ECLI:NL:RBAMS:2014:8614

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBARN:2011:BT2615

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7057

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812


Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBAMS:2014:8805

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBARN:2011:BP3591

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0624

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBROT:2017:3261

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBAMS:2016:38

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5489

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBMNE:2014:4000 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HL ZA 12-86

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBARN:2000:AA8793

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBDHA:2017:7283

ECLI:NL:RBOBR:2017:3330

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980

ECLI:NL:RBAMS:2015:2713

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBZLY:2009:BL7181

Transcriptie:

ECLI:NL:RBAMS:2014:8614 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24122014 Datum publicatie 18012016 Zaaknummer C13548839 HA ZA 13910 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg enkelvoudig Letselschadezaak. Ongevalsgerelateerde klachten vastgesteld, maar die leiden niet tot beperkingen. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht zaaknummer / rolnummer: C/13/548839 / HA ZA 13910 Vonnis van 24 december 2014 in de zaak van de naamloze vennootschap LONDON VERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer,

tegen [naam gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie, eiser in reconventie, advocaat mr. W.H.M.J. Pelckmans. Partijen zullen hierna London en [gedaagde] genoemd worden. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 8 januari 2014, het procesverbaal van comparitie van 22 april 2014. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. Op 3 september 2009 is de door [gedaagde] bestuurde auto van achteren aangereden door een auto die werd bestuurd door een WAMverzekerde van London. London heeft aansprakelijkheid voor dit ongeval erkend. 2.2. [gedaagde] heeft zich de dag na het ongeval tot zijn huisarts gewend met nekklachten. Hij is vervolgens verwezen naar een fysiotherapeut en later naar een neuroloog, mede omdat hij evenwichts en loopstoornissen meldde. Hij is diverse keren, ook door een KNOarts, medisch onderzocht waarbij onder meer MRIscans zijn gemaakt. 2.3. Tussen de belangenbehartiger van [gedaagde] en Londen is uitgebreid gecorrespondeerd over de afwikkeling van (de gevolgen van het) ongeval. In dit kader hebben partijen gezamenlijk opdracht gegeven aan de neuroloog prof. dr. L.J. Kappelle (hierna: Kappelle), om te beoordelen of er bij [gedaagde] sprake was van ongevalsgerelateerde klachten en beperkingen. 2.4. Het rapport van Kappelle dateert van 13 juli 2011 en vermeldt, voor zover hier relevant, onder meer het volgende. Onder het kopje anamnese: Momenteel gaat het een stuk beter. Betrokkene heeft nog wel een wat bemoeilijkte concentratie en is nog snel moe. Hij is ook wat trager geworden en zijn evenwicht is nog steeds niet helemaal goed. Hij heeft moeite met traplopen en kan niets dragen als hij de trap op loopt. Hij heeft geen last meer van de onwillekeurige bewegingen in de benen. Hij heeft ongeveer 5 dagen per week pijn in zijn nek die niet erg invaliderend is en waarvoor hij een enkele keer een pijnstiller neemt. De aanvullende anamnese vermeldt geen bijzonderheden. Betrokkene gebruikt geen medicatie en slechts een enkele keer een pijnstiller of diazepam. ( ). Hij is volledig ADLzelfstandig en vermeldt geen beperkingen, met uitzondering van fietsen dat moeilijker gaat i.v.m. de problemen met het

evenwicht. Onder het kopje beschouwing: Betrokkene heeft pijnklachten in de nek en het achterhoofd van myogene origine. De pijnklachten zijn ontstaan in aansluiting op het ongeval d.d. 392009. De klachten over de snel optredende vermoeidheid moet als een aspecifiek gevolg van het doorgemaakte trauma worden beschouwd en de concentratiestoornissen zijn een gevolg van deze snelle vermoeibaarheid. ( ) Ik beschouw de bewegingsstoornissen en de loopstoornissen als een uiting van niet organisch bepaald letsel, maar meer als een gevolg van emotionele problemen die de gevolgen van het ongeval hebben veroorzaakt. Deze verschijnselen zijn thans mindere invaliderend dan voorheen en behoeven waarschijnlijk geen professionele behandeling. ( ). In antwoord op de vraag waaruit de restklachten en/of verschijnselen op uw vakgebied bestaan die op medische grond naar uw oordeel als ongevalsgevolgen moeten worden beschouwd? : De vermelde klachten en verschijnselen moeten redelijkerwijs als een gevolg van het doorgemaakte trauma worden beschouwd. In antwoord op de vraag wilt u de mate van functieverlies (impairment) op uw vakgebied, als gevolg van het ongeval uitdrukken in een percentage van de gehele mens, ongeacht enig beroep en uitgaande van de toestand van betrokkene vóór het ongeval? : Volgens de Guides to the evaluation of permanent impairment van de American Medical Association (AMA), zesde druk, schat ik het percentage blijvende functionele invaliditeit op 2% van de gehele mens (tabel 172: non specific chronic, or chronic recurrent neck pain, class I. Op de vraag: welke belemmeringen stelt betrokkene te ondervinden als gevolg van het ongeval bij activiteiten van het algemene dagelijks leven, in de vrijetijdsbesteding en bij de beroepsuitoefening? : Betrokkene is volledig ADLzelfstandig. Hij vermeldt geen specifieke beperkingen, maar vertelt dat hij na vrijwel alle activiteiten die hem enige moeite kosten, zeer snel vermoeid is. I.v.m. met deze klacht heeft hij moeten besluiten om zijn werk als zelfstandig ondernemer minder intensief te gaan doen en heeft hij zich noodgedwongen moeten bij(om)scholen. Voor de exacte beoordeling van het vermogen om loonvormende arbeid te kunnen verrichten dient het oordeel van een arbeidsdeskundige te worden ingewonnen ( ). Op de vraag: welke beperkingen bestaan er naar uw oordeel op uw vakgebied bij betrokkene als gevolg van het doorgemaakte ongeval, waarmee bij de beoordeling rekening moet worden gehouden? : Vanuit neurologisch perspectief is er geen reden om betrokkene enige beperking te adviseren. Dit betekent uiteraard niet dat betrokkene (de rechtbank begrijpt: geen) reële klachten kan hebben. Op de vraag: kunt u beoordelen of de door betrokkene gestelde klachten inderdaad aanwezig zijn, reëel zijn, niet ingebeeld zijn, niet voorgewend zijn en niet overdreven zijn? : Zie mijn overwegingen bij de beschouwing. De loopstoornissen, de klachten over het evenwicht en de bewegingsstoornissen hebben waarschijnlijk geen organische basis, maar dienen uiteraard wel als een (secundair) gevolg van het ongeval te worden beschouwd, enerzijds, omdat zij vóór het ongeval niet aanwezig waren en anderzijds, omdat zij als een uiting van emotionele problemen, die samenhangen met de gevolgen van het ongeval, kunnen worden beschouwd. Op de vraag: is er thans sprake van een relatieve of definitieve eindtoestand met betrekking tot de ongevalsgevolgen? : Ja. Op de vraag: wilt u zo nodig neuropsychologisch onderzoek laten uitvoeren en de resultaten daarvan in uw oordeelsvorming betrekken? : Er is geen indicatie voor neuropsychologisch onderzoek. Op de vraag: Acht u het ter vaststelling van de mate van functieverlies (= impairment) wenselijk dat betrokkene tevens onderzocht wordt door een medisch specialist van een andere discipline en zo ja welke? : Nee.

2.5. [gedaagde] heeft London voorgesteld een verzekeringsarts in te schakelen om de belastbaarheid van [gedaagde] nader te inventariseren. London heeft daaraan niet meegewerkt. [gedaagde] heeft vervolgens eenzijdig een rapport laten opstellen door drs. P.M.J. Swerts, verzekeringsgeneeskundige. 2.6. In de buitengerechtelijke fase heeft London tot nu toe 1.800,= voor smartengeld, 200,= voor reiskosten en 6.897,66 voor buitengerechtelijke kosten aan [gedaagde] vergoed. 3 Het geschil in conventie 3.1. London vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (I) voor recht wordt verklaard dat [gedaagde] uit hoofde van het verkeersongeval van 3 september 2009 niets meer te vorderen heeft van London en haar verzekerde, (II) [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 dagen na het vonnis en (III) [gedaagde] wordt veroordeeld in de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 dagen na het vonnis. 3.2. London legt aan de vordering ten grondslag dat zij aan haar schadevergoedingsplicht heeft voldaan en dat [gedaagde] niets meer van haar te vorderen heeft uit hoofde van het ongeval op 3 september 2009. Er is volgens London geen sprake van ongevalsgerelateerde beperkingen en dus ook niet van verlies aan verdienvermogen of zelfredzaamheid. De bedragen die London buiten rechte aan [gedaagde] heeft betaald, dekken ruimschoots zijn schade. 3.3. [gedaagde] voert verweer. Op hetgeen hij daartoe aanvoert, wordt hierna ingegaan voor zover dat van belang is voor de beoordeling. in reconventie 3.4. [gedaagde] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (I) London wordt veroordeeld tot betaling van 25.974,03 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen ander bedrag, (II) de zaak daar waar het verlies aan arbeidsvermogen betreft wordt verwezen naar de schadestaatprocedure, (III) London wordt veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het hiervoor genoemde bedrag vanaf 13 november 2013 tot de dag der algehele voldoening, (IV) London wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure in conventie en in reconventie, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 dagen na het vonnis en (V) London wordt veroordeeld in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 dagen na het vonnis. 3.5. [gedaagde] legt aan de vordering ten grondslag dat hij meer schade heeft geleden als gevolg van het ongeval dan London tot nu toe heeft vergoed. Er is sprake van klachten en daaruit voortvloeiende beperkingen. [gedaagde] is onder meer beperkt in zelfredzaamheid en het verrichten van loonvormende arbeid. Ook heeft hij meer kosten gemaakt dan London tot nu toe heeft willen vergoeden. 3.6. London voert verweer. Op hetgeen zij daartoe aanvoert, wordt hierna ingegaan voor zover dat van belang is voor de beoordeling. 4 De beoordeling in conventie en in reconventie 4.1. De vorderingen in conventie en reconventie hangen zo nauw met elkaar samen dat de rechtbank

ze gezamenlijk zal beoordelen. 4.2. Het geschil tussen partijen betreft de omvang van de door [gedaagde] als gevolg van het ongeval van 3 september 2009 geleden schade. [gedaagde] vordert van London rekening houdende met een bevoorschotting van 2.000, vergoeding van de volgende posten: smartengeld: 10.000,= (inclusief 1.500,= rente) medische kosten (waaronder de verzekeringsgeneeskundige expertise): 483,43 reiskosten voor bezoeken aan diverse behandelaars en belangenbehartiger 275,= verlies aan zelfwerkzaamheid 8.921,= (waarvan 5.200,= toekomstig) huishoudelijke hulp in de eerste periode na het ongeval 442,50 slotbetaling voor buitengerechtelijke kosten 7.122,10 wettelijke rente 750,= schade wegens verlies aan arbeidsvermogen, op te maken bij staat 4.3. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat ten aanzien van de vraag of en in hoeverre [gedaagde] medische klachten en daaruit voortvloeiende beperkingen heeft, het rapport van Kappelle tot uitgangspunt wordt genomen. Dit rapport is op gezamenlijk verzoek van partijen uitgebracht, waardoor zij er in beginsel aan gebonden zijn, terwijl zij in deze procedure bovendien geen van beiden afstand hebben genomen van dat rapport. Op grond van de bevindingen van Kappelle stelt de rechtbank vast dat [gedaagde] objectiveerbare, reële, niet ingebeelde, niet voorgewende en niet overdreven klachten heeft (en deels heeft gehad) die zijn te duiden als ongevalsgevolg. De rechtbank stelt ook vast dat geen sprake is van medische beperkingen. Kappelle heeft die op zijn vakgebied niet kunnen vaststellen en hij heeft evenmin aanleiding gezien om daartoe een deskundige op een ander vakgebied in te schakelen. In de onderhavige procedure hebben partijen ook niet aangestuurd op de inschakeling van een deskundige op een ander medisch vakgebied teneinde nader te onderzoeken of de klachten leiden tot medische beperkingen. Voor de rechtbank is in deze zaak dan ook uitgangspunt dat wel sprake is van ongevalsgerelateerde klachten, maar dat die niet leiden tot beperkingen. Tegen deze achtergrond zullen de hiervoor vermelde schadeposten worden besproken. 4.4. Smartengeld De rechtbank overweegt dat Kappelle (blijvende) ongevalsgerelateerde pijnklachten heeft vastgesteld die leiden tot 2% blijvende invaliditeit van de gehele mens. De immateriële schade die [gedaagde] daardoor lijdt, dient London naar billijkheid te vergoeden. Bij de begroting daarvan dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de ernst van het aan de aansprakelijke partij te maken verwijt en de aard, ernst en duur van het letsel. Daarbij wordt acht geslagen op de bedragen die in vergelijkbare gevallen door de rechter zijn toegekend. De rechtbank neemt in dit geval in aanmerking dat [gedaagde] moet leven met blijvende pijnklachten. Ook heeft [gedaagde] last (gehad) van stoornissen in het evenwicht, lopen en bewegen. De rechtbank neemt evenwel ook in aanmerking dat geen sprake is van medische beperkingen. De rechtbank acht alles overziend een vergoeding van 3.000,= voor immateriële schade in dit geval billijk. Rekening houdend met de al betaalde 1.800,= zal een bedrag van 1.200,= worden toegewezen. 4.5. Medische kosten Van het gevorderde bedrag van 483,43 heeft 450,= betrekking op de kosten van de door [gedaagde] ingeschakelde verzekeringsgeneeskundige. Die kosten zijn niet toewijsbaar, omdat er geen sprake is van beperkingen en er dus ook geen aanleiding was om een verzekeringsgeneeskundige in te schakelen. Het gevorderde bedrag is voor het overige wel toewijsbaar, omdat dat deel blijkens de door [gedaagde] overgelegde bonnen betrekking heeft op pijnstillende en/of kalmerende medicijnen die nodig waren in verband met de vastgestelde pijnklachten. Toegewezen wordt daarom 33,43.

4.6. Reiskosten Van het door [gedaagde] gevorderde bedrag van 275,= is 200,= al door London vergoed, zodat dat deel niet meer voor toewijzing in aanmerking komt. [gedaagde] heeft voldoende onderbouwd dat ook de nog niet vergoede 75,= betrekking heeft op reiskosten die hij noodzakelijkerwijs als gevolg van het ongeval heeft moeten maken. Toegewezen wordt daarom 75,=. 4.7. Verlies aan zelfwerkzaamheid en verdienvermogen Zoals hiervoor al is overwogen, kan er niet van worden uitgegaan dat de klachten van [gedaagde] leiden tot beperkingen. In dat licht heeft [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aangetoond dat hij, ook in de periode kort na het ongeval, zodanige beperkingen had en thans heeft dat hij daardoor huishoudelijke taken niet meer kon en kan verrichten. De omstandigheid dat geen sprake is van beperkingen betekent tevens dat niet vastgesteld kan worden dat [gedaagde] beperkt is in het verrichten van loonvormende arbeid. Verlies van verdienvermogen wordt dan ook niet aangenomen. Dit betekent dat de gestelde schade door verlies aan zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp in de eerste periode na het ongeval niet door London hoeft te worden vergoed. De gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure voor het vaststellen van verlies aan verdienvermogen is evenmin toewijsbaar. 4.8. Slotbetaling voor buitengerechtelijke kosten Dit deel van de vordering is onderbouwd met nota s en urenspecificaties. Op grond van die onderbouwing stelt de rechtbank vast dat het hier gaat om redelijke kosten ter vaststelling van de schade. London dient deze kosten daarom als aansprakelijke partij te vergoeden. Toegewezen wordt het gevorderde bedrag van 7.211,10. 4.9. Wettelijke rente Het gevorderde bedrag van 750,= is berekend op basis van een hogere vergoeding dan London aan [gedaagde] moet betalen. Alleen al daarom is deze post niet toewijsbaar. 4.10. Al het voorgaande leidt tot de slotsom dat London ter afwikkeling van het ongeval op 3 september 2009 aan [gedaagde] nog 8.519,53 dient te vergoeden. Zij zal in reconventie tot betaling van dat bedrag worden veroordeeld, te vermeerderen met rente zoals gevorderd. De vordering van London in conventie is niet toewijsbaar omdat zij, anders dan aan die vordering ten grondslag is gelegd, nog wel iets aan [gedaagde] verschuldigd is uit hoofde van het ongeval. In de uitkomst van de procedure ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren zowel in conventie als in reconventie. 5 De beslissing De rechtbank in conventie wijst de vordering af; compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt; in reconventie veroordeelt London tot betaling aan [gedaagde] van 8.519,53, te vermeerderen met de wettelijke

rente daarover vanaf 13 november 2013 tot de dag van algehele voldoening; compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Aalders, mr. J. Kloosterhuis en mr. W.M. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2014. 1 1 *