ECLI:NL:RBLIM:2017:4155

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBLIM:2017:2368

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799


ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ3910

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBLIM:2014:6535

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:RBZLY:2009:BL7181

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBLIM:2017:3513

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBZWO:2003:AK4399

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367

ECLI:NL:RBOVE:2017:3127

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

LJN: BX1386,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, CV EXPL

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:OGEAC:2017:93

ECLI:NL:RBASS:2011:BU9407

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBMNE:2016:6315

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBAMS:2017:3317

Transcriptie:

ECLI:NL:RBLIM:2017:4155 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 09052017 Zaaknummer 5113139 \ CV EXPL 165568 Rechtsgebieden Verbintenissenrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg enkelvoudig Inhoudsindicatie Huuropschorting wegens gebreken niet langer gerechtvaardigd Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Roermond Zaaknummer: 5113139 \ CV EXPL 165568 Vonnis van de kantonrechter van 26 april 2017 in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STIENSTRA WONINGEN XVI B.V., gevestigd te Heerlen, eisende partij, gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders, tegen: 1 [gedaagde sub 1], wonend [adres gedaagden], [woonplaats gedaagden],

2. [gedaagde sub 2], wonend [adres gedaagden], [woonplaats gedaagden], gedaagde partij, procederende in persoon. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: de dagvaarding, met producties; de conclusie van antwoord, met producties; de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald; de comparitie van partijen die is gehouden op 22 december 2016; de conclusie van repliek, tevens akte vermeerdering van eis, met producties; de conclusie van dupliek, met producties. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. Gedaagden huren met ingang van 16 juli 2015 van eiseres de woning aan de [adres gedaagden] in [woonplaats gedaagden]. 2.2. Gedaagden hebben op 20 juli 2015 telefonisch aan eiseres de volgende klachten aan de woning gemeld: vocht tussen de dubbele beglazing in een van de ramen in de woonkamer; het bovenlicht op de badkamer (klepraampje) was van plexiglas en niet schoon te krijgen; de afvoeren van de douche en het bad liepen slecht af. 2.3. In juli en augustus 2015 hebben er werkzaamheden plaatsgevonden aan de afvoeren. Op 6 november 2015 is in de woonkamer een raam met dauerluftung geplaatst en in de badkamer een vast raam van glas. 2.4. Gedaagden hebben op 17 november 2015, zowel telefonisch als per email, aan eiseres aangegeven dat de dauerluftung tocht, dat er op de badkamer sprake was van schimmelvorming en dat de problemen met de afvoeren nog altijd niet waren verholpen. Eiseres heeft de ontvangst van de email per gelijke datum bevestigd aan gedaagden. Eiseres heeft vervolgens op 18 november 2015 via een bouwbedrijf laten weten dat er de volgende dag iemand zou komen kijken, echter dit is niet doorgegaan omdat gedaagden waren verhinderd. 2.5. Bij brief van 29 november 2015 hebben gedaagden aan eiseres bericht de huurbetaling over de maand november 2015 op te schorten vanwege de bovengenoemde klachten. 2.6. Bij brief van 16 januari 2016 hebben gedaagden eiseres laten weten de huurbetaling over februari 2016 te zullen opschorten indien eiseres eind januari 2016 geen contact met hen zou hebben opgenomen over de klachten. Gedaagden hebben na ommekomst van de gestelde termijn de huur over februari 2016 ingehouden.

3 Het geschil 3.1. Eiseres vordert samengevat en na eiswijziging bij repliek betaling van een bedrag van 2.805,79 (bestaande uit ongeveer drie maanden huurachterstand ad 2.506,31 tot en met januari 2017 en een bedrag van 299,48 aan buitengerechtelijke incassokosten), rente en kosten rechtens. 3.2. Gedaagden voeren het verweer dat de klachten nog altijd niet zijn verholpen en dat zij tot betaling van de opgeschorte huurpenningen zullen overgaan zodra dat wel het geval is. 3.3. Op wat partijen verder hebben aangevoerd zal hierna voor zover van belang worden ingegaan. 4 De beoordeling 4.1. Eiseres heeft zich (bij monde van haar gemachtigde) ter comparitie op het standpunt gesteld dat de gestelde gebreken inmiddels verholpen zijn. Omdat gedaagden dit hebben betwist en van de zijde van eiseres zelf niemand verschenen was om deze stelling nader toe te lichten en te onderbouwen, heeft de kantonrechter de zaak met dit doel naar de rol verwezen voor conclusie van repliek, waarbij eiseres diende aan te geven welke werkzaamheden zijn verricht onder overlegging van de relevante stukken, zoals het meetrapport van de mechanische ventilatie in de badkamer. Eiseres heeft dit vervolgens gedaan en gedaagde heeft daarop bij dupliek gereageerd. 4.2. Gedaagden hebben geen bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering, zodat deze bij de beoordeling zal worden meegenomen. 4.3. Voor het antwoord op de vraag of gedaagden terecht een beroep doen op (gedeeltelijke) opschorting van de huurbetaling, dient allereerst te worden beoordeeld of sprake is van een gebrek en voorts in hoeverre dit opschorting van de huurbetaling rechtvaardigt. 4.4. Volgens artikel 204, tweede lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) is een gebrek een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft. 4.5. Het gaat hier om de huur van woonruimte. Van woonruimte mag verwacht worden dat er voldoende ventilatie is voor een gezond leefklimaat en dat de afvoerleidingen naar behoren functioneren. Ventilatie op de badkamer 4.6. Eiseres stelt dat zij de mechanische ventilatie in de woning heeft laten inspecteren en dat uit die inspectie is gebleken dat de badkamer, ook zonder dat een raam wordt open gezet, voldoende wordt geventileerd. Eiseres heeft ter onderbouwing het meetrapport van het bedrijf Feenstra overgelegd van 21 september 2016. Uit dit rapport blijkt dat de ventilatie in de badkamer een capaciteit heeft van 61 m3, wat naar het oordeel van de kantonrechter ruim voldoende zou moeten zijn voor de gemiddelde badkamer. Gedaagde betwisten bij dupliek ook niet langer dat de ventilatie op de badkamer niet voldoet. In plaats daarvan merken gedaagden enkel op dat de

ventilatie vanaf de aanvang van de huurovereenkomst tot 21 september 2016 niet heeft voldaan. Gedaagden vorderen in verband daarmee huurprijsvermindering over die periode (zie de eerste alinea van de conclusie van dupliek). De kantonrechter kan daar echter in deze procedure geen oordeel over geven, nu gedaagden op grond van artikel 137 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering al bij conclusie van antwoord een tegeneis hadden dienen in te stellen en daarmee dus te laat zijn. Het voorgaande leidt ertoe dat het ervoor moet worden gehouden dat de badkamer wat ventilatie betreft aan de eisen voldoet. Dat het klepraampje, dat bij aanvang van de huurovereenkomst aanwezig was, vervangen is door een vast raam, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat gedaagden voor het ontbreken daarvan (een deel van de) huurbetaling kunnen opschorten, omdat uit de email van 17 november 2015, waarnaar in de opschortingsbrief van 29 november 2015 wordt verwezen, niet blijkt dat het ontbreken daarvan op zichzelf voor gedaagden reden is voor opschorting, los van de schimmelproblematiek. Evenmin blijkt dit uit de opschortingsbrief van 16 januari 2016. Afvoeren douche en bad 4.7. De kantonrechter stelt vast dat het functioneren van de doucheafvoer niet langer in geschil is. Ten aanzien van de badafvoer stelt eiseres dat een monteur van de firma Pleunis diverse controlehandelingen heeft uitgevoerd en daarnaast de afvoer heeft ontstopt en meer op afschot heeft gelegd. Eiseres heeft ter verdere onderbouwing een email van de betreffende monteur overgelegd waarin deze verklaart dat de afvoer gedurende zijn bezoek perfect afliep. Gedaagden stellen naar aanleiding hiervan bij dupliek dat het bad nog steeds regelmatig niet naar behoren afloopt en dat de monteur op de werkbon heeft gezet dat er mogelijk een andere oorzaak was. Wat hier ook van zij, gedaagden hebben niet betwist de stelling van eiseres dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en gecontroleerd in het bijzijn van gedaagde sub 2. Evenmin hebben gedaagden weersproken de stelling van eiseres, dat zij na 27 september 2016 geen klachten meer heeft ontvangen van gedaagden over de afvoer (productie 6 van de conclusie van repliek, die als herhaald en ingelast moet worden beschouwd). Gelet op dit alles moet het er naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel voor worden gehouden dat de klachten zijn opgelost. Voor zover dit niet het geval is, had het op de weg van gedaagden gelegen ter onderbouwing van het tegendeel stukken over te leggen, zoals een onderzoeksverslag van een installateur. Nu zij dit niet hebben gedaan moet de kantonrechter aan hun verweer voorbij gaan. Ruit woonkamer voorgevel en ventilatierooster 4.8. De kantonrechter stelt vast dat de stellingen van partijen over de controle daarvan uiteenlopen. Volgens eiseres heeft geen controle plaatsgevonden, omdat gedaagden niet thuis gaven. Volgens gedaagden is er wel iemand geweest, maar heeft de betreffende persoon geen serieus onderzoek verricht. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar stelling een verklaring overgelegd van het bedrijf dat bij gedaagden aan de deur is geweest. Gedaagden daarentegen hebben hun stelling, dat geen deugdelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, in het geheel niet onderbouwd. De kantonrechter gaat daarom aan de stellingen van gedaagden voorbij. Eiseres heeft aangeboden alsnog het bedrijf naar de klachten te laten kijken. De kantonrechter gaat ervan uit dat eiseres deze belofte zal nakomen en dat gedaagden daaraan zullen meewerken. Nu gedaagden hun klachten niet met een tegenrapportage hebben onderbouwd, heeft dit voor dit moment wel tot gevolg dat zij niet langer gerechtvaardigd is de huurbetaling, al dan niet gedeeltelijk, op de schorten. 4.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde huurachterstand toewijsbaar is. Voor zover gedaagden nadien nog betalingen hebben gedaan, stekken deze uiteraard in mindering op het gevorderde. 4.10. Uit de door eiseres bij repliek overgelegde betaaloverzichten blijkt dat de betalingen zijn afgeboekt op de oudste vorderingen. Toegewezen wordt daarom de rente vanaf de vervaldata van de huurtermijnen tot aan de dag van voldoening. 4.11. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Uit de stukken blijkt dat

gedaagden vanaf 20 maart 2016 zijn aangemaand, terwijl vast staat dat eiseres reeds vanaf 20 juli 2015 op de hoogte was van de klachten van gedaagden. Nu vast is komen te staan dat een deel van de klachten pas in september 2016 zijn verholpen kan niet worden gesteld dat deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt. 4.12. Gedaagde partij moet als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter is met gedaagden van oordeel dat het geen pas geeft dat eiseres èn niet op de comparitie is verschenen èn heeft verzuimd een gemachtigde te sturen die voldoende van de zaak op de hoogte was gesteld en was voorzien van stukken. Om die reden zal een procespunt aan gemachtigdensalaris minder worden toegekend. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op: dagvaarding 98,02; griffierecht 471,00; salaris gemachtigde 350,00 ( 2 x tarief 175,00); totaal 919,02 5 De beslissing De kantonrechter 5.1. veroordeelt gedaagden hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van 2.506,31, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de betreffende huurtermijnen, telkens tot aan de dag van algehele voldoening, 5.2. veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op 919,02, 5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreursvan de Langemheen en in het openbaar uitgesproken. type: EB coll: