en Zorg; 3 de resterende kosten als gevolg van besluitpunt 2 voor Brielle ad 6.834 voor 2015, 7.771 voor 2016, 6.572 voor 2017 en 8.576 vanaf 2018 opnemen in de eerste begrotingswijziging van de programmabegroting 2015-2018. 4 de kosten voor inzet van jobcoaching en de no-risk polis ad 10.500 opnemen in de begroting van het Participatiebudget voor 2015; 5 loonkostensubsidie ad 10.000 financieren uit het Inkomensdeel Wwb 2015; 6 de commissie Samenleving verzoek de raad positief te adviseren de bijgaande Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen. 2. de bijgaande Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen. 3. de resterende kosten als gevolg van besluitpunt 2 voor Brielle ad 6.834 voor 2015, 7.771 voor 2016, 6.572 voor 2017 en 8.576 vanaf 2018 opnemen in de eerste begrotingswijziging van de programmabegroting 2015-2018. 1. Inleiding Per 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd onder verantwoordelijkheid van gemeenten. De Participatiewet zorgt voor de samenvoeging van de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Ter voorbereiding op de invoering van de Participatiewet heeft het college B&W het Uitvoeringsdocument Participatiewet vastgesteld. In dit document zijn 14 deelprojecten opgenomen. Dit advies betreft deelproject IV - Jonggehandicapten in de Participatiewet. Met dit advies wordt het college
B&W gevraagd in te stemmen met (uitvoering van) de bijgevoegde nota. Verder wordt de raad voorgesteld de verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen. Nieuwe doelgroep De Wajong is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. De wet biedt inkomens- en re-integratieondersteuning aan iedereen die voor het 17 e jaar of tijdens het volgen van een studie tot en met het 27 e jaar, arbeidsongeschikt is geraakt. De wet wordt uitgevoerd door het UWV. De Wajong wordt per 1 januari 2015 aangescherpt. Vanaf dan kunnen alleen jongeren die duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering. Alle jongeren met arbeidsvermogen, kunnen een beroep doen op inkomens- en re-integratieondersteuning op grond van de Participatiewet. De jaarlijkse instroom op de afdelingen Werk en Inkomen van de gemeente Spijkenisse (die ook de Participatiewet uitvoeren voor Bernisse en Brielle) is geschat op 64 jonggehandicapten. Jaarlijks zal een deel van de groep kunnen worden begeleid naar de arbeidsmarkt. Dit zal voor een deel niet lukken, waardoor de omvang van de groep jonggehandicapten in de Participatiewet gestaag zal toenemen. De problematiek binnen de groep is divers. Het kan gaan om verstandelijke, psychische, somatische en psychiatrische beperkingen en een combinatie hiervan. De diversiteit en de beperkte omvang van de groep, maakt het lastig de uitvoering zo efficiënt mogelijk vorm te geven. Samenwerking met het onderwijs Meer dan de helft van de Wajong-doelgroep dat op dit moment instroomt in de Wajong heeft op een school voor voorgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs gezeten. Hetzelfde zal gaan gelden voor de jonggehandicapten die een beroep doen op de Participatiewet. Voorgesteld wordt daarom samenwerkingsafspraken te maken met de scholen. Het gaat om het Praktijk College (praktijkonderwijs), Vso Maarland (Cluster 3- onderwijs voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen) en De Gaard en het Kompas College (Cluster 4-onderwijs voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen). Praktijk College Het gros van de leerlingen wordt door het Praktijk College geplaatst op de arbeidsmarkt, waardoor geen Wajong-uitkering hoeft te worden aangevraagd. Hiervoor maakt het Praktijk College op dit moment gebruik van voorzieningen van het UWV. Straks valt deze groep onder de Participatiewet en wordt de gemeente verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning. Voorgesteld wordt voorzieningen beschikbaar te stellen aan het Praktijk College vanuit het Participatiebudget, zodat het Praktijk College de huidige werkwijze kan voortzetten. De uitstroom voor 2015 ligt op circa 35 leerlingen. Vso Maarland Leerlingen van het Vso Maarland komen nu allemaal in de Wajong. Een klein deel hiervan zal vanaf 1 januari 2015 arbeidsvermogen hebben van meer dan 20% van het WML (Wettelijk Minimum Loon) en dus een beroep doen op de Participatiewet. Het zal gaan om circa 4 leerlingen op jaarbasis, woonachtig op Voorne-Putten. Deze groep stroomt op dit moment in bij De Welplaat. Beschut werken is de hoogst haalbare werkvorm. - De Gaard
Het gros van de leerlingen van De Gaard stroomt door naar een vervolgopleiding. Het beroep op de Participatiewet door deze groep zal beperkt zijn. Ingeschat wordt het jaarlijks om circa 5 leerlingen zal gaan. Kompas College Het Kompas College is verbonden aan de Rijks Inrichting voor Jongeren (RIJ) de Hartelborgt te Spijkenisse. Vanwege het justitiële karakter zijn veel jongeren kort op het Kompas College. Leerlingen zijn tijdelijk woonachtig in de gemeente Spijkenisse. Na het verblijf in de Hartelborgt zullen de jongeren terugkeren in de oorspronkelijke woongemeente. In Spijkenisse wordt de methode nazorg ex-gedetineerden toegepast. De jongeren zullen via de regisseur nazorg ex-gedetineerden een aanvraag voor een Participatiewetuitkering kunnen indienen. Het beroep op de Participatiewet zal beperkt zijn. Werkwijze De huidige procedure voor de aanvraag van een Wwb-uitkering en de werkwijze voor arbeidsontwikkeling niet één op één toepasbaar zijn voor de doelgroep jonggehandicapten. Dit vanwege aanwezige gedragsproblematiek, beperkte verstandelijke vermogens, psychosociale problematiek en/of psychiatrische stoornissen. Met de scholen zijn daarom uitvoeringsafspraken gemaakt. Deze zijn opgenomen in de nota. De afspraken zijn er zoveel mogelijk op gericht de problematiek van de jongeren vooraf te kennen en de jongeren 'warm' overgedragen te krijgen van de scholen. Dit om te voorkomen dat de reguliere werkwijze wordt toegepast door de afdelingen Werk en Inkomen Spijkenisse. Voor de plaatsing van leerlingen op de reguliere arbeidsmarkt heeft het Praktijk College de beschikking nodig over no-risk polissen, de inzet van een jobcoach en loonkostensubsidie. Vso Maarland heeft de beschikking nodig over beschut werken. Voorgesteld wordt dit mogelijk te maken. De kosten hiervoor worden voldaan uit het Participatiebudget. Er worden proceskaarten ontwikkeld met gebruik van pictogrammen. Dit is conform de methode van de scholen (Pro en Cluster 3). Verder worden informatiebijeenkomsten gehouden voor de groep en wordt Dariuz in groepsverband en onder begeleiding van de scholen en/of MEE (ondersteuningsorganisatie voor mensen met een beperking) ingevuld. Op de afdelingen Werk en Inkomen (van de uitvoeringsorganisatie Spijkenisse) worden respectievelijk 2 werkadviseurs en 2 klantmanagers verantwoordelijk voor de begeleiding van de doelgroep. Deze medewerkers, de poortmedewerkers en de trainers worden extra geschoold. Het gaat hier om het herkennen van beperkingen en de gesprekstechnieken, niet om de ondersteuning van de jonggehandicapte bij de acceptatie van de beperkingen en/ of de toeleiding naar de arbeidsmarkt. Geadviseerd wordt voor die ondersteuning gebruik te maken van de aanwezige expertise bij (semi) externe organisaties als de MEE en de Weiplaat en deze deskundigheid niet in huis te halen. Dit vanwege de beperkte omvang van de groep jonggehandicapten die een beroep op ondersteuning door de gemeente zal doen. Individuele studietoeslag Ook wordt een individuele studietoeslag ingevoerd, die de gemeente kan verstrekken. Met de studietoeslag kan de gemeente een financiële compensatie bieden aan jongeren met een beperking die een studie volgen, voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. Voorgesteld wordt van deze mogelijkheid gebruik te maken, voor jongeren die van het Praktijkonderwijs, cluster 3- en cluster 4- onderwijs doorstromen naar een vervolgopleiding. Voorgesteld wordt een toelage te
verstrekken van 100 per maand voor een periode van maximaal vier jaar. De voorwaarden zijn opgenomen in de bijgevoegde verordening Individuele studietoeslag. 2. Beoogd effect Zie 1. 3. Argumenten Zie 1. 4. Draagvlak en risico's Dit college-advies is op 3 september 2014 ter advisering voorgelegd aan de Cliëntenraad SoZaWe Bernisse, Brielle en Spijkenisse. 5. Aanpak/uitvoering Door uitvoeringorganisatie Spijkenisse 6. Communicatie De (potentiële) doelgroep, betrokken organisaties en gemeentelijke afdelingen moet worden geïnformeerd over de aankomende wijzigingen. Hiervoor wordt aangesloten op het communicatieplan van de afdeling Communicatie. Verder wordt deelnomen aan de voorlichtingsavonden op de scholen voor ouders en leerlingen. De samenwerkingspartners worden via de reguliere overlegstructuur geïnformeerd over het beleid en de samenwerkingsafspraken. 7. Kosten, baten en dekking Uitvoeringskosten Aan de voorgestelde werkwijze zijn kosten verbonden. Voorgesteld wordt deze als volgt te financieren: Wat Kosten Dekking Procesplaten Training No-risk polis en jobcoach Loonkostensubsidie 2.000 6.000 46.500 10.500 35.000 10.000 Reserve economische recessie Spijkenisse Reserve economische recessie Spijkenisse Participatiebudget Nissewaard Participatiebudget Brielle Inkomensdeel Nissewaard Inkomensdeel Brielle De reserve economische recessie Wwb is een bestaande reserve van de gemeente Spijkenisse en wordt aangewend voor de implementatie van de Participatiewet.
Formatie De uitbreiding van de doelgroep zorgt voor een benodigde formatie-uitbreiding op de afdeling Inkomen en de afdeling Werk van elk 0,5 fte. Voor de berekening van de salarislasten wordt uitgegaan van een middenschaal 9 ad 54.669 en overhead ad 21.688. De kosten voor de benodigde formatie zijn als volgt: 2015 2016 2017 IMihl^S Stmct. i' 0,5 fte 0,75 fte 0,86 fte 1,15 fte 1,15 fte Afdeling Inkomen 37.915 56.872 65.213 87.203 87.203 Afdeling Werk 37.915 56.872 65.213 87.203 87.203 Totaal 75.829 113.744 130.426 174.407 174.407 De verdeling van de formatiekosten over Bernisse, Brielle en Spijkenisse vindt plaats naar rato van het aantal jonggehandicapten per gemeente. De verdeling is als volgt: Verdeling 2015 2016 SHrUCt formatiekosten waarvan voor Bernisse 7.109 10.663 12.227 16.351 16.351 waarvan voor Brielle 8.294 12.441 14.265 19.076 19.076 waarvan voor Spijkenisse 60.426 90.639 103.933 138.980 138.980 Het kabinet voegt voor de uitvoeringskosten ten behoeve van de doelgroep jonggehandicapten middelen toe aan de algemene uitkering. Het gaat voor Bernisse om 1.000 voor 2015, oplopend naar 8.071 per 2018, voor Brielle om 1.460 voor 2015 oplopend van 4.670 in 2016 en 7.693 in 2017 naar 10.500 voor 2018 en voor Spijkenisse om 14.000 voor 2015 oplopend naar 113.000 voor 2018. Voorgesteld wordt deze middelen te reserveren voor dekking van de formatiekosten. De middelen dekken de kosten van de benodigde formatie niet volledig. Voorgesteld wordt de resterende formatiekosten op te nemen in de eerste begrotingswijziging van het Participatiebudget voor 2015. De kosten zijn als volgt: Resterende 2016 2017 formatiekosten Bernisse 6.109 7.234 6.298 8.280 8.280 Brielle 6.834 7.771 6.572 8.576 8.576 Spijkenisse 46.426 42.639 20.933 25.980 25.980 Individuele studietoeslag Voor de uitvoering van deze regeling ontvangt Brielle een rijksbijdrage. Deze is ingeschat op 2.259 voor 2015, 6.462 voor 2016, 10.070 voor 2017 en 11.779 vanaf 2018. Voorgesteld wordt deze Rijksbijdrage te reserveren voor het verstrekken van de individuele studietoeslag. Vanwege de geschatte omvang van de doelgroep, wordt de Rijksbijdrage toereikend geacht.
8. Advies commissie(s) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Brielle, de secretaris, de burgemeester, P. Schouten mw. G.W.M, van Viegen Par.