LITURGIE BELIJDENISDIENST Zondag 4 juni 2017 Eerste Pinksterdag Christelijke Gereformeerde Kerk De Tabernakel te Ede Aanvang: 16.00 uur Voorganger: ds. P.D.J. Buijs Organist: Anton Vierbergen
In deze dienst wordt openbare geloofsbelijdenis afgelegd door tien personen. Tevens wordt aan één van hen de doop bediend.
Orgelspel Mededelingen namens de kerkenraad De kerkenraad en de belijdeniscatechisanten komen binnen Samenzang: Ik bouw op U Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Niet eenzaam ga ik op de vijand aan. Sterk in Uw kracht, gerust in Uw bescherming. Ik bouw op U en ga in Uwe Naam. (2x) Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend, en telkens meer moet ik Uw kracht verstaan; toch rijst in mij een lied van overwinning, ik bouw op U en ga in Uwe Naam. (2x) Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser, Gij voert de strijd, de huld is U gewijd. In t laatste uur zal k zegevierend ingaan, in rust met U Die mij hebt voortgeleid. (2x) Stil gebed Votum (belijdenis van afhankelijkheid) en zegengroet Samenzang: Psalm 108 : 1 en 2 Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid. k Zal zingen voor de Opperheer; k zal psalmen zingen tot Zijn eer. Gij, zachte harp, gij schelle luit, waakt op; dat niets uw klanken stuit ; k zal in de dageraad ontwaken, en met gezang mijn God genaken.
Ik zal, o HEER, Uw wonderdaân, uw roem de volken doen verstaan; want Uwe goedertierenheid is tot de heem len uitgebreid; Uw waarheid heeft noch paal noch perk, maar streeft tot aan het hoogste zwerk. Verhef U boven s hemels kringen, en leer al d aard Uw grootheid zingen. Gebed Schriftlezing: Johannes 14 : 15 31 De belofte van de andere Trooster 15 Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. 16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. 18 Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe. 19 Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar u zult Mij zien, want Ik leef en u zult leven. 20 Op die dag zult u inzien dat Ik in Mijn Vader ben, en u in Mij, en Ik in u. 21 Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. 22 Judas, niet de Iskariot, zei tegen Hem: Heere, hoe komt het dat U Zichzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? 23 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen. 24 Wie Mij niet liefheeft, neemt Mijn woorden niet in acht; en het woord dat u hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, Die Mij gezonden heeft.
25 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik bij u verblijf. 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb. 27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden. 28 U hebt gehoord dat Ik tegen u gezegd heb: Ik ga heen maar kom weer naar u toe. Als u Mij liefhad, zou u zich verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen naar de Vader; want Mijn Vader is meer dan Ik. 29 En nu heb Ik het u gezegd voordat het zal gebeuren, opdat, wanneer het gebeurt, u zult geloven. 30 Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij. 31 Maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb, en doe zoals de Vader Mij geboden heeft. Sta op, laten wij hier vandaan gaan. Samenzang: Psalm 143 : 10 Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden; Gij zijt mijn God, vat Gij mijn hand; Uw goede Geest bestier mijn schreden, en leid mij in een effen land. Tekst voor de bediening van het Woord: Johannes 14 : 26: Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb. Collecte
Samenzang: Psalm 25 : 2 en 4 HEER, ai, maak mij Uwe wegen, door Uw woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen, en waarheen G Uw treden wendt. leid mij in Uw waarheid, leer ijv rig mij Uw wet betrachten; want Gij zijt mijn heil, o HEER, k blijf U al den dag verwachten. s HEEREN goedheid kent geen palen; God is recht, dus zal Hij door onderwijzing hen, die dwalen, brengen in het rechte spoor. Hij zal leiden t zacht gemoed in het effen recht des HEEREN. wie Hem need rig valt te voet, zal van Hem zijn wegen leren. Prediking Samenzang: Psalm 119 : 86 Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer, gelijk een bron zich uitstort op de velden. Wanneer ik door Uw Geest Uw wetten leer, dan zal mijn tong Uw redenen vermelden; want Uw geboôn zijn waarlijk recht, o HEER ; Gij zult de vlijt van die U zoekt, vergelden.
Openbare belijdenis en doop Geliefde broeders en zusters, U bent hier verschenen om voor het aangezicht van God en voor Zijn heilige gemeente belijdenis te doen van uw geloof. Na gehouden onderzoek heeft de kerkenraad u aan de gemeente voorgesteld. Nu tegen niemand van u wettige bezwaren zijn ingebracht, willen wij u in de gelegenheid stellen belijdenis af te leggen en verzoeken u daartoe in dit plechtige ogenblik van uw leven straks voor vele getuigen antwoord te geven op de vragen die u gesteld zullen worden. Omdat <naam> tevens het teken en zegel van de heilige doop zal ontvangen, willen we samen eerst luisteren naar het formulier om de doop te bedienen aan volwassenen, en daarna zullen de vragen voor de openbare belijdenis aan ieder van u gesteld worden. Dat zal als eerste gebeuren aan <naam>, die meteen daarna gedoopt zal worden. Geliefden in onze Heere Jezus Christus, De doop is door onze Heere Jezus Christus voor Zijn gemeente ingesteld, toen Hij Zijn apostelen opdroeg: Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. In Zijn Woord heeft God ons geopenbaard, hoe wij de doop moeten verstaan. Ten eerste zegt de doop ons, dat wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn. Wij kunnen in Gods rijk niet komen, tenzij wij wedergeboren worden. De onderdompeling in of besprenging met het water stelt ons de onreinheid van ons hart voor ogen. Zo worden wij vermaand onszelf te mishagen, ons voor God te verootmoedigen en onze reiniging en zaligheid buiten onszelf te zoeken.
Ten tweede is de doop een teken en zegel van de afwassing van de zonden in Jezus Christus. Daarom worden wij gedoopt in de Naam van God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Als wij gedoopt worden in de Naam van de Vader, betuigt en verzegelt God de Vader ons, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt, en daarom met alle goeds ons verzorgen en alle kwaad van ons weren of ons ten beste keren wil. En als wij in de Naam van de Zoon gedoopt worden, verzegelt de Zoon ons dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden en ons in de gemeenschap van Zijn dood en opstanding inlijft, zodat wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend worden. Als wij gedoopt worden in de Naam van de Heilige Geest, verzekert Hij ons, dat Hij in ons wonen en ons tot leden van Christus heiligen wil. Hij eigent ons toe wat wij in Christus hebben: de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij eenmaal met de gemeente van de uitverkorenen voor God zullen staan in het eeuwige leven, heilig en onbesmet. Ten derde worden wij krachtens het verbond door de doop geroepen en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, aanhangen, vertrouwen en liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel, met heel ons verstand en met heel onze kracht, de wereld verzaken, onze oude natuur doden en in een nieuw, godvrezend leven wandelen. En als wij uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet wanhopen en niet in de zonde blijven liggen, want de doop is een zegel en onwrikbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond met God hebben. Hoewel de kinderen van de gemeente, ook zonder deze dingen te begrijpen, krachtens het verbond gedoopt moeten worden, mogen volwassenen de doop niet ontvangen, tenzij zij hun zonden tevoren boetvaardig erkennen en belijdenis doen van hun geloof in Christus. De apostelen hebben geen andere volwassenen gedoopt dan die hun boetvaardigheid en hun geloof beleden. Daarom mogen ook thans alleen die volwassenen gedoopt worden, die de verborgenheden van de doop uit de
prediking van het evangelie hebben leren kennen en verstaan en van hun geloof belijdenis doen. Gebed voor de doop Belijdenisvragen en bediening van de doop Ten eerste: gelooft u dat de waarheid van God die in het Oude en Nieuwe Testament geopenbaard en in de artikelen van het christelijk geloof beleden is en in de christelijke kerk alhier geleerd wordt, de waarachtige en volkomen leer van de zaligheid is, en is het uw voornemen in de belijdenis daarvan door de genade van God standvastig te blijven in leven en sterven? Ten tweede: betuigt u dat u zich vanwege uw zonden mishaagt, u voor God verootmoedigt, uw leven buiten u zelf in Jezus Christus zoekt, en begeert u s Heeren dood te verkondigen tot versterking van uw geloof? Ten derde: belijdt u dat het u een hartelijk behoefte is, door de kracht van de Heilige Geest, God de Heere lief te hebben en Hem te dienen naar Zijn Woord, u als getrouw lid van de gemeente van Christus te openbaren, mede te arbeiden aan de opbouw van Zijn gemeente, Zijn Naam te belijden in de wereld en u gewillig te onderwerpen aan het herderlijk opzicht en de tucht van de kerk? Wat is hierop uw antwoord? Antwoord: Ja. Nu u deze belijdenis hebt uitgesproken, deelt u als leden met alle rechten en plichten in de gemeenschap van de kerk. De almachtige, barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus sterke u door Zijn Heilige Geest! Amen. Persoonlijk woord
Zij die belijdenis hebben afgelegd, zingen Psalm 68 : 10 Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag, met Zijne gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid; wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil; Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil, ons t eeuwig, zalig leven; Hij kan, èn wil, èn zal in nood, zelfs bij het naad ren van de dood, volkomen uitkomst geven. We zingen als gemeente hen staande toe Psalm 71 : 2 (gewijzigd) Wees hun een Rots om in te wonen, een Schuilplaats, waar hun hart steeds toevlucht vindt in smart. Uw hoog bevel zal blijkbaar tonen, dat Gij, o groot Ontfermer, hun Burg zijt en Beschermer. Dankgebed Geloofsbelijdenis Samenzang: Psalm 118 : 14 Gij zijt mijn God, U zal ik loven, verhogen Uwe majesteit. Mijn God, niets gaat Uw roem te boven; U prijz ik tot in eeuwigheid. Laat ieder s HEEREN goedheid loven, want goed is d Oppermajesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!
Zegen Samenzang: Wat de toekomst brengen moge Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heeren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalme moed! Heer, ik wil Uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet. Zalig hij, die durft geloven, ook wanneer het oog niet ziet. Schijnen mij Uw wegen duister, zie, ik vraag U niet: waarom? Eenmaal zie ik al Uw luister, als ik in Uw hemel kom! Laat mij niet mijn lot beslissen: zo ik mocht, ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, als Gij mij de keuze liet! Wil mij als een kind behand len, dat alleen de weg niet vindt; neem mijn hand in Uwe handen en geleid mij als een kind. Waar de weg mij brengen moge, aan des Vaders trouwe hand loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land. De kerkenraad gaat samen met de nieuw belijdende leden naar de consistorie om de dienst met gebed af te sluiten.
De gemeente gaat zitten en zingt Psalm 145 : 2 en 3. Ik zal, o HEER, Die ik mijn Koning noem, de luister van Uw majesteit en roem verbreiden, en Uw wonderlijke daân met diep ontzag aandachtig gadeslaan. Elks juichend hart zal Uw geducht vermogen, de grote kracht van Uwe arm verhogen; Ik zal mijn stem met aller lofzang paren, en overal Uw grootheid openbaren. Zij zullen, uit de volheid van t gemoed, gedachtig aan de milde overvloed van Uwe gunst, die roemen bij elkeen, en juichen van al Uw gerechtigheên. De HEER is goed en vriend lijk en weldadig, barmhartig, mild, lankmoedig en genadig; Hij doet Zijn gunst aan allen klaar bemerken; Zijn goedheid is verspreid op al Zijn werken. De nieuw belijdende leden komen terug voor in de kerk; u en jij bent in de gelegenheid hen de hand te drukken en Gods zegen toe te wensen.